NL1016632C2 - Alarmeringsinrichting. - Google Patents

Description

ALARMERINGSINRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een alarme-ringsinrichting.

Het is bekend om bijvoorbeeld een woonhuis te voorzien van een alarmeringsinrichting, in het bijzonder 5 een inbraakalarmeringsinrichting. Wanneer zich een alarm-situatie voordoet zal een dergelijke bekende alarmeringsinrichting een auditief en/of visueel alarmeringssignaal afgeven met de bedoeling dat personen uit de omgeving daarop reageren. In de praktijk blijkt dat omwonenden bij 10 het afgaan van een alarm zelden uit zichzelf reageren en ervan uitgaan dat het alarm wel vals zal zijn.

Een oplossing hiervoor is de alarmeringsinrichting te verbinden met een alarmcentrale die vooraf overeengekomen acties uitvoert wanneer zich een alarmtoestand 15 voordoet. Deze acties kunnen bijvoorbeeld zijn het waarschuwen van bepaalde personen en/of de politie. Vanwege het grote aantal loze alarmmeldingen is de bereidheid van de politie om uit te rukken na een alarmmelding echter zeer beperkt. Ook een opvolging door personen die door de 20 alarmcentrale worden gewaarschuwd, is niet zeer betrouwbaar, omdat deze personen niet altijd aanwezig zijn. Een ander alternatief is het gebruikmaken van een beveiligingsdienst die door de alarmcentrale wordt gewaarschuwd.

Echter in wat dunner bevolkte gebieden kan het 25 lang duren voor de politie of de beveiligingsdienst na een alarmmelding ter plekke is. Deze tijd kan vaak zo lang zijn dat een inbreker zijn slag al kan hebben geslagen en weer verdwenen kan zijn.

De uitvinding beoogt nu een alarmeringsinrich-30 ting te verschaffen waarbij dit probleem niet optreedt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een alarmeringsinrichting zoals gekenmerkt in conclusie 1. Een aantal woningen, waarvan de bewoners in dit verband samenwerken, wordt voorzien van een alarmerings-35 toestel volgens de uitvinding. Zodra zich bij een van de 2 alarmeringstoestellen een alarmsituatie voordoet zal dit een alarmsignaal uitzenden dat door de ontvangst eenheden van de andere alarmeringsinrichtingen wordt ontvangen. Op deze andere alarmeringsinrichtingen gaat vervolgens een 5 alarm af, zodat tenminste enige van de nabije omwonenden worden gealarmeerd. Gezien de betrokkenheid van elk van deze bewoners bij het gezamenlijke alarmeringssysteem zal op betrouwbare wijze aan het alarm opvolging worden gegeven. Afhankelijk van het vermogen respectievelijk de 10 gevoeligheid van de zend- en ontvangeenheid zal een grote afstand overbrugd kunnen worden. Eventueel kan deze nog worden vergroot doro gebruik te maken van relaisstations.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de alarme-ringsinrichting is gekenmerkt in conclusie 2. Op elk van 15 de alarmeringstoestellen kan ingevoerd worden welke andere alarmeringstoestellen bij het betreffende systeem behoren. Wanneer een van de alarmeringstoestellen nu een signaal ontvangt waaraan een code is toegevoegd die overeenkomt met een van de andere alarmeringstoestellen 20 van het systeem, zal het betreffende alarmeringstoestel herkennen dat deze bij het systeem behoort en het signaal verder verwerken. Andere signalen, bijvoorbeeld van alarmeringssystemen in de buurt, leiden niet tot onbedoeld alarm.

25 Bij voorkeur omvat de alarmeringsinrichting de maatregelen volgens conclusie 3. De vertooneenheid kan, in geval van alarm, aangeven bij welk alarmeringstoestel een alarmsituatie is opgetreden, zodat de reagerende bewoner(s) snel ter plekke kunnen zijn.

30 Het activeringsorgaan van een alarmeringstoe stel kan eenvoudig een druktoetsschakelaar zijn. De druktoets kan door iemand worden bediend die hulp nodig heeft. Aldus kan de alarmeringsinrichting volgens de uitvinding gebruikt worden voor een netwerk van alleen-35 staande ouderen die, bijvoorbeeld bij een ongeval in de woning of op andere wijze, nodig hulp nodig hebben die anderszins niet gewaarschuwd kan worden.

3

Volgens een verdere ontwikkeling kan de alarme-ringsinrichting volgens de uitvinding een aantal active-ringsorganen hebben zoals gekenmerkt in conclusie 5. De alarmeringsinrichting is dan een gebruikelijke inbraak-5 alarmeringsinrichting, waarbij in geval van het onbevoegd betreden van de woning waar een van de alarmeringstoe-stellen van het alarmeringssysteem is opgesteld, een alarm wordt opgewekt dat door de andere alarmeringstoe-stellen wordt weergegeven.

10 De activeringsorganen kunnen op geschikte wijze draadloos met de betreffende alarmeringstoestellen zijn verbonden. In dat geval zal ook het verbindingssignaal van het activeringsorgaan naar het alarmeringstoestel een code omvatten, teneinde een onjuist alarm te voorkomen.

15 Doordat de alarmeringsinrichting volgens de uitvinding in het bijzonder geschikt is voor gebruik in een aantal woningen die bij elkaar in de buurt staan, kunnen ook andere activeringsorganen met de alarmeringstoestellen worden verbonden die behulpzaam zijn bij het 20 "oppassen" op een woning wanneer een bewoner gedurende langere tijd afwezig is. Deze activeringsorganen kunnen bijvoorbeeld omvatten een sensor die in de diepvriezer wordt geplaatst en een alarmeringssignaal afgeeft wanneer een te hoge temperatuur optreedt. Een andere mogelijkheid 25 is bijvoorbeeld een schakelaar die op waterlekkage reageert .

De uitvinding zal worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren, die een uitvoeringsvorm van een alarmeringsin-30 richting volgens de uitvinding schematisch weergeven.

Figuur 1 toont in een woonwijk geïnstalleerde alarmeringsinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een schematische voorstelling van een alarmeringstoestel zoals gebruikt bij de inrich-35 ting van figuur 1.

De alarmeringsinrichting 1 volgens de uitvinding omvat een aantal alarmeringstoestellen 2 die in dit uitvoeringsvoorbeeld aangebracht zijn in woningen en met 4 elkaar samenwerken teneinde een door een van de alarme-ringstoestellen geconstateerde alarmeringstoestand te melden aan de andere alarmeringstoestellen, zodat bewoners van de betreffende woningen op de hoogte worden 5 gesteld van deze alarmeringstoestand en een geschikte actie kunnen ondernemen.

Elk alarmeringstoestel 2 omvat een zend- en ontvangsteenheid 15 die door middel van een daarmee verbonden antenne 16 signalen naar de andere alarmerings-10 toestellen kan zenden respectievelijk van deze kan ontvangen .

Elk alarmeringstoestel 2 is voorzien van tenminste een activeringsorgaan. In figuur 2 is een aantal van dergelijke mogelijke activeringsorganen weer gegeven. 15 Zo kunnen deze activeringsorganen 3 omvatten infrarood-sensoren 4, 5 die een signaal afgeven wanneer binnen het bereik daarvan een persoon zich beweegt. Verder kunnen de activeringsorganen 3 omvatten glasbreukmelders 6 en 7, raam- en deurschakelaars en dergelijke, algemeen bij 20 alarmeringsinrichtingen bekende sensoren en schakelaars.

Een activeringsorgaan 3 kan ook gevormd worden door een drukschakelaar. In het bijzonder kan deze gevormd worden door een drukschakelaar 8 die via een verder op zichzelf bekende draadloze verbinding 9 met het alar-25 meringstoestel 2 in verbinding staat. Een dergelijke draadloos verbonden schakelaar kan bijvoorbeeld gebruik worden door hulpbehoevende bewoners die hulp willen inroepen van buurtbewoners.

Alle activeringsorganen 3 zijn verbonden met 30 een aansluitorgaan 10 van het alarmeringstoestel 2. Het aansluitorgaan 10 is weer verbonden met een besturingseenheid 11 die, bij activering door een van de activeringsorganen 3 een alarmsignaal genereert en dit door de zendeenheid van de zend-/ontvangsteenheid 15 uit laat 35 zenden.

Dit alarmsignaal wordt ontvangen door de andere alarmeringstoestellen 2 van de alarmeringsinrichting 1 en de besturingseenheid 11 van deze alarmeringstoestellen en "O 'S .· ·.

5 zal vervolgens een of meer alarmeringsorganen in werking stellen. Bij het alarmeringstoestel 2 zoals weergegeven in figuur 2 zijn alarmeringsorganen aangebracht in de vorm van een sirene 17 en een flitslamp 18. De bewoners 5 van het betreffende pand waar het alarmeringstoestel 2 zich bevindt worden aldus gewaarschuwd voor een alarmtoe-stand in een van de andere woningen die deel uitmaken van de alarmeringsinrichting.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 2 10 omvat het alarmeringstoestel 2 verder een code-invoeror-gaan in de vorm van een toetsenbord 20 waarmee een code ingevoerd kan worden in geheugenmiddelen 21 van de besturingseenheid 11. Deze code kan door de besturingseenheid toegevoegd worden aan het gegenereerde alarmeringssig-15 naai. De andere alarmeringstoestellen 2 van de alarmeringsinrichting 1 kunnen dit van de code voorziene alar-meringssignaal ontvangen en de besturingseenheid 11 zodanig uitgevoerd dat de met het alarmeringssignaal meegezonden code gedetecteerd en bijvoorbeeld een met de 20 ontvangen code overeenkomende boodschap op de vertooneen-heid 22, die een beeldscherm kan zijn, kan worden getoond. De boodschap kan bijvoorbeeld de locatie omvatten van het alarmeringstoestel 2 dat het van de code voorziene alarmeringssignaal heeft uitgezonden. De bewoner die 25 deze boodschap ziet, kan derhalve onmiddellijk gerichte actie ondernemen.

De besturingseenheid 11 kan zodanig zijn uitgevoerd dat deze alleen reageert op alarmeringssignalen die voorzien zijn van een vooraf in de eenheid ingevoerde 30 code. Aldus kan bepaald worden welke alarmeringstoestellen 2 tot de betreffende alarmeringsinrichting 1 behoren en onderling alarmingssignalen kunnen uitwisselen. Alarmeringstoestellen van aangrenzende alarmeringsinrichtin-gen, dat wil zeggen van in de buurt liggende groepen 35 woningen waarin een overeenkomstige alarmeringsinrichting 1 is geïnstalleerd, kunnen dan niet tot onbedoelde alarmeringen leiden.

6

Het toetsenbord 2 0 kan ook gebruikt worden om het alarmeringstoestel 2 in en uit te schakelen en ook bijvoorbeeld om in te stellen welke van de activeringsor-ganen 3 actief mogen zijn en welke uitgeschakeld worden.

5 Volgens een verdere ontwikkeling is het ook mogelijk om de besturingseenheid 11 zodanig uit te voeren, in het bijzonder zodanig te programmeren, dat het met het alarmeringssignaal mee te zenden codesignaal informatie bevat over welke sensor het alarmingssignaal 10 heeft opgewekt. Aldus kunnen de bewoners van de andere woningen een indruk krijgen van de reden van het alarm. Wanneer bijvoorbeeld gebruik gemaakt wordt van een terug-schakelaar 8 en daarmee een alarmeringssignaal wordt opgewekt, kunnen de bewoners van de andere woningen 15 onmiddellijk de informatie verkrijgen dat de betrokken persoon die de terugschakelaar 8 heeft bediend, in moeilijkheden verkeert.

Ook kan deze uitgebreidere programmeringsmoge-lijkheid van de alarmeringsinrichting goed gebruikt 20 worden wanneer de buurtbewoners "oppassen" op een woning waarvan de bewoner gedurende langere tijd afwezig is. Een van de activeringsorganen kan in dat geval bijvoorbeeld een in een diepvriezer geplaatste sensor zijn die, wanneer de temperatuur te hoog wordt, een alarmeringssignaal 25 opwekt. Wanneer de andere bewoners op hun alarmeringstoestel vervolgens zien dat het de betreffende sensor is geweest die het alarm heeft opgewekt, weten deze dat een reactie op het alarmeringssignaal minder urgent is dan wanneer het bijvoorbeeld een glasbreuksensor zou zijn 30 geweest die het alarmeringssignaal heeft veroorzaakt.

Claims (6)

1. Alarmeringsinrichting omvattende een aantal alarmeringstoestellen, elk met een draadloze zend- en een ontvangsteenheid, ten minste één activeringsorgaan, een alarmeringsorgaan en een besturingseenheid, die zodanig 5 is uitgevoerd dat bij activering van het activeringsorgaan van een alarmeringstoestel, deze de zendeenheid daarvan een alarmsignaal kan doen uitzenden dat ontvangen kan worden door de ontvangsteenheden van de andere alarmeringstoestellen en bij ontvangst van een alarmerings- 10 signaal het alarmeringsorgaan in werking stelt.

2. Alarmeringsinrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een code-invoerorgaan, en geheugenmid-delen voor het opslaan van code-gegevens, waarbij de besturingseenheid aan een door de zendeenheid uit te 15 zenden signaal een opgeslagen code kan toevoegen en door de ontvangsteenheid ontvangen signalen, waaraan een in de geheugenmiddelen opgeslagen code is toegevoegd, voor verdere verwerking kan valideren.

3. Alarmeringsinrichting volgens conclusie 2, 20 omvattende een vertooneenheid en waarbij de besturingseenheid een met de ontvangen code corresponderende identificatie op de vertooneenheid kan vertonen.

4. Alarmeringsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het activeringsorgaan een 25 druktoetsschakelaar is.

5. Alarmeringsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het activeringsorgaan een alarmschakelaar zoals een bewegingsmelder, glasbreukmel-der, deur- of raamschakelaar is.

6. Alarmeringsinrichting omvattende programme- ringsmiddelen voor de besturingseenheid.