NL1018556C2 - Insektenscherm. - Google Patents

Description

» »*

Xnsectenscherm

De uitvinding heeft betrekking op een kas omvattende 5 ten minste twee staanderrijen, die door breedteliggers met elkaar verbonden zijn, ten minste één in een kasdak aangebrachte beluchtingsopening en ten minste één scherminrichting, die in hoofdzaak in één vlak is aangebracht tussen twee staanderrijen, en die omvat: 10 - ten minste één scherm, dat bedienbaar is naar een gestrekte stand en een samengepakte stand, - ten minste een overwegend horizontaal geplaatst geleidingsmiddel, dat op het scherm aangrijpt, en - aandrijf middelen, die ten minste op één scherm 15 aangrijpen met aangrijpmiddelen en die het scherm kunnen bewegen tussen de twee standen, waarbij de scherminrichting is aangebracht onder het dak van de kas, zodat gestrekte schermen de kas naar boven toe kunnen afsluiten.

Een dergelijke kas is’ algemeen bekend. In gebruikelijke .

20 inrichtingen heeft het scherm een energiebesparende, een zonlicht onderscheppende en/of een uitstraling van kunstlicht belemmerende functie.

Het is bekend een door het openen van een beluchtingspaneel te verkrijgen ventilatieopening van een kas af 25 te dekken met een insectenwerend scherm, dat langs de randen van het paneel is aangebracht.

Opgemerkt wordt dat uit DE 199 52 481 het gebruik van een insectenwerend scherm bekend is, waarbij de scherminrichting overwegend horizontaal geplaatst is onder dat gedeelte van het 30 kasdak dat voorzien is van de belucht ingsopening. Het aanbrengen 2 van de scherminrichting voor dit scherm brengt aanpassing van de kas en aanzienlijke kosten met zich mee.

Dergelijke insectenwerende schermen verstoren de beluchtingscapaciteit. De uitvinding beoogt een kas voorzien van 5 een insectenwerende scherminrichting te verschaffen met een hogere beluchtingscapaciteit.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door de inrichting volgens conclusie 1. Het insectenwerende scherm strekt zich uit over een oppervlakte tussen de staanders en liggers.

10 Deze insektenschermoppervlakte in de kas volgens de uitvinding is groter dan bij de bekende scherminrichtingen. Hierdoor wordt een grotere beluchtingscapaciteit bereikt. Het scherm kan zelfs fijnmaziger worden uitgevoerd, zodat kleinere insekten kunnen worden geweerd, zonder dat de totale beluchtingscapaciteit 15 verminderd.

De scherminrichting combineert twee voordelen, die niet bekend zijn uit DE 199 52 481, namelijk dat gebruik wordt gemaakt van bestaande scherminrichtingen, die in hoofdzaak zijn aangebracht in het vlak tussen de staanders en het vergroten van 20 het beluchtingsoppervlak, waardoor met een fijnmaziger scherm kan worden gewerkt.

Het is voordelig de scherminrichting aan te brengen tussen twee staande rijen van een kas. Wanneer de staander rijen in de breedte met elkaar verbonden zijn door liggers, (spanten of 25 tralieliggers), wordt de scherminrichting omgeven door twee liggers en tenminste twee staander rijen. De uitvinding is gelegen in het aanbrengen van een scherm over een veel groter oppervlak dan strikt noodzakelijk, waardoor verbeterde prestaties worden gehaald.

30 In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens conclusie 2 of 3, omvat de scherminrichting een tweede en/of een derde scherm 3 en/of vierde scherm. Dit scherm grijpt bij voorkeur aan op dezelfde overwegend horizontaal geplaatste geleidingsmiddelen als het luchtdoorlatende insectenwerende scherm. De schermen zijn dan tegenover elkaar geplaatst. Volgens deze uitvoering is hoogstens 5 een van de twee schermen tegelijk in de gestrekte stand te brengen.

Volgens de uitvinding wordt een luchtdoorlatend insectenwerend scherm toegevoegd aan bekende hoofdzakelijk horizontale geleidingsmiddelen. Zodoende kan tegen zeer lage 10 kosten de scherminrichting worden uitgebreid met het luchtdoorlatende insectenwerende scherm. Dit wordt bereikt door het luchtdoorlatende insectenwerende scherm aan te laten grijpen op de bestaande geleidingsmiddelen en dergelijke. Zodoende wordt bespaard op de installatie kosten.

15 Het is gunstig het insectenwerende scherm te voorzien van koppelingsmiddelen. Deze koppelingsmiddelen grijpen aan op tenminste een tweede scherm. De koppelingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld omvatten: een haak, klittenband, aanklikbare middelen, een hakend profiel, of andere verbindingsmiddelen.

20 Zodoende wordt een dubbelwerkende inrichting gevormd. Bij het samentrekken van het tweede scherm wordt tegelijkertijd het insectenwerende scherm gestrekt. Bij het openvouwen van het tweede scherm wordt het insectenwerende scherm in de samengepakte stand gebracht. De aandrijf middelen kunnen het geheel van twee of 25 drie schermen aangrijpen en in zijn geheel bewegen. Wanneer de koppelingsmiddelen tussen de schermen niet op elkaar aangrijpen, zijn de schermen ontkoppeld. Op deze wijze is het mogelijk dat geen enkel scherm zich in de gestrekte toestand in de scherminrichting bevindt. Dit is bijvoorbeeld het geval in de 30 zeer lichtarme, niet te ventileren wintermaanden.

4

In de voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de aangrijpmiddelen van de aandrij fmiddelen worden gekoppeld met elk scherm dat in de scherminrichting is aangebracht. Op deze wijze is het mogelijk de schermen onafhankelijk van elkaar van de 5 samengeperste stand naar de gestrekte stand te bewegen in de scherminrichting.

Een luchtdoorlatende insectenwerende scherm is op zichzelf bekend. Volgens de uitvinding is door de grotere oppervlakte die wordt bedekt een fijnmaziger scherm mogelijk dan 10 gebruikelijk. Het insectenwerende scherm kan in een kas uitgevoerd zijn naar aanleiding van het in die kas groeiende gewas en de specifiek voor de gewas schadelijke insecten.

Opgemerkt wordt dat het bekend is dat één scherm meerdere van de bekende genoemde functies kan uitvoeren. Het is 15 mogelijk een aantal geleidingsmiddelen in een scherminrichting boven elkaar te plaatsen, zodat een aantal, schermen tegelijk is te openen.

De bewegingsrichting van de schermen in de scherminrichting is in hoofdzaak horizontaal. Dit kan zowel van 20 ligger tot ligger zijn, als van goot tot goot. De scherminrichting kan in elk soort kas worden toegepast.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren. Hierin toont: 25 Figuur IA een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van een kas met scherminrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 1B een dwarsdoorsnede aanzicht van een uitvoeringsvorm van de koppelingsmiddelen in de scherminrichting 30 volgens de uitvinding.

« 1 5

Figuur 2 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van een scherminrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een deels opengewerkte kas 1. De kas omvat een in het dak 5 aangebrachte beluchtingsopening 2, voorzien van een beweegbaar beluchtingspaneel 3.

In de kas 1 bevindt zich de scherminrichting 4. De scherminrichting grijpt aan op vier staanders 5-8. Staanders 5 en 6 vormen een onderdeel van een in de lengterichting van de kas 10 lopende staanderrij. De staanders 5 en 6 van een eerste staanderrij zijn door middel van liggers 9 en 10 verbonden met staanders 8 en 7 van een tweede staanderrij. Tussen de staanders van een staanderrij bevindt zich een geleidingsbaan 11 en 12. De op geleidingsbanen 11 en 12 aangrijpende geleidingswièlen-15 elementen 14 en 15 vormen samen met de geleidingsbanen 11 en 12 de geleidingsmiddelen van' de schermen 16 en 17, zodat de schermen 16 en 17 beweegbaar zijn tussen de samengeperste stand en de gestrekte stand. De schermen kunnen daartoe worden bewogen volgens de pijlen 18 en 20, respectievelijk 19 en 21. In de 20 figuur zijn beide schermen 16 en 17 afgebeeld in een stand, die een combinatie is van de twee uiterste standen. De beide uiteinden van de schermen 16 en 17 nabij de staanders 10 en 9 vertonen de gedeeltelijk samengeperste stand.

De geleidingsmiddelen 11, 12, 14 en 15 kunnen op vele 25 wijzen volgens de stand van de techniek worden vormgegeven. Het is voor de vakman eenvoudig deze bekende wijze hiervoor toe te passen.

Het aandrijfmiddel voor het bewegen tussen de standen wordt gevormd door een (niet getoonde) elektromotor. Deze grijpt 30 aan op de stangen 26, die lopend over de gelagerde geleiders 25 net onder de schermen 16 en 17 van de scherminrichting 4 zijn 6 aangebracht over de lengterichting van de kas 1. De stangen 26 grijpen met verbindingsstukken 27 aan op, in dit geval, scherm 16, zodanig dit scherm tussen de gestrekte stand en de samengeperste stand kan worden bewogen. De aangrijpmiddelen 26, 5 27 van de aandrijfmiddelen (niet weergegeven) kunnen volgens de stand van de techniek op talrijke wijzen worden vormgegeven. De vakman kan ook hier op doelmatige wijze diverse middelen toepassen.

Scherm 16 is een luchtdoorlatend insectenwerend scherm. 10 Scherm 17 is een gebruikelijk scherm, zoals een energiebesparend scherm, een zonlicht onderscheppend scherm en/of een kunstlicht uitstralingsbeperkend scherm.

Insectenwerend scherm 16 is voorzien van koppelingsmiddel 22, dat kan aangrijpen op de koppelingsmiddelen 15 23 van scherm 17. In de figuur zijn de koppelingsmiddelen niet gekoppeld. Onder werking van de aandrijfmiddelen (niet getoond) zal nu alleen scherm 16 volgens pijl 19 en 21 bewegen.

Wanneer luchtdoorlatend insectenwerend scherm 16 gekoppeld is aan scherm 17, zullen de beide schermen bewegen 20 volgens de pijlen 18-21, in de richting waarin ze gestuurd worden onder invloed van de aandrijfmiddelen (niet getoond). Het ene scherm zal zich vanuit een samengeperste stand uitstrekken, terwijl het andere scherm juist wordt samengeperst.

De koppelingsmiddelen 22 en 23 worden in deze 25 uitvoeringsvorm gevormd door een over de gehele lengte van de beide schermen 16 en 17 lopend profiel 22 en 23. De profielen zijn koppelbaar.

De scherminrichting is verder voorzien van geleidingsdraden 24. De schermen 16 en 17 liggen tussen deze 30 geleidingsdraden 24, waardoor bij gestrekte toestand een klapperende beweging van het scherm wordt voorkomen.

7

De plaatsing van de scherminrichting 4 in de kas 1 is zodanig dat de kasgrondruimte en de beluchtingsopening 2 door het scherm 16/17 worden gescheiden.

Duidelijk mag zijn dat het luchtdoorlatende 5 insectenwerende scherm 16 een veel grotere oppervlakte bestrijkt in de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding dan de oppervlakte wanneer het insectenwerende scherm is gehangen in de opening 2 van het paneel 3 van de kas 1. Hierdoor is het mogelijke een veel fijnmaziger insectenwerend scherm te gebruiken, aangezien een 10 groter beluchtingsoppervlakte gebruikt wordt.

In figuur 1B is een dwarsdoorsnede van het profiel van de koppelingsmiddelen 22 en 23 getoond. De profielen zijn zodanig vormgegeven dat profiel 22 inhaakt achter profiel 23.

Tevens zijn afgeheeld de geleidendswielen elementen 14 15 en 15. Elk element omvat in deze uitvoering twee gelagerde wielen 29, die in de geleidingsbaan 11 en 12 aangrijpen.

Aan de bovenzijde van profiel 22, die van boven haakt achter profiel 23 is een rubberen flap 28 aangebracht. Deze flap 28 loopt over de gehele breedte van het scherm 16. De flap 28 20 zorgt voor een nauwsluitende koppeling tussen de profielen, zodat de scherminrichting ook bij de koppelingsmiddelen insectenwerend is.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Scherminrichting 34 is op dezelfde wijze aangebracht 25 tussen staanders 35, 36 en 37 in een kas 31 met een beluchtingsopening 32 in het kasdak. Tussen de staanderrijen zijn ligger 39 en 40 aangebracht. De geleidingsbanen 41 en 42 en geleidingswielen elementen 44 en 45 vormen de geleidingsmiddelen van het luchtdoorlatende insectenwerende scherm 46 en een 30 gebruikelijk scherm 47, die tussen een samengeperste en gestrekte stand beweegbaar zijn volgens pijlen 48 en 49.

Η 8

De schermen 46 en 47 komen bij elkaar bij de uiteinden, waar zich profielen 52 en 53 bevinden. Er zijn geen koppelingsmiddelen aangebracht. Op een van de profielen is een rubberen flap 56 aangebracht, zodanig dat de profielen wanneer 5 zij naar elkaar toe worden bewogen voldoende nauwsluitend op elkaar aansluiten, ten einde insecten te weren.

Scherm 46 is verbonden met profiel 52, dat is verbonden met verbindingstuk 58, die weer is verbonden met stang 56. Scherm 47 is verbonden met profiel 53, dat is verbonden met 10 verbindingstuk 59, die weer is verbonden met stang 60. Stangen 56 en 60 strekken zich uit in de lengterichting van de kas 31, en grijpen aan op de gelagerde geleiders 55. Stang 56 vormt het aangrijpmiddel van een (niet getoond) eerste aandrijfmiddel.

Stang 60 vormt het aangrijpmiddel van een (niet getoond) tweede 15 aandrijfmiddel.

Wanneer het eerste aandrijfmiddel de stang 56 volgens pijl 48/49 naar links onder beweegt zullen beide scherm bewegen. Insectenwerend scherm 46 zal worden gebracht in de gestrekte toestand, terwijl scherm 47 wordt samengeperst. Wanneer het 20 eerste aandrij fmiddel de stang 56 naar rechtsboven beweegt wordt alleen scherm 46 samengeperst. Hetzelfde geldt analoog voor het tweede aandrijfmiddel etc. Volgens deze uitvoering zijn geen apart koppelingsmiddelen nodig. Het tevens mogelijk de aandrijving door één aandrijfmiddel te laten doen plaats vinden.

Claims (6)

1. Kas omvattende ten minste twee staanderrijen, die door breedteliggers met elkaar verbonden zijn, ten minste één 5 in een kasdak aangebrachte beluchtingsopening en ten minste één scherminrichting, die in hoofdzaak is aangebracht tussen twee staanderrijen, en die omvat: - ten minste één scherm, dat bedienbaar is naar een gestrekte stand en een samengepakte stand, 10. ten minste een overwegend horizontaal geplaatst geleidingsmiddel, dat op het scherm aangrijpt, en - aandrijfmiddelen, die ten minste op één scherm aangrijpen met aangrijpmiddelen en die het scherm kunnen bewegen tussen de twee standen, waarbij de scherminrichting 15 is aangebracht onder het dak van de kas, zodat gestrekte schermen de kas naar boven toe kunnen afsluiten, met het kenmerk, dat ten minste één scherm een luchtdoor latend insectenwerend scherm is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat de scherminrichting tevens omvat tenminste een tweede scherm dat door de aandrijfmiddelen beweegbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tenminste het tweede scherm geleidbaar is door geleidingsmiddelen van het eerste scherm.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het insectenwerende scherm koppelingsmiddelen omvat voor koppeling met ten minste het tweede scherm.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen van de aandrij fmiddelen 30 losneembaar koppelbaar zijn met ten minste twee schermen, die in de scherminrichting is aangebracht.

6. Scherrainrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het scherm in samengepakte stand onder een goot in de kas wordt aangebracht.