NL1018901C2 - Trussconstructie alsmede een koppeldeel, basiselement of koppelelement voor toepassing daarin. - Google Patents

Description

Trussconstructie alsmede een koppeldeel, basiselement of koppelelement voor toepassing daarin.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trussconstructie omvattende een eerste truss en ten minste één verdere truss, waarbij de trussen door tussenkomst van een 5 koppeldeel aan elkaar zijn bevestigd.

Trusssystemen zijn in het algemeen demonteerbare en modulaire vakwerkconstructies die uit een aantal trussdelen zijn samengesteld en zich al naar gelang de behoefte in twee of drie dimensies kunnen uitstrekken. Aldus kunnen stellages, overkappingsconstructies, draagframes, portalen en andere constructies worden verwezenlijkt die vooral voor 10 standbouw en theaterbouw worden toegepast, bijvoorbeeld als verlichtingsplafonds, draagconstructies en decorconstructies voor concerten, modeshows, presentaties, beursstands en dergelijke, bijvoorbeeld om daaraan decorstukken, doeken, geluidsweergavekasten, belichtingsspots, podia en dergelijke te bevestigen.

Een trussconstructie omvat gewoonlijk een aantal onderling door middel van bij voorkeur 15 snelkoppelingen in series aan elkaar gekoppelde trussen. Trussen zijn metalen buizenconstructies met gewoonlijk een rechte, driehoekige of vierkante dwarsdoorsnede wat leidt tot aanduidingen als ladder, driehoek en vierkanttrussen. Dergelijke trussen vormen in een totale constructie bijvoorbeeld liggers, spanten, zuilen, hoekstukken of koppelelementen om daaruit aldus al naar gelang de concrete behoefte modulair een gewenste opstelling of 20 stellage op te bouwen. Daarbij wordt in het overgrote merendeel van de gevallen aluminium als materiaal voor de trussdelen gekozen, vanwege het relatief lage gewicht gecombineerd met een relatief grote mechanische sterkte en duurzaamheid. De modulaire opzet tezamen met de relatief snelle en eenvoudige montage en demontage maken dergelijke trusssystemen bijzonder geschikt om bij evenementen tijdelijk te worden ingezet, maar bieden in voorkomende 25 gevallen ook uitkomst voor constructies van meer permante aard.

De fabricage van trussdelen vereist gewoonlijk veel handwerk, waarbij de samenstellende onderdelen op vooraf nauwkeurig bepaalde plaatsen aan elkaar worden gelast. Een deel dat 1018901 -2- in dit opzicht bijzonder bewerkelijk is, is een koppeldeel dat gewoonlijk als hoekstuk wordt ingezet. Dit deel is uit een aantal buiselementen en koppelstukken samengesteld en dient om liggers of spanten in verschillende richtingen onderling te verbinden. De relatief grote hoeveelheid laswerk die met de fabricage van een dergelijk koppeldeel is gemoeid, maakt bij 5 uitstek dit deel relatief kostbaar. Teneinde willekeurig welke hoekconstructie te kunnen realiseren, dient een constructeur van een trussconstructie over alle vormen van dergelijke koppeldelen te beschikken, dat wil zeggen bijvoorbeeld voor alle haakse hoeken zowel koppeldelen met twee, drie, vier, vijf als met zes uitgangen, die dus alle in een aantal in voorraad dienen te worden gehouden, wat dan ook een aanzienlijke investering vraagt.

1 o Er bestaat dan ook behoefte aan een koppeldeel dat al naar gelang de behoefte modulair met uitgangen kan worden uitgebreid, zodat een noodzakelijke werkvoorraad kan worden beperkt. Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd in een trussconstructie van de in de aanhef genoemde soort te voorzien met een koppeldeel dat in deze behoefte voorziet.

Daartoe heeft een trussconstructie van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding 15 als kenmerk dat het koppeldeel een basiselement omvat met aan een eerste zijde aansluitmiddelen voor een handmatig losneembare verbinding met een eerste koppelelement en aan ten minste één verdere zijde aansluitmiddelen voor een handmatig losneembare verbinding met een verder koppelelement, dat elk koppelelement aan een van het basiselement afgewende zijde koppelorganen omvat voor een losneembare verbinding met 20 een truss, dat de eerste truss door tussenkomst van het eerste koppelelement met het basiselement is verbonden en dat de ten minste ene verdere truss door tussenkomst van het ten minste ene verdere koppelelement met het basiselement is verbonden. In plaats van vaste uitgangen heeft het koppeldeel conform de uitvinding aldus een aanpasbaar aantal uitgangen. De systeembouwer behoeft daardoor slechts de basisdelen en een voldoende aantal 25 koppelelementen in voorraad te houden om een groot scala van hoekconstructies te kunnen realiseren. Uitgaande van het basiselement worden daaraan meer of minder koppelelementen aangesloten als naar gelang het aantal trussen dat dient te worden aangesloten. Aldus kan het koppelelement naar wens worden afgestemd op de concrete situatie. De koppelelementen 1018901 -3- dragen op hun beurt koppelorganen waarmee de verbinding met de te verbinden trussen op een betrouwbare wijze kan worden bewerkstelligd. In richtingen waar geen truss behoeft te worden bevestigd, kan een koppelelement achterwege worden gelaten, zodat loze koppelorganen, met het ontsierende effect dat daarvan gewoonlijk uitgaat, kunnen worden 5 vermeden.

In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de trussconstructie volgens de uitvinding als kenmerk dat althans één der bevestigde trussen een althans in hoofdzaak driehoekige doorsnede heeft en dat het basiselement de aansluitmiddelen in ten minste twee onderling althans in hoofdzaak orthogonale vlakken omvat. Deze uitvoeringsvorm creëert op een modulaire wijze een unieke 10 overgang van driehoekige trussen in onderling orthogonale richtingen, desgewenst in combinatie met andersoortige trussen, zoals vierkante en rechte. Aldus kunnen allerhande haakse hoeken met één of meer driekantige trussen worden gerealiseerd dankzij de hiervoor beschreven flexibiliteit en aanpasbaarheid van het koppeldeel.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de trussconstructie volgens de uitvinding als 15 kenmerk dat het basiselement de aansluitmiddelen in zes onderling althans in hoofdzaak orthogonale vlakken omvat. In dit geval zijn alle mogelijke haakse aansluitingen van trussen in drie dimensies realiseerbaar, waarbij in de richtingen waarin daadwerkelijk een aansluiting dient te worden gemaakt een koppelelement is aangebracht.

Een verdere uitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding heeft als kenmerk 20 dat de koppelelementen een aantal buisdelen omvatten die een voortzetting vormen van de daarmee verbonden truss, en dat de buisdelen aan een naar het basiselement gewende zijde door middel van een schroefdraadverbinding daarmee zijn verbonden en aan een van het basiselement afgewende zijde een koppelorgaan dragen. Doordat de koppelelementen als het ware een voortzetting van de daaraan gekoppelde trussen vormen, kan de onderlinge 25 verbinding met behoud van sterkte, rigiditeit en betrouwbaarheid worden bewerkstelligd zodat de uiteindelijke constructie onverkort belastbaar is. De onderlinge verbinding tussen koppelelement en basiselement is een schroefdraadverbinding en wordt vooraf met behulp 1018901.

-4- van daartoe geëigend gereedschap gerealiseerd. In dit opzicht heeft een verdere uitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding als kenmerk de aansluitmiddelen boringen omvatten waarin een binnendraad is aangebracht om daarin een buitendraad passend te ontvangen van een draadeinde dat uitgaat van een koppelelement.

5 Een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de buisdelen in een polygonaal verband onderling zijn verbonden, en in het bijzonder het verband van althans één der koppelelementen een driehoeksverband omvat. Door in het koppelelement het orthogonale verband aan te brengen corresponderend met de daarmee te verbinden truss, zijn pasmallen en/of extra toleranties en afstellingen overbodig 10 dankzij een maatvaste en exacte uitlijning die aldus wordt verkregen.

Hoewel de verbinding met de trussen op verschillende wijzen realiseerbaar is, wordt bij voorkeur uitgegaan van een losneembare snelkoppeling. In dit opzicht heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding als kenmerk dat het koppelorgaan een aan ten minste één zijde open hol buslichaam omvat met een althans ten 15 dele conisch binnenoppervlak waarop een complementair buitenvlak van een koppellichaam passend aanligt, dat het buslichaam en het koppellichaam door middel van een borgstift onderling losneembaar zijn gefixeerd en dat het koppellichaam hecht met een truss is verbonden. Een dergelijke conische buskoppeling is zelf-zoekend en kan zonder grote krachtsinspanning spelingsvrij en star worden uitgevoerd. In een verdere uitvoeringsvorm is de 20 trussconstructie daarbij gekenmerkt doordat ook de trussen aan hun uiteinde zijn voorzien van koppelorganen in de vorm van een aan ten minste één zijde open hol buslichaam met een althans ten dele conisch binnenoppervlak waarop een complementair buitenvlak van een koppellichaam passend aanligt, dat het buslichaam en het koppellichaam door middel van een borgstift onderling losneembaar doch hecht zijn verbonden.. In dit geval zijn koppeldeel en 25 truss qua koppeling homomorf uitgevoerd en kan steeds door tussen plaatsing van een dergelijke symmetrische koppellichamen een spelingvrije, starre en mede daardoor bijzonder sterke verbinding worden gemaakt. Het simpelweg aanbrengen en verwijderen van de borgstift volstaat om deze verbinding te fixeren respectievelijk op te heffen.

1018901 -5-

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de trussconstructie volgens de uitvinding als kenmerk dat het basiselement van het koppeldeel een aantal buisdelen omvat die de ribben vormen van een denkbeeldige kubus en op hoekpunten van de kubus door tussenkomst van een verbindingsstuk onderling zijn gekoppeld, dat althans aan de eerste en verdere zijde ten 5 minste één additioneel verbindingsstuk is aangebracht dat met twee diametraal daartegenover gelegen verbindingsstukken, althans in projectie, een denkbeeldige driehoek opspant en dat de verbindingsstukken de aansluitmiddelen omvatten. In deze uitvoeringsvorm wordt uitgegaan van een kubus als basisvorm voor het basiselement, die is samengesteld uit buizen en verbindingsstukken. De verbindingsstukken omvatten aansluitmiddelen voor de 10 verbindingselementen. Om tevens driehoekige trassen te kunnen aansluiten is aan ten minste één zijde van het basiselement een verbindingsstuk toegevoegd dat aansluitmiddelen omvat ter hoogte van de tophoek van de te koppelen driehoekige truss. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm gaat het daarbij om een driehoek die gelijkbenig, en meer in het bijzonder gelijkzijdig is. In het laatste geval liggen de additionele aansluitmiddelen dan, uitgaande van een 15 basiselement waarvan de ribben een lengte L meten, ter hoogte van VX · L . Voor de richtingen waarin een driehoekige truss gewenst is, zijn koppelelementen door tussenkomst van deze additionele aansluitmiddelen met het basiselement verbonden en is de betreffende trass aan deze koppelelementen gekoppeld. Aldus kunnen vanuit een kubische basisvorm driehoekige trassen worden aangesloten al of niet in combinatie met vierhoekige en rechte 20 trassen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de trussconstructie volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het basiselement een aantal buisdelen omvat die de zijden vormen van een denkbeeldige piramide en op hoekpunten daarvan door tussenkomst van een verbindingsstuk onderling zijn gekoppeld en dat de verbindingsstukken de aansluitmiddelen 25 omvatten. Door hierbij uit te gaan van een piramidale structuur van het basiselement wordt optimaal aangesloten bij de doorsnede van driehoekige trassen die onderling dienen te worden gekoppeld. In zijn basisvorm kan een dergelijk koppeldeel vier trassen onderling verbinden. Een bijzondere uitvoeringsvorm van de trussconstructie heeft daarbij als kenmerk 1018901 -6- dat de piramide een vierkant grondvlak heeft, in welk geval aan de grondvlakzijde van het koppeldeel desgewenst een vierkanttruss aangekoppeld kan worden. In de praktijk zou dit bijvoorbeeld een staander kunnen zijn in de totale trussconstructie, die het geheel aldus meer sterkte verleent dan een vergelijkbaar gedimensioneerde driehoektruss op dezelfde plaats.

5 Bovendien biedt een vierkant grondvlak een extra zijde in de structuur van het basiselement voor aansluiting van een extra truss. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding heeft in dit opzicht als kenmerk dat althans nagenoeg halverwege ten minste één der zijden van het grondvlak een eerste verder verbindingsstuk is aangebracht dat, althans in projectie, een driehoek opspant met diametraal daartegenover 10 gelegen verbindingsstukken in het grondvlak. In dit geval kan aan de grondvlakzijde naar keuze een driehoek- of vierkanttruss worden aangekoppeld, wat het geheel des te meer bijzondere flexibel maakt.

Een zeer bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat in een richting in hoofdzaak dwars op het grondvlak van de piramide een 15 tweede verder verbindingsstuk met het eerste verdere verbindingsstuk is verbonden en dat het tweede verdere verbindingsstuk op althans nagenoeg eenzelfde afstand vanaf het grondvlak is aangebracht als het verbindingsstuk dat een tophoek van de piramide vormt en, althans in projectie, een driehoek opspant met twee diametraal daartegenover gelegen verbindingsstukken in het grondvlak van de piramide. Het tweede verdere verbindingsstuk 20 biedt in deze uitvoeringsvorm een basis voor verdere aansluitmiddelen zodat aan de zijde van het basiselement waar dit tweede verdere verbindingsstuk is aangebracht een extra truss kan worden aangekoppeld. In totaal zijn aldus, uitgaande van een rechthoekig grondvlak, zes aansluitingen in orthogonale richtingen mogelijk. De basisvorm van het basiselement blijft hierbij evenwel een piramidestructuur die aldus optimaal aansluit bij de vormgeving van 25 driehoektrussen. Dit is niet alleen vanuit mechanisch-fysisch oogpunt een belangrijk voordeel, maar biedt ook esthetische voordelen doordat het koppeldeel aldus betrekkelijk rank blijft en in een constructie van voornamelijk of louter driehoektrussen niet of nauwelijks uitsteekt. Bovendien zorgt de ranke constructie voor een relatief laag gewicht, wat belangrijke ergonomische voordelen beidt.

1018901 -7-

De uitvinding heeft tevens betrekking op een koppeldeel, basiselement en een koppelelement voor toepassing in de hiervoor beschreven trussconstructie volgens de uitvinding en zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: 5 figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een trussconstructie volgens de uitvinding; figuur 2 een perspectivische weergave van een losneembare snelkoppeling toegepast in de trussconstructie van de overige figuren; figuur 3 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een trussconstructie volgens de 10 uitvinding; en figuur 4 een derde uitvoeringsvoorbeeld van een trussconstructie volgens de uitvinding. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Figuur 1 toont een trussconstructie volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De 15 trussconstructie omvat hier een viertal driehoektrussen 13 die onderling en met een vierkanttruss 14 zijn gekoppeld door tussenkomst van een koppeldeel 20. De trussen omvatten ieder een aantal evenwijdige buizen 10 met, afhankelijk van de gewenste belastbaarheid, typisch een diameter van 30-50 mm, waartussen aantal dunnere spijlen 11 is gelast om daaraan de gewenste rigiditeit, sterkte en vormvastheid te geven. Alle onderdelen 20 zijn in dit voorbeeld uit aluminium gevormd, waarbij voor de holle delen van een betrekkelijke dikwandigheid van 1,5-4,0 mm wordt uitgegaan om voldoende sterkte en duurzaamheid te verzekeren.

Voor de onderlinge koppeling van de onderscheidenlijke trussdelen is in dit uitvoeringsvoorbeeld gelijk als in de navolgende gebruikgemaakt van een conische 25 buskoppeling, die in figuur 2 ter verduidelijking nader is getoond. De holle buisdelen 10 zijn daartoe aan weerszijden voorzien van een koppelorgaan 30 in de vorm van een hol buslichaam met een binnenoppervlak 31 dat over een deel van de lengte daarvan verloopt.

Ook alle andere trussdelen zijn van dergelijke koppelorganen voorzien om een onderlinge 1018801 -8- snelkoppeling mogelijk te maken die zonder speciaal gereedschap handmatig kan worden aangebracht en desgewenst weer losgenomen.

In de holte van het buslichaam wordt een complementair gevormd koppellichaam 32 ontvangen dat daarin passen en aanligt. Het koppellichaam 32 is symmetrisch en vertoont aan 5 weerszijden hetzelfde conische verloop afgestemd op de buslichamen 30 met hun binnenoppervlak 31 De oriëntatie van het koppellichaam 32 zelf en de te verbinden trussdelen is dan ook niet van belang voor de te maken verbinding. Dwars op de langsrichting van elk van de buslichamen 30 en het koppellichaam 32 is door beide delen een licht conische boring 36 aangebracht waarin een overeenkomstig licht conisch verlopende borgstift 33 wordt 10 ontvangen. Deze borgstift 33 fixeert het geheel en zet zichzelf vast, dankzij het conische verloop daarvan, zodat een onwrikbare en spelingvrije toestand wordt verkregen. De borgstiften 33 zijn op hun beurt door een standaard borgpin 34 of moer 35 gezekerd.

Het koppellichaam omvat een basiselement 21 dat is opgebouwd uit een aantal buisdelen 22 die de ribben vormen van een denkbeeldige kubus en door koppelstukken 23 op de 15 hoekpunten daarvan onderling zijn gekoppeld. De koppelstukken 23 zijn grotendeels massieve, rechthoekige blokken met in ieder zijvlak een centrale boring 25 met een inwendige schroefdraad waarin een draadeinde passend wordt ontvangen van een schroefbout die vrijdraaibaar aan een uiteinde van een buisdeel daarvan uitgaat. Aldus kan een blinde schroefdraadverbinding tussen een buisdeel en koppelstuk worden gerealiseerd. Doordat het 20 uiteinde van de schroefbout is voorzien van een inbus, torque of ander aangrijpingsmiddel en via de boring in het koppelstuk vrij toegankelijk is, kan een dergelijke schroefdraadverbinding aan weerszijden stevig vast worden aangedraaid.

De vrije boringen 25 vormen aansluitmiddelen voor koppelelementen 26 die al naar gelang de behoefte op de zijden van het basiselement kunnen worden aangebracht c.q. losgenomen om 25 het gewenste aantal trussen onderling te verbinden. De koppelelementen 26 omvatten in dit voorbeeld koppelbussen die op de hiervoor aangegeven wijze door middel van een schroefbout in de boringen 25 van de koppelstukken 23 zijn geschroefd. Aan hun vrije 1018901 -9- uiteinde dragen de koppelbussen 26 een koppelorgaan dat is afgestemd op de conische snelkoppeling die hiervoor, aan de hand van figuur 2, nader werd uiteengezet. Hierin wordt een koppellichaam ontvangen en met een borgstift gefixeerd.

Om ook driehoekige trussen te kunnen koppelen, zijn aan de zijvlakken van het basiselement 5 21 extra koppelstukken 24 toegevoegd die zich iets naar binnen uitstrekken. Deze koppelstukken 24 omvatten naast een aantal boringen 25 voor bevestiging van de aangrenzende buisedelen op de hiervoor aangegeven wijze, tevens een boring 25 ter hoogte van een tophoek van de te verbinden driehoektruss. In dit geval, waarbij wordt uitgegaan van een gelijkzijdige driehoektruss met zijden L, typisch van de orde van 300-600 mm, en van een 10 kubusvormig basiselement 21 waarvan de ribben een overeenkomstige lengte L kennen, steeds gemeten naar de hartlijn-afstand van de samenstellende buisdelen, betekent dit dat de boring in het extra koppelstuk 24 op een hartlijn-afstand van (l - JJï'). L vanaf de aangrenzende ribbe ligt. Deze boring maakt deel uit van aansluitmiddelen voor een koppelelement 26 naar een driehoektruss.

15 Een dergelijk additioneel koppelstuk 24 is aan elk der zijvlakken van het basiselement 20 aangebracht zodat rondom naast een vierkanttruss tevens een driehoektruss aansluitbaar is door in de aangewezen schroefboringen 25 in de koppelstukken 23,24 een koppelelement 26 te schroeven. Waar geen koppeling met een truss nodig is, kan een dergelijke koppelelement 26 achterwege worden gelaten, zodat geen loze koppelelementen zichtbaar zijn die het geheel 20 anders zouden ontsieren. In dit geval zijn op deze wijze rondom vier driehoektrussen 13 als liggers en een vierkanttruss 14 als staander onderling orthogonaal aan elkaar gekoppeld. Het koppeldeel kan aldus geheel modulair en flexibel worden afgestemd op de daarmee te verwezenlijken constructie. Het is daardoor niet langer nodig om voor iedere concrete situatie verschillende koppeldelen in voorraad te houden.

25 De oriëntatie van de driehoektrussen 13 aan het koppeldeel 20 is in de zojuist beschreven uitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding vast, dat wil zeggen in de 1018901 -10- aangegeven stand steeds met de tophoek naar boven. Een tweede uitvoeringsvorm van de trussconstructie volgens de uitvinding, welke in figuur 3 nader is aangegeven, biedt in dit opzicht meer flexibiliteit. Het koppeldeel heeft hierbij ruwweg dezelfde opbouw als dat van het voorgaande voorbeeld, maar in dit geval zijn niet slechts additionele koppelstukken in de 5 zijvlakken daarvan opgenomen maar bruggen 28 die tegenover elkaar liggende buisdelen met elkaar verbinden. De bruggen 28 bevinden zich aan alle zijden van het koppeldeel en omvatten ieder twee boringen op een hartlijn-afstand van (l - vanaf het aangrenzende buisdeel, waarbij ook hier weer L de hartlijn-afstand tussen tegenoverliggende buisdelen en de hartlijnlengte van een trusszijde is. Hierdoor kan een driehoektruss zowel met 10 de tophoek naar boven als, zoals in het onderhavige voorbeeld, met de tophoek naar beneden gemonteerd worden. Anders dan bij het eerste voorbeeld wordt het koppeldeel hier toegepast voor de onderlinge verbinding van louter driehoektrussen en wel vijf stuks in een onderling orthogonale configuratie.

In ten minste één van de bruggen 28 is halverwege een extra boring aangebracht waann een 15 bevestigingsoog 29 ten behoeve van hijsmiddelen is geschroefd. Dit oog 29 bevindt zich aldus ter hoogte van een zwaartelijn van het koppeldeel 20 en biedt de mogelijkheid de trussconstructie althans ten dele op de grond op te bouwen en eerst later daaraan op te hijsen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een bijzondere voorkeursuitvoering van de trussconstructie volgens de uitvinding is in figuur 4 in een exploded view weergegeven, waarbij omwille van de 20 duidelijkheid de aangesloten trussen niet zijn getekend. In deze uitvoeringsvorm omvat het basiselement 21 van het koppeldeel in wezen een piramidestructuur die is opgebouwd uit een achttal buisdelen 51 die onderling door middel van koppelstukken 52 zijn verbonden. In dit geval is daarbij gekozen voor een structuur met een vierhoekig en zelfs vierkant grondvlak 53, doch in plaats daarvan kan in beginsel ook een driehoekig grondvlak worden toegepast voor 25 de onderlinge koppeling van louter vier driehoektrussen. Voor de onderlinge verbinding van de koppelstukken en buisdelen 51 wordt, gelijk in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden, gebruik gemaakt van een blinde boutverbinding door middel van vrij draaibare bouten 35 die 1018901 -11- in het uiteinde van de buisdelen 51 zijn opgenomen en in een boring 36 met inwendige schroefdraad van de koppelstukken worden ontvangen. Doordat de schroefbouten 35 in hun uiteinde zijn voorzien van een inbus, torque of ander aangrijpingsmiddel en dit uiteinde via de boring 36 in het koppelstuk vrij toegankelijk is, kan een dergelijke schroefdraadverbinding, 5 ondanks de verdekte opstelling daarvan, niettemin aan weerszijden stevig vast worden aangedraaid.

Halverwege het grondvlak is een eerste verder koppelstuk 55 aangebracht, dat althans in projectie een denkbeeldige driehoek opspant met twee diametraal daartegenover liggende koppelstukken op de hoekpunten van het grondvlak. Ter plaatse van de hoekpunten van deze 10 denkbeeldige driehoek bevinden zich in de betreffende koppelstukken boringen. In de primaire koppelstukken 52 is dit een centrale boring, bij het verdere koppelstuk 55 ligt de boring circa (1- 2).L vanaf een hartlijn van de aangrenzende grondvlakzijde van de piramidestructuur, waarbij L de lengte van die zijde en de lengte van elk der zijden van de opgespannen denkbeeldige driehoek is. Aldus biedt de aangegeven piramidestructuur 15 51,52,55 de mogelijkheid in een horizontaal vlak rondom vier driehoektrussen onderling orthogonaal te koppelen en in een verticaal vlak naar keuze een driehoektruss dan wel een vierkanttruss daaraan te verbinden. Hiertoe zijn de koppelstukken 52,55 in alle zijvlakken voorzien van boringen 36 met een inwendige schroefdraad welke aansluitmiddelen vormen ten behoeve van koppelelementen 54A,B die daarin, op eenzelfde wijze als de buisdelen 51, met 20 bouten 35 worden vastgeschroefd. De koppelelementen 54A,B omvatten aan hun vrije uiteinde koppelorganen 30 in de vorm van holle busdelen met een conisch binnenoppervlak, zoals die in figuur 2 werden getoond. Hiermee is een losneembare snelkoppeling mogelijk met, hier niet nader getekende, trussen die ook van dergelijke koppelorganen zijn voorzien.

Om ook in een zesde richting een truss te kunnen aankoppelen, is dwars op het grondvlak 53 25 een tweede verder koppelstuk 56 aangebracht dat door tussenkomst van een eerste verder buisdeel 57 met het eerste verdere koppelstuk 55 en door tussenkomst van een tweede verdere buisdeel 58 met het koppelstuk 52, dat de tophoek van de piramide vormt, is verbonden. Ook dit tweede verdere koppelstuk 56 spant een denkbeeldige driehoek op met 1018901 -12- de twee diametraal daartegenover gelegen koppelstukken in het grondvlak van de piramidestructuur zodat een additioneel koppelelement 54C in een zesde richting aansluitbaar is ten behoeve van de koppeling van een verdere driehoektruss in die richting. Het tweede verdere koppelstuk 56 ligt recht voor het koppelstuk 52 dat de tophoek van de piramide 5 vormt zodat in die richting een aangepast koppelelement 54D wordt toegepast waarvan een van de benen overeenkomstig korter is dan bij een koppelelement 54A om aan te grijpen op het tweede verdere koppelstuk 56. Voor behoud van sterkte zijn het tweede verdere koppelstuk 56 en het tophoek-koppelstuk 52 tezamen met het verbindende buisdeel uit één geheel vervaardigd en dus anders dan de overige delen van het basiselement niet door middel 10 van schroefdraadverbindingen aan elkaar gekoppeld. Aldus zijn in zes onderling orthogonale richtingen met behoud van volledige sterkte driehoektrussen koppelbaar. Het koppeldeel verschaft daarbij een bijzonder fraaie overgang van de driehoekstructuur van de trussen naar deze orthogonale richtingen. De structuur van de trussen loopt als het ware door in het koppeldeel, zowel in de koppelelementen als in het basiselement daarvan, waardoor de 15 krachten daarin op bijzonder gelijkmatige wijze worden verdeeld. Dit laatste wordt nog eens versterkt doordat ook de spijlen 11 in de trussen, waar nodig, zijn doorgezet in het koppelelementen 54A..D, zodat wordt vermeden dat aan sterkte wordt ingeboet. Het koppeldeel is dan ook in alle richtingen onverkort belastbaar, afgestemd op de maximale belastbaarheid van de aangesloten trussen. Bovendien biedt het koppeldeel door zijn relatief 20 ranke vormgeving niet alleen een relatief laag totaalgewicht, wat vanuit ergonomisch en omwille van arbeidsomstandigheden wenselijk is, maar ook esthetisch een bijzonder fraai totaalbeeld.

Een bijkomend voordeel van het driehoekverband dat door middel van spijlen in de koppelelementen is aangebracht, is dat de koppelorganen die daarvan uitgaan steeds 25 nauwkeurig zijn uitgericht ten opzichte van de koppelorganen van de te verbinden driehoektrussen die eenzelfde verband kennen. In het veld behoeft daardoor met met pasmallen, extra toleranties of andere hulpmiddelen te worden gewerkt bij het opbouwen van een totale trussconstructie.

101S9()i -13-

Ook ik deze uitvoeringsvorm is centraal in het koppeldeel een aangrijpingsmiddel voor hijsmiddelen opgenomen, en wel in de vorm van een additioneel koppeldeel 59 dat door middel van buisdelen met de tophoek en tegenoverliggende zijden in het grondvlak is verbonden. Ook dit koppelstuk is voorzien van een centrale boring met een interne 5 schroefdraad. In deze boring kan een hijsoog worden aangebracht zoals dat ook in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld het geval is om desgewenst de constructie daaraan te hijsen. Aldus voorziet de uitvinding in een bijzondere flexibel en universeel inzetbaar koppeldeel dat in constructies van velerlei aard kan worden ingezet.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter drie uitvoeringsvoorbeelden nader werd 10 toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo is de getoonde en nader beschreven snelkoppeling met de trussen weliswaar een bijzonder betrouwbare en praktisch, niet de enige wijze waarop binnen het kader van de uitvinding een losneembare (snel) koppeling met de trussen kan worden gerealiseerd. In plaats daarvan kan 15 bijvoorbeeld ook een rechte buskoppeling, man-vrouw, een schroefkoppeling, een bajonetkoppeling of zelfs op nog andere wijze een koppeling worden toegepast. Ook kan in plaats van aluminium een ander materiaal voor alle of een deel van de onderdelen worden toegepast, bijvoorbeeld staal of een andere licht-gewicht metaal(legering), hoewel dit in het algemeen tot een hoger totaalgewicht en/of kostprijs zal leiden. In de uitvoeringsvormen zijn 20 vrijwel alle samenstellende delen van het koppeldeel door losneembare schroefverbindingen aan elkaar gekoppeld, met name de buisdelen en koppelstukken, doch in plaats daarvan kunnen althans vaak ook andere verbindingen in het bijzonder lasverbindingen worden toegepast, met behoud van de werking en functionaliteit van het koppeldeel.

1018901

Claims (17)

1 Trussconstructie omvattende een eerste truss en ten minste één verdere truss, waarbij de trussen door tussenkomst van een koppeldeel aan elkaar zijn bevestigd met het kenmerk dat het koppeldeel een basiselement omvat met aan een eerste zijde aansluitmiddelen voor 5 een handmatig losneembare verbinding met een eerste koppelelement en aan ten minste één verdere zijde aansluitmiddelen voor een handmatig losneembare verbinding met een verder koppelelement, dat elk koppelelement aan een van het basiselement afgewende zijde koppelorganen omvat voor een losneembare verbinding met een truss, dat de eerste truss door tussenkomst van het eerste koppelelement met het basiselement is verbonden en dat de 10 ten minste ene verdere truss door tussenkomst van het ten minste ene verdere koppelelement met het basiselement is verbonden.

2. Trussconstructie volgens conclusie 1 met het kenmerk dat althans één der bevestigde trussen een althans in hoofdzaak driehoekige doorsnede heeft en dat het basiselement de aansluitmiddelen in ten minste twee onderling althans in hoofdzaak orthogonale vlakken 15 omvat.

3. Trussconstructie volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het basiselement de aansluitmiddelen in zes onderling althans in hoofdzaak orthogonale vlakken omvat.

4. Trussconstructie volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk dat de koppelelementen een aantal buisdelen omvatten die een voortzetting vormen van de daarmee verbonden truss, 20 en dat de buisdelen aan een naar het basiselement gewende zijde door middel van een schroefdraadverbinding daarmee zijn verbonden en aan een van het basiselement afgewende zijde een koppelorgaan dragen.

5 Trussconstructie volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de buisdelen in een polygonaal verband onderling zijn verbonden. 1018901 -15-

6. Trussconstructie volgens conclusie 5 met het kenmerk dat het verband van althans één der koppelelementen een driehoeksverband omvat.

7. Trussconstructie volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het koppelorgaan een aan ten minste één zijde open hol buslichaam omvat met een althans ten 5 dele conisch binnenoppervlak waarop een complementair buitenvlak van een koppellichaam passend aanligt, dat het buslichaam en het koppellichaam door middel van een borgstifl onderling losneembaar zijn gefixeerd en dat het koppellichaam hecht met een truss is verbonden.

8. Trussconstructie volgens conclusie 7 met het kenmerk dat ook de trussen aan hun io uiteinde zijn voorzien van koppelorganen in de vorm van een aan ten minste één zijde open hol buslichaam met een althans ten dele conisch binnenoppervlak waarop een complementair buitenvlak van een koppellichaam passend aanligt, dat het buslichaam en het koppellichaam door middel van een borgstifl onderling losneembaar doch hecht zijn verbonden.

9. Trussconstructie volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat 15 de aansluitmiddelen boringen omvatten waarin een binnendraad is aangebracht om daarin een buitendraad passend te ontvangen van een draadeinde dat uitgaat van een koppelelement.

10. Trussconstructie volgens een of meer der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat het basiselement van het koppeldeel een aantal buisdelen omvat die de ribben vormen van een denkbeeldige kubus en op hoekpunten van de kubus door tussenkomst van een 20 verbindingsstuk onderling zijn gekoppeld, dat althans aan de eerste en verdere zijde ten minste één additioneel verbindingsstuk is aangebracht dat met twee diametraal daartegenover gelegen verbindingsstukken, althans in projectie, een denkbeeldige driehoek opspant en dat de verbindingsstukken de aansluitmiddelen omvatten.

11. Trussconstructie volgens conclusie 10 met het kenmerk dat de driehoek gelijkbenig en 25 in het bijzonder gelijkzijdig is. 1018301 -16-

12. Trussconstructie volgens één of meer der conclusies 1 tot en met 9 met het kenmerk dat het basiselement een aantal buisdelen omvat die de zijden vormen van een denkbeeldige piramide en op hoekpunten daarvan door tussenkomst van een verbindingsstuk onderling zijn gekoppeld en dat de verbindingsstukken de aansluitmiddelen omvatten.

13. Trussconstructie volgens conclusie 12 met het kenmerk dat de piramide een vierkant grondvlak heeft.

14. Trussconstructie volgens conclusie 13 met het kenmerk dat althans nagenoeg halverwege ten minste één der zijden van het grondvlak een eerste verder verbindingsstuk is aangebracht dat, althans in projectie, een driehoek opspant met diametraal daartegenover 10 gelegen verbindingsstukken in het grondvlak.

15. Trussconstructie volgens conclusie 13 of 14 met het kenmerk dat in een richting in hoofdzaak dwars op het grondvlak van de piramide een tweede verder verbindingsstuk met het eerste verdere verbindingsstuk is verbonden en dat het tweede verdere verbindingsstuk op althans nagenoeg eenzelfde afstand vanaf het grondvlak is aangebracht als het verbindingsstuk 15 dat een tophoek van de piramide vormt en, althans in projectie, een driehoek opspant met twee diametraal daartegenover gelegen verbindingsstukken in het grondvlak van de piramide.

16. Trussconstructie volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat aan tenminste één der zijden van het basiselement een bevestigingsmiddelen voor hijsmiddelen zijn aangebracht.

17. Koppeldeel, basiselement of koppelelement voor toepassing in de trussconstructie volgens één of meer der voorafgaande conclusies. 1018901