NL1016853C2

NL1016853C2 - Methode voor de afname van diensten en de controle daarop, gebruikmakend van een mobiele terminal.

Info

Publication number: NL1016853C2
Application number: NL1016853A
Authority: NL
Inventors: Frank Muller; Sharon Christie Lesley Prins; Maria Rudolpha Hendrika Oomen
Original assignee: Koninkl Kpn Nv
Priority date: 2000-12-12
Filing date: 2000-12-12
Publication date: 2002-06-13
Also published as: EP1344163A1; AU2002221893A1; WO2002048926A1

Description

Methode voor de afname van diensten en de controle daarop, gebruikmakend van een mobiele terminal.

ACHTERGROND

5 De uitvinding heeft betrekking op een methode voor de afname van diensten. In het bijzonder betreft de uitvinding het door middel van een vorm van "electronische ticket" faciliteren van kopen en activeren van een dienst en het controleren op legaal gebruik.

10 Er zijn verschillende methoden en systemen van algemene bekendheid, die doorgaans gebruik maken van toegangs- en betaalpasjes etc.

DE UITVINDING

15 De uitvinding beoogt gebruik te maken van standaard draadloze terminals zoals mobiele telefoontoestellen etc., als "ticket" voor diensten als een bus- of treinreis etc. en in het bijzonder de maatregelen voor controle op legaal gebruik ervan.

20 De methode omvat volgens de uitvinding de volgende stappen: a. een gebruiker registreert zich door middel van een gebruikersterminal via een transactienetwerk bij een transactieprocessor van een service provider voor het 25 afnemen van een zekere dienst; b. indien aan zekere voorwaarden is voldaan registreert de transactieprocessor transactieparameters ter specificatie van de gebruiker, van de dienst en van de transactiestatus.

30 Normaliter zal de af te nemen dienst betaald moeten worden, waarop de transactieprocessor een betalingscode als transactieparameter registreert. De betaling kan v1 016 8 31 2 worden uitgevoerd in samenwerking met bijvoorbeeld een bancaire processor. Voorafgaand aan het daadwerkelijk afnemen van de dienst kan een code naar de transactieprocessor worden gezonden waarop deze een 5 activatiecode als transactieparameter registreert. Deze actie is analoog aan het "afstempelen" van een bus- of treinkaartje aan het begin van de reis. Via de terminal kan de gebruiker steeds contact met de transactieprocessor maken ter verificatie van de 10 transactieparameters.

In het bijzonder richt de uitvinding zich op het controleren van de reizigers. Een verdere uitwerking van de uitvinding voorziet in een (persoonlijke of mechanische) controleur die een gebruiker controleert op 15 legale afname van een dienst -b.v. gebruikmaking van de bus of trein- door directe of indirecte controle van de transactieparameters -via het transactienetwerk- in de transactieprocessor.

Er zijn verschillende varianten bij het controleproces.

20 Een eerste optie is dat de controleur bij de gebruiker diens gebruikersterminalidentifier opvraagt en die via de controleursterminal naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest 25 en naar de controleursterminal terugzendt. Vervolgens kan de controleur aan de hand van de transactieparameters nagaan of de gebruiker al dan niet legaal gebruik van de dienst maakt. De transactieparameters omvatten alle voor controle noodzakelijke informatie, zoals -bij een bus- of 30 treinreis- een trajectaanduiding, soort "ticket" etc. Additioneel, maar met het oog op de beveiliging van essentieel belang is de optie dat de transactieprocessor 1016853 3 de van belang zijnde transactieparameters valideert en in afhankelijkheid van het validatieproces een statuscode naar de controleursterminal terugzendt.

Een tweede variant is die waarbij niet de controleur maar 5 de gebruiker diens gebruikersterminal-identifier naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en naar de controleursterminal terugzendt. In dit geval verloopt het 10 controleproces via de terminal van de gebruiker (initiatie) en van de controleursterminal (resultaat) in plaats van alleen via de controleursterminal, zoals in de vorige variant. Ook in deze variant wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van een statuscode die -in dit geval naar 15 de controleursterminal- wordt teruggezonden als extra controlecode, die na evaluatie in de transactieprocessor wordt gegenereerd.

In een derde variant verzendt de gebruiker diens gebruikersterminal-identifier naar de transactieprocessor 20 welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en naar de gebruikersterminal terugzendt. In deze variant verloopt het controleproces geheel via de gebruikersterminal. Ook hier wordt bij voorkeur een door 25 de transactieprocessor gegenereerde statuscode meegezonden, als extra beveiliging.

Bij voorkeur omvat het controleproces de stap dat de gebruiker bij de controleur diens controleursterminal-identifier opvraagt en die via de 30 gebruikersterminal naar de transactieprocessor verzendt, welke een statuscode berekent die afhankelijk is van die controleursterminal-identifier en deze statuscode naar de 1016853 4 gebruikersterminal terugzendt. Deze stap voorkomt dat er misverstand kan ontstaan over de identiteit van de controleur en er derhalve misbruik gemaakt kan worden van een statuscode die was verzonden voor gebruik bij een 5 andere controleur.

Wat betreft de statuscode: bij voorkeur wordt -ter voorkoming van fraude- erin voorzien dat de door de transactieprocessor gegenereerde statuscode een over de tijd zich wijzigende waarde heeft en door de controleur 10 wordt vergeleken met een zich isochroon met de statuscode wijzigende verificatiecode. Daar de statuscode zich regelmatig wijzigt, moeten er ook voorzieningen worden getroffen om de verificatiecode op precies dezelfde wijze te wijzigen. Een eerste variant voorziet erin dat de 15 statuscode in de transactieprocessor wordt gegenereerd en naar de gebruikersterminal overgedragen, terwijl de verificatiecode lokaal, in de controleursterminal wordt gegenereerd. Dit vereist een lokale codegenerator die isochroon en volgens dezelfde algoritmen werkt als de 20 codegenerator die in de transactieprocessor de statuscode genereert. Een tweede variant voorziet erin dat de statuscode in de transactieprocessor wordt gegenereerd en naar de gebruikersterminal overgedragen, terwijl de verificatiecode eveneens in de transactieprocessor wordt 25 gegenereerd en aan de controleursterminal wordt overgedragen.

Bij voorkeur wordt -ter voorkoming van fraude- erin voorzien dat de door de transactieprocessor gegenereerde statuscode een van de transactieparameters afhankelijke 30 waarde heeft.

Als de evaluatie bij de transactieprocessor positief is, dat wil zeggen als de gebruiker legaal van de dienst 1016853 5 gebruikmaakt, wordt een statuscode gegenereerd die gelijk is aan de (autonoom gegenereerde) verificatiecode; bij een negatief resultaat wordt uiteraard een andere code gegenereerd, waardoor de controleur kan zien (de 5 statuscode en de verificatiecode zijn verschillend) dat de gebruiker niet gerechtigd is van de dienst gebruik te maken. Inspectie van de meegezonden transactieparameters zal in dat geval leren wat de oorzaak van het negatieve evaluatieresultaat is.

10 Bij voorkeur wordt, als de statuscode naar de controleursterminal wordt gezonden, de controleursterminal zelfstandig een foutmelding (signaal of tekst) gegeven indien de statuscode en de verificatiecode ongelijk aan elkaar zijn.

15 Hieronder wordt uitvinding nader toegelicht aan de hand van de implementatie van een systeem voor het uitvoeren van de methode volgens de uitvinding.

20

IMPLEMENTATIE

Figuur 1 toont een implementatievoorbeeld van een systeem voor het uitvoeren van de methode volgens de uitvinding. In het systeem in figuur 1 registreert een gebruiker (1) 25 haar gebruikersterminal (2) via een transactienetwerk (3) bij een transactieprocessor (4) van een vervoersonderneming. Die registratie dient te geschieden voorafgaand aan het (in de figuur getekende) feitelijke gebruik van de dienst, i.c. voor het instappen in het 30 vervoersmiddel. Indien aan zekere voorwaarden is voldaan registreert de transactieprocessor 4 transactieparameters ter specificatie van de gebruikersterminal 2, van de 1n16853 6 dienst -het traject, de tijd- en van de transactiestatus (OK/NOK).

Normaliter zal de gebruiker 1 de reis (vooraf) betalen -door middel van een bancaire processor 5, waarop de 5 transactieprocessor een betalingscode als transactieparameter registreert. Evenals bij gewone tickets gebruikelijk is zal de gebruiker voorafgaand aan de reis haar ticket "activeren", bij conventionele tickets door middel van "afstempeling". In dit geval 10 gebeurt het "afstempelen" door middel van het zenden van een activatiecode naar de transactieprocessor waarop deze de activatiecode als transactieparameter registreert. Uiteraard kan de gebruiker 1 via haar terminal 2 contact met de transactieprocessor kan maken ter verificatie van 15 de transactieparameters.

Tijdens of voorafgaand aan de reis kan een persoonlijke (of eventueel mechanische) controleur 6 de gebruiker 1 controleren op legaal reizen door directe of indirecte controle van de bij die reis en reiziger behorende 20 transactieparameters in de transactieprocessor 4.

De controleur kan bij de reiziger 1 haar gebruikersterminal-identifier -bijvoorbeeld het telefoonnummer van haar terminal 2- opvragen en die via zijn controleursterminal naar de transactieprocessor 25 verzenden. Waarop de transactieprocessor de voor controle van belang zijnde, bij die terminal-identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en naar de controleursterminal terugzendt. De controleur tikt dus in "0613367789", waarop de transactieprocessor 4 -mits "de 30 ticket" is betaald en geactiveerd- antwoordt "0613367789 Retour Groningen Den Haag le klasse" (Doorgaans zullen verkortingen worden gebruikt die door de controleur goed 1 016853 7 interpretabel zijn, bijvoorbeeld "0613367789 GNOGV 1"). Desgewenst kan de controleursterminal via een infrarood of Bluetooth verbinding de gebruikersterminal ID (b.v. telefoonnummer) van de reiziger ontvangen, zodat de 5 controleur niet de gebruikersterminal ID van de reiziger hoeft over te nemen. Een alternatief hiervoor is dat de gebruikersterminal ID in een barcode op de gebruikersterminal vermeld staat en door middel van een (in de controleursterminal geïntegreerde) barcodescanner 10 door de controleur elektronisch wordt uitgelezen.

Een (aanvullende) optie is dat de controleur van de transactieprocessor een statuscode (OK/NOK) ontvangt afhankelijk van de bevindingen van de transactieprocessor. Als de controleur 6 bijvoorbeeld aan 15 het begin van de reis aan de processor 4 heeft doorgegeven dat hij op de trein van Groningen naar Den Haag werkt, kan de processor 4 dus als statuscode terugzenden "OK". De transactieprocessor kan ook worden gevoed met treinloopinformatie uit een 20 treinloopinformatieprocessor 8: aldus kan de transactieprocessor "weten" tussen welke stations de trein zich bevindt, zodat ook "tickets" voor tussentrajecten (bijvoorbeeld Zwolle - Amersfoort) door de transactieprocessor kunnen worden geëvalueerd op 25 geldigheid voor dat tussentraject.

Varianten van het voorenstaande zijn dat de gebruiker de identifier (b.v. telefoonnummer) van diens gebruikersterminal naar de transactieprocessor 4 verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij 30 die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en naar de controleursterminal terugzendt, eventueel aangevuld met een statuscode ("OK/NOK"). In dit 1 n 1 r p, h n 8 geval zendt de gebruikersterminal en ontvangt de controleursterminal de respons. Er van uitgaande dat de controleur zich aan het begin van de reis bij de transactieprocessor heeft aangemeld, komt -als de 5 gebruiker een geldige inschrijving voor het betreffende traject heeft- de respons bij de juiste controleur terecht. Een optie is om aanvullend door de gebruikersterminal de identifier van de controleursterminal -die dan bij de controleur opgevraagd 10 of via IR of Bluetooth overgenomen moet worden- mee te zenden, zodat de respons altijd bij de juiste controleur terecht komt.

Een tweede variant is dat de gebruiker diens gebruikers-terminalidentifier naar de transactieprocessor verzendt, 15 die de relevante transactieparameters uitleest en weer naar de gebruikersterminal terugzendt. Ook hier kan een aanvullende statuscode worden meegezonden in afhankelijkheid van de evaluatie van de parameters door de processor 4. In dit geval zendt de reiziger 1 haar 20 identifier en ontvangt ook zij de respons, welke -via het display van de terminal 2- aan de controleur 6 wordt getoond. Ook hier kan de identifier van de controleursterminal worden opgevraagd -via IR, Bluetooth of mondeling- en naar de transactieprocessor 4 gezonden.

25 Met name als (een deel van) het controleproces via de gebruikersterminal gaat is het gewenst om een extra beveiliging aan te brengen. Teneinde te voorkomen dat -slimme- gebruikers een "OK"-statuscode in hun terminal kunnen "implanteren", die lokaal, in hun terminal 2 in 30 plaats van in de transactieprocessor 4 wordt gegenereerd, wordt hiervoor bij voorkeur een statuscode genomen met een over de tijd zich wijzigende waarde; deze moet dan 10168G3 9 door de controleur worden vergeleken met een zich op dezelfde wijze en isochroon wijzigende verificatiecode.

De -zich volgens een bepaald algoritme wijzigende-statuscode wordt in de transactieprocessor gegenereerd en 5 naar de gebruikersterminal overgedragen, terwijl de verificatiecode lokaal, in de controleursterminal wordt gegenereerd. Daartoe omvat de controleursterminal een processor die zelfstandig een verificatiecode genereert volgens precies hetzelfde algoritme als waarmee in de 10 transactieprocessor de statuscode wordt gegenereerd. Lokale aanmaak van een statuscode in een gebruikersterminal teneinde daarmee te frauderen heeft daarmee geen enkele zin meer. In plaats van de verificatiecode lokaal in de controleursterminal op te 15 wekken, kan de verificatiecode ook centraal, in de transactieprocessor worden opgewekt en naar de controleursterminal gezonden. Synchronisatie van de statuscode en de verificatiecode is daarmee vereenvoudigd. Als voorbeeld van het bovenstaande heeft 20 de controleur op een bepaald tijdstip de verificatiecode "100988" en moet -als de reizigersgegevens accoord zijn-ook de verificatiecode de waarde "100988" hebben. Enige tijd later echter "verspringt" de verificatiecode (autonoom of aangestuurd vanuit de transactieprocessor) 25 naar een volgende waarde, bijvoorbeeld "766099". Als bij controle de reizigersgegevens kloppen, stuurt de transactieprocessor als statuscode "766099". Als de reizigersgegevens niet kloppen stuurt de transactieprocessor bijvoorbeeld als ("NOK"-)statuscode 30 "000000" of een code met een inhoudelijke betekenis betreffende de deficiëntie van de ticket, bijvoorbeeld 1016853 10 "000001" voor "ticket niet geactiveerd", "000002" voor "ticket niet geldig op dit traject" etc.

Waar in het bovenstaande een treinreis als voorbeeld is genomen, kan dit uiteraard ook een reis per bus of ander 5 vervoersmiddel zijn. Ook is de uitvinding niet beperkt tot reisdiensten maar kan voor alle mogelijke diensten worden toegepast.

1016853

Claims

1. Methode voor de afname van diensten, gekenmerkt door de volgende stappen: a. een gebruiker (1) registreert zich door middel van 5 een gebruikersterminal (2) via een transactienetwerk (3) bij een transactieprocessor (4) van een service provider voor het afnemen van een zekere dienst; b. indien aan zekere voorwaarden is voldaan registreert de transactieprocessor transactieparameters ter 10 specificatie van de gebruiker, van de dienst en van de transactiestatus.

2. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gebruiker de af te nemen dienst betaalt, waarop de transactieprocessor een betalingscode als 15 transactieparameter registreert.

3. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gebruiker voorafgaand aan het daadwerkelijk afnemen van de dienst een code naar de transactieprocessor zendt waarop deze een activatiecode als transactieparameter 20 registreert.

4. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gebruiker via een terminal contact met de transactieprocessor kan maken ter verificatie van de transactieparameters.

5. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een persoonlijke of mechanische controleur (6) een gebruiker controleert op legale afname van een dienst door directe of indirecte controle van de transactieparameters in de transactieprocessor.

6. Methode volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de controleur bij de gebruiker een gebruikersterminal-identifier opvraagt en die via een 1016833 controleursterminal (7) naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en naar de controleursterminal terugzendt.

7. Methode volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de controleur bij de gebruiker een gebruikersterminal-identifier opvraagt en die via een controleursterminal (7) naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij 10 die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en in afhankelijkheid daarvan een statuscode naar de controleursterminal terugzendt.

8. Methode volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de gebruiker diens gebruikersterminal-identifier naar de 15 transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en naar de controleursterminal terugzendt.

9. Methode volgens conclusie 5 of 8, met het kenmerk dat 20 de gebruiker diens gebruikersterminal-identifier naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde transactieparameters uitleest en in afhankelijkheid daarvan een statuscode naar de controleursterminal 25 terugzendt.

10. Methode volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de gebruiker diens gebruikersterminal-identifier naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde 30 transactieparameters uitleest en naar de gebruikersterminal terugzendt. 1 016853

11. Methode volgens conclusie 5 of 10, met het kenmerk dat de gebruiker diens gebruikersterminal-identifier naar de transactieprocessor verzendt, welke de voor controle van belang zijnde, bij die identifier geregistreerde 5 transactieparameters uitleest en in afhankelijkheid daarvan een statuscode naar de gebruikersterminal terugzendt.

12. Methode volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de gebruiker bij de controleur diens 10 controleursterminal-identifier opvraagt en die via de gebruikersterminal naar de transactieprocessor verzendt, welke een statuscode naar de gebruikersterminal terugzendt die afhankelijk is van de controleursterminal-identifier.

13. Methode volgens conclusie 7, 9, 11 of 12 met het kenmerk dat de door de transactieprocessor gegenereerde statuscode een over de tijd zich wijzigende waarde heeft en door de controleur wordt vergeleken met een zich isochroon met de statuscode wijzigende verificatiecode.

14. Methode volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de statuscode in de transactieprocessor wordt gegenereerd en naar de gebruikersterminal overgedragen, terwijl de verificatiecode in de controleursterminal wordt gegenereerd.

15. Methode volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de statuscode in de transactieprocessor wordt gegenereerd en naar de gebruikersterminal overgedragen, terwijl de verificatiecode eveneens in de transactieprocessor wordt gegenereerd en aan de controleursterminal 30 wordt overgedragen.

16. Methode volgens conclusie 7, 9, 11 of 12, met het kenmerk dat de door de transactieprocessor gegenereerde 1015353 statuscode afhankelijk is van de transactieparameters en door de controleur wordt vergeleken met een in de controleursterminal gegenereerde verificatiecode die eveneens afhankelijk is van de transactieparameters. 5 1 016 8 53