NL1017754C2 - Stelsel van houder met opener. - Google Patents

Description

« ΐ

STELSEL VAN HOUDER MET OPENER

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel van houders met een met een sluiting afgesloten opening en voor het openen van die sluiting een thuisopener die in werkzame toestand verbonden is met een vast object.

5 Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend.

Bekende houders zijn flesjes of blikjes, bekende sluitingen zijn kurken, kroonkurken of de blikjessluiting. Bekende openers zijn de kurketrekker, flesopener, als ook de blikopener. Elk van deze inrichtingen voorziet in een 10 goed afsluitbare houder met een vulling, die gemakkelijk geopend kan worden met de hand, danwel met een klein handzaam hulpmiddel.

De verkoop van alcohol houdende dranken in gemakkelijk toegankelijke houders en verkeer gaan niet 15 samen. De verkoop van alcohol houdende dranken bij benzinestations levert dan ook problemen op, aangezien de houder tijdens de autorit gemakkelijk is te openen. In Nederland is om die reden de verkoop bij wet verboden.

Dit heeft echter een belangrijke daling van de inkomsten 20 voor de benzinestationhouders tot gevolg gehad.

De uitvinding beoogt nu een stelsel van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarbij dit probleem is opgelost.

Dit doel wordt bij het stelsel volgens de 25 uitvinding, zoals gekenmerkt in conclusie 1, bereikt. De maatregelen, zoals gekenmerkt in conclusie 1, maken dat de thuisopener noodzakelijk is voor het openen van de sluiting. Toegang tot de inhoud van de houder maakt tussenkomst van de thuisopener noodzakelijk.

30 De houder kan elk willekeurige houder zijn, zoals hierboven weergegeven, die geschikt is voor het bevatten van alcohol houdende drank. Het bierblikje, het bierflesje en de wijnfles zijn de bekendste uitvoeringsvormen .

10117b4 2

De sluiting sluit de mond van de houder af. De sluiting is zo ingericht dat hij de mond van de houder afsluit en slechts inwendige aangrijpingsmiddelen vertoont en dus vrij is van uitwendige aangrijpingselemen-5 ten. Een uitwendige aangrijpingselement maakt aangrijpen mogelijk, bijvoorbeeld door te klemmen, vast te haken, te doorboren of te drukken, zoals dit het geval is bij respectievelijk kroonkurk, een clip van een blik, een kurk en een doordruksluiting.

10 Het ontbreken van uitwendige aangrijpingsele- menten maakt het onmogelijk de sluiting te openen met spierkracht en/of door middel van een handzaam openings-middel. Inwendig aangrijpen omvat bijvoorbeeld het gebruik van een magnetische kracht voor het aangrijpen van 15 een magnetiseerbaar materiaal.

De verbinding van de sluiting aan de houder kan op verschillende wijzen zijn samengesteld. Tot de mogelijkheden behoren een galvanische verbinding, een sol-deerverbinding, een lijmverbinding als ook een inwendige 20 klemverbinding.

De thuisopener is ingericht om de sluiting van de houder te openen. Voor een werkzame thuisopener is vereist dat de thuisopener verbonden is met een vast object. Het vaste object is bijvoorbeeld een woning, maar 25 kan ook een woonboot zijn. Het vaste object is in ieder geval niet mobiel of berijdbaar. De verbinding van de thuisopener met het vaste object kan zijn vormgegeven door middel van inbouwing van de thuisopener in het vaste object. Een andere vorm van verbinding kan zijn een 30 draadverbinding, bijvoorbeeld een elektriciteitskabel tussen de thuisopener en in dit geval een onderdeel van het vaste object, het stopcontact. Dit is een niet limitatieve opsomming van mogelijke verbindingsvormen. De verbinding met het vaste object is noodzakelijk wil de 35 thuisopener gebruikt worden. De werkzame toestand van de thuisopener treedt dus slechts dan op wanneer de thuisopener deze verbinding maakt. Hiermee is zeker gesteld dat de thuisopener alleen werkzaam is op een plek waar 1017754 3 geen sprake is van mobiliteit. De thuisopener omvat verder middelen die het mogelijk maken de sluiting, zoals hierboven beschreven, te openen en toegang tot de houder te verschaffen. De inrichting van de openingsmiddelen is 5 afhankelijk van de inrichting van de sluiting en dus uiteindelijk van de te sluiten houder.

Bij voorkeur wordt conclusie 2 toegepast, waarbij de thuisopener gebruik maakt van met elektriciteit gevoede middelen voor het openen van de sluiting, en 10 de verbinding met het vaste object wordt gevormd door een elektriciteitskabel.

Bij een uitvoering van de inrichting volgens conclusie 3 wordt, volgens deze uitvinding, het elektrische krachtbronsignaal dat aan de middelen van de thuis-15 opener wordt gevoed, vergeleken met een referentiesignaal overeenkomend het krachtbronsignaal dat zou worden afgegeven wanneer het elektriciteitsnetwerk de krachtbron vormt. Bekend is dat hulpkrachtbronnen, zoals aggregaten, een krachtsignaal afgeven dat niet overeenkomst met het 20 signaal van het elektriciteitsnetwerk. Vergelijking van het elektrische krachtbronsignaal met het referentie-signaal kan derhalve uitwijzen of de thuisopener verbonden is met het elektriciteitsnetwerk. Een dergelijke aansluiting zal zich altijd in of aan een vast object bevin-25 den. De maatregel volgens conclusie 3 sluit zodoende gebruik van een mobiele krachtbron uit.

De sluiting kan op geschikte wijze, zoals gekenmerkt in conclusie 4, een magnetiseerbaar materiaal omvatten. Een zodanige samenstelling maakt het mogelijk 30 dat de thuisopener elektromagnetische krachten aanwendt, zodat de sluiting kan worden geopend. Dit is een voorbeeld van een aangrijping die niet wordt vormgegeven door middel van uitwendige aangrijpbare middelen. Naast elektromagnetische aangrijping zijn ook andere vormen van 35 aangrijping volgens de uitvinding mogelijk.

Wanneer er sprake is van een houder die een tweede houdersluiting, zoals bijvoorbeeld een blikje een clipsluiting en een fles een kurksluiting, omvat, zal de 10177a4 4 sluiting volgens de uitvinding, gekenmerkt door conclusie 5, een afdekking vormen van tenminste de mond van deze tweede houdersluiting die gevormd wordt wanneer de tweede houdersluiting zich in een geopende stand bevindt. Toe-5 gang tot de inhoud van de houder wordt op deze manier gewaarborgd tot het moment dat de thuisopener gebruikt wordt om de sluiting te openen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens conclusie 6 omvat de sluiting kunststofmateriaal en heeft 10 deze een binnengedeelte van magnetiseerbaar materiaal.

Conclusie 7 geeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de sluiting opdat deze zo wordt ingericht dat de sluiting vrij is van uitwendig aangrijpbare middelen. Een bol en gladde inrichting van het buitenoppervlak 15 van de sluiting waarborgt dat de sluiting in gesloten toestand vrij is van uitwendig aangrijpbare middelen.

De voorkeursuitvoeringsvorm volgens conclusie 8 voorziet in een thuisopener, die voor het openen van de sluiting, tenminste één snijwiel gebruikt. De thuisopener 20 zal voor het openen van de sluiting een gedeelte van de sluiting zodanig insnijden dat een gedeelte van de sluiting kan worden verwijderd, waardoor toegang tot de inhoud van de houder verkregen wordt.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van 25 conclusie 9, omvat de sluiting een draaibare klemvleugel. De klemvleugel, bij voorkeur samengesteld uit magnetiseerbaar materiaal, bevindt zich aan de binnenkant van de sluiting en heeft tot doel de bevestiging van de sluiting op de houder te waarborgen. De klemvleugel grijpt een 30 uitwendig aangrijpbaar middel van de houdersluiting aan op een clipsluiting. Het aangrijpen kan worden bewerkstelligd door de klemvleugel draaibaar aan de binnenzijde van de sluiting te monteren en na bevestiging van de sluiting op de houder elektromagnetische kracht aan te 35 wenden om de klemvleugel aan de houder te laten aangrijpen door een draaibare beweging te maken. Bij het openen van de sluiting zal de thuisopener uitgerust moeten zijn met een draaibaar magnetiseerbaar materiaal dat beweeg- 101771)4 5 baar is zodat de aangrijpende positie van de klemvleugel kan worden teruggedraaid. Daarna kan de thuisopener zijn gewoonlijke routine voor het openen van de sluiting uitvoeren.

5 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt gekenmerkt in conclusie 10. Wanneer de houder een blikje is, zal de sluiting worden uitgevoerd als een kap over de bovenkant van het blikje, waar zich de openingsmiddelen van het blikje bevinden.

10 De voorkeursuitvoeringsvorm, gekenmerkt in conclusie 11, wordt gekenmerkt door een houder in de vorm van een fles met een flessehals, waar zich de toegang tot de inhoud van de fles bevindt. De sluiting zal dan worden vormgegeven met een tweedelige omhulling, die zich om het 15 uiteinde van de flessehals klemt.

De thuisopener kan overeenkomstig de voorkeursuitvoeringsvorm van conclusie 12 zijn uitgevoerd. Deze maatregel draagt bij aan het niet-mobiele karakter van de thuisopener. De electrische aansluiting kan slechts 20 eenmalig worden ingeschakeld. Een andere mogelijkheid is dat, rekening houdend met stroomstoringen of foutieve behandeling, de thuisschakelaar pas, bijvoorbeeld, 24 uur na heraansluiting werkzaam wordt.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in 25 de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Figuur 1 toont een stelsel met sluiting in een eerste uitvoeringsvorm.

Figuur 2 toon de verwijdering van de sluiting 30 van de houder volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm, met opengewerkte sluiting, houder en thuisopener.

Figuur 3 toont een stelsel in een tweede uitvoeringsvorm .

Figuur 4 toont de verwijdering van sluiting van 35 de houder volgens de tweede uitvoeringsvorm, met opengewerkte sluiting en houder.

Figuur 5 toont een stelsel volgens een derde uitvoeringsvorm.

10177S4 6

Figuur 6 toont de verwijdering van sluiting van de houder volgens de derde uitvoeringsvorm, met opengewerkte sluiting en houder.

Figuur 1 toont een houder 1 in de vorm van een 5 blikje. Deze houder is gewoonlijk verkrijgbaar in de winkel. Een dergelijk blikje heeft normaliter een houder-sluiting in de vorm van een clipopener. Deze is in figuur 1 echter niet zichtbaar, maar bevindt zich onder de sluiting 2 die de top van de houder 1 afdekt. De sluiting 10 2 is in deze voorkeursuitvoeringsvorm een kap over de houder 1. De mond van de houder 1, die gevormd zou worden wanneer de houdersluiting van de houder geopend zou worden, bevindt zich onder het afgedekte oppervlak van de sluiting 2. Het blikje 1 samen met sluiting 2 vormen een 15 voorwerp dat vrij is van uitwendige aangrijpingsmiddelen. Het bolle en gladde oppervlakte van sluiting 2 waarborgen deze eigenschap.

Naast de houder 1 en de sluiting 2 is weergegeven thuisopener 3, omvattende een bevestigingsmiddel 4, 20 een kabel 5 voor elektrische aansluiting op een elektriciteitsnet, en een stekker 6.

Thuisopener 3 is alleen werkzaam wanneer stekker 6 met het elektriciteitsnet verbonden is. Een dergelijke aansluiting is alleen mogelijk wanneer de thuisope-25 ner zich binnen het bereik van een vast object met een aansluiting tot het elektriciteitsnet bevindt.

Figuur 2 toont in drie stappen het openen van de houder en sluiting volgens de eerste uitvoeringsvorm.

Figuur 2A toont houder 1 met sluiting 2 en 30 thuisopener 3 met bevestigingsmiddel 4. Thuisopener 3 is verbonden met het elektriciteitsnet via draad 5. Het via draad 5 binnenkomende krachtbronsignaal wordt in verge-lijkingsmiddel 8 vergeleken met een referentiesignaal. Wanneer het krachtbronsignaal niet overeenkomt met het 35 referentiesignaal van een elektriciteitsnetwerk, zal vergelijkingsmiddel 8 de schakeling 9 openen, zodat deze zijn spanning verliest. Het vergelijkingsmiddel 8 kan tevens zijn uitgerust als tijdslot, die gebruik van de 1017734 7 thuisopener tegengaat gedurende een ingestelde periode na aansluiting op het elektriciteitsnet.

Figuur 2A toont de thuisopener 3 in niet werkzame toestand, aangezien houder 1 zich niet in de mond 10 5 van thuisopener 3 bevindt. Aan thuisopenermond 10 bevindt zich sensor 11 die schakeling 9 in open toestand schakelt wanneer zich geen houder 1 in thuisopenermond 10 bevindt. Pas wanneer houder 1 zich in thuisopenermond 10 bevindt, sluit schakeling 9 zich bij sensor 11.

10 Dit laatste is het geval bij de toestand zoals afgeheeld in figuur 2B. De bovenkant van sluiting 2 drukt tegen de onderkant van plunjer 12 die zich aan de binnenzijde van thuisopener 3 bevindt. De plunjer 12 is rondom omgeven door een elektromagneet 13. Zowel de plunjer 12 15 als sluiting 2 zijn van magneetiseerbaar materiaal.

Het in werking stellen van schakeling 9 door sensor 11, wanneer houder 1 zich in thuisopenermond 10 bevindt, brengt ook elektromagneet 13 in werkzame toestand. De werkzame toestand van elektromagneet 13 houdt 20 in dat op plunjer 12 een kracht in de verticale richting omhoog wordt uitgeoefend. De elektromagnetische kracht is groot genoeg om sluiting 2 los te maken van houder 1. De plunjer en de sluiting zullen een beweging omhoog maken in het binnenste van thuisopener 3.

25 Figuur 2C toont de eindtoestand. Sluiting 2 is verwijderd van houder 1. Plunjer 12 is in zijn hoogste positie terecht gekomen, waardoor pen 14 schakeling 15 opendrukt volgens het brilprincipe. Door het openen van schakeling 15 verliest schakeling 9 contact met de elek-30 tromagneet 13, die geen kracht meer uitoefent op plunjer 12 .

Houder 1 is te verwijderen uit thuisopenermond 10 en kan worden geopend door clip 7 op gebruikelijke wijze de mond van de houder te doen openen. Sluiting 2 is 35 verwijderbaar van plunjer 12.

In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm te zien, met houder 21 in de vorm van een blikje, met een sluiting 22 aangebracht op de bovenkant van de houder 21.

1017734 8

Op overeenkomstige wijze de eerste uitvoeringsvorm wordt toegang tot de inhoud van houder 21 geblokkeerd.

In de thuisopener (niet weergegeven) is draaibaar opgehangen magneet 23. De thuisopener wordt dus 5 gevormd door een gelijke thuisopener als de eerste uitvoeringsvorm samen met draaibare magneet 23.

Figuur 4 toont in drie stappen het verwijderen van sluiting 22 van houder 21 gebruikmakend van draaibare magneet 23 in een thuisopener (niet weergegeven).

10 Figuur 4A tonen houder 21 en sluiting 22 open

gewerkt. Zichtbaar zijn de gebruikelijke clipsluiting 24 en draaibare aan sluiting 22 aangebrachte klemvleugels 25. Klemvleugels 25 grijpen om clipsluiting 24 op zo'n manier dat sluiting 22 niet kan worden verwijderd van 15 houder 21. Sluiting 22 kan nu van een kunststof materiaal I

zijn samengesteld, klemvleugels zijn echter van een magnetiseerbaar materiaal samengesteld.

Wanneer houder 21 in de mond van thuisopener (niet weergegeven) wordt geplaatst neemt draaibaar mag-20 neet 23 de werking van eerdergenoemde plunjer en elektromagneet in de thuisopener van de eerste uitvoeringsvorm over. De draaibare magneet 23 zal bij correcte plaatsing van thuisopener een aantrekkende magnetische kracht op klemvleugels 25 uitoefenen. De draaibare beweging kan op 25 bekende wijze worden uitgevoerd.

Figuur 4B toont de situatie na een kwartslag-draaiing van draaibare magneet 23 om lengte-as 25. De klemvleugels 25 draaien onder invloed van de elektromagnetisch kracht rond draaipunt 26, dat in het verlengde 30 ligt van draai-as 25. Klemvleugels 25 grijpen nu niet meer aan clipsluiting 24, waardoor sluiting 22 nu vrij verwijderbaar is.

Verwijdering van de sluiting 22 is weergegeven in figuur 4C.

35 Figuur 5 toont een derde uitvoeringsvorm van een houder 31 in de vorm van een fles, met op het uiteinde van de flessehals een sluiting 32. De sluiting 32 wordt gevormd door een tweedelige omhulling, een slui- 10177o4 9 tingskap 33 en een sluitingsvoet 34. De sluitingsvoet is niet verwijderbaar aan de flessehals aangebracht.

De thuisopener (niet weergegeven) omvat genoemde delen zoals weergegeven in de eerste uitvoeringsvorm, 5 alsmede plunjer 35 en draaibaar aangebrachte snijwielen 37 verbonden met boog 36.

In figuur 6 is in drie stappen het verwijderen van de sluiting van deze uitvoeringsvorm weergegeven.

Figuur 6A toont houder 31 en sluiting 32 met 10 daarop aangebracht de thuisopener (niet weergegeven). plunjer 35 grijpt bijvoorbeeld door elektromagnetische krachten aan op sluiting 33.

Wanneer thuisopener (niet weergegeven) zich in de werkzame toestand bevindt zal boog 36 draaibaar rond 15 as 38 bewegen, waardoor snijwielen 37 sluiting 33 kunnen opensnijden. De draaibare beweging kan op bekende wijze worden uitgevoerd.

Figuur 6C toont de verwijderde sluiting 33 van houder 31. Toegang tot de houder 31 is nu op gebruikelij-20 ke wijze mogelijk.

De uitvinding is niet beperkt tot in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen. Ook andere bekende houders kunnen met een sluiting volgens bovenstaand principe worden afgesloten, zodat toegang tot de inhoud van de 25 houder niet mogelijk is anders dan door gebruik te maken van een thuisopener. In het algemeen is de uitvinding slechts beperkt door het kader van de bij gevoegde conclusies .

10177Ü4

Claims (12)

1. Stelsel omvattende een aantal houders met een met een sluiting afgesloten opening en voor het openen van die sluiting een thuisopener, die in werkzame toestand verbonden is met een vast object, met het ken- 5 merk, dat de sluiting in een gesloten stand vrij is van uitwendig aangrijpbare middelen en de thuisopener middelen omvat voor het inwendig aangrijpen van de sluiting.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de thuisopener ten einde werkzaam te zijn 10 elektriciteitsnet bekrachtbare middelen omvat en verbindbaar is met het elektriciteitsnet.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de thuisopener vergelijkingsmiddelen omvat voor het vergelijken van een elektrisch krachtbron signaal met 15 een elektriciteitsnetwerk referentiesignaal.

4. Stelsel volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de sluiting magnetiseerbaar materiaal omvat en de thuisopener elektromagnetische middelen omvat voor het aangrijpen en openen van de sluiting.

5. Stelsel volgens conclusies 1-4, met het ken merk, dat de sluiting een afdekking is van ten minste een mond van een tweede houder.

6. Stelsel volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het buitenoppervlak van de sluiting van kunst- 25 stofmateriaal is samengesteld en een metalen element omvat.

7. Stelsel volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de sluiting bol en glad is uitgevoerd.

8. Stelsel volgens conclusies 1-7, met het ken- 30 merk, dat de thuisopener ten minste één snijwiel omvat.

9. Stelsel volgens conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de thuisopener een draaibare magneet omvat en de sluiting ten minste één draaibare klemvleugel omvat. 1017754

10. Stelsel volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de houder een blikje is en de sluiting een kap.

11. Stelsel volgens conclusies 1-10, met het 5 kenmerk, dat de houder een fles is en de sluiting een om een flessehals geklemde tweedelige omhulling is.

12. Stelsel volgens conclusies 2-11, met het kenmerk, dat de thuisopener middelen omvat die een tijd-slot vormen, zodat het openen pas mogelijk wordt na een 10 vastgestelde periode na heraansluiting van de thuisopener op het electriciteisnet. 10177b4