NL1019036C2 - Pepermolen. - Google Patents

Description

Pepermolen

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pepermolen en meer in het bijzonder op een pepermolen voorzien van een met één hand bedienbare zijdelingse hefboom voor het 5 malen van de peper.

Een conventionele pepermolen, zie Fig. 5, is voorzien van een hoofdlichaam 10, een roteerbaar element 20 dat roteerbaar is aangebracht op het hoofdlichaam 10, alsmede een maal-samenstel dat is opgenomen in het hoofdlichaam 10 en is ver-10 bonden met het roteerbare element 20. De gebruiker houdt het hoofdlichaam 10 in een hand en draait het roteerbare element 20 met de andere hand om de peper te malen die het maalsamen-stel 30 binnengaat. De gebruiker evenwel heeft geen vrije hand over voor andere werkzaamheden bij het gebruik van een derge-15 lijke pepermolen, aangezien het hoofdlichaam 10 met de ene hand moet worden vastgehouden en het roteerbare element 20 met de andere moet worden geroteerd. Een dergelijke pepermolen zal daarom in de keuken ongemak veroorzaken.

Ter bestrijding van dit nadeel zijn verschillende pe-20 permolens voorgesteld die met een enkele hand kunnen worden bediend, zoals voorgesteld in het Amerikaanse octrooischrift 4 697 749 en de beide Amerikaanse octrooischriften 5 730 374 en 5 988 543 die betrekking hebben op verbeteringen die zijn uitgevonden door de uitvinder van de onderhavige aanvrage.

25 Alle bovengenoemde pepermolens evenwel die worden be diend met een enkele hand nemen bij bediening een verticale positie in en bezitten een betrekkelijk gecompliceerde constructie .

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

30 Het is daarom een hoofddoel van de onderhavige uit vinding om een pepermolen te verschaffen die met een verbeterd gebruiksgemak.

Hiertoe bezit een pepermolen volgens de uitvinding de kenmerken van conclusie 1. Er wordt door de uitvinding een pe-35 permolen verschaft voor bediening met een enkele hand die kan worden neergelegd in de gebruikspositie.

- 2 -

Voordelige uitvoeringsvormen worden omschreven in de onderconclusies.

De pepermolen is voorzien van een huis bestaande uit zowel een bovenste deel als een onderste deel, uit een hef-5 boom, een maalsamenstel en een éénrichtingselement.

De huisdelen zijn ieder voorzien van een eerste gedeelte en een tweede langwerpig gedeelte dat in zijwaartse richting vanaf het eerste gedeelte naar buiten steekt. Tussen de langwerpige gedeeltes is aan de zijkant een opening aanwe-10 zig.

De hefboom is voorzien van tanden bij een voorste einde gericht naar de eerste gedeeltes en is zwenkbaar op voorste gedeeltes van de langwerpige gedeeltes bij een tussen-gelegen gedeelte, waarbij een achterste gedeelte door een eer-15 ste veer naar buiten wordt geduwd door de opening aan de zijkant .

Het eenrichtingselement is voorzien van een rond hoofdlichaam dat roteerbaar is opgenomen in de eerste gedeeltes van het huis en is voorzien van tanden bij een buitenste 20 zijde die ingrijpen in de tanden van de hefboom. Het hoofdlichaam is verbonden met een spil, op zodanige wijze dat de spil niet tezamen daarmede wordt geroteerd wanneer de hefboom naar binnen wordt gedrukt ten opzichte van de tweede gedeeltes, om het hoofdlichaam te dwingen om in een richting tegengesteld 25 aan de wijzers van de klok te roteren en om in staat te zijn de spil te roteren tezamen met het hoofdlichaam wanneer het hoofdlichaam in de richting van de wijzers van de klok wordt geroteerd.

Het maalsamenstel is voorzien van een buitenste maal-30 element dat is bevestigd in het tweede gedeelte van het onderste huisdeel, alsmede een binnenste maalelement dat roteerbaar is opgenomen in het buitenste element en is verbonden met het onderste einde van de spil. Het binnenste maalelement kan zodoende worden geroteerd relatief ten opzichte van het buiten-35 ste maalelement om daartussen peper te vermalen wanneer de hefboom herhaaldelijk wordt naar binnen gedrukt en wordt losgelaten ten opzichte van het tweede gedeelte.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

- 3 -

De uitvinding zal beter worden begrepen door verwij-zing naar de bijgevoegde tekeningen waarin:

Fig. 1 een perspectivische explosieaanzicht is van de pepermolen volgens de onderhavige uitvinding; 5 Fig. 2 een aanzicht is in dwarsdoorsnede van de pe permolen volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 3 een bovenaanzicht is van het éénrichtingsele-ment volgens de onderhavige uitvinding in de ingrijpingsposi-tie; 10 Fig. 4 een bovenaanzicht is van het éénrichtingsele- ment volgens de onderhavige uitvinding in de ontgrendelingspo-sitie;

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is van de conventionele pepermolen die wordt beschreven in de inleiding.

15

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORM

Een pepermolen, zie de Fig. 1 en 2, volgens de onderhavige uitvinding omvat een bovenste huisdeel 1, een onderste 20 huisdeel 2, een hefboom 3, een maalsamenstel 4 en een éénrich-tingselement 5.

Het bovenste huisdeel 1 omvat een eerste gedeelte en een tweede langwerpig gedeelte dat zijwaarts vanaf het eerste gedeelte naar buiten steekt. Het eerste gedeelte is voorzien 25 van een voorraadkamer 11 met een centrale opening 111 en gekromde openingen 112 om daardoorheen peper toe te voeren. Een deksel 12 is wegneembaar aangebracht op de bovenkant van de voorraadkamer 11; het deksel 12 is voorzien van een doorgaand gat 121 in het centrum. Het tweede langwerpige gedeelte van 30 het bovenste huisdeel 1 is voorzien van een zwenkgat 13 bij een voorste einde dicht bij het eerste gedeelte en van een opening aan de zijkant (niet van een nummer voorzien) die in de lengterichting daarin is gevormd.

Het onderste huisdeel 2 bezit een contour die gelijk 35 is aan die van het bovenste huisdeel 1, met een eerste gedeelte en een tweede langwerpig gedeelte. Het eerste gedeelte van het onderste deel 2 is voorzien van een glooiend toevoergebied 21 in het bovenste deel, een doorgaande opening 211 bij het midden van het gebied 21 en een opneemkamer 22 in het onderste 40 deel 2 die in verbinding staat met het toevoergebied 21 via de - 4 - doorgaande gaten 211. Het langwerpige gedeelte van het onderste deel 2 is voorzien van een zwenkgat 23 bij het voorste einde dicht bij het eerste deel en van een opening aan de zijkant (niet van een nummer voorzien) die daarin in de lengte-5 richting is gevormd, alsmede een eerste positioneringsuit-steeksel 24 dat is gevormd bij het achterste eindgedeelte en tegenover de opening aan de zijkant. Het onderste deel 2 is verbonden met het bovenste deel 1 waarbij de openingen aan de zijkant van de beide delen een volledige opening aan de zij-10 kant vormen.

De bedieningshefboom 3 is voorzien van tanden 33 bij het voorste einde, een zwenkpen 31 aan de bovenste zijde, een zwenkgat 32 dat is uitgelijnd met de bovenste pen 31 aan de onderste zijde, alsmede een tweede positioneringsuitsteeksel 15 34 dat is gevormd bij het achterste eindgedeelte. De hefboom 3 wordt zwenkbaar opgenomen in de gecombineerde huisdelen 1 en 2 waarbij de bovenste pen 31 in het gat 13 van het bovenste huisdeel 1 wordt gestoken en de onderste pen 32 in het gat 23 van het onderste huisdeel 2; een veer 35 is verbonden met de 20 eerste en tweede positioneringsuitsteeksels 24 en 34 vanaf twee einden. Een gebruiker kan zodoende de hefboom 3 herhaaldelijk verzwenken op de gecombineerde huisdelen door de hefboom 3 binnenwaarts te duwen ten opzichte van de langwerpige gedeeltes vanaf de volledige open positie en deze los te laten 25 na de duwactie om de veer 35 de gelegenheid te geven om de hefboom 3 buitenwaarts te drukken ten opzichte van de gecombineerde huisdelen.

Het éénrichtingselement 5 is voorzien van een hoofdlichaam 51 en een basisdeel 511. Het hoofdlichaam 51 is rond 30 en is voorzien van tanden 513 aan de buitenste zijde, een rond gat 512 in het centrum, meerdere gekromde (niet genummerde) sleuven rondom het ronde gat, waarbij de gekromde sleuven ieder zijn voorzien van een aangrijpingseindgedeelte 531 en in verbinding staan met het centrale ronde gat vanaf de binnen-35 zijde en waarbij ieder daarvan een veer 533 opneemt alsmede een aangrijpingsorgaan 532. De veer 533 is verbonden vanaf één einde met de gekromde sleuf en is verbonden met het betreffende aangrijpingsorgaan 532 vanaf het andere einde zodat het orgaan 532 wordt belast naar het aangrijpingseindgedeelte 531.

40 Het basisdeel 511 is voorzien van een (niet genummerd) een- - 5 - traal gat dat is uitgelijnd met het ronde gat wanneer het wordt gepositioneerd onder het hoofdlichaam 51. Het éénrich-tingselement 5 wordt roteerbaar opgenomen in de gecombineerde huisdelen met de tanden 513 in ingrijping met de tanden 33 van 5 de hefboom 3.

Een huls 52 gaat door het ronde gat van het hoofdlichaam 51, de huls 52 is uitgevoerd met een veelhoekig gat 521.

Het maalsamenstel 4 omvat een spil 41, een binnenste maalelement 42 en een buitenste maalelement 43. Het binnenste 10 maalelement 42 is roteerbaar verbonden met het buitenste element 43 teneinde daartussen peper te vermalen. Het buitenste maalelement 43 is bevestigd in een bevestigingselement 431 en het bevestigingselement 431 is vast opgenomen in de opneemka-mer 22 van het onderste huisdeel 2. Het bevestigingselement 15 431 is voorzien van een (niet genummerd) centraal gat dat is uitgelijnd met het ronde gat van het hoofdlichaam 51 van het éénrichtingselement 5.

Een spil 41 is verbonden met een knop 44 die is gepositioneerd op de bovenkant van het deksel 12 vanaf een boven-20 ste schroefdraadeindgedeelte 411 gaande door de doorgaande opening 121, het centrale gat 111, het veelhoekige gat 521, het ronde gat van het hoofdlichaam 51, het centrale gat van het basisdeel 511 en het centrale gat van het bevestigingselement 431. De spil 41 is verder verbonden met het binnenste 25 maalelement 42 vanaf een onderste draadeindgedeelte. De spil 41 is gevormd met een polygonale doorsnede bij het middelste deel, zodanig dat deze tezamen met de huls 52 kan worden geroteerd vanwege de verbinding daarvan met het veelhoekige gat 521 van de huls 52.

30 Bovendien, wanneer het hoofdlichaam 51 volgens de wijzers van de klok roteert zoals wordt getoond in Fig. 3, worden de aangrijpingsorganen 532 in de richting van de aan-grijpingseindgedeeltes 531 gedrukt door de veren 533 om aan te grijpen op de huls 52; wanneer het hoofdlichaam 51 roteert in 35 de tegengestelde richting zullen de gekromde sleuven de aangrijpingsorganen 532 dwingen om te scheiden van de aangrij-pingseindgedeeltes 531 zoals wordt getoond in Fig. 4 teneinde de huls 52 los te laten. Bij het gebruik van de pepermolen wordt zodoende wanneer de hefboom 3 naar binnen wordt geduwd 40 ten opzichte van de gecombineerde huisdelen het hoofdlichaam - 6 - 51 van het éénrichtingselement 5 tegengesteld aan de wijzers van de klok geroteerd en de huls 52 draait niet doordat de aangrijpingsorganen 532 los zijn van de huls 52. Wanneer de hefboom 3 wordt losgelaten vanuit de aangedrukte positie om 5 naar buiten te worden gedrukt ten opzichte van de huisdelen door de veer 35, dan wordt het hoofdlichaam 51 in de richting van de wijzers van de klok geroteerd, zowel het binnenste maalelement 42 als de spil 41 worden tezamen met de huls 52 geroteerd. De peper tussen de binnenste en buitenste maalele-10 menten 42 en 43 wordt aldus tot korrels gemalen.

Bovendien, zie wederom Fig. 2, is een veer 45 gepositioneerd rondom de spil 41 en tussen het bovenste deel van het bevestigingselement 431 en het binnenste maalelement 42, zodanig dat de gebruiker de hoogte kan aanpassen van het binnenste 15 maalement 42 ten opzichte van het buitenste element 43 voor het beheersen van de fijnheid van de gemalen peper door middel van verdraaiing van de knop 44.

Uit de bovenstaande beschrijving kan gemakkelijk worden gezien dat de gebruiker de pepermolen met een enkele hand 20 kan bedienen waarbij de langwerpige gedeeltes van de huisdelen worden vastgehouden en de hefboom 3 herhaaldelijk wordt ingedrukt en losgelaten. De pepermolen bezit tevens een betrekkelijk ongecompliceerde constructie in vergelijking met de conventionele pepermolens en de assemblage is eenvoudig.

25 30 35 40

Claims (9)

1. Pepermolen met een zijdelingse met één hand be-dienbare hefboom, gekenmerkt door: 5 een huis, omvattende een bovenste huisdeel en een on derste huisdeel verbonden met het genoemde bovenste huisdeel, welke huisdelen ieder zijn voorzien van een eerste gedeelte en tweede langwerpig gedeelte dat zijdelings naar buiten steekt vanaf het eerste gedeelte, welke tweede gedeeltes van de ge-10 noemde huisdelen daartussen een zich aan de zijkant bevindende uitsparing vormen; een hefboom met tanden en een voorste einde gericht naar de genoemde eerste gedeeltes, welke hefboom zwenkend is verbonden met de voorste gedeeltes van de genoemde tweede ge-15 deeltes bij een tussengelegen gedeelte, waarbij een achterste gedeelte buitenwaarts wordt gedrukt ten opzichte van de genoemde zich aan de zijkant bevindende opening van het genoemde huis door een eerste veer die is verbonden met zowel de genoemde hefboom als de genoemde tweede gedeeltes; 20 een éénrichtingselement dat roteerbaar is opgenomen in de genoemde eerste gedeeltes van het genoemde huis, welk genoemde éénrichtingselement een rond hoofdlichaam omvat voorzien van tanden bij een buitenste zijde die ingrijpen in de genoemde tanden van de genoemde hefboom, welk hoofdlichaam zo-25 danig met een spil is verbonden dat de genoemde spil niet tezamen daarmede wordt verdraaid wanneer de genoemde hefboom binnenwaarts wordt geduwd ten opzichte van de genoemde tweede gedeeltes om het genoemde hoofdlichaam te dwingen om in een eerste richting te roteren en om in staat te zijn om tezamen 30 daarmee de genoemde spil te roteren wanneer de genoemde hefboom wordt losgelaten vanuit de genoemde binnenwaarts geduwde positie doordat de genoemde eerste veer het genoemde hoofdlichaam dwingt om in een tweede richting te roteren tegengesteld aan de genoemde eerste richting; 35 een maalsamenstel omvattende een buitenste maalele- ment dat is bevestigd in het genoemde tweede gedeelte van het genoemde onderste huisdeel, alsmede een binnenste maaleelement dat roteerbaar is opgenomen in het genoemde buitenste maalele-ment, waarbij het genoemde binnenste maalelement is verbonden - 8 - met een onderste uiteinde van de genoemde spil teneinde relatief te roteren ten opzichte van het genoemde buitenste maal-element om daartussen peper te vermalen wanneer de genoemde hefboom herhaaldelijk wordt binnenwaarts gedrukt en losgelaten 5 in de tweede gedeeltes van het huis.

2. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijdelingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde eerste gedeelte van het genoemde bovenste huisdeel is voorzien van een centrale opening en een aantal pepertoevoer- 10 openingen in een voorraadkamer daarvan en waarbij het genoemde eerste gedeelte van het genoemde onderste huisdeel is voorzien van een hellend toevoergebied bij een bovenste deel dat in verbinding staat met de genoemde pepertoevoeropeningen van het genoemde bovenste huisdeel alsmede een opneemkamer in een on-15 derste deel, welk hellende gebied een aantal openingen daartussen vormt om te communiceren met de genoemde opneemkamer via de genoemde doorgaande openingen, welk maalsamenstel is bevestigd in de genoemde opneemkamer om peper de gelegenheid te geven zich daarin te begeven via het genoemde hellende ge-20 bied en de genoemde doorgaande openingen wanneer de genoemde peper wordt toegevoerd in de genoemde pepertoevoeropeningen van het bovenste huisdeel, welk bovenste huisdeel is voorzien van een deksel aangebracht boven de genoemde voorraadkamer en verwijderbaar verbonden met een bovenste schroefdraadgedeelte 25 van de genoemde spil.

3. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijdelingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde hefboom twee tegenover elkaar gelegen zwenkpennen omvat op een bovenste respectievelijk een onderste zijde en waarbij 30 de genoemde tweede gedeeltes van de genoemde bovenste en onderste huisdelen ieder zijn voorzien van zwenkgaten, waarbij de genoemde zwenkpennen ieder zijn aangebracht in een van de genoemde zwenkgaten om de genoemde hefboom in staat te stellen om ten opzichte van de genoemde tweede gedeeltes te zwenken.

4. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijde lingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde tweede gedeelte van het genoemde onderste huisdeel is voorzien van een eerste positioneringsuitsteeksel bij een achterste deel en waarbij de genoemde bedieningshefboom is voor-40 zien van een tweede positioneringsuitsteeksel tegenover het - 9 - genoemde eerste positioneringsuitsteeksel, welke genoemde eerste veer bij de twee uiteinden is gemonteerd op de genoemde eerste en tweede uitsteeksels.

5. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijde-5 lingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde spil is verbonden met een deksel en een moer vanaf een bovenste schroefdraadgedeelte, welke moer is gepositioneerd bovenop het genoemde deksel, welk deksel is aangebracht boven de genoemde voorraadkamer van het genoemde bovenste huisdeel.

6. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijde lingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde buitenste maalelement in positie wordt gehouden door een bevestigingselement dat is bevestigd in het genoemde eerste gedeelte van het genoemde onderste huisdeel.

7. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijde lingse hefboom volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de genoemde spil door een tweede veer gaat die is gepositioneerd tussen het genoemde bevestigingselement en het genoemde binnenste maalelement.

8. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijde lingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde éénrichtingselement is voorzien van een basisdeel met een gat, gepositioneerd tussen de onderkant van het genoemde hoofdlichaam en het genoemde eerste gedeelte van het genoemde 25 onderste huisdeel.

9. Pepermolen met een met één hand bedienbare zijdelingse hefboom volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de spil een veelhoekige doorsnede bezit en is gestoken in een bus met een veelhoekig gat en waarbij het hoofdlichaam van het 30 éénrichtingselement is voorzien van een centraal rond gat en van een aantal kromme sleuven die ieder zijn voorzien van een aangrijpingseindgedeelte en in verbinding staan met het genoemde centrale ronde gat, welke genoemde huls in het genoemde centrale ronde gat is gestoken, welke kromme sleuven ieder een 35 aangrijpingsorgaan opnemen dat is belast naar het genoemde aangrijpingseindgedeelte door een veer om aan te grijpen op de genoemde huls wanneer het genoemde hoofdlichaam wordt geroteerd in de genoemde tweede richting, welke aangrijpingsorga-nen op zodanige wijze worden bewogen dat deze van de genoemde - 10 - huls worden gescheiden wanneer het genoemde hoofdlichaam wordt geroteerd in de genoemde eerste richting.