NL1018097C2 - Poedercoatcabine. - Google Patents

Description

POEDERCOATCABINE

De uitvinding betreft een inrichting voor het aanbrengen van een poedervormig materiaal op een object.

Dergelijke inrichtingen, die ook wel poedercoatcabine genoemd worden, bestaan uit een 5 behuizing waardoorheen de objecten gevoerd worden, die van de laag poedervormig materiaal voorzien moeten worden. In de behuizing zijn aan weerszijden spuitmiddelen aangebracht, die het poedervormig materiaal op het object aanbrengen. In deze spuitmiddelen zijn 10 verder hoogspanningsmiddelen aangebracht die ervoor zorgen dat het poedervormig materiaal op het object hecht. Bij de bekende poedercoatcabines zijn een aantal spuitmonden boven elkaar aangebracht en is daartegenover aan de andere zijde van de cabine een afzuiging voorzien, 15 die overtollig poedervormig materiaal afzuigt. In transportrichting gezien, zijn verschoven ten opzichte van de eerste boven elkaar aangebrachte spuitmonden een tweede rij spuitmonden aangebracht, die opnieuw aan de tegenoverliggende zijde afzuigmiddelen omvatten.

20 Met de bovengenoemde poedercoatcabines wordt een redelijke laagdikte van het poedervormig materiaal op het object verkregen, maar bij objecten met een gecompliceerde vorm blijft het noodzakelijk om achteraf handmatig de laagdikte te controleren en moet eventueel 25 plaatselijk met de hand een extra laag poedervormig materiaal aangebracht worden.

Het is een doel van de uitvinding een poedercoatcabine te verschaffen, waarbij een beter resultaat verkregen wordt en de noodzaak om handmatig bij 30 te werken verminderd wordt.

Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens de uitvinding, die omvat: 1018097 2 - een behuizing met een invoeropening en een uitvoeropening, waartussen zich een doorvoerbaan uitstrekt voor het door de inrichting langs de doorvoerbaan voeren van het object; 5 - aan weerszijden van de doorvoerbaan, in hoofdzaak recht tegenover elkaar aangebrachte spuitmiddelen voor het op het object spuiten van het poedervormig materiaal; - nabij de invoeropening en de uitvoeropening 10 aangebrachte afzuigmiddelen.

Doordat de spuitmiddelen aan weerszijden en tegenover elkaar aangebracht zijn, zullen de door de spuitmiddelen uitgestote wolken van poedervormig materiaal in het midden van de behuizing tegen elkaar 15 botsen en zo een wolk poedervormig materiaal vormen, waarin weinig stroming aanwezig is. Het object wordt via de invoeropening door deze wolk geleid en het blijkt dat hierdoor een betere kwaliteit verkregen wordt. Poedervormig materiaal, dat de behuizing via de 20 invoeropening of de uitvoeropening dreigt uit te gaan, wordt door de daar aangebrachte afzuigmiddelen afgezogen en kan eventueel hergebruikt worden.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn naast de spuitmiddelen 25 luchttoevoermiddelen aangebracht. Aangezien de afzuigmiddelen nabij de invoeropening en de uitvoeropening zijn aangebracht, kan het zo zijn dat alleen lucht van buiten de inrichting wordt afgezogen. Door nu naast de spuitmiddelen luchttoevoermiddelen aan 30 te brengen, kan daarmee een lichte stroming gecreëerd worden in de inrichting, waardoor het poedervormig materiaal bij de invoeropening en uitvoeropening wordt afgezogen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de 35 inrichting volgens de uitvinding is deze vlaksymmetrisch ten opzichte van een vlak waarin de doorvoerbaan ligt. Hierdoor wordt een zo rustig mogelijke wolk poedervormig materiaal gevormd rondom de doorvoerbaan.

1018 0 9 l 3

Bij voorkeur zijn de binnenwanden van de behuizing vervaardigd van kunststof. Kunststof heeft het voordeel dat dit zich electrisch oplaadt gelijk de deeltjes van het poedervormig materiaal en hierdoor 5 bijdragen aan het potentiaal verschil tussen het geaarde object en de met hoogspanning geladen deeltjes.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn de binnenwanden, die zich uitstrekken tussen de invoeropening en de uitvoeropening concaaf. Dit 10 draagt bij tot het vormen van een wolk poedervormig materiaal.

Daarbij kunnen de binnenwanden in hoofdzaak parabolisch zijn.

In weer een andere uitvoeringsvorm van de 15 inrichting volgens de uitvinding omvatten de spuitmiddelen een aantal spuitmonden, die afwisselend horizontaal en schuin omhoog gericht zijn. De deeltjes poedervormig materiaal zullen als gevolg van de zwaartekracht dalen. Hierdoor zullen bovenoppervlakken 20 van een object gemakkelijker van een laag poedervormig materiaal voorzien worden, dan onderoppervlakken. Door nu een aantal spuitmonden schuin omhoog te richten wordt dit effect verminderd of zelfs opgeheven.

Daarnaast kunnen de spuitmiddelen op en neer 25 beweegbaar zijn. Om te zorgen dat er een wolk poedervormig materiaal gevormd wordt, waarin weinig stroming aanwezig is, zijn de spuitmiddelen bij voorkeur synchroon beweegbaar. Dat wil zeggen dat tegenoverliggende spuitmonden tegelijkertijd op en neer 3 0 bewogen worden.

Deze en andere kenmerken worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

In figuur 1 wordt in perspectivisch aanzicht een poedercoatcabine volgens de uitvinding getoond; 35 figuur 2 toont een schematisch bovenaanzicht van de poedercoatcabine volgens figuur 1.

In figuur 1 wordt de inrichting 1 getoond, die een behuizing 2 heeft met een invoeropening 3 en een 1018097 4 uitvoeropening 4. In de behuizing zijn verder spuitmonden 5 aangebracht, die afwisselend horizontaal en schuin omhoog gericht zijn. Deze spuitmonden kunnen op en neer bewogen worden.

5 Via de invoeropening 3 kunnen objecten 6 in de inrichting gebracht worden. Nabij de invoeropening 3 en de uitvoeropening 4 zijn spleten 7 voorzien waarlangs lucht afgezogen kan worden. Deze lucht wordt aan de achterzijde via afvoerbuizen 8 afgevoerd.

10 In figuur 2 wordt een bovenaanzicht getoond van de inrichting volgens figuur 1. Door middel van de spuitmonden 5 wordt het poedervormig materiaal P tegen het object 6 gespoten. Aangezien de wolken poedervormig materiaal van beide zijden naar het object 6 gespoten 15 worden, ontstaat in het midden van de behuizing 2 een evenwicht tussen deze wolken, waardoor er in het midden weinig stroming aanwezig is. Hierdoor kunnen de deeltjes van het poedervormig materiaal zich gemakkelijk op het object 6 hechten. Door de ophoping van poedervormig 20 materiaal zal dit naar zowel de invoeropening 3 als de uitvoeropening 4 verplaatst worden. Hier zijn de spleten 7 aangebracht waarlangs lucht L afgezogen wordt en aldus ook overtollige poeder. De grootte van de spleten 7 kan ingesteld worden door verdraaiing van de wanddelen 9.

25 Zoals duidelijk te zien is, vormen de wanddelen 9 samen met de wanden waarin de spuitmonden 5 zijn aangebracht concave wanden. Door een verdere vormgeving kunnen deze zelfs van bovenaf gezien parabolisch gevormd zijn.

10180^7

Claims (9)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een poedervormig materiaal op een object, welke inrichting omvat: - een behuizing met een invoeropening en een 5 uitvoeropening, waartussen zich een doorvoerbaan uitstrekt voor het door de inrichting langs de doorvoerbaan voeren van het object; - aan weerszijden van de doorvoerbaan, in hoofdzaak recht tegenover elkaar aangebrachte 10 spuitmiddelen voor het op het object spuiten van het poedervormig materiaal; - nabij de invoeropening en de uitvoeropening aangebrachte afzuigmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij 15 naast de spuitmiddelen luchttoevoermiddelen zijn aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inrichting vlaksymmetrisch is ten opzichte van een vlak waarin de doorvoerbaan ligt.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de binnenwanden van de behuizing vervaardigd zijn van kunststof

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de binnenwanden, die zich uitstrekken 25 tussen de invoeropening en uitvoeropening, concaaf zijn

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de binnenwanden in hoofdzaak parabolisch zijn.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de spuitmiddelen een aantal 30 spuitmonden omvatten, die afwisselend horizontaal en schuin omhoog gericht zijn. 1 0 1 8 0 9 7

8. Inrichting volgens één van de voorgaande A conclusies, waarbij de spuitraiddelen op en neer beweegbaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de 5 spuitmiddelen synchroon beweegbaar zijn. 1018087