NL1017156C2 - Voerdispenser met zitring. - Google Patents

Voerdispenser met zitring. Download PDF

Info

Publication number
NL1017156C2
NL1017156C2 NL1017156A NL1017156A NL1017156C2 NL 1017156 C2 NL1017156 C2 NL 1017156C2 NL 1017156 A NL1017156 A NL 1017156A NL 1017156 A NL1017156 A NL 1017156A NL 1017156 C2 NL1017156 C2 NL 1017156C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
ring
dispenser
distribution system
food
Prior art date
Application number
NL1017156A
Other languages
English (en)
Inventor
Luc De Vrieze
Original Assignee
Roxell Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Roxell Nv filed Critical Roxell Nv
Priority to NL1017156A priority Critical patent/NL1017156C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1017156C2 publication Critical patent/NL1017156C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/04Combined feeding and drinking appliances, e.g. also for batteries
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/12Perches for poultry or birds, e.g. roosts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/01Feeding devices, e.g. chainfeeders
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/01Feeding devices, e.g. chainfeeders
    • A01K39/012Feeding devices, e.g. chainfeeders filling automatically, e.g. by gravity from a reserve
    • A01K39/0125Panfeeding systems; Feeding pans therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

Titel: Voerdispenser met zitring
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op de pluimvee-industrie, en meer in het bijzonder op het behuizen, voederen en te drinken geven van leghennen.
In de pluimvee-industrie kan ruwweg een indeling worden 5 gemaakt in twee soorten dieren: enerzijds dieren die primair bedoeld zijn voor het leveren van vlees, en anderzijds dieren die primair bedoeld zijn voor het leveren van eieren. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op de laatstgenoemde categorie dieren, de zogenaamde leghennen.
10 Op dit gebied zijn conventioneel de legbatterijen welbekend. Bij legbatterijen zitten de dieren in krappe kooien, waarin zij heel weinig bewegingsvrijheid hebben, zodat legbatterijen slecht scoren op het gebied van dierwelzijn.
Voor een verbeterd dierwelzijn is ondermeer het zogenaamde 15 volièresysteem ontwikkeld. Daarbij bevindt.zich in een stal een stellage met meerdere etages, waarbij elk dier zich in principe door de gehele stal kan bewegen. In de stal is een ruimte gerealiseerd waar de dieren een stofbad kunnen nemen. Voorts zijn de drie functies van eieren leggen, eten en drinken 20 gerealiseerd op verschillende locaties op de verschillende etages van de stellage. Bij bepaalde locaties zijn legnesten gepositioneerd, bij andere locaties zijn voedersystemen gepositioneerd, en bij weer andere locaties zijn drinksystemen gepositioneerd. Het is de bedoeling, dat de leghennen hun 25 eieren uitsluitend leggen in de.legnesten. De legnesten zijn geassocieerd met een eierverzamel- en transportsysteem, zodat de in de legnesten gelegde eieren automatisch voor verdere verwerking worden verzameld en afgevoerd. Eieren die buiten de legnesten zouden worden gelegd, bijvoorbeeld op de roosters van 30 de stellage-etages of op de vloer van de stal, moeten door personeel handmatig worden geraapt, hetgeen, gezien de grote omvang van de stallen, veel tijd vergt en daarom beschouwd moet worden als een economische verliespost. Om deze verliespost zoveel mogelijk te beperken, is het gewenst dat de leghennen zo Λ Π Λ "/ '? ;.r i O * : > 1 Kj ^ 2 min mogelijk belemmeringen ondervinden wanneer zij zich door de stal en over de stellage bewegen, op weg naar een legnest. In dit verband kan bijvoorbeeld een onhandig ontworpen voerdistributiesysteem worden beschouwd als een hindernis. Dit 5 geldt in het bijzonder voor een conventioneel gootsysteem, waarbij een horizontale voergoot zich over grote lengte uitstrekt op een relatief geringe hoogte ten opzichte van een loopvloer: leghennen die, over de vloer lopend, van de ene kant van zo'n goot naar de andere kant van die goot willen gaan, 10 kunnen zo'n goot alleen maar passeren door over die goot heen te vliegen.
Er zijn ook zogenaamde kolonie-kooisystemen ontwikkeld. Daarbij zijn de dieren ook ondergebracht in kooien, maar in elke kooi bevindt zich een groep van ongeveer 15 tot 20 dieren 15 (kolonie), en de kooi is ruim genoeg voor de dieren om daar vrij in rond te bewegen. In de kooi kunnen de dieren op verschillende plaatsen eieren leggen, eten, drinken, en een stofbad nemen, en de dieren hebben loopruimte. Echter, de totale loopruimte zal minder zijn dan bij een volière-systeem, 20 waar de dieren in principe de volledige stal ter beschikking hebben, en bijgevolg geldt de wens om zo min mogelijk bewegings-belemmerende obstakels en barrières te hebben, des te sterker.
De onderhavige uitvinding beoogt dergelijke nadelen op te 25 heffen.
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding betreft de regelgeving op dit gebied. De Europese regelgeving op het gebied van leghennen omvat ondermeer de volgende voorschriften: - vloeroppervlak: per dier dienen een stal en de zich daarin 30 bevindende huisvestingssystemen minimaal 1100 cm2 vrij beloopbaar vloeroppervlak per dier te verschaffen; - voederschalen: het aantal en de afmetingen van de in de stal aanwezige voederschalen dienen zodanig te zijn, dat per dier minimaal 10 cm randlengte beschikbaar is in het geval van 35 langwerpige bakken, en 4 cm in het geval van ronde bakken; - zitstokken: in de stal dienen zitstokken aanwezig te zijn, waarvan de totale lengte zo groot is, dat er minimaal 15 cm zitstoklengte per dier beschikbaar is.
Λ "*N
L 'i 1 -* ·- 3
De onderhavige uitvinding beoogt een systeem te verschaffen dat op efficiënte wijze aan al deze gestelde eisen kan voldoen.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige 5 uitvinding wordt daartoe een voerdispenser voorzien van een zich om de voederschaal heen uitstrekkende, in hoofdzaak parallel met de omtreksrand van de voederschaal verlopende ring, waarvan de dimensies zodanig gekozen zijn, dat een leghen daar comfortabel op kan zitten. Een dergelijke ring zal in het 10 hiernavolgende ook worden aangeduid met de term "zitring".
De voerdispensers kunnen van een op zich bekend type zijn. Aldus kan gebruik gemaakt worden van een op zich bekend voertransportsysteem voor het transporteren van poedervormig of korrelvormig voer, welk systeem een stelsel omvat van in 15 hoofdzaak horizontaal verlopende transportbuizen met een daarin aangebrachte voertransporteur, bijvoorbeeld in de vorm van een spiraal of een van schijven voorziene kabel of ketting. Een dergelijke voertransportbuis is op regelmatige afstanden voorzien van een afgifteopening waar een valbuis op aansluit, 20 onder welke valbuis een voederbak of voederschaal gemonteerd is. Die voederschaal is door middel van draagarmen gemonteerd aan de valbuis. De door de onderhavige uitvinding voorgestelde zitring strekt zich uit om die voederschaal. De combinatie van voederschaal, valbuis en draagarmen vormt een voerdispenser.
25 Het gebruik van een dergelijk voedersysteem heeft het voordeel, dat de horizontale voertransportbuizen waar de voederschalen aan hangen, zich bevinden op een relatief hoog niveau, zodat het gevogelte gemakkelijk onder die voer-transportbuizen door kan lopen, tussen opeenvolgende voeder-30 schalen door.
In conventionele voedersystemen van het bovengenoemde type bevinden de voederschalen zich op een dusdanige hoogte, dat de dieren gemakkelijk met hun kop in de voederschaal kunnen reiken om aldus het voedsel uit de voederschaal te kunnen eten, 35 terwijl zij met hun poten op de bodem staan. Die bodem kan de vloer van de stal zijn, of de bodem van een etage van een volièresysteem, of dergelijke. Bij een dergelijke conventionele opstelling is het derhalve niet mogelijk, dat de dieren onder de voederschalen doorlopen. Door toepassing van de door de 4 onderhavige uitvinding voorgestelde zitring zijn nu verschillende voordelen in combinatie realiseerbaar. In de eerste plaats wordt, althans ten dele, voldaan aan de voorschriften voor wat betreft het verschaffen van zitstokruimte; de door de 5 zitringen verschafte zitstoklengte hoeft dan niet meer op andere plaatsen gerealiseerd te worden. In de tweede plaats kan de zitring worden opgehangen aan de horizontale voertransport-buizen, hetgeen een economisch voordeel biedt omdat niet geïnvesteerd hoeft te worden in relatief dure constructies voor 10 het positioneren van zitstokken.
In de derde plaats is het mogelijk om de dimensionering en de oriëntering van de zitring ten opzichte van de voederschaal zodanig te kiezen, dat de dieren, staand op de zitring, comfortabel uit de voederschaal kunnen eten. Dan is het ook 15 mogelijk, om het geheel van voertransportbuis, daaraan opgehangen voederschalen, en daaraan bevestigde zitringen, te positioneren op een dusdanige hoogte ten opzichte van een vloeroppervlak, dat de dieren ook ongehinderd onder ue voederschalen door kunnen lopen. Dit heeft tot gevolg, dat een 20 groter deel van het beschikbare vloeroppervlak mag worden meegerekend als nuttige leefruimte, met als gevolg dat een groter aantal dieren kan worden gehuisvest in een bepaalde stal met een bepaald vloeroppervlak.
25 In de stal zal ook een voorziening aanwezig zijn voor het verschaffen van drinken aan de dieren. Een dergelijke drinkinstallatie omvat in zijn algemeenheid een vloeistof-leiding met een veelvoud van drinkpunten waar de dieren de vloeistof (water) kunnen drinken. Conventioneel zijn die 30 drinkpunten uitgevoerd als onder de waterleiding aangebrachte drinknippels, die steeds wanneer zij worden aangeraakt, een waterdruppel leveren. Die drinknippels bevinden zich in het algemeen op een hoger niveau dan de kop van de dieren, zodat de dieren om te drinken met hun snavel omhoog moeten reiken.
35 Hoewel dit systeem op zich voldoet, is de benodigde omhooggerichte kophouding tijdens het drinken niet comfortabel voor de dieren. Om hier een verbetering te verschaffen, is reeds een drinksysteem beschikbaar waar de drinkpunten zijn uitgevoerd als drinkcups, dat wil zeggen bekervormige houders die vanuit 5 de waterleiding worden gevuld tot een bepaald niveau via een klep die bijvoorbeeld wordt geopend als de dieren daar met hun snavel tegen stoten. Deze drinkcups bieden de dieren een verbeterd drinkcomfort omdat zij tijdens het drinken hun kop in 5 een meer natuurlijke houding kunnen houden.
Een algemeen probleem dat zich voordoet bij dergelijke drinkcups is, dat er een kans is dat er vuil in terecht komt, waarbij met name uitwerpselen een probleem zijn. Omdat dat eventuele vuil in een drinkcup vochtig blijft, kan dit een bron 10 zijn van bacteriegroei, schimmelgroei, etc. De kans dat er vuil terecht komt in dergelijke cups, is in het bijzonder aanwezig in het geval van een etagesysteem.
Een verder doel van de onderhavige uitvinding is het oplossen van dit probleem, in het bijzonder voor de toepassing 15 van drinkcups in een etagesysteem of volièresysteem. Tot nu toe zijn drinkcups nog nooit toegepast in een etagesysteem of volièresysteem. Het is derhalve een bijzonder doel van de onderhavige uitvinding om een drinkinstallatie met drinkcups zodanig te verbeteren, dat deze beter geschikt is voor 20 toepassing in een etagesysteem of volièresysteem.
Een verder voordeel van de door de onderhavige uitvinding voorgestelde voederschaal is, dat deze kan worden gepositioneerd op enige hoogte ten opzichte van een vloer, en dat daaronder een drinkcup van een drinksysteem kan worden gemonteerd. 25 De voederschaal fungeert dan tevens als een schermkap over de drinkcup, om effectief te voorkomen dat daar vuil in valt. Opgemerkt wordt in dit verband, dat eventueel in een voederschaal vallend vuil niet voor grote problemen zorgt, vanwege de droge omstandigheden in de voederschalen.
30 Een verder voordeel van de montage van een drinkpunt onder een voederschaal is, dat het drinksysteem geen extra vloeroppervlak vergt. Dit voordeel wordt ook bereikt bij drink-systemen van een ander type dan de bovengenoemde drinkcups, bijvoorbeeld bij toepassing van drinknippels.
35
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een voerdispenser volgens de uitvinding onder verwijzing 101 7; ,δ · 6 naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een zijaanzicht toont, gedeeltelijk in doorsnede, van een voerdispenser met een zitring volgens de 5 onderhavige uitvinding en een deel van een voertransportbuis; de figuren IA en 1B detail-doorsneden tonen van de voerdispenser van figuur 1; figuur 2 schematisch een bovenaanzicht toont, gedeeltelijk in doorsnede, van een voerdispenser met een zitring; 10 figuur 3 op kleinere schaal schematisch een zijaanzicht toont van een geïntegreerd voer- en waterdistributiesysteem.
Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een deel van een voerdistributiesysteem 1 15 volgens de onderhavige uitvinding. Dat voerdistributiesysteem 1 omvat een stelsel van bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal opgestelde voertransportbuizen 2; figuur 1 toont slechts een gedeelte van één zo'n voertransportbuis 2. In de voertransportbuizen 2 wordt droog voer, bijvoorbeeld in poedervorm of 20 korrelvorm, getransporteerd door middel van een geschikt transportorgaan zoals bijvoorbeeld een schroefveer of een van schijfvormige meenemers voorziene ketting of kabel. Aangezien de aard en constructie van het transportorgaan geen onderwerp vormt van de onderhavige uitvinding, en gebruik gemaakt kan 25 worden van op zich bekende transportorganen, is dat transportorgaan ter wille van de eenvoud niet weergegeven.
De voertransportbuis 2 is voorzien van meerdere voer-dispensers 10 op onderlinge afstand van elkaar. In figuur 1 is slechts één zo'n voerdispenser 10 weergegeven. Een voer-30 dispenser 10 omvat in zijn algemeenheid een valbuis 11 die in hoofdzaak verticaal is opgesteld. Het bovenuiteinde van de valbuis 11 is bevestigd aan de voertransportbuis 2. Het onderuiteinde van de valbuis 11 bevindt zich boven een .schaal 12, die door middel van draagarmen 13 is opgehangen aan de valbuis 35 11. Bij wijze van alternatief zou de schaal 12 via de draag armen 13 ook rechtstreeks kunnen zijn opgehangen aan de voertransportbuis 2. Het inwendige van de valbuis 11 communiceert met een uitlaatopening in de onderzijde van de voertransportbuis 2, hetgeen in figuur 1 echter niet is weergegeven.
M , 7
Aangezien voertransportbuizen 2 met voerdispensers 10 van het bovengenoemde type op zich bekend zijn, bijvoorbeeld uit het Europese octrooi 0.421.553, zal een verdere beschrijving van de constructie en het functioneren van het voertransportsysteem 5 achterwege worden gelaten. Volstaan wordt met op te merken dat de voerdispensers 10 bedoeld zijn om voer aan te bieden aan pluimvee, in het bijzonder kippen, kalkoenen, etc., waarbij de dieren het voer uit de schaal 12 kunnen pikken terwijl zij buiten de schaal 12 staan.
10 De voerdispenser 10 is voorzien van een zich om de schaal 12 uitstrekkende ring 20. De vorm en afmeting van de doorsnede van de ring 20 zijn zodanig gekozen, dat de te voeren dieren daar comfortabel op kunnen zitten, zoals in figuur 3 geïllustreerd voor een dier 3A. Daarbij is de contour van die door-15 snede niet kritisch; die contour mag bijvoorbeeld cirkelrond zijn, zoals weergegeven in figuur 1. Bij voorkeur bedraagt de omtrek van die dwarsdoorsnede minimaal 20 mm, omdat kippen een kleinere omtrek niet als comfortabel ervaren.
Pluimvee zoals kippen en dergelijke hebben de natuurlijke 20 behoefte om te slapen in een zittende houding op een stok. In het kader van het dierwelzijn dient derhalve in een stal in voldoende mate te worden voorzien in zitstokruimte. De ring 20 voorziet, althans te dele, in deze behoefte, en zal daarom ook worden aangeduid met de term "zitring".
25 Daarenboven is de zitring 20 zodanig gemonteerd ten opzichte van de schaal 12, dat de dieren uit de schaal 12 kunnen eten terwijl zij op de zitring 20 staan; dit is in figuur 3 getoond voor een dier 3B.
De zitring 20 biedt een zitcapaciteit aan het pluimvee in 30 de stal waar het voerdistributiesysteem 1 is ondergebracht.
Deze faciliteit wordt reeds geboden indien de zitring zich slechts ten dele om de schaal 12 van de voerdispenser 10 uitstrekt, of wanneer een zitring 20 zou zijn voorzien van onderbrekingen. Bij voorkeur echter strekt de zitring 20 zich 35 volledig over 360° uit om de schaal 12.
Het kan gewenst zijn dat de horizontale afstand B van de zitring tot de schaal 12 over de gehele omtrek van de schaal 12 gelijk is. In het geval van een cirkelronde schaal 12 heeft de bijbehorende zitring 20 dan ook een cirkelronde contour. Het 8 kan echter ook gewenst zijn dat die horizontale afstand B over de omtrek van de schaal 12 varieert, om zodoende de dieren de keuze te geven of zij op kortere of juist op wat grotere afstand van de rand van de schaal 12 willen zitten of staan. In 5 het geval van een cirkelronde schaal 12 kan dan een bijbehorende zitring 20 bijvoorbeeld enigszins ellipsvormig zijn.
Evenzo is het desgewenst mogelijk, dat de zitring 20 in omtreksrichting een golvend verloop heeft met hogere gedeelten en lagere gedeelten, om aldus de te voeren vogels de keuze te 10 bieden of zij wat hoger of juist wat lager willen zitten of staan ten opzichte van de rand van de schaal 12.
Indien de schaal 12 een langwerpige vorm heeft, bijvoorbeeld een ellipsvorm, kan de zitring 20 eveneens een ellipsvorm hebben, aangepast aan de ellipsvorm van de schaal 12.
15 De exacte waarde van de horizontale afstand B tussen de zitring 20 en de rand van de schaal 12 is niet kritisch. Eveneens is de exacte waarde van de verticale afstand A tussen de zitring 20 en de rand van de schaal 12 niet kritisch. In een mogelijke uitvoeringsvorm zijn genoemde verticale afstand A en 20 genoemde horizontale afstand B in hoofdzaak aan elkaar gelijk. Hoewel genoemde afmetingen in principe kunnen afhangen van het ras van de te voeren dieren, zal in de meeste gevallen een waarde van ongeveer 15 cm voor genoemde horizontale en verticale afstanden een geschikte waarde zijn.
25 Opgemerkt wordt, dat de zitring 20 zich dus doorgaans bevindt op een niveau dat lager is dan de bodem van de schaal 12, zoals duidelijk getoond in figuur 1. De aanduiding, dat de zitring 20 zich uitstrekt rondom de schaal 12, betekent niet dat de zitring 20 zich op dezelfde hoogte bevindt als de schaal 30 12. Exacter geformuleerd betekent genoemde aanduiding, dat een verticale projectie van de zitring 20 zich uitstrekt om een verticale projectie van de schaal 12.
De zitring 20 kan massief zijn, zoals getoond, maar om gewicht te besparen kan de zitring 20 ook hol zijn.
35 De zitring 20 kan op verschillende manieren zijn gefixeerd ten opzichte van de voerdispenser 10. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de zitring 20 rechtstreeks is bevestigd aan de voerdispenser 10. Bij voorkeur, en zoals weergegeven, is de zitring 20 bevestigd aan de voertransportbuis 2. In de weer- 9 gegeven uitvoeringsvorm hangt de zitring 20 aan twee staven 24, die aan weerszijden van de voerdispenser 10 zijn bevestigd aan de voertransportbuis 2. Ter wille van de eenvoud is in figuur 1 slechts één bevestigingsstaaf 24 getoond. De bevestigingsstaaf S 24 is door middel van een eerste beugel 23 bevestigd aan de zitring 20, en door middel van een tweede beugel 25 bevestigd aan de voertransportbuis 2. De eerste beugel 23 kan een ringvormig beugeldeel 23a omvatten, dat een cirkelvormige contour kan hebben, aangepast aan de contour van de zitring 20, en dat 10 zich over vrijwel 360° uitstrekt langs de omtrek· van de dwarsdoorsnede, waarbij de uiteinden van het ringvormige beugeldeel 23a zijn voorzien van bevestigingsflenzen 23b en 23c, die door middel van bijvoorbeeld een schroef naar elkaar toe kunnen worden getrokken, waarbij het ringvormige beugeldeel 23a zich 15 vastklemt om de zitring 20, en waarbij tussen de beugelflenzen 23b en 23c het onderuiteinde van de montagestaaf 24 wordt vastgeklemd. De tweede bevestigingsbeugel 25 kan een vergelijkbare vorm hebben, zoals getoond in figuur IA, met een ringvormig beugeldeel 25a dat past om de voertransportbuis 2, en 20 twee beugelflenzen 25b en 25c, die eveneens door bijvoorbeeld een schroef naar elkaar toe kunnen worden getrokken en daarbij het bovenuiteinde van de montagestaaf 24 tussen zich in klemmen.
De ophanging van de zitring 20 is bij voorkeur zodanig 25 robuust uitgevoerd, dat een kantelen van de zitring 20 wanneer daarop één of meerdere dieren op asymmetrische wijze plaatsnemen, wordt vermeden.
De weergegeven bevestigingsmethode maakt het op eenvoudige wijze mogelijk om zitringen aan te brengen bij bestaande 30 dispensers.
De zitring 20 kan als een geheel zijn uitgevoerd. Om vervaardiging, transport en bevestiging te vergemakkelijken, is de zitring 20 bij voorkeur uitgevoerd als een combinatie van 35 twee onderling identieke, bijvoorbeeld halfcirkelvormige secties 21 en 22, waarvan de uiteinden passen in de eerste beugel 23. Bij montage worden dan de uiteinden van de respectieve secties 21 en 22 aangebracht in de onderste beugels 23, en door het vastdraaien van de beugels 23 worden die 10 secties 21 en 22 gefixeerd ten opzichte van de beugels 23 en ten opzichte van elkaar. Figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht van een voerdispenser 10 met een zitring 20, waarin de onderste beugels 23 zijn weergegeven in doorsnede. De 5 voertransportbuis 2 is in figuur 2 slechts gestippeld weergegeven, en alleen in de linkerhelft van de figuur.
Door het verschaffen van een ten opzichte van de voerdispenser 10 gefixeerde zitring 20 biedt de onderhavige 10 uitvinding een met het voerdistributiesysteem 1 geassocieerde zitfaciliteit. Volgens een verdere uitwerking van de onderhavige uitvindingsgedachte wordt de geboden zitfaciliteit verder vergroot doordat ook de voertransportbuizen 2 zelf zijn ingericht als zitstok, zoals in figuur 3 geïllustreerd voor een 15 dier 3C. Het is echter ongewenst, dat de dieren een zitpositie nemen juist boven een voerdispenser 10, om tegen te gaan dat de dieren vuil en in het bijzonder uitwerpselen in de schaal 12 van de voerdispenser 10 deponeren. Derhalve is volgens de onderhavige uitvinding bij voorkeur, en zoals getoond in figuur 20 1, boven de voerdispenser 10 een zithindernis 30 aangebracht op de voertransportbuis 2.
Hoewel er diverse effectieve vormen zijn voor een dergelijke zithindernis, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van de zithindernis 30 de vorm van een in hoofdzaak verticaal 25 gemonteerde plaat, zoals geïllustreerd in de detaildoorsnede van figuur 1B. Die plaatvormige zithindernis 30 kan door middel van beugels 31 zijn vastgeklemd aan de voertransportbuis 2. Op vergelijkbare wijze als in het voorgaande beschreven met betrekking tot de bovenste klembeugel 25 voor de ophanging van 30 de zitring 20, hebben de klembeugels 31 voor het monteren van de plaatvormige zithindernis 30 een ringvormig beugeldeel 31a dat bij zijn uiteinden is voorzien van beugelflenzen 31b en 31c, die naar elkaar toe kunnen worden getrokken door bijvoorbeeld een schroef of dergelijke, en die de plaatvormige 35 zithindernis 30 tussen zich in klemmen.
Om de kans op verwondingen van de dieren die toch proberen boven de voerdispenser 10 op de voertransportbuis 2 te gaan zitten, zoveel mogelijk te verkleinen, heeft de plaatvormige zithindernis 30, die als een hanenkam op de voertransportbuis 2 * 11 staat, een buitenrand 32 die vrij is van scherpe delen. Bij voorkeur is die buitenrand 32 over in hoofdzaak zijn volledige lengte convex. In een bijzonder de voorkeur genietende uitvoeringsvorm heeft de buitenrand 32 de vorm van een cirkel-5 segment. Daarenboven is de plaatvormige zithindernis 30 bij voorkeur vervaardigd van een flexibel materiaal, bijvoorbeeld een zachte kunststof of rubber.
Conventionele voedersystemen met voerdispensers worden 10 gebruikt voor het voeren van pluimvee op een dusdanige manier, dat de dieren het voer uit de schaal 12 kunnen pikken terwijl zij op een vloer staan. Daarbij wordt het geheel van voertransportbuizen 2 met voerdispensers 10 op een dusdanige hoogte ten opzichte van de vloer gemonteerd, dat de hoogte van 15 de schalen 12 correspondeert met de grootte van de te voeden dieren. Bij het voerdistributiesysteem 1 volgens de onderhavige uitvinding daarentegen is de voerdispenser 10 voorzien van de zitring 20, en kunnen de dieren het voer uit de schaal 12 pikken terwijl zij op de zitring 20 staan. Het geheel van 20 voertransportbuizen 2 met voerdispensers 10 kan dan op een dusdanige hoogte worden gemonteerd, dat de dieren ongehinderd onder de schalen 12 van de voerdispensers 10 kunnen lopen.
Behalve vast voer dient het pluimvee in een stal ook water 25 aangeboden te krijgen. Daartoe is in een stal behalve een voerdistributiesysteem 1 ook een waterdistributiesysteem 5 aanwezig. Een dergelijk waterdistributiesysteem 5 omvat een stelsel van waterleidingen 6, die een veelvoud van drinkpunten 7 voeden.
30 In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn het voerdistributiesysteem 1 en het waterdistributiesysteem 5 met elkaar geïntegreerd, waarbij de drinkpunten 7 steeds zijn aangebracht onder een voerdispenser 10, zoals geïllustreerd in figuur 3. In figuur 3 is een 35 drinkpunt 7 geïllustreerd als een drinkcup, maar de onderhavige uitvinding is ook van toepassing wanneer een drinkpunt is uitgevoerd als drinknippel.
Doordat de drinkcup 7 zich bevindt onder de voerdispenser 10, fungeert de schaal 12 van de voerdispenser 10 tevens als 12 een schermkap over de drinkcup 7, waardoor wordt tegengegaan dat er vuil in de drinkcup 7 valt.
Tijdens gebruik zal de verticale afstand tussen de drinkcup 7 en een bodem waarop de dieren lopen, zodanig worden 5 gekozen dat de dieren gemakkelijk uit de drinkcup 7 kunnen drinken terwijl zij op die betreffende bodem staan, zoals in figuur 3 geïllustreerd voor een dier 3D. Voorts zal de verticale afstand tussen de drinkcup 7 en de bodem van de schaal 12 zodanig zijn, dat de dieren gemakkelijk met hun kop 10 tussen de drinkcup en de schaal 12 kunnen komen; een geschikte afmeting voor die afstand bedraagt bijvoorbeeld in de orde van ongeveer 15 cm.
Conventioneel zijn de watertransportbuizen 6 van een waterdistributiesysteem 5 in hoofdzaak horizontaal gericht. In 15 principe zijn dergelijke horizontale watertransportbuizen 6 ook toepasbaar bij de van een zitring 20 voorziene voerdispensers 10. Een nadeel zou dan echter zijn, dat de horizontale watertransportbuizen 6 een barrière vormen voor op de bodem lopende dieren. Bij voorkeur zijn daarom de watertransportbuizen 6 geen 20 rechte doorgaande buizen, maar hebben de watertransportbuizen 6 een golfvormig verloop met lage buissecties 6a, hoge buis-secties 6b, en verbindingsbuissecties 6c. De lage buissecties 6a dragen de drinkcups 7, en strekken zich uit onder de voerdispensers 10. De hoge watertransportbuissecties 6b 25 strekken zich uit tussen opeenvolgende voerdispensers 10, en bevinden zich op een hoger niveau, zoals getoond in figuur 3.
De verbindingssecties 6c verbinden steeds de lage buissecties 6a met de hoge buissecties 6b.
Het niveau van de hoge buissecties 6b kan in hoofdzaak 30 corresponderen met het niveau van de voertransportbuizen 2. Uitgaande van- een bepaald niveau voor de lage buissecties 6a betekent dat echter, dat de verbindingssecties 6c relatief lang moeten zijn. In figuur 3 is getoond, dat het niveau van de hoge buissecties 6b in hoofdzaak kan corresponderen met het niveau 35 van de zitringen 20; meer in het bijzonder lopen in figuur 3 de hoge buissecties 6b op geringe afstand onder de zitringen 20 door.
In ieder geval bevinden de hoge buissecties 6b zich bij voorkeur op een dusdanig niveau, dat de dieren ongehinderd 13 onder de hoge waterbuissecties 6b door kunnen lopen, zoals in figuur 3 geïllustreerd voor een dier 3E. Aldus vormt de waterleiding 6 tussen de opeenvolgende voerdispensers 10 geen belemmering meer. Overigens zal het duidelijk zijn dat de 5 dieren ook ongehinderd onder de voertransportbuizen 2 door kunnen lopen.
In principe is het mogelijk dat het waterdistributie-systeem 5 onafhankelijk van het voerdistributiesysteem 1 is opgehangen in de betreffende stal. Bij voorkeur echter is het 10 waterdistributiesysteem 5 opgehangen aan het voerdistributiesysteem 1. Hierdoor wordt bespaard op bevestigingsmateriaal, terwijl het eventueel aanpassen van de hoogte van de voerdispensers en de drinkcups nu kan worden uitgevoerd door een enkele handeling.
15 Bij voorbeeld zijn de hoge waterbuissecties 6b door middel van geschikte beugels 8 bevestigd aan de voertransportbuis 2.
Aldus verschaft de onderhavige uitvinding een voer-dispenser 10 voorzien van een zich daaromheen uitstrekkende 20 zitring 20, welke ten opzichte van de voerdispenser 10 is aangebracht op een dusdanige hoogte, dat gevogelte uit een voerschaal 12 van de voerdispenser 10 kan eten terwijl dat gevogelte zit of staat op die zitring. De hoogte van de zitring ten opzichte van een vloer is geassocieerd met de hoogte van de 25 dispenser ten opzichte van die vloer, doordat de zitring is bevestigd aan de dispenser of aan een voertransportbuis 2 die de dispenser draagt. De dispenser kan nu op een dusdanige hoogte worden gepositioneerd ten opzichte van die vloer, dat gevogelte daar ongehinderd onderdoor kan lopen. Voorts kan een 30 drinkpunt 7 zijn aangebracht onder de dispenser.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen 35 en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
In figuur 3 is getoond, dat de hoge buissecties 6b zich bevinden onder het niveau van de zitringen 20. Als alternatief } , *; · λ * ^ ' v« 14 is het echter ook mogelijk, dat de hoge buissecties 6b zich bevinden boven het niveau van de zitringen 20; in dat geval kunnen de verbindingssecties 6c van de watertransportbuis 6 zich bevinden buiten de zitring 20, of binnen de zitring 20.
5 In het voorgaande is beschreven, dat de zitring 20 is bevestigd aan de voertransportbuis 2. Bij wijze van alternatief zou de zitring 20 ook gemonteerd kunnen zijn aan de watertransportbuis 6, meer in het bijzonder aan de hoge buissecties 6b of aan de verbindingssecties 6c daarvan.
t

Claims (16)

1. Voerdispenser (10) voor het aanbieden van voer aan gevogelte, in het bijzonder leghennen, welke voerdispenser (10) is ingericht om te worden gemonteerd aan een voertransportbuis (2), waarbij de voerdispenser (10) omvat: 5 een schaal (12); en geleidingsmiddelen (11), zoals bijvoorbeeld een valbuis (11) , voor het geleiden van voer vanuit de voertransportbuis (2) naar de schaal (12); welke voerdispenser (10) is voorzien van een ring (20) die 10 zich, althans in verticale projectie, uitstrekt om de schaal (12) over ten minste een deel van de omtrekslengte daarvan.
2. Voerdispenser volgens conclusie 1, waarbij de dimensies van de ring (20) zodanig gekozen zijn, dat een vogel (3A) daar 15 comfortabel op kan zitten, en waarbij de ring (20) zodanig is gemonteerd ten opzichte van de schaal (12), dat een vogel (3B) het aangeboden voer uit de schaal (12) kan eten terwijl die vogel (3B) op de ring (20) zit of staat.
3. Voerdispenser volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ring (20) zich uitstrekt over 360°.
4. Voerdispenser volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de ring (20) in hoofdzaak parallel met de 25 omtreksrand van de schaal (12) loopt.
5. Voerdispenser volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de ring (20) is uitgevoerd als een combinatie van twee of meer, onderling bij voorkeur identieke, 30 ringsecties (21, 22) .
6. Voerdistributiesysteem (1) omvattende ten minste één in hoofdzaak horizontaal opgestelde voertransportbuis (2), alsmede een veelvoud van ten opzichte van die voertransportbuis (2) en 35 op onderlinge afstand van elkaar gefixeerde voerdispensers (10) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies.
7. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 6, waarbij de ringen (20) van de voerdispensers (10) zijn bevestigd aan de voertransportbuis (2). 5
8. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 6 of 7, waarbij ook de voertransportbuis (2) zelf is ingericht als zitstok, en waarbij boven elke voerdispenser (10) een zithindernis (30) is aangebracht op de voertransportbuis (2). 10
9. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 8, waarbij de zithindernis (30) de vorm heeft van een in hoofdzaak verticaal gemonteerde plaat.
10. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 9, waarbij de plaatvormige zithindernis (30) een buitenrand (32) heeft die over in hoofdzaak zijn volledige lengte convex is, en die bij voorkeur de vorm heeft van een cirkelsegment.
11. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 9 of 10, waarbij de plaatvormige zithindernis (30) is vervaardigd van een flexibel materiaal, bijvoorbeeld een zachte kunststof of rubber.
12. Voerdistributiesysteem volgens een willekeurige der conclusies 6-11, waarbij onder een voerdispenser (10) een drinkpunt (7) van een waterdistributiesysteem (5) is aangebracht.
13. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 12, waarbij het waterdistributiesysteem (5) ten minste één watertransportbuis (6) omvat, welke watertransportbuis (6) ten minste één zich onder genoemde voerdispenser (10) uitstrekkende en het genoemde drinkpunt (7) dragende lage buissectie (6a) omvat, dat door 35 middel van verbindingsbuissecties (6c) is gekoppeld met hoge buissecties (6b) die zich uitstrekken tussen opeenvolgende voerdispensers (10) en zich bevinden op een hoger niveau. *· /
14. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 13, waarbij het niveau van de hoge buissecties (6b) in hoofdzaak correspondeert met het niveau van de zitringen (20) .
15. Voerdistributiesysteem volgens conclusie 13 of 14, waarbij de hoge buissecties (6b) zijn bevestigd aan de voertransport-buis (2).
16. Zitring (20) voor een voerdispenser (10) volgens een 10 willekeurige der conclusies 1-5, waarvan de diameter op een voorafbepaalde wijze (2xB) groter is dan de diameter van de schaal (12) van de voerdispenser (10); waarbij de dimensies de dwarsdoorsnede van de zitring (20) zodanig gekozen zijn, dat een vogel (3A) daar comfortabel op 15 kan zitten; en waarbij is voorzien in bevestigingsmiddelen (23, 24, 25) voor het zodanig monteren van de zitring (20) ten opzichte van die schaal (12), dat een vogel (3B) aangeboden voer uit de schaal (12) kan eten terwijl die vogel (3B) op de zitring (20) 20 zit of staat. 1 0 1 ? 1 5 0*3
NL1017156A 2001-01-19 2001-01-19 Voerdispenser met zitring. NL1017156C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017156A NL1017156C2 (nl) 2001-01-19 2001-01-19 Voerdispenser met zitring.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017156 2001-01-19
NL1017156A NL1017156C2 (nl) 2001-01-19 2001-01-19 Voerdispenser met zitring.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1017156C2 true NL1017156C2 (nl) 2002-01-03

Family

ID=19772765

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1017156A NL1017156C2 (nl) 2001-01-19 2001-01-19 Voerdispenser met zitring.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1017156C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3289863A1 (de) * 2016-09-06 2018-03-07 Big Dutchman International GmbH Beschäftigungsvorrichtung für den einsatz in einer geflügeltierhaltung und/oder -aufzucht und verfahren zur aufzucht und/oder zum halten von geflügeltieren

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2298398A (en) * 1940-01-11 1942-10-13 Anthony J Marshaus Poultry feeder and fountain
US3105463A (en) * 1962-02-12 1963-10-01 Chester W Pilch Stock feeding device
US4527513A (en) * 1983-11-21 1985-07-09 Ctb, Inc. Poultry waterer
EP0421553A1 (en) 1989-10-04 1991-04-10 Roxell N.V. Adjustable feeding device for poultry

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2298398A (en) * 1940-01-11 1942-10-13 Anthony J Marshaus Poultry feeder and fountain
US3105463A (en) * 1962-02-12 1963-10-01 Chester W Pilch Stock feeding device
US4527513A (en) * 1983-11-21 1985-07-09 Ctb, Inc. Poultry waterer
EP0421553A1 (en) 1989-10-04 1991-04-10 Roxell N.V. Adjustable feeding device for poultry

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3289863A1 (de) * 2016-09-06 2018-03-07 Big Dutchman International GmbH Beschäftigungsvorrichtung für den einsatz in einer geflügeltierhaltung und/oder -aufzucht und verfahren zur aufzucht und/oder zum halten von geflügeltieren

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4527513A (en) Poultry waterer
US5765503A (en) Poultry feeding device
TWI257844B (en) Poultry feeder
US4995343A (en) Feeder apparatus
CA1335951C (en) Poultry feeder assembly
US3195510A (en) Insect protected bird and animal feeder
US7886695B2 (en) Modular bird feeder
US4070990A (en) Feeder pan assembly
US3675627A (en) Poultry waterer
US3757741A (en) Adjustable cage floor construction
JPH03195431A (ja) 調節式家禽給餌装置
NL1030743C2 (nl) Dispenserschaal voor voerdispenser.
US20230081220A1 (en) Water dispenser apparatus for use by poultry
US3490419A (en) Poultry and animal feeder apparatus
NL1017156C2 (nl) Voerdispenser met zitring.
US5081957A (en) Delivering device and affiliated receiving bowl for feeding and watering pets
US20110220029A1 (en) Wild bird feeder
US1815679A (en) Feeding device
US3306262A (en) Poultry watering device
NL1016638C2 (nl) Voerdistributiesysteem voor gevogelte.
US4215650A (en) Animal feeding apparatus
EP1298985B1 (en) Drinking system for providing drinking liquid to poultry
US11805759B2 (en) Feeding system for poultry
US4697548A (en) Device and method for keeping animals
US20180184616A1 (en) Pest Free Pet Feeder

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090801