NL1017041C2

NL1017041C2 - Retractable draft strip.

Info

Publication number: NL1017041C2
Application number: NL1017041A
Authority: NL
Inventors: Simon Hindriks
Original assignee: Simon Hindriks
Priority date: 2001-01-05
Filing date: 2001-01-05
Publication date: 2002-07-08
Also published as: EP1221529A1

Description

Titel: Optrekbare tochtstripTitle: Retractable draft strip

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a device according to the preamble of claim 1.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend; hierbij is in de onderzijde van een deur in de lengterichting van die onderzijde een sleuf 5 aangebracht waarin een afsluitelement rechtstandig op en neer kan bewegen. In geopende toestand van de deur is het afsluitelement opgetrokken, en bij het sluiten van de deur wordt het afsluitelement omlaag bewogen om bij een volledig gesloten deur aan te sluiten op de onderdorpel.Such a device is known from practice; a slot 5 is herein arranged in the underside of a door in the longitudinal direction of that underside, in which a closing element can move up and down vertically. In the open position of the door, the closing element is pulled up, and when the door is closed, the closing element is lowered to connect to the bottom sill when the door is completely closed.

Met deze bekende afsluiting kan een redelijk afdoende tochtwering 10 worden verkregen. Nadelig hierbij is echter dat bij toepassing voor buitendeuren die naar binnen toe open gaan veelvuldig lekkageproblemen optreden als regen onder invloed van wind tegen de deur slaat. Onderdruk in het de woning of in het gebouw ondersteunt daarbij het binnentreden van water.With this known closure a reasonably adequate draft can be obtained. However, a disadvantage of this is that when used for exterior doors that open inwards, frequent leakage problems occur when rain hits the door under the influence of wind. Underpressure in the home or in the building supports the entry of water.

15 Verder zijn uit de praktijk naar buiten openende deuren en ramen bekend die zijn voorzien van een afdichtstrip onderlangs de buitenzijde van de deur of het raam, welke afdichtstrips bij het sluiten van de deur of het raam eenvoudigeweg met de deur of het raam mee bewegen totdat deze tegen de buitenzijde van een onder de deur of het raam gelegen oppervlaksge-20 deelte van het kozijn stuiten. Ook bij deze uitvoering van een afdichting doen zich regelmatig het lekkageproblemen voor.Furthermore, outwardly opening doors and windows are known which are provided with a sealing strip along the outside of the door or the window, which sealing strips simply move with the door or the window when closing the door or the window until these abut against the outside of a surface portion of the frame located under the door or window. Leakage problems also regularly occur with this version of a seal.

De uitvinding heeft tot doel deze problemen op te lossen door een afsluiting te verschaffen waarmee beter waterkerende afsluiting langs een onder onderzijde van een deur of een raam kan worden verkregen.The invention has for its object to solve these problems by providing a seal with which better water-retaining seal can be obtained along an underside of a door or a window.

25 Hiertoe voorziet de uitvinding in een afsluiting volgens conclusie 1.To this end, the invention provides a closure according to claim 1.

Doordat bij de afsluiting volgens de uitvinding de ten opzichte van de onderrand van de deur of het raam beweegbare afsluitstrip bij het sluiten van de 1 01704 1 2 deur of het raam over de buitenkant van de dorpel reikt wordt een betrouwbare waterkering langs de onderzijde van de deur verkregen. De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een deur volgens conclusie 12 alsook in een raam volgens conclusie 13.Because in the closure according to the invention the closing strip which is movable relative to the lower edge of the door or the window when closing the door or the window extends over the outside of the sill, a reliable water barrier along the underside of the door. door obtained. The invention can also be embodied in a door according to claim 12 as well as in a window according to claim 13.

5 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoerige beschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding aan de hand van de tekening. Hierin toont: fig. 1 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van een deur met een afsluitinrichting volgens de uitvinding in geopende toe-10 stand, fig. 2 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van een deur en onderdorpel met een afsluitinrichting volgens de uitvinding in fig. 3 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van 15 een deur met een andere afsluitinrichting volgens de uitvinding in geopende toestand, fig. 4 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van fig. 3 in gesloten toestand, fig. 5 een vooraanzicht van een deur voorzien van een afsluitinrich-20 ting volgens de uitvinding, fig. 6 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van een deur met een afsluitinrichting volgens de uitvinding, fig. 7 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van een deur met een afsluitinrichting volgens de uitvinding, 25 fig. 8 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van een deur met een afsluitinrichting volgens de uitvinding, en fig. 9 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een onderrand van een deur met een afsluitinrichting volgens de uitvinding.The invention will be further elucidated on the basis of a detailed description of a number of exemplary embodiments of the invention with reference to the drawing. Herein: Fig. 1 shows a side cross-sectional view of a lower edge of a door with a closing device according to the invention in the open position, Fig. 2 shows a side view in cross-section of a lower edge of a door and bottom sill with a closing device according to the invention Fig. 3 shows a side cross-sectional view of a lower edge of a door with another closing device according to the invention in the open state, Fig. 4 a side view in cross-section of Fig. 3 in the closed state, Fig. 5 a front view provided with a door Fig. 6 shows a closing device according to the invention, Fig. 6 is a side cross-sectional view of a bottom edge of a door with a closing device according to the invention, Fig. 7 is a side view in cross-section of a bottom edge of a door with a closing device according to the invention, Fig. 8 is a side cross-sectional view of a lower edge of a door with a closing device according to the invention, and Fig. 9 e and a cross-sectional side view of a lower edge of a door with a closing device according to the invention.

In fig. 5 is een deur 2 getoond die is opgenomen in een deurkozijn 30 50 met een onderdorpel 3. Opgemerkt wordt, dat het onderdeel 2 ook een 1017041 3 raam kan zijn en dat de onderdorpel 3 ook gevormd kan worden door een kozijngedeelte onder dat raam. In de navolgende beschrijving wordt kortheidshalve steeds uitgegaan van een afdichting aan een onderzijde van een deur. Aan de onderzijde van de deur 2 is een afsluitinrichting 1 volgens de 5 uitvinding aangebracht zoals getoond in fig. 1. De deur 2 heeft een voorzijde 6 en een achterzijde 7. Aan de onderzijde van de deur 2 is op het ondervlak 5 een langgerekt profiel 10 aangebracht, dat zich over de gehele breedte van de deur 2 uitstrekt. Het profiel 10 heeft een hol en in dwarsdoorsnede rechthoekig deel 13 waar vanaf zich een uitstekend deel 11 uitstrekt. Het 10 van het rechthoekige deel 13 afgekeerde uiteinde van het uitstekende deel 11 is voorzien van klauwen 12 die een halfronde ruimte begrenzen. In de door de klauwen omgrensde ruimte 12 is een halfronde scharnierpen 32 opgesloten. Aan de scharnierpen 32 is een afsluitdeel 31 verbonden. De klauwen 12 en de scharnierpen 32 vormen een scharnier zodanig dat het afsluit-15 deel 31 rond de scharnierpen 32 ten opzichte van het profiel 10 kan scharnieren, in de richting aangegeven met de pijl B in fig. 1.Fig. 5 shows a door 2 which is received in a door frame 50 with a bottom sill 3. It is noted that the part 2 can also be a 1017041 3 window and that the bottom sill 3 can also be formed by a frame part below that window. For the sake of brevity, the description below always assumes a seal on the underside of a door. A closing device 1 according to the invention is shown on the underside of the door 2 as shown in fig. 1. The door 2 has a front side 6 and a rear side 7. At the bottom side of the door 2 there is an elongated profile on the bottom surface 5 10, which extends over the entire width of the door 2. The profile 10 has a hollow part 13 which is rectangular in cross section and from which a projecting part 11 extends. The end of the projecting part 11 remote from the rectangular part 13 is provided with claws 12 which define a semicircular space. A semicircular hinge pin 32 is enclosed in the space 12 surrounded by the claws. A closing part 31 is connected to the hinge pin 32. The jaws 12 and the hinge pin 32 form a hinge such that the closing part 31 can pivot about the hinge pin 32 relative to the profile 10, in the direction indicated by the arrow B in Fig. 1.

Het afsluitdeel 31 is uitgevoerd als een langgerekt profiel. Aan een van de deur 2 afgerichte rand 34 is het afsluitdeel 31 aan de naar het scharnier gekeerde zijde voorzien van een houderprofiel 35 waarin een af-20 sluitrubber 36 is aangebracht. Het afsluitrubber 36 loopt aaneengesloten langs de gehele rand 34 van het afsluitdeel 31. Aan de naar de deur 2 toegekeerde rand 33 is het afsluitdeel 31 over de gehele lengte van de rand 33 voorzien van een rubber rand 33.The closing part 31 is designed as an elongated profile. On an edge 34 facing away from the door 2, the closing part 31 is provided on the side facing the hinge with a holder profile 35 in which a sealing rubber 36 is arranged. The closing rubber 36 runs continuously along the entire edge 34 of the closing part 31. On the edge 33 facing the door 2, the closing part 31 is provided with a rubber edge 33 over the entire length of the edge 33.

Aan de binnenzijde 7 is de deur 2 voorzien van een tochtprofiel 20 25 dat is aangebracht op de het profiel 10. Een bovengelegen uiteinde van het tochtprofiel 20 is voorzien van een zich langs de gehele rand van het tochtprofiel 20 uitstrekkende rubber rand 21. In gemonteerde toestand sluit de rubber rand 21 de ruimte tussen het profiel 10 en de onderzijde 5 van de deur 2 tochtdicht af. Verder is het tochtprofiel 20 aan een onderste rand 1017041 4 voorzien van een rubber rand 22 die in de getoonde uitgangstoestand tot onder de deur 2 uitstrekt.On the inner side 7, the door 2 is provided with a draft profile 20 which is arranged on the profile 10. An upper end of the draft profile 20 is provided with a rubber edge 21 extending along the entire edge of the draft profile 20. In this condition, the rubber edge 21 closes the space between the profile 10 and the underside 5 of the door 2 draft-tight. Furthermore, the draft profile 20 is provided on a lower edge 1017041 4 with a rubber edge 22 which extends below the door 2 in the starting position shown.

In fig. 1 is de afsluitinrichting 1 getoond in de uitgangsstand waarbij het afsluitdeel 31 zodanig gekanteld is dat het uiteinde 34 van het af-5 sluitdeel 31 zich in dit voorbeeld hoger dan de onderste rand 11 van het profiel 10 bevindt. Overigens is de uitvinding niet beperkt tot een dergelijke hoogte, volgens de uitvinding volstaat het dat het afsluitdeel zich voldoende hoog bevindt ten opzichte van een ondergelegen dorpel dat het afsluitdeel bij het sluiten van de deur over de dorpel verplaatsbaar is, waarbij desge-10 wenst contact tussen het afsluitdeel en de dorpel mogelijk is.In fig. 1 the closing device 1 is shown in the starting position, wherein the closing part 31 is tilted such that the end 34 of the closing part 31 is in this example higher than the lower edge 11 of the profile 10. The invention is otherwise not limited to such a height, according to the invention it is sufficient that the closing part is sufficiently high relative to a lower sill that the closing part can be moved over the sill when closing the door, where desired contact between the closing part and the sill.

De afsluitinrichting 1 is voorzien van een veerinrichting die is ingericht om door middel van een veerkrachtig element de afsluitinrichting in de open stand, zoals getoond in fig. 1T te dwingen.The closing device 1 is provided with a spring device which is adapted to force the closing device into the open position, as shown in Fig. 1T, by means of a resilient element.

Bij het sluiten van de deur, waarbij de deur in de richting aange-15 geven met een pijl A in fign. 1 en 2 wordt bewogen, wordt de afsluitinrichting 1 tot over een bij de deuropening behorende dorpel 3 bewogen. Het kozijn van de deur 2 is voorzien van een pen die aangrijpt op een naar het kozijn gekeerd deel van het sluitdeel 31. Hierdoor wordt het sluitdeel 31 tegen de veerdruk in, in de richting aangeduid met B in fig. 3 gezwenkt.When closing the door, the door being indicated in the direction with an arrow A in Figs. 1 and 2, the closing device 1 is moved over a sill 3 associated with the door opening. The frame of the door 2 is provided with a pin which engages a part of the closing part 31 that faces towards the frame. As a result, the closing part 31 is pivoted against the spring pressure, in the direction indicated by B in Fig. 3.

20 Tijdens het sluiten van de deur 2 zwenkt het sluitdeel 31 zover door dat in de volledig gesloten toestand van de deur 2, zoals getoond in fig. 2, het rubber 36 aansluit op een buitenste rand 8 van een opstaande rand 8’ van de onderdorpel 3. Deze opstaande rand 8’ wordt ook wel klik genoemd. In deze gesloten stand van het sluitdeel 31 ligt de rubber rand 33 van het 25 sluitdeel 31 aan tegen de onderzijde 5 van de deur 2.During the closing of the door 2, the closing part 31 pivots so far that in the fully closed state of the door 2, as shown in Fig. 2, the rubber 36 connects to an outer edge 8 of an upright edge 8 'of the bottom sill 3. This raised edge 8 'is also called click. In this closed position of the closing part 31, the rubber edge 33 of the closing part 31 rests against the underside 5 of the door 2.

In gesloten toestand wordt een goed afsluiting van de onderzijde van de deur verkregen doordat het sluitdeel 31, middels het rubber 36, de ruimte onder de deur en boven de dorpel afsluit van de buitenzijde van de deur, zodat tocht en vocht niet kunnen binnendringen. Bij voorkeur is het 30 rubber 36 zodanig uitgevoerd dat in gesloten toestand het rubber 36 zodanig 1D17C4I' 5 vervormd in contact met de rand 8 dat een waterkerende afsluiting wordt verkregen. Doordat ook het rubber 33 aanligt tegen de onderzijde van de deur wordt een verdere afsluiting tegen tocht en vocht van de ruimte onder de deur verkregen. Hierdoor wordt tevens bereikt dat geen vuil kan binnen-5 dringen in de sluitdeelconstructie.In the closed position, a good closure of the underside of the door is obtained in that the closing part 31, by means of the rubber 36, seals the space under the door and above the sill from the outside of the door, so that draft and moisture cannot penetrate. The rubber 36 is preferably designed such that in the closed state the rubber 36 is deformed in contact with the edge 8 such that a water-retaining seal is obtained. Because the rubber 33 also abuts the underside of the door, a further seal against draft and moisture of the space under the door is obtained. This also ensures that no dirt can penetrate into the closing part construction.

Door middel van het zwenken van het sluitdeel kan een relatief grote verticale afstand tussen de onderdorpel en de deur overbrugt worden door de afsluitinrichting in gesloten toestand, terwijl in geopende toestand de in de verticale richting voor de afsluitinrichting benodigde ruimte gering 10 is.By pivoting the closing part, a relatively large vertical distance between the threshold and the door can be bridged by the closing device in the closed state, while in the open state the space required for the closing device in the vertical direction is small.

In gesloten toestand ligt het rubber 22 aan tegen de achterzijde van de dorpel 2, waardoor een verdere afsluiting van de ruimte onder de deur wordt verkregen.In the closed position, the rubber 22 abuts the rear of the sill 2, whereby a further closure of the space under the door is obtained.

In fign. 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een afslui-15 tinrichting volgens de uitvinding getoond. Een met de deur 2 uit het vorige voorbeeld overeenkomende deur 2’ heeft een voorzijde 6’ en een achterzijde 7’. Aan de onderzijde van de deur 2 is op het ondervlak 5’ een langgerekt profiel 110 aangebracht, dat zich over de gehele breedte van de deur 2 uitstrekt. Het profiel 110 komt overeen met het profiel 10 uit het voorgaande 20 uitvoeringsvoorbeeld, en is overeenkomstig voorzien van een hol en in dwarsdoorsnede rechthoekig deel 113 waar vanaf zich een uitstekend deel 111 uitstrekt. Het van het rechthoekige deel 113 afgekeerde uiteinde van het uitstekende deel 111 is voorzien van klauwen 112 die een halfronde ruimte begrenzen. In de door de klauwen omgrensde ruimte 112 is een half-25 ronde scharnierpen 132 opgesloten. Aan de scharnierpen 132 is een afsluit-deel 131 verbonden. De klauwen 112 en de scharnierpen 132 vormen een scharnier zodanig dat het afsluitdeel 131 rond de scharnierpen 132 ten opzichte van het profiel 110 kan scharnieren, in de richting aangegeven met de pijl B’ in fig. 3.In Figs. 3 and 4, a second exemplary embodiment of a closing device according to the invention is shown. A door 2 "corresponding to the door 2 from the previous example has a front side 6" and a rear side 7 ". On the underside of the door 2, an elongated profile 110 is provided on the bottom surface 5 ', which extends over the entire width of the door 2. The profile 110 corresponds to the profile 10 from the preceding exemplary embodiment, and is correspondingly provided with a hollow and rectangular cross-sectional part 113 from which a projecting part 111 extends. The end of the projecting part 111 remote from the rectangular part 113 is provided with claws 112 which define a semicircular space. In the space 112 surrounded by the claws, a half-round hinge pin 132 is enclosed. A closing part 131 is connected to the hinge pin 132. The claws 112 and the hinge pin 132 form a hinge such that the closure member 131 can pivot about the hinge pin 132 relative to the profile 110, in the direction indicated by the arrow B 'in FIG. 3.

1 01704 1 61 01704 1 6

Het afsluitdeel 131 is uitgevoerd als een langgerekt profiel. Vanaf het afsluitdeel 131 strekt zich in van de deur 2’ afgerichte zijde een afsluit-rubber 136 uit. Het afsluitrubber 136 is om dit voorbeeld relatief dun en soepel. Het afsluitrubber 136 loopt aaneengesloten langs het gehele afsluit-5 deel 131.The closing part 131 is designed as an elongated profile. A sealing rubber 136 extends from the closing part 131 on the side remote from the door 2 ". The sealing rubber 136 is relatively thin and flexible for this example. The sealing rubber 136 runs contiguous along the entire sealing part 131.

Aan de binnenzijde 7’ is de deur 2’ voorzien van een tochtprofiel 120 dat is aangebracht op de het profiel 110. Een bovengelegen uiteinde van het tochtprofiel 120 is voorzien van een zicht langs de gehele rand van het tochtprofiel 120 uitstrekkende rubber rand 121. In gemonteerde toestand 10 sluit de rubber rand 121 de ruimte tussen het profiel 110 en de onderzijde 5’ van de deur 2’ tochtdicht af. Verder is het tochtprofiel 120 aan een onderste rand voorzien van een rubber rand 122 die in de getoonde uitgangstoestandOn the inside 7 ', the door 2' is provided with a draft profile 120 which is arranged on the profile 110. An upper end of the draft profile 120 is provided with a view of the rubber edge 121 extending along the entire edge of the draft profile 120. In In the mounted state, the rubber edge 121 closes the space between the profile 110 and the underside 5 'of the door 2' draft-tight. Furthermore, the draft profile 120 is provided on a lower edge with a rubber edge 122 which is in the starting position shown

De onderdorpel 3’ is op het bovenvlak voorzien van een slijtplaat 15 108. Op de naar de buitenzijde gekeerde bovenrand van de onderdorpel 3’ is een profiel 109 aangebracht dat zich over de gehele lengte van de onderdorpel 3’ uitstrekt. In dwarsdoorsnede is het profiel 109 in hoofdzaak U vormig met een naar beneden gerichte rand 109”. De rand 109” is aangebracht op een opstaande rand van de onderdorpel 3’, zodanig dat een middendeel 109’ 20 van de U-vorm van het profiel nabij een rand van de onderdorpel 3’ is gelegen.The bottom sill 3 "is provided with a wear plate 108 on the top surface. On the upper edge of the bottom sill 3" facing outwards, a profile 109 is arranged which extends over the entire length of the bottom sill 3 ". In profile, the profile 109 is substantially U-shaped with a downwardly directed edge 109 '. The edge 109 "is arranged on an upright edge of the sill 3", such that a middle part 109 "of the U-shape of the profile is located near an edge of the sill 3".

Aan de onderzijde van de deur 2’ is aan de buitenzijde 6’ een wel-dorpel 106 aangebracht. Deze weldorpel 106 strekt zich over de breedte van de deur uit. Dergelijke weldorpels zijn als zodanig bekend en dienen voor 25 het tegengaan van het toetreden van water onder de deur.On the underside of the door 2 ", a well sill 106 is provided on the outside 6". This weld sill 106 extends across the width of the door. Such weld sills are known as such and serve to prevent the entry of water under the door.

In fig. 3 is de afsluitinrichting 101 getoond in de uitgangsstand waarbij het afsluitdeel 131 zodanig gekanteld is dat het uiteinde 134 van het afsluitdeel 131 zich in dit voorbeeld hoger dan de onderste rand 111 van het profiel 110 bevindt. Overigens is de uitvinding niet beperkt tot een der-30 gelijke hoogte, volgens de uitvinding volstaat het dat het afsluitdeel zich 1 017041 7 voldoende hoog bevindt ten opzichte van een ondergelegen dorpel dat het afsluitdeel bij het sluiten van de deur over de dorpel verplaatsbaar is, waarbij desgewenst contact tussen het afsluitdeel en de slijtplaat op de dorpel mogelijk is. Onder dorpel of dorpelsamenstel wordt in het kader van deze 5 uitvinding de dorpel inclusief mogelijk aanwezige slijtplaten of ander beslag aangebracht op de dorpel zoals bijvoorbeeld het profiel 109.In Fig. 3, the closing device 101 is shown in the starting position, wherein the closing part 131 is tilted such that the end 134 of the closing part 131 is in this example higher than the lower edge 111 of the profile 110. Incidentally, the invention is not limited to such a height, according to the invention it is sufficient that the closing part is sufficiently high relative to a lower sill that the closing part can be moved over the sill when closing the door, wherein if desired contact between the closing part and the wear plate on the sill is possible. In the context of this invention, the sill including possibly present wear plates or other fittings is applied to the sill such as profile 109 under a sill or sill assembly.

De afsluitinrichting 101 is evenals het de hiervoor beschreven uitvoering voorzien van een veerinrichting die is ingericht om door middel van een veerkrachtig element de afsluitinrichting in de open stand, zoals ge-10 toond in fig. 3, te dwingen.Like the embodiment described above, the closing device 101 is provided with a spring device which is adapted to force the closing device into the open position as shown in Fig. 3 by means of a resilient element.

Bij het sluiten van de deur, waarbij de deur in de richting aangegeven met een pijl A’ in fign. 3 en 4 wordt bewogen, wordt de afsluitinrichting 101 tot over een bij de deuropening behorende dorpel 3’ bewogen. Het kozijn van de deur 2’ is voorzien van een pen die aangrijpt op een naar het 15 kozijn gekeerd deel van het sluitdeel 131. Hierdoor wordt het sluitdeel 131 tegen de veerdruk in, in de richting aangeduid met B’ in fig. 3 gezwenkt.When closing the door, with the door in the direction indicated by an arrow A ’in Figs. 3 and 4, the closing device 101 is moved over a sill 3 'associated with the door opening. The frame of the door 2 'is provided with a pin which engages a part of the closing part 131 which faces towards the frame. As a result, the closing part 131 is pivoted against the spring pressure, in the direction indicated by B' in Fig. 3.

Tijdens het sluiten van de deur 2’ zwenkt het sluitdeel 131 zover door dat in de volledig gesloten toestand van de deur 2’, zoals getoond in fig. 4, de rubberrand 136 aansluit op het U-vormige deel 109’ van het profiel 20 109 op de onderdorpel 3. Hierbij kan de rubberrand 136 enigszins opbollen en de uiteinde van de rubberrand tegen het profiel 109 vouwen dat op als zodanig bekende wijze een waterkerende afsluiting wordt verkregen.During the closing of the door 2 ', the closing part 131 pivots so far that in the fully closed state of the door 2', as shown in Fig. 4, the rubber edge 136 connects to the U-shaped part 109 'of the profile 109 on the sill 3. The rubber edge 136 can hereby bulge somewhat and the end of the rubber edge can fold against the profile 109 so that a water-retaining seal is obtained in a manner known per se.

In gesloten toestand wordt een goed afsluiting van de onderzijde van de deur verkregen doordat het sluitdeel 131, middels het rubber 136, de 25 ruimte onder de deur en boven de dorpel afsluit van de buitenzijde van de deur, zodat tocht en vocht niet kunnen binnendringen. Bij voorkeur is het rubber 136 zodanig uitgevoerd dat in gesloten toestand het rubber 136 zodanig vervormd in contact met het U-vormige deel 109’ dat een waterkerende afsluiting wordt verkregen. De weldorpel 106 zorgt ervoor dat bij een ge- ✓5 ·' ·*' ·’· f. 4 i \) i 1 4 8 sloten deur 2’ geen water dat langs de buitenzijde van de deur 2’ loopt direct op de afsluitinrichting 101 kan lopen.In the closed position, a good closure of the underside of the door is obtained in that the closing part 131, by means of the rubber 136, closes the space under the door and above the sill from the outside of the door, so that draft and moisture cannot penetrate. The rubber 136 is preferably embodied such that in the closed state the rubber 136 is deformed in contact with the U-shaped part 109 "such that a water-retaining seal is obtained. The weld sill 106 ensures that in case of a ✓5 · '· *' · '· f. The door 2 "closes. No water that runs along the outside of the door 2" can run directly on the closing device 101.

In gesloten toestand ligt het rubber 122 aan tegen de achterzijde van de dorpel 2’, waardoor een verdere afsluiting van de ruimte onder de 5 deur wordt verkregen.In the closed position, the rubber 122 abuts the rear of the sill 2 ", whereby a further closure of the space under the door is obtained.

In fig. 6 is een nadere uitvoeringsvariant volgens de uitvinding getoond. De afsluitinrichting 200 omvat een afsluitstrip 250 die door middel van een koppelstuk 210 met een bedieningsstructuur 220 is verbonden. De bedieningsstructuur 220 heeft een aansluitgebied 230 voor aansluiting op 10 een ondergedeelte 245 van een deur 240 en gekoppeld met de afsluitstrip 250. De bedieningsstructuur 220 is uit de stand der techniek bekend en is ingericht om translerend omhoog te bewegen in de richting aangegeven met D. bij het openen van de deur en omlaag te bewegen bij het sluiten van de _________ deur. In de fig. 6 is de inrichting getoond in de gesloten stand, waarbij de 15 afsluitstrip 250 afsluitend aanligt tegen een bij de deur behorende onder-dorpel 260. Bij het openen van de deur in de richting aangegeven met C, beweegt de bedieningsstructuur 220, in reactie op het sluiten van de deur, de afsluitstrip van de gesloten stand naar een althans gedeeltelijk ingetrokken stand waarbij de afsluitstrip wordt vrijgehouden van de onderdorpel. De 20 afsluitstrip steekt ten minste in de gesloten stand, horizontaal en in een richting dwars op de afsluitstrip uit ten opzichte van het aansluitgebied van de aansluitstructuur zodat de afsluitstrip aan een buitenzijde van de onderdorpel voorbij een bovenzijde van de onderdorpel uitsteekt. Hierdoor wordt een efficiënte waterkerende afsluiting tussen onderdorpel en deur verkregen 25 bij een gesloten deur.Fig. 6 shows a further embodiment according to the invention. The closing device 200 comprises a closing strip 250 which is connected by means of a coupling piece 210 to an operating structure 220. The operating structure 220 has a connection area 230 for connection to a lower portion 245 of a door 240 and coupled to the closing strip 250. The operating structure 220 is known from the prior art and is adapted to move upwards in the direction indicated by D. when opening the door and moving down when closing the _________ door. In Fig. 6, the device is shown in the closed position, wherein the closing strip 250 abuts against a lower sill 260 associated with the door. When the door is opened in the direction indicated by C, the operating structure 220 moves, in response to the closing of the door, the closing strip from the closed position to an at least partially retracted position, wherein the closing strip is kept clear of the threshold. The sealing strip protrudes at least in the closed position, horizontally and in a direction transverse to the sealing strip with respect to the connecting area of the connecting structure so that the sealing strip protrudes beyond an upper side of the bottom sill on an outside of the bottom sill. An efficient water-retaining seal between threshold and door is hereby obtained with a closed door.

In fig. 7 is een nadere uitvoeringsvariant volgens de uitvinding getoond. De afsluitinrichting 300 omvat een afsluitstrip 350 die door middel van een koppelstuk 310 met een bedieningsstructuur 320 is verbonden, stand. De afsluitstrip 350 is in dit voorbeeld uitgevoerd als een, in gebruiks-30 toestand beschouwd, in horizontale richting veerkrachtige lip. De lip is ge- 1017041 9 plaatst onder een hoek van 30°-60° en bij voorkeur 40°-50° met de verticaal. De bedieningsstructuur 320 heeft een aansluitgebied 330 voor aansluiting op een ondergedeelte 345 van een deur 340 en gekoppeld met de afsluitstrip 350. De bedieningsstructuur 320 is uit de stand der techniek bekend en is 5 ingericht om translerend omhoog te bewegen in de richting aangegeven met D, bij het openen van de deur en omlaag te bewegen bij het sluiten van de deur. In de fig. 7 is de inrichting getoond in de gesloten stand, waarbij de afsluitstrip 350 afsluitend aanligt tegen een bij de deur behorende onder-dorpel 360. Bij het openen van de deur in de richting aangegeven met C, 10 beweegt de bedieningsstructuur 320, in reactie op het sluiten van de deur, de afsluitstrip van de gesloten stand naar een althans gedeeltelijk ingetrokken stand waarbij de afsluitstrip wordt vrijgehouden van de onderdorpel. De afsluitstrip steekt ten minste in de gesloten stand, horizontaal en in een richting dwars op de afsluitstrip uit ten opzichte van het aansluitgebied van 15 de aansluitstructuur zodat de afsluitstrip aan een buitenzijde van de onderdorpel voorbij een bovenzijde van de onderdorpel uitsteekt. Het oppervlak in het gebied waar de onderdorpel en de afsluitstrip tegen elkaar aanliggen maakt in gebruikstoestand een hoek van 30°-60° en bij voorkeur 40°-50° met de verticaal. Door deze hoek wordt met een relatief geringe verticale 20 verplaatsing een snelle vrijgave van de dorpel verkregen, terwijl toch een goede afsluiting gewaarborgd blijft.Fig. 7 shows a further embodiment according to the invention. The closing device 300 comprises a closing strip 350 which is connected by means of a coupling piece 310 to an operating structure 320, position. In this example, the sealing strip 350 is designed as a lip, which is considered resilient in use, in the horizontal direction. The lip is positioned at an angle of 30 ° -60 ° and preferably 40 ° -50 ° with the vertical. The operating structure 320 has a connection area 330 for connection to a lower portion 345 of a door 340 and coupled to the closing strip 350. The operating structure 320 is known from the prior art and is adapted to move upwards in the direction indicated by D, when opening the door and moving down when closing the door. Fig. 7 shows the device in the closed position, wherein the closing strip 350 abuts against a lower sill 360 associated with the door. When the door is opened in the direction indicated by C, the operating structure 320 moves, in response to the closing of the door, the closing strip from the closed position to an at least partially retracted position, wherein the closing strip is kept clear of the threshold. The sealing strip protrudes at least in the closed position, horizontally and in a direction transverse to the sealing strip with respect to the connecting area of the connecting structure so that the sealing strip protrudes beyond an upper side of the threshold on an outside of the bottom sill. The surface in the area where the sill and the sealing strip abut against each other makes an angle of 30 ° -60 ° and preferably 40 ° -50 ° with the vertical in use condition. Due to this angle a relatively small vertical displacement results in a quick release of the sill, while still ensuring a good seal.

In fig. 8 is een nadere uitvoeringsvariant volgens de uitvinding getoond. Aan de onderzijde van een deur 402 is een afsluitinrichting 401 volgens de uitvinding aangebracht. In tegenstelling tot de voorgaande voor-25 beelden gaat de deur 402 ten opzichte van de dorpel 3 naar buiten open in de richting aangegeven met de pijl X. De deur 402 heeft een voorzijde 6 en een achterzijde 7. Aan de voorzijde 6 is een weldorpel 406 aangebracht. Aan de onderzijde van de deur 2 is op het ondervlak een langgerekt profiel 110 aangebracht, dat zich over de gehele breedte van de deur 402 uitstrekt. Het 1017041 10 profiel 110 komt overeen met de variant getoond in de fign. 1-4, en heeft een hol en in dwarsdoorsnede rechthoekig deel 13 waar vanaf zich een uitstekend deel 11 uitstrekt. Op met het voorbeeld uit fig. 1 overeenkomstige wijze is een afsluitdeel 431 op het uitstekende deel 11 aangebracht, waarbij het 5 afsluitdeel 431 kan zwenken ten opzichte van het deel 11. Aan de achterzijde is het profiel 110 voorzien van een extra het tochtprofiel 420 waarvan de functie overeenkomt met de afdichting 20 uit de voorgaande voorbeelden.Fig. 8 shows a further embodiment according to the invention. A closing device 401 according to the invention is arranged on the underside of a door 402. In contrast to the previous examples, the door 402 opens outwards relative to the sill 3 in the direction indicated by the arrow X. The door 402 has a front side 6 and a rear side 7. At the front side 6 is a weld sill 406 applied. On the underside of the door 2 an elongated profile 110 is arranged on the bottom surface, which profile extends over the entire width of the door 402. The 1017041 10 profile 110 corresponds to the variant shown in the figures. 1-4, and has a hollow and in cross-sectional rectangular part 13 from which a protruding part 11 extends. In a manner similar to the example from fig. 1 a closing part 431 is arranged on the projecting part 11, wherein the closing part 431 can pivot relative to the part 11. At the rear side the profile 110 is provided with an additional the draft profile 420 of which the function corresponds to the seal 20 from the preceding examples.

Het afsluitdeel 431 is voorzien van een afsluitrubber 436, overeenkomend met het hiervoor beschreven afsluitrubber 36, dat in gesloten toe-10 stand zoals getoond in fig. 8, aanligt op de dorpel 3. Bij het openen van de deur, waarbij deze in de richting X beweegt zorgt een bedieningsinrichting, gelijk aan die van het eerste uitvoeringsvoorbeeld, ervoor dat het afsluitdeel 431 kan desgewenst over de gehele lengte van de rand 433 voorzien van een 15 rubber rand, die in gesloten toestand zorgt voor een extra afdichting, overeenkomstig de rand 33 uit het eerste uitvoeringsvoorbeeld.The closing part 431 is provided with a closing rubber 436, corresponding to the closing rubber 36 described above, which, in the closed state as shown in Fig. 8, abuts the sill 3. When the door is opened, the door opening in the direction X moves, an operating device, similar to that of the first exemplary embodiment, ensures that the closing part 431 can, if desired, be provided over the entire length of the edge 433 with a rubber edge, which in the closed position provides an additional seal, corresponding to the edge 33 from the first exemplary embodiment.

Een nadere uitvoeringsvorm van een afsluitinrichting 501 volgens de uitvinding met een naar buiten openende deur wordt getoond in fig. 9. Hierbij zijn de deur 402 en dorpel 3 gelijk aan het uitvoeringsvoorbeeld van 20 fig. 8, evenals het profiel 110 en het tochtprofiel 420. In plaats van een wel-dorpel is een afdekprofiel 506 aangebracht dat inwatering tegengaat.A further embodiment of a closing device 501 according to the invention with an outwardly opening door is shown in Fig. 9. The door 402 and sill 3 are here identical to the exemplary embodiment of Fig. 8, as well as the profile 110 and the draft profile 420. Instead of a well sill, a cover profile 506 is provided that prevents watering in.

Het profiel 110 komt overeen met de variant getoond in de fign. 1-4, en heeft een hol en in dwarsdoorsnede rechthoekig deel waar vanaf zich een uitstekend deel uitstrekt. Op met het voorbeeld uit fig. 1 overeenkom-25 stige wijze is een afsluitdeel 531 op het uitstekende deel aangebracht, waarbij het afsluitdeel 531 kan zwenken ten opzichte van het deel. In dit voorbeeld is de zwenkas gelegen bij een rand van het afsluitdeel; hierdoor ontbreekt een rand 33, 433, zoals in voorgaande voorbeelden getoond. Het aanbrengen van de zwenkas nabij de rand van het afsluitdeel heeft tot 30 voordeel dat de inbouwhoogte beperkt kan blijven. Ter verbetering van de 1 017041 11 zwenkende beweging van het afsluitdeel kan een verende element, zoals bijvoorbeeld een spiraal- of torsieveer zijn aanbracht rond de rotatieas van het afsluitdeel 53. Aan de achterzijde is het profiel 110 voorzien van een extra het tochtprofiel 420 waarvan de functie overeenkomt met de afdichting 5 20 uit de voorgaande voorbeelden.The profile 110 corresponds to the variant shown in the Figs. 1-4, and has a hollow and rectangular cross-sectional part from which a protruding part extends. In a manner similar to the example of Fig. 1, a closing part 531 is arranged on the projecting part, wherein the closing part 531 can pivot relative to the part. In this example, the pivot axis is located at an edge of the closure member; as a result, an edge 33, 433 is missing, as shown in previous examples. The provision of the pivot axis near the edge of the closing part has the advantage that the installation height can remain limited. In order to improve the pivoting movement of the closing part, a resilient element, such as for instance a spiral or torsion spring, can be arranged around the axis of rotation of the closing part 53. At the rear side, the profile 110 is provided with an additional the draft profile 420, the function corresponds to the seal 5 from the preceding examples.

Het afsluitdeel 531 is voorzien van een afsluitrubber 436, overeenkomend met het hiervoor beschreven afsluitrubber 36, dat in gesloten toestand aanligt op de dorpel 3, zoals getoond in fïg. 9. Bij het openen van de deur, waarbij deze in de richting X beweegt, zorgt een bedieningsinrichting, 10 gelijk aan die van het eerste uitvoeringsvoorbeeld, ervoor dat het afsluitdeel omhoog zwenkt.The closing part 531 is provided with a closing rubber 436, corresponding to the above-described closing rubber 36, which, when closed, abuts the sill 3, as shown in Fig. 9. When the door is opened, moving in the direction X, an operating device similar to that of the first exemplary embodiment ensures that the closing part pivots upwards.

Hoewel in de getoonde voorbeelden de afsluitinrichting is getoond voor een deur in samenwerking met een kozijn, kan de inrichting volgens de uitvinding ook worden toegepast bij andere gevelopeningen met een kozijn 15 en beweegbaar afsluitdeel zoals bijvoorbeeld ramen en luiken.Although in the examples shown the closing device is shown for a door in cooperation with a frame, the device according to the invention can also be applied to other facade openings with a frame and movable closing part such as for instance windows and shutters.

10170411017041

Claims

Device for closing a gap between a threshold (3, 3 ', 260, 360) and a closed door (2, 2', 240, 340) or window, comprising a closing strip (31, 131, 210, 310 ) and a control structure with a connection area for connection to a lower part of a door (2, 2 ', 240, 5 340) or window and coupled to the closing strip (31, 131, 210, 310) for, in response to closing the door or window, moving the closing strip (31, 131, 210, 310) from a first, at least partially retracted position for keeping the closing strip (31, 131, 210, 310) free from the sill ( 3, 3 ', 260, 360) to a second position, which is more downwardly projecting downwards than the first position, for the sealing strip (3, 3, 210, 310) to lie down against the bottom sill (3, 3 ', 26Ö, 36Ö) and for, in response to the opening of the door or window, moving the closing strip (31, 131, 210, 310) back from said second position to said The first position, characterized in that the sealing strip (31, 131, 210, 310) is at least in said second position, considered in use condition, horizontally and in a direction transverse to said sealing strip (31, 131, 210, 310) protrudes with respect to said connection area of said operating structure for projecting on an outside of the sill (3, 3 ', 260, 360) beyond an upper side of the sill (3, 3', 260, 360) the sealing strip (31, 131, 210, 310).

2. Device as claimed in claim 1, wherein the sealing strip and the operating structure are embodied such that a free edge of the sealing strip when moving from said second position to said first position moves with a directional component horizontally away from said connecting region. 1D17 0 4 1

Device as claimed in claim 2, wherein the sealing strip is pivotable relative to the operating structure between said first position and said second position about an axis parallel to the sealing strip.

Device as claimed in claim 3, wherein the sealing strip and the operating structure are designed such that upon pivoting of the sealing strip from said first position to said second position, an edge of the sealing strip, viewed in use condition, moves upwards for sealing connection against a downward facing surface under the door or window.

5. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the pivot axis of the closing strip is located at a distance under the door or the window.

6. Device as claimed in any of the foregoing claims, further comprising a spring which moves the sealing strip to said first or second position.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein an edge part of the sealing strip is provided with a rubber element.

8. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the sealing strip is composed of at least one elongated profile part and a rubber sealing edge along a longitudinal edge thereof, wherein a further longitudinal edge of the profile part further forms a pivot axis directed in the longitudinal direction of the profile part.

The device of claim 1, wherein the sealing strip is movably reciprocating to and fro between said first position and said second position.

Device as claimed in claim 9, further comprising a sealing profile with a lip resilient in horizontal direction when considered in use condition.

Device as claimed in claims 9 or 10, further comprising at least one surface in the area where the sill and the sealing strip abut; 0 abut which, in the position of use, makes an angle of 30 ° -60 ° and preferably 40 ° -50 ° with the vertical.

12. Door provided with a device according to any one of claims 1-11.

A window provided with a device according to any one of claims 1-11. 10Π041