NL1016812C2 - Inrichting en werkwijze voor het leveren van route-informatie. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor leveren van route-informatie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het verschaffen van route-informatie betreffende een route van een eerste positie naar 5 een tweede positie. De route-informatie kan ook tijdens de route verschaft worden, en kan bijvoorbeeld van toeristische aard zijn.

Een dergelijke inrichting is bekend, bijvoorbeeld uitgevoerd als deel van een autonavigatiesysteem, dat zijn positie bepaalt met behulp van GPS en/of snelheidssensoren en route-informatie verschaft. Een dergelijk systeem is kostbaar en 10 vaak alleen toeoasbaar voor gebruik op de openbare weg. Een ander soortgelijk systeem is bijvoorbeeld bekend dat wordt toegepast in musea. Gebruikers van een dergelijk museuminformatiesysteem krijgen via een bandje informatie te horen betreffende tentoongesteld objecten. Nadeel hiervan is dat men het bandje af moet luisteren, en dat slechts één vaste, niet beïnvloedbare route beschikbaar is.

15 De onderhavige uitvinding tracht te voorzien in een inrichting voor route- informatie die niet alleen informatie verschaft maar tevens routegeleiding, en die bijvoorbeeld geschikt is voor gebruik door slechtzienden en blinden.

Deze doelstelling wordt bereikt door een werkwijze van de bij aanhef gedefinieerde soort, waarbij de werkwijze omvat de stappen van het detecteren van de 20 eerste positie, het op de eerste positie tot stand brengen van een verbinding met een centrale databankserver, het verzenden van een identificatie behorend bij de eerste positie naar de centrale databankserver en het in reactie daarop ontvangen en opslaan van route-informatiegegevens betreffende de route, en het weergeven van de route-informati egegevens.

25 De onderhavige werkwijze heeft als voordeel dat deze lokaal toepasbaar is en snel operationeel te maken is. De werkwijze is in geografische zin eenvoudig uitbreidbaar, en de centrale informatievoorziening maakt een flexibele inzet mogelijk. Daarnaast is de werkwijze eenvoudig en goedkoop toe te passen.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze omvatten de route-30 informatiegegevens deelinformatiegegevens behorend bij tussenliggende posities en omvat de werkwijze de verdere stap van het weergeven van de deelinformatiegegevens zodra een bijbehorende tussenliggende positie gedetecteerd wordt. Hierdoor is het mogelijk om op tussenliggende plaatsen route-informatie aan de gebruiker te 2 verstrekken, bijvoorbeeld betreffende de route zelf (aanwijzingen voor vervolg van route) of betreffende belanghebbende zaken in de omgeving van de tussenliggende positie.

Het weergeven van de route-informatiegegevens kan plaatsvinden door middel 5 van spraakberichten en of tekstuele weergave met grote karakters. Spraakberichten zijn zeer effectief voor blinde gebruikers, en tekstuele weergave met grote karakters is zeer effectief voor slechtzienden.

In een uitvoeringsvorm vindt het detecteren van de eerste positie plaats door middel van detectie van een baken met een beperkt detectiegebied. Door het beperkte 10 detectiegebied geeft een dergelijk baken met grote nauwkeurigheid een bepaalde positie langs een route aan. Het baken kan bijvoorbeeld een HF-baken zijn, zoals een baken dat werkt volgens het Bluetooth protocol.

In een nog verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze zijn de tussenliggende posities verbonden door een geleidelijn, en omvat de werkwijze de 15 verdere stap van het volgen van de geleidelijn door detectie van de geleidelijn. Door de geleidelijn is het voor visueel gehandicapten zeer eenvoudig de route te volgen, zelfs wanneer de tussenliggende posities met bakens ver uit elkaar liggen en de route-aanwijzingen elkaar niet snel opvolgen.

Bij voorkeur wordt naast de identificatie behorend bij de eerste positie, tevens 20 een identificatie van een gebruiker en de positie van de gebruiker naar de centrale databankserver gezonden. Deze informatie kan in de databankserver gebruikt worden om de te leveren route-informatie aan te passen aan de plaats of identiteit van de gebruiker. De positie van de gebruiker kan bijvoorbeeld verkregen worden van een GPS-inrichting of een ander navigatiesysteem.

25 De onderhavige werkwijze kan geïmplementeerd zijn in een computer, zoals een PDA (personal digital assistent), die voorzien is van een communicatiemogelijkheid, zoals een Bluetooth transceiver en/of een mobiele telefonie-inrichting.

In een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor het verschaffen van route-informatie betreffende een route van een eerste positie 30 naar een tweede positie, waarbij de inrichting omvat communicatiemiddelen die zijn ingericht voor het maken van een verbinding met een databankserver op de eerste positie en het ontvangen van route-informatiegegevens van de databankserver, geheugenmiddelen voor het opslaan van de route-informatiegegevens, 1 U .

3 weergeefrniddelen voor het weergeven van de route-informatiegegevens, waarbij de inrichting verder is ingericht om de eerste positie te detecteren aan de hand van een eerste bakenidentificatie van een eerste baken langs de route. Met de inrichting is de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding eenvoudig in de praktijk te brengen.

5 In een uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting omvatten de route- informatiegegevens ten minste een routeaanwijzing behorend bij één van een veelvoud van bakens langs de route, en is de inrichting verder ingericht om een verdere bakenidentificatie te ontvangen behorend bij één van een veelvoud van bakens op de route en om de route-informatiegegevens behorend bij de verdere bakenidentificatie 10 weer te geven. Zo kan een gebruiker zijn route volgen aan de hand van route- aanwijzingen die bij een bepaald tussenliggend baken behoren en die de gebruiker leiden naar een volgend baken op zijn route.

In een nog verdere uitvoeringsvorm omvatten de weergeefrniddelen omzetmiddelen voor het omzetten van de gegevens in de geheugenmiddelen naar 15 spraakberichten en/of tekstuele berichten met grote karakters. Deze zijn eenvoudig en effectief te begrijpen door visueel gehandicapten.

Het veelvoud van bakens heeft in een verdere uitvoeringsvorm ieder een beperkt ontvangstgebied voor het aangeven van een positie langs de route. Het is niet noodzakelijk dat de ontvangstgebieden van de bakens elkaar overlappen, zolang er 20 eenduidige aanwijzingen gegeven kunnen worden van een baken naar een volgend baken.

Bij voorkeur wordt de route aangegeven door een geleidelijn en omvat de inrichting verder een lijnsensor voor het detecteren van de geleidelijn, waarbij de geleidelijn is geplaatst overeenkomstig de route. Een dergelijke geleidelijn maakt het 25 voor visueel gehandicapten mogelijk om zich juist te oriënteren en de route tussen twee bakens te volgen, bijvoorbeeld met behulp van een blindenstok.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting is de lijnsensor ingericht om een gerichte stralenbundel uit te zenden en omvat deze verder een sensor voor het detecteren van een door de geleidelijn gereflecteerde stralenbundel. De stralenbundel 30 kan een optische of een hoogfrequente bundel zijn, die gereflecteerd wordt door de geleidelijn.

Bij voorkeur is de inrichting ingericht voor het afgeven van een signaal bij detectie van de geleidelijn door de lijnsensor. Het signaal kan een geluidssignaal zijn, 4 maar tevens een trilsignaal of een combinatie van beide. Een dergelijk signaal is makkelijk en eenduidig te herkennen door een visueel gehandicapte.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de communicatiemiddelen een interface voor communicatie met een mobiele telefoon, en wordt de verbinding met de 5 databankserver gevormd via de mobiele telefoon. Een dergelijke interface kan bijvoorbeeld een Bluetooth interface zijn, waarmee mobiele telefoons in de zeer nabije toekomst uitgerust zullen worden. De verbinding met de databankserver hoeft slechts van korte duur te zijn, namelijk het ingeven van de route met behulp van bijvoorbeeld een spraakgestuurd menu en het terugzenden van data naar de centrale informatie-10 inrichting. Hierdoor blijven de gesprekskosten voor de gebruiker beperkt. De communicatiemiddelen kunnen circuitgeschakeld werken of data uitwisselen via een pakketgeschakeld protocol, zoals GPRS.

Een verder uitvoeringsvorm van de inrichting omvat verder positiebepalingsmiddelen voor het bepalen van de positie van de inrichting, en de 15 communicatiemiddelen zijn verder ingericht om de positie van de inrichting en een identificatie van de inrichting naar de databankserver te zenden. Hierdoor wordt het mogelijk de te leveren route-informatie aan te passen aan de identiteit of plaats van de gebruiker van de inrichting. De positiemiddelen kunnen bijvoorbeeld een GPS-sensor zijn, die over vrijwel de hele wereld nauwkeurige positiegegevens kan leveren.

20 De inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt bij voorkeur bevestigd aan een blindenstok. De lijnsensor kan dan uitgelijnd worden met de blindenstok waardoor steeds een signaal gegeven wordt wanneer de gebruiker de blindenstok heen en weer zwaait en de bundel gereflecteerd wordt door de geleidelijn.

De onderhavige uitvinding zal nu in meer detail toegelicht worden aan de hand 25 van een voorkeursuitvoeringsvoim met verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin

Fig. 1 een overzicht toont van een geleidingsinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; en

Fig. 2 een blokschema toont van de centrale informatie-inrichting die gebruikt 30 wordt in een uitvoeringsvorm van de geleidingsinrichting van Fig. 1.

De onderhavige uitvinding betreft een route-informatiesysteem, met name geschikt voor het geleiden van blinden en slechtzienden langs een vooraf bepaalde route en het geven van informatie betreffende de route. Daarnaast is de inrichting 5 tevens geschikt voor het verschaffen van informatie, zoals toeristische informatie, betreffende een route aan zienden.

Een uitvoeringsvorm van de geleidingsinrichting volgens de uitvinding is in schematische vorm weergegeven in Fig. 1. De geleidingsinrichting omvat als 5 belangrijkste onderdeel een centrale informatie-inrichting 10. De centrale informatie-inrichting 10 omvat een communicatie-interface 11 en een optionele lijnsensor 12. Via de communicatie-interface 11 is uitwisseling van gegevens mogelijk tussen de centrale informatie-inrichting 10 en een centrale databankserver 15. Tevens is in een voorkeursuitvoeringsvorm de communicatie-interface 11 ingericht om een 10 identificatiesignaal te ontvangen van een baken 16. Als alternatief kan de communicatie-interface 11 afzonderlijke delen omvatten enerzijds voor het communiceren met de databankserver 15 en anderzijds voor het ontvangen van identificatiesignalen van een van de bakens 16.

De bakens 16 zijn geplaatst op vooraf bepaalde locaties langs een bepaalde te 15 volgen route en zenden ieder een, bij voorkeur uniek, identificatiesignaal uit, dat in de figuur is aangegeven als bundel 17. Bij voorkeur is het signaal een HF-signaal dat in een beperkt zendgebied wordt uitgezonden, bijvoorbeeld door gebruik van speciale antennes. De te volgen route wordt in een uitvoeringsvorm aangegeven met behulp van een of meerdere geleidingslijnen 19.

20 De centrale informatie-inrichting 10 is ingericht om te communiceren met de databankserver 15 via de communicatie-interface 11. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, zoals weergegeven in Fig. 1, vindt de communicatie plaats via een mobiele telefoon 13. De mobiele telefoon 13 kan op normale wijze, via het mobiele telefoonnetwerk, het openbare telefoonnetwerk en of Internet 25 communiceren met de databankserver 15. Met behulp van nieuwe datacommunicatietechnieken op het gebied van mobiele telefonie kan de communicatie tussen databankserver 15 en mobiele telefoon 13 (en van daar naar de centrale informatie-inrichting 10) zeer efficiënt plaatsvinden. Te denken valt aan pakketgeschakelde diensten (General Packet Radio System, GPRS) en mobiele 30 Intemetcommunicatie met behulp van het Wireless Application Protocol (WAP).

In de in Fig. 1 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de communicatie-interface 11 uitgevoerd als een Bluetooth interface. Met behulp van Bluetooth techniek, op zich bij de deskundige bekend, kan een draadloos lokaal netwerk opgebouwd worden tussen i o ) ' · 6 verschillende elementen die met elkaar dienen te communiceren. Via het Bluetooth protocol kunnen zowel dataverkeer als gedigitaliseerde spraaksignalen uitgewisseld worden. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm communiceert de communicatie-interface 11 zowel met de bakens 16 als met de mobiele telefoon 13. Hiertoe dienen 5 dan tevens de bakens 16 een identificatiesignaal uit te zenden dat voldoet aan het

Bluetooth protocol, en dient de mobiele telefoon 13 uitgerust te zijn met een Bluetooth interface.

De bakens 16 worden bij voorkeur in de vloer of tegen een muur aangebracht en hebben een zodanige stralingskarakteristiek dat de bundel 17 slechts in een beperkt 10 gebied langs de geleidingslijn 19 te ontvangen is. Tevens zijn de bakens voorzien van een beschermende behuizing, waardoor ze beschermd worden tegen weersinvloeden en vandalisme. De bakens 16 zijn bij voorkeur voorzien van een eigen voeding.

In Fig. 2 wordt een schematische weergave getoond van de geleidingsinrichting 10. In Fig. 2 zijn wederom de communicatie-interface 11 en de lijnsensor 12 getoond. 15 Zowel de communicatie-interface 11 als de lijnsensor 12 zijn verbonden met processormiddelen 20, bijvoorbeeld in de vorm van een centrale verwerkingseenheid (CPU) of een andere vorm van een dataverwerkingseenheid. De processormiddelen 20 zijn verder verbonden met geheugenmiddelen 21, bijvoorbeeld in de vorm van een willekeurige-toeganggeheugen (RAM), al dan niet in combinatie met een alleen-20 lezengeheugen (ROM). Verder zijn de processormiddelen 20 verbonden met een luidspreker 23 voor het weergeven van geluidssignalen en/of gesproken boodschappen. De luidspreker 23 is in een verdere uitvoeringsvorm uitgevoerd als een oortelefoontje, dat, eventueel draadloos, bijvoorbeeld via het Bluetooth protocol, communiceert met de geleidingsinrichting 10. Voor gebruik door een slechtziende kan de luidspreker 23 25 eventueel vervangen worden door of aangevuld worden met een weergeefscherm voor groot formaat karakters. In een nog verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de geleidingsinrichting voorzien van een elektronisch kompas 22, dat verbonden is met de processormiddelen 20 voor het leveren van een richtingssignaal. Het geheel kan geïmplementeerd worden in een kleine, draagbare computer, zoals een 30 PDA (personal digital assistent). Hiermee is de inrichting goedkoop en eenvoudig te verwezenlijken, en is het gebruik van de inrichting eenvoudig.

De optionele lijnsensor 12 zendt een signaal uit dat gereflecteerd wordt door de geleidingslijn 19, bijvoorbeeld in de vorm van een optisch signaal, aangegeven met 7 verwijzingscijfer 18. De geleidingslijn 19 wordt aangebracht op de vloer of een andere verharde ondergrond en geeft een route aan in bijvoorbeeld openbare gebouwen, treinstations of tussen andere (openbare) gelegenheden. De geleidingslijn 19 bestaat bij voorkeur uit een reflecterende laag, en is tevens bij voorkeur als ribbellijn uitgevoerd, 5 zodat deze door blinden en slechtzienden met behulp van een blindenstok gevolgd kan worden. Tevens kan de geleidingslijn 19 bestaan uit een reeds bestaande conventionele ribbellijn voor tactiele geleiding van een blinde of slechtziende, waarbij deze voor gebruik met de onderhavige inrichting voorzien is van een reflecterende laag. De geleidingslijn 19 kan tevens een signalerende functie hebben om aan te geven wanneer 10 een afslag, keuzepunt, gevaarlijke situatie (hoogteverschil) e.d. nadert, bijvoorbeeld door het vergroten van het aantal parallel lopende geleidingslijnen 19, of door andere vormen van de geleidingslijn 19 die te voelen zijn met een blindenstok.

De lijnsensor 12 detecteert wanneer het uitgezonden signaal gereflecteerd wordt, en zendt een signaal naar de processormiddelen 20 in de geleidingsinrichting 10. Bij 15 voorkeur is de lijnsensor 12 ingericht op een zodanige wijze, dat alleen het gereflecteerde uitgezonden signaal gedetecteerd wordt, en niet andere (storende) signalen, bijvoorbeeld door het uitgezonden optische signaal te coderen. De processormiddelen 20 zijn ingericht om bij ontvangst van een signaal van de lijnsensor 12 een akoestisch signaal af te geven met behulp van de luidspreker 23. Als alternatief 20 wordt niet een geluidssignaal gegenereerd, maar zijn de processormiddelen 20 ingericht om een trilsignaal te genereren bij detectie van de reflecterende lijn 19. Dit heeft het voordeel dat minder overlast wordt veroorzaakt voor passanten.

De geleidingslijn 19 is bijvoorbeeld een 1 centimeter brede lijn die aangebracht is op een verharde ondergrond, zoals asfalt, klinkers, marmer, etc. Bij voorkeur is de 25 geleidingslijn 19 voorzien van een slijtvaste laag, die gevormd kan worden als een ribbel voor tactiele geleiding. De geleidingslijn 19 kan in alle gewenste kleuren uitgevoerd worden, waardoor architectonische aspecten van een gebouw of openbare ruimte niet aangetast hoeven te worden. Tevens kan de gekleurde geleidingslijn 19 dienen om bijvoorbeeld afdelingen in een ziekenhuis te onderscheiden. Indien de 30 geleidingslijn 19 in een hoge contrasterende kleur wordt toegepast, is het tevens mogelijk dat ook slechtzienden, die geen gebruik maken van een blindenstok, de geleidingslijn 19 goed kunnen volgen.

8

Wanneer de lijnsensor 12 wordt aangebracht op een blindenstok, waarbij het optisch signaal 18 de vorm heeft van een smalle bundel die langs de blindenstok gericht is, kan de gebruiker door het heen en weer zwaaien van de blindenstok de geleidingslijn 19 volgen doordat elke keer dat het optisch signaal langs de geleidingslijn 19 komt een 5 geluidssignaal wordt gegeven via de luidspreker 23. De continue bevestiging van het volgen van de geleidingslijn 19 geeft de gebruiker een gevoel van veiligheid. De eventuele ribbellijn geeft de gebruiker daarnaast een extra (tactiele) bevestiging en meer zekerheid van de goede route.

De databankserver 15 beheert statische en dynamische informatie behorend bij de 10 door de geleidingslijn 19 aangegeven route en bij de bakens 16. De route-informatie is bij voorkeur opgeslagen in de vorm van een databank, in combinatie met digitale plattegronden voor het berekenen van routes voor gebruikers.

Bij voorkeur is de databankserver 15 ingericht voor het voeren van een spraakgestuurd menuprogramma voor het bepalen van een bepaalde route. Via de 15 mobiele telefoon 13 zoekt de gebruiker contact met de databankserver 15. De positie van de gebruiker is bekend door middel van het identificatiesignaal van het baken 16, waarvan de gebruiker het laatst in het zendgebied 17 is geweest. In een uitvoeringsvorm (niet getoond) is de inrichting voorzien van positiebepalingsmiddelen, zoals een GPS-ontvanger of ander navigatiesysteem, voor het exact bepalen van de 20 positie van de gebruiker. De databankserver 15 verkrijgt via het spraakgestuurde informatie de gegevens van de gebruiker betreffende een gewenste bestemming, zoals een route naar een treinperron. Aan de hand van de verkregen informatie betreffende de gewenste bestemming berekent de databankserver 15 welke geleidelijn 19 de gebmiker dient te volgen en welke bakens 16 hij daarbij onderweg zal passeren. Eventueel kan 25 deze informatie aangepast worden aan de hand van verkregen informatie betreffende de exacte positie en/of identiteit van de gebruiker. De databankserver 15 zendt deze gegevens, met informatie behorend bij elk van de bakens, naar de centrale informatie-inrichting 10. Deze gegevens worden opgeslagen in de geheugenmiddelen 21.

Het in de centrale informatie-inrichting 10 aanwezige elektronische kompas 22 30 levert informatie betreffende de oriëntatie van de gebruiker. In samenhang met de van de databankserver 15 ontvangen informatie betreffende de te volgen route, kunnen de processormiddelen 20 de juiste startaanwijzingen genereren voor de gebruiker.

9

Zodra de gebruiker zijn route gaat volgen, ondersteund door de geleidingslijn 19 en de lijnsensor 12, zal hij op een gegeven moment in het zendbereik komen van een volgend baken 16 langs de route. Op dat moment zal de centrale informatie-inrichting 10 de bij dat specifieke baken behorende informatie lezen uit de geheugenmiddelen 21 5 en omzetten in een hoorbare boodschap via de luidspreker of oortelefoon 23.

De informatie behorend bij de verschillende bakens 16 kan zowel statische als dynamische informatie omvatten. Omdat ook de statische informatie beheerd wordt in de databankserver 15, is het mogelijk om deze statische informatie snel aan te passen aan veranderende omstandigheden. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige 10 uitvinding wordt bijgehouden welke gebruikers op welke plaats de inrichting daadwerkelijk gebruiken. Zodra zich ergens een plotseling optredende situatie voordoet, is het mogelijk om de gebruikers die daardoor beïnvloed worden direct op de hoogte te brengen, bijvoorbeeld door het aanbieden van een alternatieve route in het geval van een versperring.

15 De bij de bakens 16 behorende informatie kan tevens dynamische informatie omvatten, bijvoorbeeld afkomstig van een openbaar-vervoerinstelling. Door contact te zoeken met de databankserver 15 kan een gebruiker op elk willekeurig moment de dynamische informatie raadplegen om bijvoorbeeld na te gaan of een trein vertraging heeft. Als alternatief kan de databankserver 15 ingericht te zijn om in geval van 20 bijvoorbeeld vertragingen of andere gewijzigde omstandigheden een gebruiker op de hoogte te brengen. Dit kan geschieden door middel van bijvoorbeeld een gesproken telefoonbericht via de mobiele telefoon 13, of via datacommunicatie naar de centrale informatie-inrichting 10.

De werking van de onderhavige uitvinding kan toegelicht worden met behulp van 25 een praktijkvoorbeeld. Een gebruiker van de onderhavige inrichting komt met een taxi aan op een taxistandplaats van een station en wil naar perron 5, waarvandaan zijn trein vertrekt. Na uit de taxi te zijn gestapt zoekt de gebruiker met zijn aan zijn blindenstok bevestigde centrale informatie-inrichting 10 een geleidelijn 19. Zodra hij deze heeft gevonden, volgt hij deze, in eerste instantie niet-wetend in welke richting. Het 30 elektronisch kompas 22 bepaalt tijdens het lopen de richting, en binnen enkele meters ontvangt de centrale informatie-inrichting een identifïcatiesignaal van een baken 16. De centrale informatie-inrichting 10 meldt via de luidspreker 23 dat een baken 16 gevonden is en vraagt de gebruiker of hij nieuwe informatie wil krijgen bij het 101 6·; ·, 2 10 betreffende baken 16. Indien de gebruiker bevestigend antwoordt, bijvoorbeeld door het indrukken van een toets, maakt de centrale informatie-inrichting 10 verbinding met de databankserver 15 via de mobiele telefoon 13. Gegevens betreffende de identificatie van de gebruiker, identificatie van het baken 16 en eventueel de looprichting (of GPS-5 positie) worden overgestuurd. De databankserver 15 zoekt in de databank de juiste digitale kaart en de overige informatie behorend bij het baken 16.

Vervolgens start de databankserver 15 via de mobiele telefoon 13 een spraakgestuurd menu. Via spraakherkenning in de databankserver 15 kan de gebruiker een bestemming en bevestigende antwoorden inspreken. Na het invoeren van een 10 bestemming berekent de databankserver 15 de gewenste route en meldt gegevens betreffende de route (afstand, obstakels zoals trappen, aantal richtingsveranderingen, enz.) aan de gebruiker en vraagt of nog wijzigingen nodig zijn. Indien dit niet zo is zendt de databankserver 15 de gegevens betreffende de route en de informatie behorend bij de tussenliggende bakens naar de centrale informatie-inrichting 15.

15 Indien de gebruiker tot dan toe de verkeerde richting heeft gevolgd, meldt de centrale informatie-inrichting dit aan de gebruiker ('U loopt nu in de verkeerde richting, draai u alstublieft om'). De gebruiker kan nu door het volgen van de geleidingslijn 19 de route volgen en komt op een gegeven moment een baken 16 tegen, waarbij informatie ten gehore wordt gebracht, zoals 'bij volgende splitsing moet u links af, of 20 'bij volgende splitsing moet u linksaf, u komt bij 21-tredige trap'. Zo kan de gebruiker helemaal tot aan de bestemming (perron 5) begeleid worden.

Indien de gebruiker een omgeving van bijvoorbeeld een station wil leren kennen of verkennen, is dit tevens mogelijk, indien de gebruiker dit meldt aan de databankserver 15 via het spraakgestuurde menu. In dat geval kan de databankserver 15 25 alle belangrijke informatie bij elk baken in de buurt doorgeven en kan de gebruiker aan de hand van die informatie de omgeving verkennen.

Bij voorkeur is de centrale informatie-inrichting 10 verder voorzien van een aantal toetsen of programmafuncties. De functies die optioneel aanwezig kunnen zijn in de centrale informatie-inrichting 10 betreffen een herhalingsfunctie van de laatste 30 boodschap, een herstel functie om opnieuw contact te zoeken met de databankserver 15, en een noodfunctie, waarbij bijvoorbeeld de dichtstbijzijnde uitgang wordt aangegeven.

De centrale informatie-inrichting 10 is bij voorkeur omvat in een gesloten behuizing met een ergonomische vormgeving. De behuizing kan met behulp van 11 bijvoorbeeld een beugelconstructie aan een blindenstok bevestigd worden, net onder het handvat van de blindenstok. Hierdoor ontstaat een geheel wat makkelijk in de hand ligt en voldoende uitgebalanceerd is. Door slechtzienden, die geen gebruik maken van een blindenstok, kan de centrale informatie-inrichting 10 met de hand vastgehouden 5 worden. Bij voorkeur is de centrale informatie-inrichting 10 voorzien van een oplaadbare accu en de daarbij behorende elektronica voor het opladen van de accu. De centrale informatie-inrichting 10 wordt dan bij voorkeur geleverd samen met een oplaadinrichting, waarin de centrale informatie-inrichting 10 geplaatst kan worden. Als alternatief kan gebruik worden gemaakt van een reeds bestaande oplaadinrichting van 10 de mobiele telefoon 13.

De geleidingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan met voordeel toegepast worden in een veelheid van omgevingen, zoals bij stationshallen en perrons, busstations, taxistandplaatsen, winkelcentra, looproutes naar centra van steden, recreatieparken, ziekenhuizen, gemeentehuizen en andere overheidsinstellingen, 15 warenhuizen, enz. De geleidingsinrichting kan in plaats van, maar ook in aanvulling op, bestaande systemen voor het begeleiden van blinden en slechtzienden worden toegepast. De onderhavige uitvinding is eenvoudig uit te breiden en is snel en direct toe te passen.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het verschaffen van route-informatie betreffende een route van een eerste positie naar een tweede positie omvattende de stappen van 5 het detecteren van de eerste positie; het op de eerste positie tot stand brengen van een verbinding met een centrale databankserver (15); het verzenden van een identificatie behorend bij de eerste positie naar de centrale databankserver (15) en het in reactie daarop ontvangen en opslaan van route- 10 informatiegegevens betreffende de route; het weergeven van de route-informatiegegevens.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de route-informatiegegevens deelinformatiegegevens omvatten behorend bij tussenliggende posities en de werkwijze 15 de verdere stap omvat van het weergeven van de deelinformatiegegevens zodra een bijbehorende tussenliggende positie gedetecteerd wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het weergeven van de route-informatiegegevens plaatsvindt door middel van spraakberichten en of tekstuele 20 weergave met grote karakters.

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1, 2 of 3, waarbij het detecteren van de eerste positie plaatsvindt doormiddel van detectie van een baken (16) met een beperkt detectiegebied (17). 25

5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 4, waarbij de tussenliggende posities verbonden zijn door een geleidelijn (19), en de werkwijze de verdere stap omvat van het volgen van de geleidelijn (19) door detectie van de geleidelijn (19).

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 5, waarbij naast de identificatie behorend bij de eerste positie, tevens een identificatie van een gebruiker en de positie van de gebruiker naar de centrale databankserver (15) wordt gezonden.

7. Inrichting voor het verschaffen van route-informatie betreffende een route van een eerste positie naar een tweede positie, met het kenmerk, dat de inrichting (10) omvat communicatiemiddelen (11) die zijn ingericht voor het maken van een verbinding met 5 een databankserver (15) op de eerste positie en het ontvangen van route-informatiegegevens van de databankserver (15), geheugenmiddelen (21) voor het opslaan van de route-informatiegegevens, weergeefmiddelen (23) voor het weergeven van de route-informatiegegevens, waarbij de inrichting (10) verder is ingericht om de eerste positie te detecteren aan de 10 hand van een eerste bakenidentificatie van een eerste baken (16) langs de route.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de route-informatiegegevens ten minste een routeaanwijzing omvatten behorend bij één van een veelvoud van bakens (16) langs de route, en de inrichting (10) verder is ingericht om een verdere 15 bakenidentificatie te ontvangen behorend bij één van een veelvoud van bakens (16) op de route en om de route-informatiegegevens behorend bij de verdere bakenidentificatie weer te geven.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de weergeefmiddelen (23) 20 omzetmiddelen omvatten voor het omzetten van de gegevens in de geheugenmiddelen naar spraakberichten en/of tekstuele berichten met grote karakters.

10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij het veelvoud van bakens (16) ieder een beperkt ontvangstgebied (17) heeft voor het aangeven van een positie langs 25 de route. 1 Inrichting volgens een van de conclusies 7 t/m 10, waarbij de route wordt aangegeven door een geleidelijn (19) en waarbij de inrichting (10) verder een lijnsensor (12) omvat voor het detecteren van de geleidelijn (19), waarbij de geleidelijn (19) is 30 geplaatst overeenkomstig de route.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de lijnsensor (12) is ingericht om een gerichte stralenbundel (18) uit te zenden en verder een sensor omvat voor het detecteren van een door de geleidelijn (19) gereflecteerde stralenbundel.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de inrichting (10) is ingericht voor het afgeven van een signaal bij detectie van de geleidelijn door de lijnsensor (12).

14. Inrichting volgens een van de conclusies 7 t/m 13, waarbij de communicatiemiddelen (11) een interface omvatten voor communicatie met een 10 mobiele telefoon (13), en de verbinding met de databankserver (15) gevormd wordt via de mobiele telefoon (13).

15. Inrichting volgens een van de conclusies 7 t/m 13, waarbij de communicatiemiddelen (11) zijn ingericht voor communicatie volgens het Bluetooth 15 protocol.

16. Inrichting volgens een van de conclusies 7 t/m 15, waarbij de inrichting (10) verder positiebepalingsmiddelen (22) omvatten voor het bepalen van de positie van de inrichting (10), en de communicatiemiddelen (11) verder zijn ingericht om de positie 20 van de inrichting en een identificatie van de inrichting naar de databankserver (15) te zenden.

17. Blindenstok voorzien van een inrichting (10) volgens een van de conclusies 7 t/m 16. 25 f O o i /