NL1016935C2 - Opblaasboot met buitenboordmotor. - Google Patents

Description

Opblaasboot met buitenboordmotor

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen die zijn aangebracht bij opblaasboten, omvattende drijfmiddelen die twee opblaasbare zijdelingse rollen 5 omvatten, die bij elkaar kunnen komen bij de voorzijde voor het vormen van een boeg en aan beide zijden een centrale romp begrenzen, waarmee deze zijn verbonden, welke rollen aan de achterzijde verbonden zijn door een stijve achterspiegel, waarbij deze boot een losneembare draagplaat van de motor omvat, waaraan de motor kan zijn bevestigd met behulp van de bevestigingsmiddelen daarvan, welke plaat geleiderdraag-10 middelen omvat, die ten minste een naar beneden uitstekende staaf omvatten, die geschikt is om te worden ingebracht in een buisvormige geleiding van een daarmee samenwerkende vorm, die is verbonden met de achterspiegel.

Op traditionele wijze wordt de buitenboordmotor bevestigd ofwel onmiddellijk op de achterspiegel, ofwel op een achterstuk (of drager) welke is verbonden met de 15 achterspiegel, waarbij de bevestiging wordt bereikt met behulp van schroefvijzels (of persen) of met behulp van andere bevestigingsmiddelen die door de montagearm van de motor worden gedragen.

Deze montagewijze kan echter bepaalde moeilijkheden opleveren voor onervaren personen, in het bijzonder wegens het gewicht van de motor, die het hanteren daarvan 20 lastig maakt tijdens het plaatsen daarvan op de achterspiegel, en die eveneens een geschikte centrering van de motor op de achterspiegel lastig kan maken. Bovendien, indien het aandraaien van de schroefvijzels niet voldoende is, riskeert de motor speling te krijgen ten opzichte van de achterspiegel en, erger, dit kan een oorzaak van ongelukken tot gevolg hebben.

25 Bovendien maken het gewicht en de vormen van de gedemonteerde motor het transport daarvan (bijvoorbeeld in de achterbak van een voertuig) en/of het opbergen daarvan moeilijk, want de motor kan slechts vlak worden neergelegd.

Uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.665.534 is bekend om een opblaasboot uit te rusten met een afneembare draagplaat van de motor, waaraan de motor kan 30 zijn bevestigd met behulp van de bevestigingsmiddelen daarvan, welke plaat geleider-draagmiddelen omvat, die ten minste een naar beneden uitstekende staaf omvatten, die geschikt is te worden ingebracht in een buisvormige geleiding van een daarmee samenwerkende vorm, die is verbonden met de achterspiegel.

101 81 S 5ri 2

Voor het ondervangen van de hierboven beschreven bezwaren van opblaasboten die in de aanhef zijn omschreven, voorziet men volgens de uitvinding het uitrusten van deze boten met een losneembare plaat zoals hierboven genoemd met de buisvormige geleidingen bevestigd op de zijde van de achterspiegel die naar de voorzijde is gekeerd 5 en waarbij in de montagepositie de draagplaat met de smalle zijde tegen de smalle zijde rust op de bovenrand van de achterspiegel en ongeveer in het verlengde daarvan, waardoor de draagplaat in het algemeen verbonden blijft met de motor en de montage van de motor op de achterspiegel wordt verkregen door het inbrengen van de geleider-draagmiddelen van de draagplaat die is verbonden met de motor in de daarmee samen-10 werkende middelen van de achterspiegel.

Bij voorkeur omvatten, voor een betere stabiliteit van de steun van de motor, de geleiderdraagmiddelen van de draagplaat twee staven, die zich op afstand van elkaar bevinden en geschikt zijn om te worden ingebracht in twee buisvormige geleidingen die respectievelijk zijn verbonden met de achterspiegel.

15 Bij voorkeur ook is in het steungebied van de draagplaat van de motor, de boven rand van de achterspiegel zodanig naar beneden uitgesneden, dat de motor op gepaste wijze verticaal is geplaatst.

In een praktisch uitvoeringsvoorbeeld zijn de staven van de draagplaat van de motor in dwarsdoorsnede in hoofdzaak vierkant en hebben de buisvormige geleidingen 20 die zijn verbonden met de achterspiegel een daarmee samenwerkende vorm die geschikt is om de staven vrij schuivend op te nemen.

Bovendien is het wenselijk dat blokkeermiddelen zijn voorzien voor het verhinderen van het opheffen van de draagplaat van de motor met betrekking tot de achterspiegel; op eenvoudige en economische wijze omvatten deze blokkeermiddelen ten 25 minste een pen die is ingebracht door een buisvormige geleiding en een staaf die hierin is ingebracht heen.

Voor het verbeteren van het houden in de tijd van de draagplaat, is het wenselijk dat de draagplaat van de motor is uitgerust met een stijve beschermingsplaat op ten minste de voorzijde daarvan, en eventueel op de smalle bovenzijde daarvan en op de 30 achterzijde daarvan, die geschikt is voor het mechanisch samenwerken van de draag-organen en blokkeerorganen van de motor.

Bovendien, voor het vermijden van elke vergissing in de montage van de draagplaat van de motor op de achterspiegel, kan men met voordeel voorzien dat veilig- 3 heidsmiddelen zijn bevestigd aan de staaf van de draagplaat van de motor en aan de buisvormige geleiding van de achterspiegel voor het verhinderen van een omgekeerde montage van de draagplaat op de achterspiegel.

Dankzij inrichtingen volgens de uitvinding blijken de monteer- en demonteer-5 handelingen van de motor op de achterspiegel aanzienlijk vereenvoudigd en versneld omdat het geleidersysteem, dat is voorzien voor het aanbrengen van de draagplaat van de motor op de achterspiegel, de gewenste eenvoud en de gewenste nauwkeurigheid van plaatsing geeft, terwijl de bevestiging van de motor op de draagplaat daarvan met behulp van vijzels wordt bereikt voor een langere tijdsperiode zonder noodzaak van het 10 samenvoegen en van het scheiden bij elke tewaterlating en het uit het water nemen van de boot.

Bovendien maakt het geleidersysteem het mogelijk de motor op een vaste wijze op een drager aan te brengen, zowel in een liggende toestand bijvoorbeeld voor het transport daarvan in een voertuig als in een aan een muur opgehangen verticale toe-15 stand voor het opbergen daarvan.

De inrichtingen volgens de uitvinding kunnen worden aangewend op een doelmatige wijze omdat het extra materiaal dat is vereist, eenvoudig en weinig kostbaar is.

De uitvinding zal beter worden begrepen bij de lezing van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enige uitvoeringsvormen die uitsluitend bij wijze van 20 een niet beperkend voorbeeld zijn gegeven. In deze beschrijving wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een schematisch aanzicht in perspectief is van boven en voor driekwart van achter van een opblaasboot die is voorzien van een achterspiegel volgens de uitvinding; 25 figuur 2 een aanzicht in perspectief is van voren en van onder van een buiten boordmotor van een boot die is bevestigd op een draagplaat volgens de uitvinding; figuur 3 een deels uiteen genomen aanzicht van achter is van een voorkeursuitvoeringsvorm van een achterspiegel volgens de uitvinding; figuur 4 een deelaanzicht van achter is van nog een andere voorkeursuitvoerings-30 vorm van een achterspiegel volgens de uitvinding; en figuur 5 een aanzicht in perspectief is van voren van de achterzijde van de boot van figuur 1, waarbij op vergrote schaal een voorkeursuitvoeringsvorm van een achterspiegel is getoond.

101 £0 o 4

In figuur 1 is een opblaasboot voorzien van drijfmiddelen 23 die twee opblaasbare zijdelingse rollen 24 omvatten die bij elkaar kunnen komen bij de voorzijde voor het vormen van een boeg 25 en die aan beide zijden een centrale romp begrenzen waarmee deze zijn verbonden. Een vloer 26 bedekt de romp en de opblaasbare rollen 5 24 die aan de achterzijde dwars zijn verbonden door een achterspiegel 3. Op een tradi tionele wijze is de achterspiegel geschikt voor het dragen van een buitenboordmotor 4, die rust op de smalle bovenzijde van de spiegel door beugels en die in positie wordt geblokkeerd met behulp van schroefvijzels (of andere blokkeerorganen van dezelfde soort), die zich bevinden op de voorzijde van de achterspiegel (niet zichtbaar in figuur 10 1).

Volgens de uitvinding is de buitenboordmotor 4 niet direct bevestigd op de achterspiegel 3, maar op een draagplaat van de motor 5, die op een losneembare wijze verbindbaar is met de achterspiegel 3 met behulp van de geleiderdraagmiddelen die daarmee samenwerkend zijn voorzien op die plaat en op die achterspiegel. Zoals meer in 15 het bijzonder weergegeven in figuur 2 in perspectief, in een aanzicht vanaf de voorzijde en voor driekwart van onder, wordt de motor 4 dus bevestigd op de draagplaat 5 waarbij deze op de smalle bovenzijde 7 daarvan rust door de beugels 6 daarvan en waarbij deze is geblokkeerd met behulp van de schroefvijzels 8 daarvan, die afsteunen op de voorzijde 9 van die draagplaat 5.

20 Dankzij deze opbouw kan de motor 4 vast worden aangebracht op de draagplaat 5, waarbij alle noodzakelijke zorgvuldigheid bij deze handeling wordt verschaft wat betreft de nauwkeurigheid van de centrering van de motor ten opzichte van de midden-hartlijn van de plaat en wat betreft de kwaliteit van het aandraaien van de schroefvijzels. Bovendien kan, en het gaat hier over een voordeel dat niet gering is, het samen-25 voegen van de motor 4 aan de draagplaat 5 op de wal worden uitgevoerd, waarbij de motor op de grond of op een drager op de zij wordt neergelegd, zonder de beperking van een hantering met grote krachtsinspanning van de motor 4 die relatief zwaar is.

Vervolgens wordt het plaatsen op de boot of het wegnemen bereikt bij het hanteren van het geheel dat is opgebouwd uit de draagplaat 5 en de hierin ingesloten motor, 30 en door het doen samenwerken van de geleiderdraagmiddelen van de plaat en van de achterspiegel. Hieruit volgt een overduidelijke eenvoud van deze handelingen en de juiste centrering van de motor wordt automatisch verkregen en op herhaalde wijze een- Ί I, 5 voudigweg vanwege de aanvankelijke juiste plaatsing van de geleiderdraagmiddelen op de achterspiegel.

Tenslotte kan men geleiderdraagmiddelen voorzien in een opbergplaats van de motor, bijvoorbeeld op een muur van een opbergruimte, waarmee de draagplaat van de 5 motor kan worden samengevoegd opdat de motor in verticale positie wordt opgeborgen op een weinig ruimte vragende en zekere wijze. Op dezelfde wijze kunnen overeenkomstige geleiderdraagmiddelen worden voorzien in een transport- en/of opbergkoffer, hetzij direct in de koffer van een voertuig, zodanig dat het transport van de buitenboordmotor op een zekere wijze zonder risico op glijden kan worden bereikt.

10 De inrichtingen volgens de uitvinding kunnen worden aangewend op de in figuur 3 en 4 weergegeven wijze.

In figuur 3 is een uitvoeringsvorm getoond die bestaat uit het vormen van de draagplaat 5 in de vorm van een plaat 16 van relatief beperkte bruikbare hoogte voor de bevestiging van de motor. Aan deze plaat 16 zijn twee verticale profielstaven 17 ver-15 bonden die zich op afstand van elkaar bevinden, bijvoorbeeld in de vorm van twee metalen vierkante of rechthoekige profielen, die geschikt zijn voor het inbrengen in de geleiders 12 die zijn bevestigd op de achterspiegel 3. Hoewel de geleiders 12 kunnen zijn bepaald door L- of U-profielen, zijn deze echter met voordeel gevormd door inwendige holten van stukken van buisvormige vierkante of rechthoekige metalen pro-20 fielen 18.

De vrouwelijke profielen 18 worden bevestigd op de inwendige zijde 19 van de achterspiegel 3. Het voordeel dat hieruit volgt, is dat in de monteerpositie de draagplaat van de motor 5 met de smalle zijde tegen de smalle zijde rust op de bovenrand 20 van de achterspiegel 3: de geleiderdraagmiddelen 17, 18 hoeven het gewicht van de motor 25 niet te dragen.

Voor het vermijden van het aanbrengen van de draagplaat van de motor 5 in de omgekeerde positie, kunnen met voordeel veiligheidsmiddelen zijn voorzien waarbij verschillende vormen aan twee profielstaven 17 worden gegeven en, op overeenkomstige wijze, aan twee vrouwelijke profielen 18. Een eenvoudige oplossing is dat de twee 30 profielen 17 verschillende dwarsafmetingen bezitten.

Een juiste werking van de buitenboordmotor maakt noodzakelijk dat de schroef is ondergedompeld op een vooraf bepaalde diepte en de achterspiegel dientengevolge is aangepast zodat de hoogte van de bovenrand daarvan boven het oppervlak van het 4 6 water is. Bij de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding die is weergegeven in figuur 3 bestaat het gevaar dat de motor ten opzichte van de juiste positie daarvan overeind komt en dat de schroef niet meer ondergedompeld is op de vereiste wijze. Daarom kan het voor het gebruik van een motor die een overbrengingskolom heeft van de beweging 5 van de gegeven hoogte, nodig blijken te zijn de draagplaat van de motor neer te laten ten opzichte van de bovenrand 20 van de achterspiegel 3. Aan dit einde kan men een uitsparing of uitsnijding 21 in de bovenrand van de achterspiegel voorzien, aangepast overeenkomstig de plaat 16. De plaat 16 komt dan te rusten op de bodem van de uitsnijding 21 zodanig dat de bovenrand 27 daarvan, waarop de motor afsteunt, zich op 10 het vereiste niveau bevindt, zoals zichtbaar in figuur 4.

In figuur 5 heeft men de hiervoor beschreven inrichtingen weergegeven in verband met figuur 4 in het kader van de uitrusting van een opblaasboot, zoals die van figuur 1, waarbij de achterspiegel hier is getoond vanaf de voorzijde van de boot.

Natuurlijk kan vanwege de functie van het dragen van de motor, de draagplaat 5 15 alle vroegere functionaliteiten ovememen die zijn voorbehouden aan de achterspiegel. In het bijzonder kan de plaat 16 van de draagplaat 5 zijn voorzien van een of meerdere metalen houd- of verstevigingsplaten. De voorzijde kan een verstevigingsplaat 27 (zie figuur 5) opnemen, waarop de voeten van de schroefVijzels komen te drukken van de bevestiging van de motor (zie ook figuur 2). Men kan op soortgelijke wijze een verste-20 vigingsplaat 28 voorzien op de smalle bovenzijde van de plaat 15 of 16, waar ter plaatse de motor rust. Op een bekende wijze kunnen de verstevigingsplaten 27 en 28 worden gevormd in de vorm van eenzelfde L-stuk 29 zoals getoond in figuur 5. De uitwendige zijden van de platen 27 en 28 kunnen worden generfd of gegroefd op geheel bekende wijze.

25 Tenslotte is het wenselijk om blokkeermiddelen te voorzien die geschikt zijn voor het verhinderen van de plaat 15, 16 van het zich oprichten ten opzichte van de achterspiegel, bijvoorbeeld onder de werking van de reactiekrachten die worden voortgebracht door de motor. Aan dit einde kan men ten minste een pen 30 voorzien die in uitgelijnde openingen is ingebracht, die zijn voorzien in een buisvormige geleiding en de 30 bijbehorende staaf die hierin is ingebracht, zoals getoond in figuur 5.

101 6C ·. -

Claims (8)

1. Opblaasboot, omvattende drijfmiddelen die twee opblaasbare zijdelingse rollen omvatten, die bij elkaar kunnen komen bij de voorzijde voor het vormen van een boeg 5 en die aan beide zijden een centrale romp begrenzen, waarmee deze zijn samengekoppeld, welke rollen aan de achterzijde verbonden zijn door een stijve achterspiegel, waarbij deze boot een afneembare draagplaat van de motor omvat, waaraan de motor kan zijn bevestigd met behulp van de bevestigingsmiddelen daarvan, welke plaat gelei-derdraagmiddelen omvat, die ten minste een naar beneden uitstekende staaf omvatten, 10 die geschikt is te worden ingebracht in een buisvormige geleiding van een daarmee samenwerkende vorm, die is verbonden met de achterspiegel, met het kenmerk, dat de buisvormige geleiding (11, 18) wordt bevestigd op de zijde (19) van de achterspiegel (3) die naar de voorzijde is gekeerd en dat in de montagepositie de draagplaat (5) met de smalle zijde tegen de smalle zijde rust op de bovenrand (20) van de achterspiegel (3) 15 en ongeveer in het verlengde daarvan, waardoor de draagplaat (5) in het algemeen verbonden blijft met de motor (4), en de montage van de motor (4) op de achterspiegel (3) wordt verkregen door het inbrengen van de geleiderdraagmiddelen (13, 17) van de draagplaat (5) die is verbonden met de motor (4) in de daarmee samenwerkende middelen (12) van de achterspiegel (3). 20

2. Boot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleiderdraagmiddelen (13,17) van de draagplaat (5) twee staven (17) omvatten, die zich op afstand van elkaar bevinden en geschikt zijn om te worden ingebracht in twee buisvormige geleidingen (11, 18) die respectievelijk zijn verbonden met de achterspiegel (3). 25

3. Boot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in het steungebied van de draagplaat (5) van de motor, de bovenrand (20) van de achterspiegel (3) (bij 21) zodanig naar beneden is uitgesneden, dat de motor (4) op gepaste wijze verticaal is geplaatst. 30

4. Boot volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de staven (17) van de draagplaat (5) van de motor (4) in dwarsdoorsnede in hoofdzaak vierkant zijn en dat de buisvormige geleidingen (11, 18) die zijn verbonden met de achterspiegel 4 (3) een daarmee samenwerkende vorm hebben die geschikt is om de staven (17) vrij schuivend op te nemen.

5. Boot volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat blokkeer-5 middelen (3) zijn voorzien voor het verhinderen van het opheffen van de draagplaat (5) van de motor met betrekking tot de achterspiegel (3).

6. Boot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen (30) ten minste een pen omvatten die is ingebracht door een buisvormige geleiding (18) en een 10 staaf (17) die hierin is ingebracht heen.

7. Boot volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagplaat (5) van de motor is uitgerust met een stijve beschermingsplaat (27) op ten minste de voorzijde (9) daarvan, en eventueel (bij 28) op de smalle bovenzijde (7) 15 daarvan en op de achterzijde daarvan, die geschikt is voor het opnemen van de draag-organen (6) en blokkeerorganen (8) van de motor (4).

8. Boot volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat veilig-heidsmiddelen zijn bevestigd aan de staaf (17) van de draagplaat (5) van de motor (4) 20 en aan de buisvormige geleiding (11, 18) van de achterspiegel (3) voor het verhinderen van een omgekeerde montage van de draagplaat (5) op de achterspiegel (3). 101 0 ' 3 b -s