NL1018249C2 - Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling. - Google Patents

Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling. Download PDF

Info

Publication number
NL1018249C2
NL1018249C2 NL1018249A NL1018249A NL1018249C2 NL 1018249 C2 NL1018249 C2 NL 1018249C2 NL 1018249 A NL1018249 A NL 1018249A NL 1018249 A NL1018249 A NL 1018249A NL 1018249 C2 NL1018249 C2 NL 1018249C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tubular housing
sensor
fetus
free end
lactate
Prior art date
Application number
NL1018249A
Other languages
English (en)
Inventor
Paul Isidore D Hond
Mathijs Lodewijk Ten Berg
Rebindrenath Rock Goerdin
Original Assignee
Tno
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tno filed Critical Tno
Priority to NL1018249A priority Critical patent/NL1018249C2/nl
Priority to PCT/NL2002/000367 priority patent/WO2002100259A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1018249C2 publication Critical patent/NL1018249C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B1/00Instruments for performing medical examinations of the interior of cavities or tubes of the body by visual or photographical inspection, e.g. endoscopes; Illuminating arrangements therefor
    • A61B1/303Instruments for performing medical examinations of the interior of cavities or tubes of the body by visual or photographical inspection, e.g. endoscopes; Illuminating arrangements therefor for the vagina, i.e. vaginoscopes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/145Measuring characteristics of blood in vivo, e.g. gas concentration, pH value; Measuring characteristics of body fluids or tissues, e.g. interstitial fluid, cerebral tissue
    • A61B5/14539Measuring characteristics of blood in vivo, e.g. gas concentration, pH value; Measuring characteristics of body fluids or tissues, e.g. interstitial fluid, cerebral tissue for measuring pH
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/15Devices for taking samples of blood
    • A61B5/150007Details
    • A61B5/150015Source of blood
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/15Devices for taking samples of blood
    • A61B5/150007Details
    • A61B5/150015Source of blood
    • A61B5/150022Source of blood for capillary blood or interstitial fluid
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/15Devices for taking samples of blood
    • A61B5/150007Details
    • A61B5/150053Details for enhanced collection of blood or interstitial fluid at the sample site, e.g. by applying compression, heat, vibration, ultrasound, suction or vacuum to tissue; for reduction of pain or discomfort; Skin piercing elements, e.g. blades, needles, lancets or canulas, with adjustable piercing speed
    • A61B5/150061Means for enhancing collection
    • A61B5/150099Means for enhancing collection by negative pressure, other than vacuum extraction into a syringe by pulling on the piston rod or into pre-evacuated tubes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/15Devices for taking samples of blood
    • A61B5/150007Details
    • A61B5/150374Details of piercing elements or protective means for preventing accidental injuries by such piercing elements
    • A61B5/150381Design of piercing elements
    • A61B5/150442Blade-like piercing elements, e.g. blades, cutters, knives, for cutting the skin
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/15Devices for taking samples of blood
    • A61B5/150007Details
    • A61B5/150374Details of piercing elements or protective means for preventing accidental injuries by such piercing elements
    • A61B5/150381Design of piercing elements
    • A61B5/150503Single-ended needles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/15Devices for taking samples of blood
    • A61B5/157Devices characterised by integrated means for measuring characteristics of blood
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/43Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems
    • A61B5/4306Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems for evaluating the female reproductive systems, e.g. gynaecological evaluations
    • A61B5/4343Pregnancy and labour monitoring, e.g. for labour onset detection
    • A61B5/4362Assessing foetal parameters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2503/00Evaluating a particular growth phase or type of persons or animals
    • A61B2503/02Foetus

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Gynecology & Obstetrics (AREA)
  • Reproductive Health (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Dermatology (AREA)
  • Pain & Pain Management (AREA)
  • Pediatric Medicine (AREA)
  • Pregnancy & Childbirth (AREA)
  • Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)

Description

Titel: inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bepalen van foetale reserves van een foetus tijdens een bevalling, voorzien van een buisvormige behuizing die is ingericht om, in gebruik, in een vagina van een zwangere vrouw te worden gebracht tot aan een voorliggend deel (meestal 5 een hoofdje) van de foetus.
Een dergelijke inrichting is op zich bekend. Tijdens een bevalling kan bij de foetus door diverse omstandigheden zuurstoftekort ontstaan. Dit kan onomkeerbare hersenbeschadiging tot gevolg hebben. Als zuurstoftekort dreigt wordt in het algemeen overgegaan tot een keizersnede. Om te 10 bepalen wat de foetale reserves zijn wordt nu hoofdzakelijk afgegaan op de ervaring en indrukken van de arts. Hij maakt daarbij ook gebruik van het CTG-diagram. Het is echter zeer lastig om zo een juiste indruk te krijgen van de reserves van de foetus. Soms wordt ook wel een pH bepaling gedaan door het nemen van een bloedmonster van de foetus. Deze bepaling geeft 15 een wetenschappelijk aanvaarde indicatie over de reserves van de foetus. Door de bepaling meerdere keren uit te voeren ontstaat ook inzicht in het trendverloop. Het uitoefenen van een dergelijke meting met behulp van een inrichting volgens de stand van de techniek is echter omslachtig en bijzonder belastend voor de moeder. Momenteel wordt deze methode soms 20 nog toegepast bij de academische ziekenhuizen maar raakt in het algemeen in onbruik. De arts gaat momenteel vooral af op zijn eigen indruk en ervaring. Daarmee ontstaat het dilemma op welk moment te kiezen voor een keizersnede. Enerzijds te laat besluiten tot een keizersnede of anderzijds achteraf onnodig. Vanwege de mogelijke risico's en de 25 onzekerheid over de werkelijke reserves bij de foetus wordt daarom in het algemeen bij enige indicatie van dreigend zuurstoftekort gekozen voor een keizersnede.
,101 8249" 2
In die gevallen waar gebruik wordt gemaakt van de bekende inrichting voor het bepalen van foetale reserves kan nog het volgende worden opgemerkt.
Bij de bekende inrichting omvat de buisvormige behuizing een 5 trocar die tijdens de bevalling bij de vrouw wordt ingebracht om zicht te krijgen op het hoofdje van de foetus. Via deze trocar worden voorts alle handelingen verricht om een bloedmonster van de foetus te nemen. Deze handelingen bestaan uit het schoonmaken van het hoofdje met behulp van gaasjes om vermenging van vruchtwater en bloed van de moeder met het op 10 te vangen bloedmonster van de foetus te voorkomen. Vervolgens wordt eventueel het hoofdje bevochtigd met een spray om vaatstuwing op te wekken waarna een incisie in het voorliggende deel van de foetus wordt gemaakt. Om diffusie van CO2 met het bloed te voorkomen wordt met behulp van vaseline een oppervlaktespanning gecreëerd. Hierdoor ontstaat 15 een hogere oppervlaktespanning. Vervolgens wordt het bloed via een lange dunne buis, door middel van bijvoorbeeld een capillaire werking van de buis of zuigend met de mond, weggenomen. Uiteindelijk zal de arts een analyse buisje met het bloed vullen, waarna het bloed geanalyseerd wordt in het laboratorium.
20 Het gebruik van een dergelijke inrichting brengt een aantal nadelen met zich. De tijd die nodig is voor het gehele proces is lang. De handelingen die moeten worden verricht om een betrouwbaar bloedmonster, zonder slijm en andere lichaamsvochten, te krijgen vergen grote inspanning, ergonomische ongemak en handigheid van de arts. Het zicht dat de arts 25 heeft via de trocar is beperkt. De werkwijze die met behulp van de trocar wordt uitgevoerd is pijnlijk en oncomfortabel voor de moeder omdat zij in de steensnedeligging ligt.
De uitvinding beoogt een oplossing te verschaffen voor het genoemde probleem.
1018249 3
De inrichting volgens de uitvinding is dienovereenkomstig gekenmerkt in dat de buisvormige behuizing bij een eerste vrij uiteinde van de buisvormige behuizing is voorzien van toegangsmiddelen voor het verkrijgen van toegang tot lichaamsvocht, zoals bloed of interstitieel vocht, 5 van de foetus waarvan de reserves moeten worden bepaald en dat de buisvormige behuizing verder is voorzien van tenminste een pH-sensor en/of een Lactaat-sensor voor het door middel van contact tussen het lichaamsvocht en de sensor respectievelijk meten van een pH-waarde en/of een Lactaat-waarde van het lichaamsvocht waartoe toegang is verkregen 10 met behulp van de toegangsmiddelen.
Doordat de inrichting in combinatie is voorzien van de toegangsmiddelen en de tenminste ene sensor kan op eenvoudige en snelle wijze de pH-waarde en/of de Lactaat-waarde van het lichaamsvocht worden bepaald voor het bepalen van de foetale reserves van de foetus tijdens de 15 bevalling. Lichaamsvocht, bijvoorbeeld bloed, hoeft niet meer naar het laboratorium te worden gebracht voor analyse. Dit spaart enorm veel tijd. Doordat de buisvormige behuizing bovendien is voorzien van de toegangsmiddelen kunnen deze dusdanig zijn aangebracht dat deze eenvoudig door een arts kunnen worden bediend zonder dat hier bijzonder 20 veel ervaring voor vereist is. Er behoeft hierdoor zowel voor arts als patiënt weinig inspanning te worden geleverd waarbij de behandeling niet pijnlijk of oncomfortabel voor de aanstaande moeder is.
Volgens een eerste mogelijke nadere uitwerking van de inrichting volgens de uitvinding geldt dat de toegangsmiddelen zijn voorzien van een 25 mesje voor het uitvoeren van een incisie op het voorliggend deel van de foetus voor het verkrijgen van bloed uit de foetus en waarbij de pH-sensor en/of de Lactaat sensor dusdanig zijn gepositioneerd dat het uit de foetus verkregen bloed in contact komt met de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor.
In het bijzonder geldt hierbij dat het mesje over een beperkt traject 30 beweeglijk met de buisvormige behuizing is verbonden voor het uitvoeren 101 8249 ' 4 van een gecontroleerde incisie. Bij deze variant kan de incisie bijzonder nauwkeurig worden uitgevoerd zonder dat een bijzondere ervaring van de arts benodigd is.
Bij voorkeur geldt voorts dat het vacuümorgaan is voorzien van 5 tenminste een flexibele zuigniond. Het blijkt dat wanneer het eerste vrije uiteinde tegen het voorliggende deel van de foetus is gefixeerd het vervolgens uitvoeren van een incisie met een nog grotere nauwkeurigheid en trefzekerheid kan worden uitgevoerd. Ook is hier mee bewerkstelligd dat het lichaamsvocht trefzeker in aanraking kan worden gebracht met de 10 betreffende sensor. Bij voorkeur geldt in dat geval dat het vacuümorgaan is voorzien van een flexibele zuigmond. Hiermee wordt een optimaal luchtdicht contact verkregen tussen het vacuümorgaan enerzijds en het voorliggende deel anderzijds.
Bij voorkeur geldt dat de buisvormige behuizing verder is voorzien 15 van reinigingsmiddelen voor het reinigen van het voorliggende deel van de foetus alvorens de incisie wordt aangebracht. Het is van belang om het bloedmonster zo schoon mogelijk te kunnen nemen voordat een betrouwbare meting kan worden verricht.
Volgens een eerste alternatieve nadere uitwerking van de inrichting 20 volgens de uitvinding geldt dat de buisvormige behuizing bij het eerste vrije uiteinde verder is voorzien van een vacuümorgaan om het eerste vrije uiteinde, in gebruik, middels een onderdruk tegen het voorliggende deel van de foetus te fixeren en voor het middels de onderdruk onttrekken van interstitieel lichaamsvocht aan het voorliggende deel van de foetus waarbij 25 de pH-senor en/of de Lactaat-sensor dusdanig zijn gepositioneerd dat het uit de foetus verkregen interstitieel vocht in contact komt met de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor. Een voordeel van deze variant is dat er geen incisie behoeft te worden gemaakt. Het interstitieel lichaamsvocht dat wordt onttrokken aan het voorliggende deel van de foetus maakt vervolgens .101 8249 ’ 5 contact met de betreffende sensor voor het meten van de genoemde pH-waarde en/of Lactaat-waarde.
Volgens een tweede alternatieve nadere uitwerking van de inrichting volgens de uitvinding geldt dat toegangsmiddelen en de pH-sensor en/of de 5 Lactaat-sensor een fiber omvatten die aan een buitenzijde van de fiber, althans voor een deel, is bedekt met een pH- en/of een Lactaat-gevoelige coating die een sensoroppervlak van de sensor vormt, waarbij de inrichting is ingericht om een vrij uiteinde van de fiber bij het eerste vrije uiteinde van de buisvormige behuizing buiten de buisvormige behuizing te bewegen om 10 in het voorliggende deel van de foetus te penetreren zodat in de foetus lichaamsvocht in contact komt met de coating. Op deze wijze behoeft eveneens geen lichaamsvocht uit de foetus te worden onttrokken voor het bepalen van de pH- en/of Lactaat-waarde. Dit heeft weer als voordeel dat voorafgaand aan de pH- en/of Lactaat-waardebepaling reiniging van het 15 voorliggende deel niet behoeft plaats te vinden.
Ook bij deze variant geldt bij voorkeur dat de fiber in de buisvormige behuizing is aangebracht waarbij de buisvormige behuizing bij het eerste vrije uiteinde is voorzien van een opening waardoor, in gebruik, het vrije uiteinde van de fiber naar buiten kan worden bewogen voor het uitvoeren 20 van de penetratie.
In het bijzonder geldt dat de buisvormige behuizing aan zijn eerste vrije uiteinde verder is voorzien van een vacuümorgaan om het vrije uiteinde, in gebruik, middels een onderdruk tegen het voorliggende deel aan te fixeren. Hiermee wordt het plaatsen van het vrije uiteinde van de 25 buisvormige behuizing tegen het voorliggende deel voor de arts vergemakkelijkt omdat hij precies kan zien waar het betreffende deel zich bevindt.
De buisvormige behuizing kan nog worden uitgevoerd als een wegwerpartikel. Dit heeft een groot hygiënisch voordeel.
_ 101 8249 ’ 6
In het bijzonder geldt dat in de buisvormige behuizing een elektrisch circuit is opgenomen dat is verbonden met de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor waarbij aan een buitenzijde van de behuizing een met het elektrisch circuit verbonden display is aangebracht voor het afbeelden van de gemeten 5 pH-waarde en of de Lactaat-waarde. De inrichting is hiermee een standalone inrichting die in combinatie het toegang verschaffen tot het lichaamsvocht, het meten aan het lichaamsvocht en het vervolgens bepalen en afbeelden van de pH-waarde en/of de Lactaat-waarde omvat.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 10 tekeningen. Hierin toont:
Figuur 1 de inrichting en methode volgens de stand van de techniek;
Figuur 2a een lengtedoorsnede van een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2b een bovenaanzicht van een mesje van de inrichting volgens 15 Figuur 2a in de richting van de pijl P van Figuur 2a;
Figuur 2c een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Figuur 2a;
Figuur 3a een lengtedoorsnede van een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 3b een bovenaanzicht van een naaldvormig mesje van de 20 inrichting volgens Figuur 3a in de richting van de pijl P van Figuur 3a;
Figuur 3c een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Figuur 3a;
Figuur 4a een lengtedoorsnede van een derde mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 4b een bovenaanzicht van een opvanggoot van de inrichting 25 volgens Figuur 4a in de richting van de pijl P van Figuur 4a;
Figuur 4c een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Figuur 4a;
Figuur 5a een lengtedoorsnede van de vierde mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 5b een bovenaanzicht van een gecoate fiber van de inrichting 30 volgens Figuur 5a in de richting van de pijl P van Figuur 5a; en .10 1 824 9^ 7 . ·’
Figuur 5c een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Figuur 5a.
. . In Figuur 1 is met referentienummer 1 een bekende inrichting aangeduid die wordt gebruikt bij het bepalen van foetale reserves van een foetus tijdens een bevalling. Hierbij wordt in het voorbeeld van de stand van 5 de techniek de pH-waarde van bloed van. de foetus .2 gemetep.. De inrichting 1 is voorzien van een.buïsvormige behuizing 4, in de vorm van een trocar die wordt ingebracht bij een zwangere vrouw 6 om zicht te krijgen op het voorliggende deel 8 vap de foetus. Tenzij er sprake is van een stuitbevalling * betreft het voorliggende deel het hoqfdje van de foetus. Via.de trocar worden * 10 alle handelingen verricht om een bloedmonster te nemen. Deze handelingen bestaan uit het schoonmaken van het hoofdje met.behulp van gaasjes óm vermenging van vruchtwater en bloed van dé moeder met het op te vangen bloedmonster te voorkomen. Vervolgens wordt eventueel het hoofdje bevochtigd met een spray om vaatstuwing op te wekken waarna een incisie 15 in het voorliggende deel van de foetus wordt gemaakt met behulp van een mesje dat in de trocar wordt geschoven teneinde het hoofdje te bereiken. Om diffusie van CO2 met het bloed te voorkomen wordt met behulp van vaseline een verhoogde oppervlaktespanning gecreëerd. Vervolgens wordt het bloed , . , < 1. * ’ via een lange dunne buis. 10, door middel van de capillaire werking van de 20 buis 10 of zuigend met de mond 11, weggenomen. Uiteindelijk zal de arts 12 een analysebuisje met bloed vullen waarna het bloed kan worden geanalyseerd op het laboratorium. De inrichting kan verder nog zijn voorzien van een lichtbron J.4, De bekende .trocar bevat derhalve zelf geen middelen om de incisie te maken en om vervolgens, de pH-waarde van het 25 bloedmonster te meten.
In Figuur 2 is met referentienummer 16 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding aangeduid. De inrichting 16 is voorzien van een buisvormige behuizing 18 die geheel analoog zoals dit in relatie met Figuur 1 is 'besproken is ingericht om, in gebruik, bij een ‘ 30 zwangere vrouw .te worden ingebracht tot aan een voorliggend deel van de - -J 0 1 824 9 ‘ 8 foetus. De buisvormige behuizing is voorzien van een eerste vrij uiteinde 20 dat, in gebruik, tegen het voorliggende deel van de foetus aanligt. De buisvormige behuizing 18 is voorts voorzien van een tegenover het eerste vrije uiteinde 20 gelegen tweede vrije uiteinde 22 met een open uiteinde 23 * 5 dat door een flens 24 wordt afgesloten. Voorts is de buisvormige behuizing bij zijn eerste vrije uiteinde 20 voorzien van toegangsmiddelen 25, in dit voorbeeld in de vorm van een mesje 25, voor het verkrijgen van toegang tot lichaamsvocht zoals bloed of interstitieel van de foetus waarvan de reserves moeten worden bepaald. Het mesje 25 is in dit voorbeeld voorzien van twee 10 scherpe, althans nagenoeg loodrecht ten opzichte van elkaar gerichte snijranden 26, 28 voor het maken van een incisie. Het mesje 25 zelfheeft de vorm van een goot 30 met een V-vormige dwarsdoorsnede in een vlak dat evenwijdig is aan het vlak dat door de randen 26, 28 wordt opgespannen. In de goot 30 is voorts een contact-pH-sensor 32 en/of een contact-Lactaat-15 sensor 34 opgenomen welke elk van een algemeen bekend type zijn (zie Figuur 2b).
Het mesje 25 is verbonden met een bedieningsorgaan in de vorm van een bedieningsstang 36 die zich vanaf het mesje 25 in de lengterichting van de buisvormige behuizing 18 uitstrekt door een opening 40 van de flens 24 20 tot buiten de buisvormige behuizing 18. In de buisvormige behuizing is voorts een binnenbuis 42 en een middenbuis 44 opgenomen waarbij de binnenbuis 42 zich in hoofdzaak in de middenbuis 44 uitstrekt en de middenbuis 44 zich in hoofdzaak binnen de buisvormige behuizing uitstrekt één en ander dusdanig dat middenbuis, binnenbuis en buisvormige 25 behuizing co-axiaal ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt. De bedieningsstang 36 is in zijn lengterichting over een beperkt traject verschuifbaar in de binnenbuis 42 opgenomen. De bedieningsstang 36 is voorzien van afdichtingsringen 46, 461 die langs een binnenzijde van de binnenbuis in de lengterichting van de binnenbuis kunnen bewegen over het 30 genoemde beperkte traject en die een luchtdichte afdichting vormen tussen 1018249 9 binnenbuis 42 en de bedieningsstang 36. De binnenbuis 42 is aan zijn binnenzijde voorts nog voorzien van een eerste en tweede nok 48, 50 waartussen zich een van de afdichtingen 46, 461 bevindt waarbij deze afdichting 46, 461 vrij kan bewegen tussen de beide nokken 48, 50 voor het 5 bepalen van een beperkt traject waarover de bedieningsstang 36 en daarmee het mesje 25 beweeglijk is voor het uitvoeren van een gecontroleerde incisie. De contact-pH-sensor is verbonden met een elektrische signaalleiding 51a die zich door de bedieningsstang 36 tot buiten de buisvormige behuizing uitstrekt om te worden aangesloten op een 10 meeteenheid 53 die is voorzien van een display 55. Evenzo is de contact-Lactaat-sensor verbonden met een elektrische signaalleiding 51a die zich door de bedieningsstang 36 tot buiten de buisvormige behuizing uitstrekt om te worden aangesloten op de meeteenheid 53. De ruimte 52a, 52b die zich uitstrekt tussen de binnenbuis 42 en de middenbuis 44 is door een 15 tussenschot 54 verdeeld in twee van elkaar gescheiden kanalen 52a, 52b die elk de vorm hebben van een halve cilinder. Het eerste kanaal 52a is bij het tweede vrije uiteinde 22 in fluïdumverbinding met een slang 56 en het tweede kanaal 52b is bij het tweede vrije uiteinde 22 in fluïdumverbinding met een slang 58. De slangen strekken zich via de openingen en het eerste 20 vrije uiteinde 20 van de buisvormige behuizing 18 in de flens 24 uit tot buiten de buisvormige behuizing 18. Aan het vrije uiteinde van de binnenbuis 42 bij het eerste vrije uiteinde van de buisvormige behuizing 18 is nog een camera 60 gemonteerd. Een signaalleiding 62 strekt zich vanaf de camera 60 uit door de binnenbuis in de richting van het tweede vrije 25 uiteinde 22 door een opening in de flens 24 tot buiten de buisvormige behuizing 18. De signaalleiding 62 is in dit voorbeeld ook aangesloten op de meeteenheid 53.
De middenbuis 44 is voor een gedeelte dubbelwandig uitgevoerd. Dit dubbelwandige gedeelte omsluit een ruimte 64 die open is bij het vrije 30 uiteinde van de middenbuis 44 dat zich in de buisvormige behuizing 18 _ 401 8249 10 nabij het tweede vrije uiteinde 22 bevindt. In de cilindervormige ruimte 64 is een ringvormige plunjer 66 opgenomen welke middels een bedieningsinrichting 68, die zich door de flens 24 naar buiten toe uitstrekt, in de lengterichting van de buisvormige behuizing 18 heen en weer kan 5 worden bewogen. Het zij nog opgemerkt dat de flens 24 is voorzien van diverse afdichtingen die samenwerking met het bedieningsorgaan 68 de slangen 56, 58 de bedieningsstang 36 en de signaalleiding 62 teneinde het vrije uiteinde van de buisvormige behuizing althans nagenoeg luchtdicht af te sluiten. Tenslotte zij nog opgemerkt dat het vrije uiteinde 70 van de 10 binnenbuis 42 enigszins flexibel is uitgevoerd.
De werking van de inrichting tot op dit punt omschreven is als volgt. De buisvormige behuizing 22 wordt bij de zwangere vrouw ingebracht zoals dit in relatie met figuur 1 is omschreven. Hierbij komt het eerste vrije uiteinde 20 van de buisvormige behuizing tegen het voorliggende deel van 15 de foetus aan te liggen. Vervolgens wordt de bedieningsinrichting 68 in de buisvormige behuizing 18 bewogen in de richting van de foetus zodat de plunjer 66 van de flens 24 af beweegt. Het gevolg is dat de ruimte 71 die zich uitstrekt tussen de buisvormige behuizing en de middenbuis vacuüm wordt gezogen. Dit heeft weer tot gevolg dat het flexibele eerste vrije 20 uiteinde 20 van de buisvormige behuizing en het flexibele vrije uiteinde 70 van de binnenbuis 42 tegen het voorliggende deel wordt aangezogen. Met name doordat het vrije uiteinde 70 en het eerste vrije uiteinde 20 flexibel zijn uitgevoerd, wordt een goede afdichting verkregen met het voorliggende deel van de foetus. Het komt er dus op neer dat de buisvormige behuizing 18 25 aan zijn vrije eerste uiteinde 20 is voorzien van een vacuümorgaan om dit vrije uiteinde, in gebruik, middels een onderdruk tegen het voorliggende deel van de foetus aan te fixeren. Dit vacuümorgaan is voorzien van een flexibele zuigmonden in de vorm van de flexibele vrije uiteinden 20, 70.
Nadat het vrije uiteinde 20 van de buisvormige behuizing 18 aldus 30 middels een onderdruk tegen het voorliggende deel van de foetus aan is 401 824 9 ^ 11 gefixeerd wordt lucht aan de slang 58 toegevoerd. Tegelijkertijd wordt lucht via de slang 56 afgezogen. Het gevolg is dat het gebied van het voorliggende deel, dat door het vrije uiteinde 70 van de binnenhuis wordt omsloten, wordt gereinigd. De lucht die in de buis 58 wordt geblazen droogt het betreffende 5 gebied terwijl viezigheid via de slang 56 wordt afgezogen.
De buisvormige behuizing is aldus voorzien van een reinigingsmiddel voor het reinigen van het voorliggende deel van de foetus alvorens de incisie wordt aangebracht. De reinigingsmiddelen zijn voorzien van het zich door de buisvormige behuizing uitstrekkende eerste kanaal 52b met een open 10 uiteinde bij het vrije uiteinde van de behuizing voor het toevoeren van de reinigingslucht aan het voorliggende deel van de foetus en het zich door de buisvormige behuizing uitstrekkend tweede kanaal 52a met een open einde bij het vrije uiteinde van de buisvormige behuizing voor het wegzuigen van viezigheid bij het voorliggende deel van de foetus.
15 Nadat het gebied aldus is gereinigd kan de incisie worden gemaakt.
Vervolgens wordt hiertoe de bedieningsstang 36 naar binnen toe bewogen over het vooraf bepaalde traject totdat de betreffende afdichting 46 tegen de tweede nok 50 aan ligt. Hierdoor zal een zeer precieze incisie in het voorliggende deel worden gemaakt. Het bloedmonster, dat hierdoor 20 vrijkomt, wordt opgevangen in goot 30 en komt aldus in contact met de pH-sensor 32 en de lactaat sensor 34. De sensoren 32, 34 genereren elk elektrische signalen die via de signaalleidingen 51a, 51b aan de meeteenheid 53 worden toegevoerd. De meeteenheid 53 is voorzien van een op zich bekend meetcircuit en toont vervolgens direct op een display 55 de 25 gemeten pH-waarde en/of de gemeten Lactaat-waarde van het bloed. De deskundige kan aan de hand van de pH-waarde en/of de Lactaat-waarde de foetale reserves van de foetus goed inschatten.
Gedurende de gehele behandeling kan met behulp van de camera 70 de foetus worden geïnspecteerd op het display 55.
- J01 824 9^ 12
In de Figuren 3a-3c is een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding getoond. Hierbij zijn in de Figuren 2a-2c en de in de Figuren 3a-3c met elkaar overeenkomende onderdelen van dezelfde referentienummers voorzien. Bij de inrichting volgens Figuur 3a-3c is het 5 mesje 25 naaldvormig uitgevoerd. Aan een binnenzijde van de middenbuis 42 is een kamer 80 opgenomen die bij het vrije uiteinde 20 in open verbinding staat met een omgeving van de buisvormige behuizing voor het opnemen van het bloedmonster. In de kamer 80 zijn de pH-sensor 32 en/of de Lactaat-sensor 34 opgenomen, zodat althans een deel van een pH-10 respectievelijk Lactaatgevoelig contact-oppervlak van de pH-sensor en de Lactaat-sensor in de kamer 80 is opgenomen. De werking is voorts geheel identiek als in relatie met figuur 2a-2c is omschreven. Wanneer met behulp van het mesje 25 een incisie wordt gemaakt zal het bloed wat vrijkomt of althans een gedeelte daarvan in de kamer 80 terechtkomen en aldaar 15 contact maken met de sensoren 32 en/of 34 voor het bepalen van de pH-waarde en/of de Lactaat-waarde.
Aan de hand van de Figuren 4a-4c wordt een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding besproken. Hierbij zijn de met de Figuren 2a-2c overeenkomende onderdelen van dezelfde referentienummers voorzien als 20 bij de Figuren 2a-2c.
Bij de inrichting volgens Figuur 4a is de bedieningsstang 36 vast verbonden met de binnenbuis 42 waarbij bovendien de randen 26 en 28 niet als snijranden zijn uitgevoerd. De bedieningsstang 36 is hiermee in feite geen bedieningsstang 36 meer omdat de stang 36 vast is opgesteld.
25 Bovendien vormen de randen 26 en 28 geen snijvlakken zodat de inrichting niet is voorzien van toegangsmiddelen 25 in de vorm van een mesje. De toegangsmiddelen 25 omvatten in dit voorbeeld een vacuümorgaan dat wordt gevormd door de slangen 56,58 en de kanalen 52a en 52b. De werking van de inrichting is als volgt.
J01 824 9- 13
Allereerst wordt de inrichting ingebracht en gefixeerd met behulp van bedieningsinrichting 68 zoals hiervoor is besproken. Hierna vindt reiniging plaats door lucht toe te voeren aan de leiding 58 en lucht te onttrekken aan de leiding 56 zoals hiervoor besproken. Vervolgens worden beide leidingen 5 56, 58 vacuüm gezogen. Het gevolg is dat het vrije uiteinde 70 van de binnenbuis hierdoor functioneert als een zuigmond van een vacuümorgaan dat ten gevolge van onderdruk binnen in de binnenbuis 42 tegen het voorliggende deel van de foetus wordt aangetrokken. In een opening 75 van de binnenbuis 42 bij het vrije uiteinde 70 ontstaat een lage onderdruk. Het 10 vacuüm dat aldus wordt getrokken is dermate groot dat interstitieel plichaamsvocht aan het voorliggende deel van de foetus wordt onttrokken. Dit lichaamsvocht wordt opgevangen in goot 30 en komt aldaar in contact met de pH-sensor 32 en/of Lactaat-sensor 34 voor het bepalen van de pH-waarde en/of de Lactaat-waarde zoals hiervoor is besproken.
15 Aan de hand van de Figuren 5a-5c zal een vierde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding worden besproken waarbij de in de Figuren 2a-2c en de in de Figuren 5a-5c met elkaar overeenkomende onderdelen van eenzelfde referentienummer zijn voorzien. De toegangsmiddelen 25 bestaan bij deze variant uit een fiber die aan een 20 buitenzijde althans voor een deel is bedekt met een pH- en/of
Lactaatgevoelige coating 82 welke een sensoroppervlak van een sensor vormt. Coating 82 is verbonden met de eerder genoemde signaalleidingen 51a, 51b dusdanig dat de signaalleiding 51a is verbonden met de pH-gevoelige coating en de signaalleiding 51b is verbonden met de Lactaat-25 gevoelige coating. De coatings bestaan uit op zich bekende coatings. Bij de pH-gevoelige coating wordt bijvoorbeeld door middel van een fluorescentie een meting wordt verkregen. Het inbrengen, fixeren en reinigen wordt uitgevoerd zoals aan de hand van Figuren 2a-2c is besproken Vervolgens wordt met behulp van het bedieningsorgaan 36 het vrije uiteinde van de 30 fiber bij het vrije uiteinde van de buisvormige behuizing naar buiten de _ .101 8249 ' 14 buisvormige behuizing bewogen om in het voorliggende deel van de foetus te penetreren zodat in de foetus lichaamsvocht in contact komt met de betreffende coating waarna de meting kan plaatsvinden.
Bij voorkeur omvat de pH-gevoelige coating een pH-gevoelig mengsel 5 van een metallisch organische fluorescerende stof en een hydrofobische polymeer. Ook bij deze inrichting kan het instrument, door de ruimte 71 vacuüm te trekken, worden gefixeerd. Ook kan de ruimte 75 vacuüm worden getrokken door de slangen 56, 58 vacuüm te zuigen. Hierdoor wordt een grotere prikruimte verkregen tussen de toplaag van de huid en de 10 schedel doordat de huid enigszins van de schedel af zal worden getrokken. Dit vacuüm kan ook zorgen voor meer interstitieel vocht. Dit kan de bevochtiging van de sensor bevorderen. Het aldus gevormde vacuümorgaan zal de huid precies daar van de schedel af verwijderen waar de fiber 25 zal penetreren.
15 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kan voor de pH-sensor bij de inrichting volgens Figuren 2, 3 en 4 zijn voorzien van een ISFET (Ion Selective Field Effect Transistor). Andere typen contact-pH-sensoren zijn echter eveneens mogelijk. In de hiervoor geschetste uitvoeringsvoorbeelden is het elektrisch 20 meetcircuit opgenomen in de separate meeteenheid 53, die eveneens de videobeelden van de camera 60 afbeeldt. Het is echter eveneens mogelijk dat het eigenlijke elektrische meetcircuit in de buisvormige behuizing 22 wordt opgenomen waarbij de buisvormige behuizing aan zijn buitenzijde is voorzien van een display voor het direct afbeelden van de gemeten pH- en/of 25 Lactaat-waarden. Voorts kan hetzij de Lactaat-sensor hetzij de pH-sensor worden weggelaten zodat slecht 1 type meting (pH-waarde of Lactaat-waarde) wordt uitgevoerd. Voorts kan de gehele inrichting nog worden uitgevoerd als een wegwerpartikel. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
101 8249 '

Claims (24)

9
1. Inrichting voor het bepalen van foetale reserves van een foetus tijdens een bevalling, voorzien van een buisvormige behuizing die is ingericht om, in gebruik, in een vagina van een zwangere vrouw te worden gebracht tot aan een voorliggend deel (meestal een hoofdje) van de foetus, 5 met het kenmerk, dat de buisvormige behuizing bij een eerste vrij uiteinde van de buisvormige behuizing is voordien van toegangsmiddelen voor het verkrijgen van toegang tot lichaamsvocht, zoals bloed of interstitieel vocht, van de foetus waarvan de reserves moeten worden bepaald en dat de buisvormige behuizing verder is voorzien van tenminste een contact-pH- 10 sensor en/of een Lactaat-sensor voor het door middel van contact tussen het lichaamsvocht en de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor respectievelijk meten van een pH-waarde en/of een Lactaat-waarde van het lichaamsvocht waartoe toegang is verkregen met behulp van de toegangsmiddelen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 toegangsmiddelen zijn voorzien van een mesje voor het uitvoeren van een incisie op het voorliggend deel van de foetus voor het verkrijgen van bloed uit de foetus en waarbij de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor dusdanig zijn gepositioneerd dat het uit de foetus verkregen bloed in contact komt met de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het mesje over een beperkt traject beweeglijk met de buisvormige behuizing is verbonden voor het uitvoeren van een gecontroleerde incisie.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de buisvormige behuizing verder is voorzien van een bedieningsorgaan voor het doen -.101 8249" bewegen van het mesje ten opzichte van de buisvormige behuizing voor het maken van de incisie.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat in de buisvormig behuizing een kamer is opgenomen die bij het eerste vrije 5 uiteinde in open verbinding staat met een omgeving van de buisvormige behuizing voor het opnemen van het bloed waarbij althans een deel van een oppervlak van de pPH-sensor en/of de Lactaat-sensor in de kamer is opgenomen.
6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de 10 buisvormige behuizing bij het eerste vrije uiteinde verder is voorzien van een vacuümorgaan om het eerste vrije uiteinde, in gebruik, middels een onderdruk tegen het voorliggende deel van de foetus aan te fixeren.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het vacuümorgaan is voorzien van tenminste een flexibele zuigmond.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de buisvormige behuizing verder is voorzien van reinigingsmiddelen voor het reinigen van het voorliggende deel van de foetus alvorens de incisie wordt aangebracht.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 20 reinigingsmiddelen zijn voorzien van een zich door de buisvormige behuizing uitstrekkend eerste kanaal met een open einde bij het eerste vrije uiteinde van behuizing voor het toevoeren van reinigingslucht aan het voorliggende deel van de foetus en een zich door de buisvormige behuizing uitstrekkende tweede kanaal met een open einde bij het eerste vrije 25 uiteinde van de buisvormige behuizing voor het wegzuigen van viezigheid bij het voorliggende deel van de foetus.
10 Transistor).
10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de buisvormige behuizing bij het eerste vrije uiteinde verder is voorzien van een vacuümorgaan om het eerste vrije uiteinde, in gebruik, middels een 30 onderdruk tegen het voorliggende deel van de foetus te fixeren en voor het 10182491 middels de onderdruk onttrekken van interstitieel lichaamsvocht aan het voorliggende deel van de foetus waarbij de pH-sensor en/of de Lactaat sensor dusdanig zijn gepositioneerd dat het uit de foetus verkregen interstitieel vocht in contact komt met de pH-sensor en/of de Lactaat 5 sensor.
11. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het vacuümorgaan is voorzien van tenminste een flexibele zuigmond.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pH-sensor is voorzien van een ISFET (Ion Selective Field Effect
13. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat toegangsmiddelen en de pH-sensor en/of de Lactaat-sensor een fiber omvatten die aan een buitenzijde van de fiber althans voor een deel is bedekt met een pH- en/of een Lactaat-gevoelige coating die een 15 sensoroppervlak van de sensor vormt, waarbij de inrichting is ingericht om een vrij uiteinde van de fiber bij het eerste vrije uiteinde van de buisvormige behuizing naar buiten de buisvormige behuizing te bewegen om in het voorliggende deel van de foetus te penetreren zodat in de foetus lichaamsvocht in contact komt met de coating.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de fiber in de buisvormige behuizing is aangebracht waarbij de buisvormige behuizing bij het eerste vrije uiteinde is voorzien van een opening waardoor, in gebruik, het vrije uiteinde van de fiber naar buiten kan worden bewogen voor het uitvoeren van de penetratie.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de fiber over een beperkt traject beweegbaar met de buisvormige behuizing is verbonden voor het gecontroleerd met de fiber penetreren in het voorliggende deel van de foetus.
16. Inrichting volgens een der conclusies 14 of 15, met het kenmerk dat 30 de buisvormige behuizing verder is voorzien van een bedieningsorgaan voor _ 1018249' * * doen bewegen van de fiber ten opzichte van de buisvormige behuizing bij het penetreren.
17. Inrichting volgens een der conclusies 13-16, met het kenmerk, dat de buisvormige behuizing aan zijn eerste vrije uiteinde verder is voorzien van 5 een vacuümorgaan om het vrije uiteinde, in gebruik, middels een onderdruk tegen het voorliggende deel aan te fixeren.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het vacuümorgaan is voorzien van tenminste een flexibele zuigmond.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 13-18, met het 10 kenmerk, dat de coating een pH-gevoelig mengsel van een metallisch organisch fluorescerende stof en een hydrofobische polymeer omvat.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het buisvormige behuizing bij het eerste vrije uiteinde verder is voorzien van een videocamera voor het, in gebruik, observeren van de foetus.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisvormige behuizing is uitgevoerd als een wegwerpartikel.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de buisvormige behuizing een elektrisch circuit is op genomen dat is verbonden met de pH-sensor on/of de Lactaat-sensor waarbij aan een 20 buitenzijde van de behuizing een met het elektrisch circuit verbonden display is aangebracht voor het afbeelden van de gemeten pH-waarde en/of Lactaat-waarde.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-21, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een computer die, in 25 gebruik, met de sensor is verbonden voor het bepalen van de pH-waarde of de Lactaat-waarde.
24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisvormige behuizing is voorzien van een tegenover het eerste vrije uiteinde gelegen tweede vrije uiteinde dat een handvat vormt voor een 30 gebruiker. 1018249-
NL1018249A 2001-06-08 2001-06-08 Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling. NL1018249C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018249A NL1018249C2 (nl) 2001-06-08 2001-06-08 Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling.
PCT/NL2002/000367 WO2002100259A1 (en) 2001-06-08 2002-06-05 Device for determining foetal reserves during childbirth

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018249 2001-06-08
NL1018249A NL1018249C2 (nl) 2001-06-08 2001-06-08 Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018249C2 true NL1018249C2 (nl) 2002-12-10

Family

ID=19773519

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018249A NL1018249C2 (nl) 2001-06-08 2001-06-08 Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1018249C2 (nl)
WO (1) WO2002100259A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1763315A4 (en) * 2004-07-07 2009-03-04 Obstecare Inc METHOD FOR MONITORING BIRTH PROCESSES
SE530596C2 (sv) * 2006-10-13 2008-07-15 Mathias Karlsson Metod att fastställa syrebrist i blod från skalpen under förlossning
US20120143087A1 (en) * 2009-06-09 2012-06-07 Zeev Ganor Fetal lactic acid monitor
WO2013061011A1 (en) * 2011-10-28 2013-05-02 Maria Smith Foetal blood sampling pro
PL73068Y1 (pl) * 2015-11-03 2023-07-24 Lidia Hirnle Diagnostyczne urządzenie dopochwowe
WO2019209412A1 (en) 2018-04-27 2019-10-31 Dorsey Tammy Apparatus and method for determining physiological parameters of an infant in-utero

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3685509A (en) * 1969-07-09 1972-08-22 Nat Res Dev Foetal blood sampling endoscope
US4441510A (en) * 1980-07-25 1984-04-10 Worley Michael W Method and apparatus for fetal pH scalp studies
GB2173906A (en) * 1985-04-15 1986-10-22 Nat Res Dev pH sensor
WO2000059376A1 (en) * 1999-04-07 2000-10-12 Endonetics, Inc. Implantable monitoring probe
WO2001001899A1 (en) * 1999-07-07 2001-01-11 Andre Bieniarz Methods and materials for preterm birth prevention
US6221007B1 (en) * 1996-05-03 2001-04-24 Philip S. Green System and method for endoscopic imaging and endosurgery

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3685509A (en) * 1969-07-09 1972-08-22 Nat Res Dev Foetal blood sampling endoscope
US4441510A (en) * 1980-07-25 1984-04-10 Worley Michael W Method and apparatus for fetal pH scalp studies
GB2173906A (en) * 1985-04-15 1986-10-22 Nat Res Dev pH sensor
US6221007B1 (en) * 1996-05-03 2001-04-24 Philip S. Green System and method for endoscopic imaging and endosurgery
WO2000059376A1 (en) * 1999-04-07 2000-10-12 Endonetics, Inc. Implantable monitoring probe
WO2001001899A1 (en) * 1999-07-07 2001-01-11 Andre Bieniarz Methods and materials for preterm birth prevention

Also Published As

Publication number Publication date
WO2002100259A1 (en) 2002-12-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6728565B2 (en) Diagnostic catheter using a vacuum for tissue positioning
US8206315B2 (en) Real-time pathology
US4620547A (en) Instrument for sampling tissue specimens
US6302853B1 (en) Method and apparatus for sampling cervical tissue
JP2006141441A (ja) 生検装置及び生検装置用容器
US7087028B2 (en) Method and apparatus for sampling cervical tissue
US20100280409A1 (en) Real-time pathology
US20060258961A1 (en) Medical measuring device and method
US10098617B2 (en) Medical apparatus for sampling cervical tissue
JP2005324027A (ja) 生検試料の連続的な収集及び保存によって原位置での固定及び試料処理を行う取り外し可能な先端部の内部カセット装置
AU2001247207A1 (en) Method and apparatus for sampling cervical tissue
KR101670162B1 (ko) 센서부 및 측정부를 구비한 내시경 도구 및 이를 포함하는 시스템
NL1018249C2 (nl) Inrichting voor het bepalen van foetale reserves tijdens een bevalling.
JP4643097B2 (ja) 生理学的標本採取装置
US5865765A (en) Dilator/sampler for sampling materials and fluid from a body cavity
US5713351A (en) Intrauterine meconium detection system
JP7303748B2 (ja) ブラシ生検装置、キット及び方法
NL1027678C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor onderzoek van een lichaamsholte.
KR101719322B1 (ko) vSLAM 기법을 이용하여 병변과 주변조직의 3차원 정보를 측정할 수 있는 내시경 기기 및 이를 이용한 병변 측정 방법
EP2657701B1 (en) Fluid sample collection and testing device and method
US20230255461A1 (en) Endoscope image processing device
EP4190271A1 (en) Endoscope image processing device
JPS5883950A (ja) 内視鏡用鉗子
WO2022096110A1 (en) Endoscopy instrument
CN115252009A (zh) 可携带检查设备的活检钳

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060101