NL1017962C2

NL1017962C2 - Tugboat.

Info

Publication number: NL1017962C2
Application number: NL1017962A
Authority: NL
Inventors: Willem Sievert Ganzinga
Original assignee: Wijsmuller Eng
Priority date: 2001-04-27
Filing date: 2001-04-27
Publication date: 2002-10-29
Also published as: DE60200274D1; EP1253074A1; ATE262442T1; EP1253074B1

Abstract

Tugboat comprising a hull (5), propulsion means, and a winch (16) placed on the deck and having one or more winch drums (14), for winding up a towing cable (1), and a cable guide bracket (15) placed behind the winch, for guiding a towing cable to the winch drum in question, which towing cable can exert a backward force on the winch drum, a front cable guide bracket (11) being placed in front of the winch, in order to guide a towing cable (31) in the forward direction, which towing cable can exert a forward force on the winch drum in question. <IMAGE>

Description

SleepbootTugboat

De uitvinding betreft een sleepboot overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Dergelijke sleepboten zijn bekend. Bij de bekende sleepboten is er één lier voor een 5 naar achteren gerichte sleepdraad. In de praktijk blijkt het steeds frequenter voor te komen dat sleepdraden ook naar voren uitgebracht worden en dat het wenselijk is om de lengte van een naar voren uitgebrachte sleepdraad te kunnen variëren met een lier. Daartoe wordt in de bekende 10 sleepboten een tweede lier op het voordek geplaatst. Een dergelijke tweede lier vereist extra investeringen in lier en draad, extra onderhoud en bovendien moet deze tweede lier vaak kleiner uitgevoerd worden omdat er op het voordek slechts beperkte ruimte is.The invention relates to a tugboat according to the preamble of claim 1. Such tugboats are known. With the known tugboats there is one winch for a rear-facing towing wire. In practice, it appears to be increasingly common that tow wires are also released to the front and that it is desirable to be able to vary the length of a forward tow wire with a winch. To this end, a second winch is placed on the front deck in the known tugboats. Such a second winch requires extra investments in winch and wire, extra maintenance and moreover this second winch often has to be made smaller because there is only limited space on the foredeck.

15 Teneinde bovengenoemde nadelen te vermijden is de inrichting overeenkomstig de uitvinding uitgevoerd volgens het kenmerk van conclusie 1. Hierdoor kan de lier gebruikt worden als de sleepdraad over het voordek wordt uitgevierd en als de sleepdraad over het achterschip 20 wordt uitgevierd, waarbij de belasting op de lier in beide gevallen gelijk kan zijn.In order to avoid the aforementioned disadvantages, the device according to the invention is designed in accordance with the feature of claim 1. This allows the winch to be used as the towing wire over the fore deck and as the towing wire over the stern 20, whereby the load on the winch can be the same in both cases.

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor is de bedrijfszekerheid van de lier en daarmee van de sleepboot 25 vergroot.According to an improvement, the device is designed according to claim 2. This increases the operational reliability of the winch and therefore of the tugboat.

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uitgevoerd volgens conclusie 3. Hierdoor vermindert het kenterend moment op de sleepboot dat door een naar voren uitgebrachte sleepdraad op de sleepboot wordt uitgeoefend 30 als de sleepdraad omhoog gericht is zoals het geval is als de sleepdraad bevestigd is aan een schip met een hoog vrijboord.According to an improvement, the tugboat is designed according to claim 3. This reduces the turning moment on the tugboat exerted on the tugboat by a forwardly deployed towing wire when the towing wire is directed upwards as is the case when the towing wire is attached to a ship with a high freeboard.

1 Gr?i?32 21 Gr? I? 32 2

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uitgevoerd volgens conclusie 4. Hierdoor kan de kracht die door de sleepboot op een naar voren uitgebrachte sleep-draad wordt uitgeoefend vergroot worden bij gelijke 5 dwarskracht van de tweede voortstuwingsmiddelen.According to an improvement, the tugboat is designed according to claim 4. As a result, the force exerted by the tugboat on a forwardly deployed towing wire can be increased with the same transverse force of the second propulsion means.

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uitgevoerd volgens conclusie 5. Hierdoor kan de sleepboot een grotere kracht op een in dwarsrichting uitgevierde sleepdraad uitoefenen.According to an improvement, the tugboat is designed according to claim 5. As a result, the tugboat can exert a greater force on a towing wire that is provided in transverse direction.

10 Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uit gevoerd volgens conclusie 6. Hierdoor wordt een compacte bouw van de sleepboot verkregen.According to an improvement, the tugboat is designed according to claim 6. This results in a compact construction of the tugboat.

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uitgevoerd volgens conclusie 7. Hierdoor worden tweede 15 voortstuwingsmiddelen verkregen waarmee snel gereageerd kan worden op wisselende omstandigheden.According to an improvement, the tugboat is designed according to claim 7. Hereby second propulsion means are obtained with which it is possible to react quickly to changing circumstances.

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uitgevoerd volgens conclusie 8. Hierdoor zijn op eenvoudige wijze tweede voortstuwingsmiddelen verkregen zonder dat 20 er uit de romp stekende onderdelen zijn.According to an improvement, the tugboat is designed according to claim 8. As a result, second propulsion means are obtained in a simple manner without there being parts protruding from the hull.

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uitgevoerd overeenkomstig conclusie 9 of 10. Hierdoor kan de straalpijp op efficiënte wijze stuwkracht ontwikkelen.According to an improvement, the tugboat is designed in accordance with claim 9 or 10. This allows the nozzle to efficiently develop thrust.

Overeenkomstig een verbetering is de sleepboot uit-25 gevoerd overeenkomstig conclusie 11. Hier wordt de zijdelingse weerstand van de voorscheg extra vergroot, waardoor grotere dwarskrachten kunnen worden opgewekt.According to an improvement, the tugboat is designed in accordance with claim 11. Here, the lateral resistance of the foreship is additionally increased, so that greater transverse forces can be generated.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van een tekening. 30 In de tekening toontThe invention is explained below with reference to an exemplary embodiment with the aid of a drawing. 30 shows in the drawing

Figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht van een sleepboot, 1017ïüi;: 3Figure 1 is a front perspective view of a tugboat, 1017;

Figuur 2 toont een perspectivisch achteraanzicht van de sleepboot van figuur 1,Figure 2 shows a rear perspective view of the tugboat of Figure 1,

Figuur 3 toont een schematisch zijaanzicht van de sleepboot van figuur 1, 5 Figuur 4 toont een schematisch bovenaanzicht van de sleepboot van figuur 1,Figure 3 shows a schematic side view of the tug of figure 1, Figure 4 shows a schematic top view of the tug of figure 1,

Figuur 5 toont een detail volgens de doorsnede V-V in figuur 3,Figure 5 shows a detail according to the section V-V in Figure 3,

Figuur 6 toont een detail volgens doorsnede VI-VI in fi-10 guur 3,Figure 6 shows a detail according to section VI-VI in figure 3,

Figuur 7 toont een perspectivisch vooraanzicht van de boeg van de sleepboot van figuur 1,Figure 7 shows a front perspective view of the bow of the tug of Figure 1,

Figuur 8 toont een bovenaanzicht van het gebruik van een sleepboot bij het begeleiden van een schip, en 15 Figuur 9 toont schematisch verschillende krachten die door een sleepdraad op de sleepboot worden uitgeoefend.Figure 8 shows a top view of the use of a tugboat when guiding a ship, and Figure 9 shows schematically different forces exerted on the tugboat by a towing wire.

In figuur 1 is een romp 5 van een sleepboot getoond, welke sleepboot geschikt is voor het voortslepen van in het water drijvende voorwerpen en in het bijzonder ge-20 schikt is voor het begeleiden van schepen. Rondom de romp 5 is bij het achterdek op bekende wijze een verschansing 2 aangebracht, in het midden van het schip is er een stuurhut 12 en zijn de schoorstenen 4 van de niet getoonde voortstuwingsmiddelen zichtbaar.Figure 1 shows a hull 5 of a tugboat, which tugboat is suitable for towing objects floating in the water and is particularly suitable for guiding ships. A bulwark 2 is provided in known manner around the hull 5 at the aft deck, in the middle of the ship there is a wheelhouse 12 and the chimneys 4 of the propulsion means (not shown) are visible.

25 Voor het voortslepen van in het water drijvende voorwerpen kan aan de sleepboot een achterste sleepdraad 1 bevestigd zijn en op het achterdek zijn er aan weerszijden van de sleepboot beschermingsbeugels 3 die er voor zorgen dat de sleepdraad 1 niet in contact komt met op 30 het achterdek aangebrachte voorwerpen. Bij het begeleiden van schepen kan een sleepdraad 31 via een voorkluis 8 en een opening 10 in een voorste draadgeleidingsbeugel 11 naar een lier 16 (zie figuur 2) geleid worden. Ook kan bij een andere wijze van begeleiden van een schip een 0 1 / j :;v ζ·* 4 sleepdraad 9 onder een geleidingsboog 6 geleid worden naar een opening 10 in de draadgeleidingsbeugel 11. Bij veranderen van de trekrichting aan de sleepdraad 9 kan deze sleepdraad 9 over het voordek bewegen. Teneinde te 5 voorkomen dat de sleepdraad 9 op ongewenste wijze in contact komt met op het voordek aangebrachte voorwerpen zijn er op het voordek aan weerszijden van de sleepboot be-schermingsbeugels 7.For towing objects floating in the water a rear towing wire 1 can be attached to the tugboat and on the aft deck there are protection brackets 3 on both sides of the tugboat which ensure that the towing wire 1 does not come into contact with on the aftdeck affixed objects. When guiding ships, a towing wire 31 can be guided via a front vault 8 and an opening 10 in a front wire guide bracket 11 to a winch 16 (see figure 2). In another way of guiding a ship, a towing wire 9 can be guided under a guiding arc 6 to an opening 10 in the wire guiding bracket 11. When the pulling direction on the towing wire 9 is changed, move this drag wire 9 over the front deck. In order to prevent the towing wire 9 from coming into undesirable contact with objects arranged on the foredeck, there are protection brackets 7 on the foredeck on either side of the tugboat.

In figuur 2 is de lier 16 zichtbaar met drie lier-10 trommels 14 die elk voorzien zijn van twee trommelwangen 13. Voor de lier 16 is een voorste draadgeleidingsbeugel 11 geplaatst en achter de lier 16 een achterste draadgeleidingsbeugel 15. Elke draadgeleidingsbeugel heeft drie openingen 10, waardoor sleepdraden zodanig naar de lier-15 trommels 14 geleid worden dat deze gelijkmatig opwikkelen. De voorste draadgeleidingsbeugel 11 maakt deel uit van een wand waarmee de lier 16 beschermd wordt tegen op het voordek spattend buiswater.In figure 2 the winch 16 is visible with three winch-10 drums 14 which are each provided with two drum cheeks 13. In front of the winch 16 a front wire guide bracket 11 is placed and behind the winch 16 a rear wire guide bracket 15. Each wire guide bracket has three openings 10 whereby drag wires are guided to the winch 15 drums such that they wind up evenly. The front wire guide bracket 11 forms part of a wall with which the winch 16 is protected against pipe water splashing on the front deck.

Figuur 3 toont de sleepboot in zijaanzicht waarbij 20 ook een waterspiegel 17 is aangegeven. De romp 5 is aan de voorzijde voorzien van een bulbvormige steven 27 en aan de onderzijde van een voorscheg 25 en een achterscheg 21. Voor de voortstuwing van de sleepboot zijn aan de achterzijde van de romp 5 op bekende wijze eerste voort-25 stuwingsmiddelen aangebracht, bestaande uit een hekaan-drijving 20. Eventueel is deze dubbel uitgevoerd. Elke hekaandrijving 20 heeft een motor 22 en een straalbuis 18 waarin een propeller 19 kan roteren. De straalbuis 18 met de propeller 19 zijn op bekende wijze om een verticale as 30 roteerbaar.Figure 3 shows the tugboat in side view, with a water level 17 also being indicated. The hull 5 is provided on the front with a bulbous stern 27 and on the underside of a fore bow 25 and a rear bow 21. For propulsion of the tugboat, first propulsion means are arranged in the known manner on the rear of the hull 5, consisting of a stern-drive 20. This optionally has a double design. Each gate drive 20 has a motor 22 and a nozzle 18 in which a propeller 19 can rotate. The nozzle 18 with the propeller 19 can be rotated in a known manner about a vertical axis 30.

Aan de voorzijde van de sleepboot zijn tweede voortstuwingsmiddelen aangebracht, waarmee dwars op de lengterichting van de sleepboot krachten op de romp 5 kunnen i n 1 ' . v > ï ( } ; r 5 worden uitgeoefend, en waarmee bij voorkeur ook in de vaarrichting krachten kunnen worden uitgeoefend. De dwarskrachten worden zo ver mogelijk naar voren op de romp 5 uitgeoefend, en bij voorkeur voor de beugel 6, zo-5 dat de door de tweede voortstuwingsmiddelen uitgeoefende kracht een zo groot mogelijk sturend koppel op de sleepboot uit kan oefenen. In de getoonde uitvoering ovatten de tweede voortstuwingsmiddelen een straalbuis 26 die om een verticale rotatieas 28 kan roteren met behulp van een 10 richtaandrijving 37.At the front of the tugboat, second propulsion means are provided, with which forces can be exerted on the hull 5 transversely of the longitudinal direction of the tugboat. are exerted, and with which preferably also forces can be exerted in the sailing direction. The transverse forces are exerted as far forward as possible on the hull 5, and preferably for the bracket 6, such that the force exerted by the second propulsion means can exert the greatest possible steering torque on the tugboat In the embodiment shown, the second propulsion means include a nozzle 26 which can rotate about a vertical axis of rotation 28 with the aid of a directional drive 37.

In de figuren 5 en 6 zijn de tweede voortstuwingsmiddelen meer in detail getoond. De straalbuis 26 kan om de verticale as 28 roteren in een kamer 32 die aan de onderzijde van het brede deel van de voorscheg 25 is uitge-15 spaard. De richting van de waterstraal uit de straalbuis 26 maakt een hoek α met het horizontale vlak, deze hoek is ongeveer 20 graden. Het uit de straalpijp 26 gestuwde water wordt aangezogen via een aanzuigkanaal 34 dat begint aan weerszijden van het smalle deel van de voorscheg 20 25 met aanzuigopeningen 35, die eventueel voorzien zijn van een rooster. In het aanzuigkanaal 34 is een propeller 24 opgenomen, die wordt aangedreven door een motor 23. In de figuren 5 en 6 is bovendien zichtbaar dat de voorscheg 25 voorzien is van een eindplaat 33, die in het horizon-25 tale vlak gezien rondom groter is dan de horizontale doorsnede van de voorscheg 25. Bij voorkeur vormt de eindplaat 33 een rand van 200 tot 300 mm breed aan de onderzijde van de voorscheg 25.The second propulsion means are shown in more detail in figures 5 and 6. The nozzle 26 can rotate about the vertical axis 28 in a chamber 32 which is recessed on the underside of the broad part of the front member 25. The direction of the water jet from the nozzle 26 makes an angle α with the horizontal plane, this angle is approximately 20 degrees. The water pushed out of the jet pipe 26 is sucked in via a suction channel 34 which starts on either side of the narrow part of the front channel 20 with suction openings 35, which may be provided with a grid. In the suction channel 34 a propeller 24 is included, which is driven by a motor 23. In figures 5 and 6 it is moreover visible that the front end 25 is provided with an end plate 33 which, viewed in the horizontal plane, is larger all around then the horizontal cross-section of the front member 25. Preferably, the end plate 33 forms an edge 200 to 300 mm wide on the underside of the front member 25.

Figuur 4 toont het bovenaanzicht van de sleepboot 30 waarbij zichtbaar is dat de lier 16 min of meer in het midden van de lengte van de romp 5 staat. Ook is een lier-aandrijfkast 29 zichtbaar en ook een aandrijfmotor 30. De lier 16 is uitgevoerd van drie liertrommels 14, '1 n * ..Figure 4 shows the top view of the tug boat 30, in which it is visible that the winch 16 is more or less in the middle of the length of the hull 5. A winch drive box 29 is also visible and also a drive motor 30. The winch 16 is made of three winch drums 14, 1 n *.

*r jf y t) g 6 die elk apart aangedreven kunnen worden. Teneinde de bedrijfszekerheid van de lier 16 te vergroten is de aandrijving van de liertrommels 14 bij voorkeur dubbel uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat er twee aandrijfmotoren 30 5 zijn.* r jf y t) g 6 which can each be driven separately. In order to increase the operational reliability of the winch 16, the drive of the winch drums 14 is preferably of a double design, for example in that there are two drive motors 30.

Figuur 7 toont de voorzijde van de romp 5 en met name de voorsteven aan de onderzijde. Hierbij is zichtbaar dat de voorsteven voorzien is van de bulbvormige steven 27 en dat de voorscheg 25 begint bij deze bulbvormige 10 steven 27. Ook is zichtbaar dat de voorscheg 25 een gestroomlijnd profiel heeft met aan de voorzijde een grootste breedte. Ter plaatse van deze grootste breedte is in de voorscheg 25 de kamer 32 voor de straalbuis 26 aangebracht. De aanzuigopeningen 35 zijn aan weerszijden van 15 het smalle deel van de voorscheg 25 aangebracht in het ondervlak van de romp 5.Figure 7 shows the front side of the hull 5 and in particular the prow at the bottom. In this case it is visible that the fore stern is provided with the bulbous stern 27 and that the fore stern 25 starts with this bulbous stern 27. It is also visible that the fore stern 25 has a streamlined profile with a largest width at the front. At the location of this greatest width, the chamber 32 for the nozzle 26 is arranged in the front end 25. The suction openings 35 are arranged on either side of the narrow part of the front bow 25 in the lower surface of the body 5.

Figuur 8 toont een voorbeeld van het gebruik van de sleepboot overeenkomstig de uitvinding bij het begeleiden van een boot B. De boot B vaart in richting VB en wordt 20 begeleid door een voorste sleepboot C die vaart in de richting Vc en een achterste sleepboot A die beweegt in de richting VA. Het begeleiden van de boot B vindt bijvoorbeeld plaats bij het naderen van een haven of als er geen risico genomen mag worden dat de boot B onbestuur-25 baar wordt als het roer van boot B onklaar zou raken. Dit komt bijvoorbeeld voor als boot B gevuld is met olie en deze langs een rotskust vaart waarbij aan de grond lopen zou leiden tot niet acceptabele vervuiling van de kust. Zoals getoond in figuur 8 maakt de lengte-as van de ach-30 terste sleepboot A een hoek γ met de richting VA waarin de sleepboot A door het water beweegt. Hierbij geeft het zijdelings oppervlak van de sleepboot een grote zijdelingse weerstand, die in figuur 9 is aangegeven met R.Figure 8 shows an example of the use of the tugboat according to the invention in guiding a boat B. The boat B sails in the direction VB and is accompanied by a front tugboat C sailing in the direction Vc and a rear tugboat A which moves in the direction of VA. The guidance of the boat B takes place, for example, when approaching a harbor or if it is not allowed to take the risk that the boat B becomes uncontrollable if the rudder of boat B were to become inoperable. This occurs, for example, when boat B is filled with oil and it sails along a rocky coast where walking on the ground would lead to unacceptable pollution of the coast. As shown in Figure 8, the longitudinal axis of the rear tugboat A makes an angle γ with the direction VA in which the tugboat A moves through the water. The side surface of the tugboat hereby gives a large lateral resistance, which is indicated by R in figure 9.

1 C ’ 71 C "7

Deze zijdelingse weerstand R is extra groot door de voor-scheg 25 en de eindplaat 33. Deze zijdelingse weerstand is mede oorzaak dat op de sleepdraad 9 een grote kracht F kan worden uitgeoefend, waardoor de boot B van richting 5 kan veranderen. De kracht F in de sleepdraad 9 zal proberen de koers van de sleepboot te veranderen en de hoek γ kleiner te maken. Dit wordt verhinderd door ondermeer de tweede voortstuwingsmiddelen, waarbij het van voordeel is dat de straalpijp 26 voor het aangrijpingspunt van de 10 sleepdraad 9 ligt.This lateral resistance R is extra large due to the front plate 25 and the end plate 33. This lateral resistance is partly the reason that a large force F can be exerted on the drag wire 9, as a result of which the boat B can change direction 5. The force F in the towing wire 9 will try to change the course of the tugboat and make the angle γ smaller. This is prevented by, inter alia, the second propulsion means, wherein it is advantageous for the jet pipe 26 to lie in front of the point of engagement of the towing wire 9.

De zijdelingse weerstand oefent samen met de kracht F in de sleepdraad 9 een kenterend moment uit op de romp 5 van de sleepboot. Door het hoogteverschil tussen het vrijboord van de boot B en de sleepboot kan dit kenterend 15 moment verkleind worden, zoals getoond is in figuur 9.The lateral resistance together with the force F in the towing wire 9 exerts a turning moment on the hull 5 of the tugboat. Due to the difference in height between the freeboard of the boat B and the tugboat, this turning moment can be reduced, as shown in figure 9.

Als de sleepdraad 9 nabij het midden op de romp aan zou grijpen en bijvoorbeeld direct uit de opening 10 van de voorste geleidingsbeugel 11 naar de boot B zou lopen, zoals aangegeven met lijn 1 in figuur 9, dan is de afstand 20 tot een met 1 evenwijdige lijn n door het zwaartepunt 2 gelijk aan b. Deze afstand is evenredig met het kenterend moment op de romp 5. Door de sleepdraad 9 via beugel 6 te geleiden loopt de trekrichting van de sleepdraad 9 in de richting van lijn n, en is de afstand tot de lijn n door 25 het zwaartepunt z gelijk aan a, deze afstand is veel kleiner dan de afstand b, zodat ook het kenterend moment tengevolge van de kracht f in de sleepdraad 9 wezenlijk kleiner is. Daarbij is het van voordeel als de beugel 6 zo breed mogelijk is en bij voorkeur breder dan de helft 30 van de breedte van de sleepboot.If the towing wire 9 would engage on the hull near the center and, for example, would run directly from the opening 10 of the front guide bracket 11 to the boat B, as indicated by line 1 in Fig. 9, then the distance was 20 to 1 parallel line n through the center of gravity 2 equal to b. This distance is proportional to the turning moment on the hull 5. By guiding the drag wire 9 via bracket 6, the pulling direction of the drag wire 9 runs in the direction of line n, and the distance to the line n through the center of gravity z is equal at a, this distance is much smaller than the distance b, so that also the turning moment due to the force f in the drag wire 9 is substantially smaller. It is thereby advantageous if the bracket 6 is as wide as possible and preferably wider than half the width of the tugboat.

f Π 7 7 Λ ' V.» V kj C,f Π 7 7 V. 'V. » V kj C,

Claims

Tugboat comprising a hull (5), first propulsion means (18, 19, 20) at the rear of the hull, a deck, a winch (16) placed on the deck with 5 or more winch drums (14) each for winding a drag wire (1,9,31), a rear wire guide bracket (15) placed behind the winch for guiding a drag wire (1) towards the respective winch drum that can exert a rearward force on the winch-10 drum with characterized in that a front wire guide bracket (11) is placed in front of the winch for guiding a drag wire (9.31) forward that can exert a forward force on the respective winch drum (14).

Tugboat according to claim 1, characterized in that the winch is provided with two independently operating drive systems (29,30) for the winch drum (s).

Tugboat according to claim 1 or 2, characterized in that a guide bow (6) is placed in front of the front wire guide bracket (11) for guiding a towing wire (9) within a guide area, the guide area being wider than a third and preferably is wider than half the width of the tugboat.

4. Tugboat according to claim 3, wherein second propulsion means (26) are present at the front of the hull which can exert transversely directed forces on the hull, characterized in that the guide arc is placed behind the second propulsion means.

Tugboat according to one of the preceding claims, characterized in that the hull is provided on the front with a bulbous stern (27) and on the underside of a longitudinal bow (25) that starts at the location of the bulbous stem.

Tugboat according to one of the preceding claims, wherein second propulsion means (26) are present at the front of the hull which can exert transverse forces on the hull, characterized in that the hull is provided on the underside with a longitudinal direction running fore bow (25) which starts near the front of the hull and wherein the second propulsion means (26) are arranged in the fore bow.

Tugboat according to claim 6, characterized in that the second propulsion means comprise a jet pipe 15 (26) for fast-flowing water, which is rotatable about a vertical axis (28).

8. Tugboat according to claim 7, characterized in that the fore bow (25) is provided with a chamber (32) open at the bottom in which the nozzle can rotate.

Tugboat according to claims 7 or 8, characterized in that the jet direction of the nozzle makes an angle (a) with the horizontal plane that is less than thirty degrees.

Tugboat according to claim 7, 8 or 9, characterized in that the jet direction of the nozzle makes an angle (a) with the horizontal plane that is approximately twenty degrees.

11. Tugboat as claimed in any of the claims 5-10, characterized in that the bow end (25) is provided on the underside with an end plate (33) for guiding water along the front in horizontal direction. -scheg. Tom;; O