NL1016904C2 - Werkwijze voor het bouwen van een gebouw. - Google Patents

Description

WERKWIJZE VOOR HET BOUWEN VAN EEN GEBOUW

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bouwen van een gebouw dat is voorzien van een isolerende 5 muur.

Veel (spouw)muren worden gemetseld, dat wil zeggen dat de muur wordt gevormd door bakstenen op elkaar te stapelen onder tussenvoeging van mortel die de stenen 10 aan elkaar hecht, zodat een stevige dragende constructie ontstaat. Bij een isolerende spouwmuur worden twee van dergelijke muren op onderling geringe afstand van elkaar opgetrokken, waarbij in de tussenliggende ruimte, de spouw, isolatiemateriaal wordt geplaatst. Steeds vaker 15 worden echter andere methoden gebruikt, vooral door de ontwikkeling van geprefabriceerde bouwelementen, vaak van beton, maar ook van andere materialen. Toch wensen veel toekomstige eigenaren van gebouwen echter een traditioneel bakstenen uiterlijk, of geeft men om andere 20 redenen de voorkeur aan een bakstenen buitengevel.

Het is daarom bekend om een dergelijke geprefabriceerde muur te bekleden met eveneens geprefabriceerde platen waarop steenstrips zijn aangebracht, en waarbij 25 tussenliggende voegen worden, of reeds zijn gevuld met mortel. Ook worden de tussenliggende voegen wel op eenvoudige wijze voorzien van een mortelkleur, maar dit levert in de meeste gevallen een onecht aandoend uiterlijk op.

30

Een eerste nadeel van dergelijke geprefabriceerde platen is dat ze vanwege hun relatief grote afmetingen weinig keuzevrijheid laten voor de architect van het gebouw, die rekening moet houden met deze afmetingen en moet 35 puzzelen om de platen in zijn ontwerp te laten passen, waarbij met name rekening moet worden gehouden met aanwezige deuren en ramen. Een ander nadeel van dergelijke geprefabriceerde platen is, dat het een L i·.; m 2 probleem is om de naden tussen de platen onderling goed weg te werken, mede omdat een muur gewoonlijk in een verspringend verband wordt gemetseld, zodat een rechte scheidslijn tussen de platen hinderlijk opvalt. Voorts 5 is een nadeel van dergelijke platen, dat zij door de onderlinge naden niet optimaal afdichten en isoleren.

Een verder nadeel van dergelijke geprefabriceerde platen is dat de steenstrips gewoonlijk machinaal zijn aangebracht, of dat er mechanische hulpmiddelen worden 10 gebruikt om de steenstrips te bevestigen, waardoor een dergelijke gevelbekleding een opvallend regelmatig uiterlijk heeft, wat door veel mensen niet als mooi wordt ervaren.

15 Daarom wordt vaak toch besloten om de buitenmuur op de traditionele wijze te metselen, hoewel dat voor de dragende functie van de muur eigenlijk helemaal niet nodig is, omdat deze al gedragen wordt door een zelfdragende binnenconstructie zoals een betonnen 20 binnenwand, of omdat het gebouw een dragend geraamte heeft. Dit heeft tot gevolg dat hoge kosten worden gemaakt voor materialen zoals bakstenen, en dat een metselaar veel tijd kwijt is en zich lichamelijk erg moet inspannen om de muur te metselen.

25

Doel van de uitvinding is een werkwijze voor het bouwen van een gebouw, waarmee het uiterlijk van een traditioneel gemetseld bakstenen gebouw zo dicht mogelijk wordt benaderd, die veel ontwerpvrijheid voor 30 de architect oplevert, waarbij minder materiaal nodig is en waarmee een dergelijk gebouw eenvoudiger en sneller is te realiseren.

Daartoe worden platen kunststof isolatiemateriaal, bij 35 voorkeur polystyreenplaten, tegen de buitenzijde van een muur van het gebouw bevestigd, waarna steenstrips bij voorkeur een voor een op het isolatiemateriaal worden 3 gelijmd, en waarna een voegmiddel tussen de steenstrips wordt aangebracht.

Bij voorkeur worden de platen isolatiemateriaal middels 5 verankeringsmiddelen tegen de muur bevestigd, waarbij de verankeringsmiddelen door de platen reiken. De steenstrips kunnen dan over de verankeringsmiddelen worden geplakt, zodat deze niet zichtbaar zijn. Bij geprefabriceerde platen zouden de verankeringsmiddelen 10 op een andere wijze moeten worden weggewerkt.

Een probleem dat zich bij een op de hiervoor beschreven wijze gelijmde en gevoegde steenstripbekleding kan voordoen, is dat het kunststof isolatiemateriaal een 15 zodanig andere uitzettingscoëfficiënt heeft dan de steenstripbekleding, dat deze barsten en scheuren gaat vertonen door optredende temperatuurwisselingen. Daarom blijft bij voorkeur het gebruikte voegmiddel in uitgeharde toestand elastisch, zodat het metselwerk met 20 het isolatiemateriaal kan mee-uitzetten en krimpen. Bij voorkeur is de elasticiteitsmodulus van het voegmiddel daarom minder dan 8 kPa (de elasticiteitsmodulus is daarbij gedefinieerd als de materiaalspanning gedeeld door de relatieve lengteverandering die optreedt bij die 25 materiaalspanning, en derhalve geldt hoe lager de elasticiteitsmodulus hoe hoger de elasticiteit). In de praktijk blijkt schelpkalkmortel, dat is een voegmortel die gebrande en gebluste schelpen omvat, vanwege zijn elastische eigenschappen met een elasticiteitsmodulus 30 van ongeveer 4 kPa goed te voldoen. Ook heeft schelpkalkmortel scheurherstellende eigenschappen.

De steenstrips kunnen worden vervaardigd door ze in de uiteindelijke vorm te bakken, maar bij voorkeur wordt 35 daartoe een traditioneel vervaardigde baksteen in plakken verdeeld, waarbij bij voorkeur slechts de buitenste plakken worden gebruikt, zodat de muur op het 4 oog daadwerkelijk niet van een traditionele baksteenmuur is te onderscheiden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 5 van een in figuur 1 weergegeven tekening, waarin een doorsnede van een muur wordt getoond.

Volgens figuur 1 omvat de muur van een gebouw een binnenmuur 1, die bijvoorbeeld van beton kan zijn 10 vervaardigd. Tegen de binnenmuur 1 zijn platen polystyreen isolatiemateriaal 2 bevestigd middels verankeringsschroeven 3 die in voorgeboorde gaten in de betonnen binnenmuur 1 worden geschroefd. De polystyreenplaten 2 kunnen daarbij eenvoudig op de 15 gewenste maat gesneden worden. De verankeringsschroeven 3 worden zover in de polystyreenplaten 2 gedraaid dat de koppen daarvan verzonken komen te liggen.

Nadat de platen 2 op de muur 1 zijn aangebracht wordt 20 een lijmlaag 4 op de polystyreenplaten 2 aangebracht, waarna steenstrips 5 in en/of tegen de lijmlaag worden gedrukt. De steenstrips 5 onttrekken daarbij de verankeringsmiddelen 3 aan het zicht. Tevens worden de steenstrips 5 over de naden tussen de platen 2 25 aangebracht, zodat eventuele kieren grotendeels worden afgedicht, waardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de isolerende werking van de muur.

De steenstrips 5 kunnen in het bekende patroon worden 30 aangebracht waarmee gewoonlijk een muur wordt gemetseld. Een voordeel van de uitvinding is, dat ook andere verbanden mogelijk zijn, welke gewoonlijk bouwtechnisch een probleem zouden vormen. Ook kunnen uit de metseltechniek bekende hulpmiddelen worden gebruikt om 35 de rijen steenstrips 5 ordelijk en op gelijke afstand aan te brengen, zoals het tijdelijk spannen van een draad die middels een waterpas horizontaal langs de muur 5 wordt bevestigd. Op deze wijze wordt een muur verkregen die op het oog niet is te onderscheiden van een gemetselde baksteenmuur.

5 Nadat de steenstrips 5 zijn aangebracht, worden de voegen tussen de strips 5 althans gedeeltelijk gevuld met schelpkalkmortel 6, welke na uitharding enigszins elastisch is, zodat uitzet en krimp als gevolg van temperatuurswisselingen goed kunnen worden opgevangen, 10 zonder dat de muur scheuren of barsten gaat vertonen.

6 O 4, Λ r\ Λ λ «rev ,ι : i' '1 ί. 'j 4' ,"%-5 r v % y c? w n· ··

Claims (7)

1. Werkwijze voor het bouwen van een gebouw, waarbij platen kunststof isolatiemateriaal (2) tegen de 5 buitenzijde van een muur (1) van het gebouw worden bevestigd, waarna steenstrips (5) op het isolatiemateriaal (2) worden gelijmd, en waarna een voegmiddel (6) tussen de steenstrips (5) wordt aangebracht. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de platen isolatiemateriaal (2) middels verankeringsmiddelen (3) tegen de muur (1) worden bevestigd, waarbij de verankeringsmiddelen (3) door de platen (2) reiken. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het voegmiddel (6) in uitgeharde toestand elastisch blijft.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het voegmiddel (6) een voegmortel is die gebrande en gebluste kalk omvat.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de 25 voegmortel (6) gebrande en gebluste schelpen omvat die althans een deel van het kalkbestanddeel vormen.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, 30 waarbij het isolatiemateriaal (2) in hoofdzaak polystyreen omvat.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 1-6, waarbij de steenstrips (5) worden 35 vervaardigd door een baksteen in plakken te verdelen.