NL1015861C2 - Draagbare en samenvouwbare houder voor het, bij voorkeur gekoeld, transporteren en/of opslaan van goederen, in het bijzonder voedingsmiddelen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Draagbare en samenvouwbare houder voor het, bij voorkeur gekoeld, transporteren en/of opslaan van goederen, in het bijzonder voedingsmiddelen.

De onderhavige uitvinding heeft een draagbare en samenvouwbare houder volgens de aanhef van conclusie 1. In het bijzonder heeft de ‘ uitvinding betrekking op de uitvoering van een dergelijke houder als thermisch geïsoleerde houder, met name als koelbox.

5 Een houder volgens de aanhef van conclusie 1 is bijvoorbeeld bekend uit WO 98/32664. Een belangrijke voordelige eigenschap van deze bekende houder is dat de lege houder kan worden samengevouwen, zodat de lege houder nog maar weinig ruimte inneemt. Op basis van deze eigenschap zou overwogen kunnen worden de bekende houder te 10 gebruiken voor de grootschalige distributie van goederen, in het bijzonder koel te houden voedingsmiddelen, van een grootwinkelbedrijf naar de consumenten. Zoals algemeen bekend is, bieden grootwinkelbedrijven de consumenten de mogelijkheid om telefonisch of per e-mail/internet een bestelling op te geven, waarna het 15 grootwinkelbedrijf de bestelde goederen bij de consument thuis of op een afhaallocatie aflevert. Daarbij is het uiteraard gewenst, zo niet noodzakelijk, dat bepaalde voedingsmiddelen gekoeld of bevroren worden gehouden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen geschieden met de bekende houder, waarbij dan ook een koelelement in de houder kan 20 worden geplaatst om de beoogde lage temperatuur over een langere periode te kunnen handhaven. De bekende houder blijkt echter voor de hierboven beschreven toepassing niet geheel tevredenstellend.

Zo is een nadeel van de bekende houder dat het nuttig volume van de houder te beperkt is.

25 Een ander nadeel is dat de bekende houder niet stabiel stapelbaar is in de opgerichte en in de samengevouwen toestand.

Weer een ander nadeel van de bekende houder is dat de constructie betrekkelijk complex is en dat deze complexe constructie de houder tevens storingsgevoelig maakt. De constructie van de 30 bekende houder brengt ook de aanwezigheid van sleuven en andere uitsparingen aan de binnenzijde van de houder met zich mee, waarin ’ sr ·· ···· * ',.i - 2 - zich gemakkelijk verontreinigingen kunnen afzetten, die moeilijk te verwijderen zijn.

Weer een ander nadeel is dat het oprichten en samenvouwen teveel gelijktijdige handelingen vergt van de gebruiker.

5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde houder van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort te verschaffen, waarbij in ieder geval is voorzien in een eenvoudigere constructie en een groter bruikbaar volume.

Dit oogmerk wordt bereikt door een houder volgens conclusie 1, 10 waarbij de linker zijwand en de rechter zijwand elk een paar scharnierbare stijve zijwandpanelen omvatten, en waarbij het ene zijwandpaneel van een paar zijwandpanelen om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar is verbonden met de voorwand en het andere zijwandpaneel om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar 15 is verbonden met de achterwand, en waarbij de zijwandpanelen van elk paar via centrale scharniermiddelen om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar met elkaar zijn verbonden.

Deze uitvoering van de zijwanden maakt nagenoeg een verdubbeling van het nuttig volume van de houder mogelijk ten 20 opzichte van de bekende houder door verdubbeling van de lengte van de zijwanden in opgerichte toestand van de houder. In samengevouwen toestand leidt deze maatregel volgens de uitvinding slechts tot een geringe toename van het volume van de houder ten opzichte van de bekende houder. Verder is de constructie minder kwetsbaar en 25 gemakkelijker te reinigen dan van de bekende houder, hetgeen vooral bij het voorgestelde gebruik op min of meer industriële schaal van groot voordeel is.

Bij voorkeur is erin voorzien dat de deksel zich in de horizontale stand nabij de bovenzijde van de omtrekswand aan de 30 binnenzijde van de omtrekswand bevindt. Hierdoor biedt de gesloten deksel steun aan de opgerichte omtrekswand.

Met bijzondere voorkeur is erin voorzien dat - in de opgerichte en gesloten toestand van de houder - de omtrekswand uitsteekt boven een aangrenzend randgebied van het zich in de horizontale (gesloten) 35 stand bevindende deksel, zodanig dat de opgerichte houder aan de bovenzijde een stapelrand heeft.

In combinatie met de stapelrand aan de bovenzijde van de houder heeft het de voorkeur dat aan de onderzijde van de omtrekswand 1 i ·: 5 · ' - 3 - stapelformaties zijn voorzien, die - in de opgerichte en gesloten toestand van de houder - onder de zich in de horizontale stand bevindende bodem uitsteken. Als alternatief kan de scharnierbare bodem zelf aan de onderzijde daarvan stapelformaties vormen, die in 5 horizontale stand van de bodem naar onderen uitsteken.

Bij voorkeur beschrijven de stapelformaties aan de onderzijde van de houder een contour, die in de stapelrand aan de bovenzijde van een daaronder opgestelde identieke houder past. Hierdoor kunnen dergelijke houders in opgerichte toestand op elkaar worden gestapeld, 10 waarbij de ingrijping van de stapelformaties van de bovenliggende houder in de stapelrand van de onderliggende houder een stabiele stapeling bewerkstelligt.

Door een geschikte uitvoering van de scharnierbevestiging van de deksel kan worden bereikt dat de hiervoor beschreven stabiele 15 stapeling ook kan worden verkregen indien de deksel van de onderliggende houder zich in de opengeklapte stand bevindt.

Bij voorkeur is erin voorzien dat de voorwand langs de omtrek daarvan is voorzien van een ten opzichte van het vlak van de voorwand uitstekende stapelrand, welke stapelrand een binnencontour heeft in 20 hoofdzaak gelijk aan de binnencontour van de stapelrand aan de bovenzijde van de omtrekswand van de houder. Indien de houder tevens is voorzien van stapelformaties aan de onderzijde is het mogelijk een opgerichte houder met zijn onderzijde stabiel te plaatsen op de naar boven gekeerde voorwand van een daaronder liggende samengevouwen 25 houder.

Verder heeft het de voorkeur dat de bodem een omtrekscontour heeft die in hoofdzaak identiek is aan de binnencontour van de stapelrand van de voorwand. Hierdoor kan een samengevouwen houder in een stand, waarin de bodem zich onderaan bevindt, op een opgerichte 30 houder worden geplaatst, waarbij de bodem binnen de stapelrand aan de bovenzijde van die opgerichte houder valt en zo een stabiele stapeling bewerkstelligt. Anderzijds kan een samengevouwen houder in deze stand ook stabiel op de naar boven gekeerde voorwand van een daar onder liggende samengevouwen houder worden geplaatst, waarbij de 35 bodem dan in ingrijping komt met de stapelrand van die voorwand.

In een bijzonder voordelig geachte uitvoeringsvorm is erin voorzien dat de horizontale afmetingen van de buitencontour van de opgerichte en gesloten houder 30 centimeter langs de voorwand en de - 4 - achterwand en 40 centimeter langs de zijwanden bedragen en dat de hoogte van de opgerichte houder 40 centimeter bedraagt. Deze afmetingen zijn gerelateerd aan de momenteel geldende standaard omtreksafmetingen van flessenkratten, die 30 centimeter bij 40 5 centimeter bedraagt. Door de houder volgens de uitvinding de hier genoemde contourafmetingen te geven en, zoals de voorkeur heeft, tevens te voorzien in de stapelranden en stapelformaties zoals hiervoor beschreven, kan de houder, zowel in opgerichte als in samengevouwen toestand worden opgenomen in een stapeling met 10 dergelijke flessenkratten van standaard afmeting. Hierbij vindt dan tevens een ingrijping plaats tussen de stapelrand/stapelformaties van de houder met de stapelformaties/stapelrand van een flessenkrat, zodat een stabiele stapeling wordt verkregen.

Met bijzondere voorkeur is erin voorzien dat de linker zijwand 15 en rechter zijwand nabij de hoeken met de voorwand en de achterwand zijn voorzien een vaste paneelstrook, die integraal is met de voorwand, respectievelijk de achterwand en daarmee een hoekconstructie vormt. De hoekconstructies leveren een aanzienlijke bijdrage aan de stabiliteit van de voorwand en de achterwand en 2 0 daarmee aan de belastbaarheid van de houder, met name wat betreft de belastbaarheid in een stapel.

De horizontale afmeting aan de binnenzijde van de hoekconstructies wordt hoofdzakelijk bepaald door de buitenafmetingen van de houder en de afmetingen van de zijwandpanelen.

25 In een voorkeursuitvoering is de horizontale afmeting aan de binnenzijde van de met de voorwand integrale hoekconstructies in hoofdzaak gelijk aan de dikte van de bodem. Met bijzondere voorkeur is de horizontale afmeting aan de binnenzijde van de hoekconstructies van elke zijwand aan elkaar gelijk.

30 Bij voorkeur zijn de panelen van de omtrekswand dubbelwandig.

Eventueel is de holte in de dubbele wand gevuld met een thermisch isolatiemateriaal, zoals bijvoorbeeld een geschikt kunststofschuim. De panelen zijn bijvoorkeur uit geschikt kunststofmateriaal vervaardigd. Bij voorkeur zijn de dubbelwandige panelen door 35 spuitgieten verkregen. Als alternatief kunnen de panelen zijn vervaardigd uit extrusieprofielen.

- 5 -

Bij voorkeur is de deksel voorzien van een stabiel hengsel voor het dragen van de houder. Anderzijds zou ook kunnen zijn voorzien in een flexibele draagband.

Bij voorkeur is het hengsel via een of meer bijbehorende 5 scharnierbevestigingspunten scharnierbaar bevestigd aan de deksel en scharnierbaar tussen een langs de deksel gelegen ruststand en een opgerichte draagstand.

Bij voorkeur is de deksel aan de bovenzijde voorzien van een hengselverdieping voor het verzonken opnemen van het hengsel in de 10 ruststand. Hierdoor kan de deksel in opengeklapte stand tegen de achterwand of voorwand, waaraan de deksel scharnierbaar is bevestigd, aanliggen.

Bij voorkeur zijn bedienbare bodemgrendelmiddelen voorzien voor het borgen van de bodem in de horizontale stand ten opzichte van de 15 omtrekswand.

Bij voorkeur zijn bedienbare dekselgrendelmiddelen voorzien voor het borgen van de deksel in de horizontale, gesloten stand ten opzichte van de omtrekswand.

Bij voorkeur zijn de dekselgrendelmiddelen gekoppeld met het 20 hengsel, zodanig dat indien de deksel zich in zijn horizontale stand bevindt, door scharnieren van het hengsel naar de draagstand de dekselgrendelmiddelen de deksel vergrendelen ten opzichte van de omtrekswand.

Bij voorkeur bevinden de scharnierbevestigingspunten van het 25 hengsel zich nabij de aan de voorwand en de achterwand grenzende randen van de deksel en loopt het hengsel dus dwars op de scharnieras van de deksel.

In een voordelige uitvoeringsvorm is erin voorzien dat het hengsel bij elk scharnierbevestigingspunt daarvan een as heeft met 30 aan het vrije einde een vergrendelingsnok, die achter een corresponderende grendelrand aan de binnenzijde van respectievelijk de voorwand en de achterwand kan grijpen in de draagstand van het hengsel. Hierdoor wordt bereikt dat tijdens het dragen van de houder aan het hengsel de voorwand en achterwand stevig tegen het deksel 35 worden getrokken en een goede overbrengen van het gewicht van de houder naar het hengsel plaatsvindt.

In het bijzonder in combinatie met de voorgaande maatregel heeft het de voorkeur dat de voorwand en de achterwand enerzijds en 1 a 1 s s o 1 - 6 - de bodem en de deksel anderzijds zijn voorzien van complementaire nokken en verdiepingen voor het opnemen van de nokken voor het verschaffen van een stabiele verbinding in de opgerichte en gesloten houder.

5 Bij voorkeur is er verder in voorzien dat in de bovenzijde van deksel een handgreepuitsparing aanwezig is voor het vastpakken van de deksel voor het scharnieren van de deksel.

Bij voorkeur omvatten de centrale scharniermiddelen tussen de zwenkbare panelen van een zijwand een langwerpig koppelelement, dat 10 via een eerste verticale scharnieraslijn is verbonden met het ene zwenkbare paneel en via een tweede verticale scharnieraslijn is verbonden met het andere paneel. Hierdoor kan eenvoudig worden bereikt dat de zijwandpanelen in samengevouwen toestand van de houder vlak tegen elkaar liggen.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm is erin voorzien dat de verticale randen waarmee de zwenkbare zijwandpanelen aan elkaar grenzen zijn gevormd door een verticale wandstrook van het betreffende paneel, die ongeveer halfcirkelvormig naar binnen is gebogen ten opzichte van het vlak van het betreffende paneel, en dat 20 het koppelelement in horizontale doorsnede in hoofdzaak C-vormig is met aan elk van de verticale vrije randen een dikke ribbe, die past in de door de halfcirkelvormige verticale wandstrook van het betreffende paneel.

Ten einde gedurende een langere periode in de gesloten houder 25 gekoelde producten op te kunnen slaan, kan erin zijn voorzien dat de houder is voorzien van tenminste een compartiment voor het opnemen van een koelelement.

Bij voorkeur is voorzien van een compartiment voor het opnemen van een koelelement, hetgeen voordelig is voor de koelende werking.

30 In een voordelige uitvoeringsvorm is erin voorzien dat het koelelement een lichaam is van droogijs.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 in perspectief een voorkeursuitvoeringsvorm van de houder 35 volgens de uitvinding in opgerichte toestand, waarbij het hengsel zich in de omhoog gezwenkte stand bevindt voor het dragen van de houder, i U ;· ü 1 - 7 -

Fig. 2 in perspectief vanaf de andere zijde de opgerichte houder van figuur 1 met het hengsel in ruststand,

Fig. 3 in perspectief van onderen de opgerichte houder van figuur 1, Fig. 4 in perspectief van boven de houder van figuur 1 in 5 gedeeltelijk samengevouwen toestand,

Fig. 5 in perspectief van onderen de houder van figuur in gedeeltelijk samengevouwen toestand,

Fig. 6 een gedeeltelijke weergave in perspectief van de bovenzijde houder van figuur 1 in volledig samengevouwen toestand, 10 Fig. 7 een weergave overeenkomstig figuur 6 met en enigszins ander perspectief, waarbij de bodem is weggelaten,

Fig. 8 een weergave overeenkomstig figuur 6 van de onderzijde van de volledig samengevouwen houder,

Fig. 9 in perspectief de horizontale doorsnede vlakbij de bovenzijde 15 van de opgerichte omtrekswand van de houder van figuur 1,

Fig. 10 in perspectief de horizontale doorsnede van het detail betreffende de verticale scharnierverbinding tussen de scharnierbare panelen van een zijwand van de houder van figuur 1,

Fig. 11 in een aanzicht overeenkomstig figuur 10 de verticale 20 scharnierverbinding tussen een scharnierend paneel van de zijwand en de naburige hoekconstructie van de voorwand of achterwand,

Fig. 12 een stapeling van een opgerichte houder en daarboven op twee volledig samengevouwen houders volgens figuur 1,

Fig. 13 een voorbeeld van de stapeling van een opgerichte houder 25 volgens figuur 1 met daarboven op een flessenkrat en van een stapeling van een volledig samengevouwen houder volgens figuur 1 met daarboven op een flessenkrat, waarbij beide stapels zijn opgesteld op een verrijdbaar wagentje. 1 2 3 4 5 6

In de figuren 1,2,3 en 12 en 13 is - in opgerichte toestand - 2 een draagbare en samenvouwbare houder 1 volgens de uitvinding voor 3 het transport en/of de opslag van goederen weergegeven. In de figuren 4 12 en 13 is deze houder 1 ook in samengevouwen toestand weergegeven.

5

In figuur 12 zijn twee samengevouwen houders 1 op een opgerichte 6 houder 1 gestapeld, in figuur 13 bevindt zich een samengevouwen houder 1 onder een daarop gestapelde standaard flessenkrat 100 voor het transport van flessen. In figuur 13 is ook op de opgerichte houder 1 een flessenkrat 100 gestapeld.

- 8 -

De overige figuren tonen dezelfde houder 1 - in (gedeeltelijk) samengevouwen· toestand (figuren 4-8) - of details daarvan (figuren 9-11), zoals uit de navolgende beschrijving zal blijken.

De houder 1 is in dit voorbeeld ingericht voor het gekoeld opslaan 5 en transporteren van met name voedingsmiddelen.

De houder 1 is doosvormig en heeft een in hoofdzaak rechthoekige bodem 2, een deksel 3 aan de bovenzijde, en een omtrekswand. De omtrekswand 4 heeft een voorwand 5, een achterwand 6, een linker zijwand 7 en een rechter zijwand 8. De bodem 2, deksel 3 en 10 omtrekswand 4 kunnen samen een van de omgeving afgesloten ruimte voor de goederen begrenzen. Bij voorkeur is die afdichting nagenoeg gasdicht, zodat geen warmte via naden kan binnen dringen en een hoge isolatiewaarde wordt verkregen.

De voorwand 5 en. de achterwand 6 zijn elk gevormd door een stijf 15 dubbelwandig voorwandpaneel respectievelijk achterwandpaneel.

De linker zijwand 7 en de rechter zijwand 8 omvatten elk een paar scharnierbare stijve zi jwandpanelen 7a, 7b, 8a, 8b met een dubbelwandige uitvoering.

Verder zijn zowel de linker zijwand 7 als de rechter zijwand 8 elk 20 nabij de hoeken met de voorwand 5 en met de achterwand 6 voorzien van een vaste paneelstrook 9-12, die integraal is met het voorwandpaneel of het achterwandpaneel en daarmee een hoekconstructie vormt.

Hierbij is het ene zi jwandpaneel 7a, 8a van een paar zijwandpanelen om een verticale scharnieraslijn 13, 14 scharnierbaar 25 verbonden met de hoekconstructie 9, 10 van het voorwandpaneel en het andere zijwandpaneel 7b,8b om een verticale scharnieraslijn 15, 16 scharnierbaar verbonden met de hoekconstructie van het achterwandpaneel.

De zijwandpanelen 7a, 7b en 8a, 8b van elk paar zijn via nog te 30 beschrijven centrale scharniermiddelen 20, 30 om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar met elkaar zijn verbonden.

De bodem 2 is om een horizontale scharnieraslijn 35 scharnierbaar is verbonden met de voorwand 5, zodanig dat de bodem 2 over een hoek van in hoofdzaak 90° scharnierbaar is tussen een langs 35 de binnenzijde van de voorwand gelegen stand (fig. 2) en een horizontale stand (fig. 3), waarin de bodem 2 zich nabij de onderzijde van de omtrekswand 4 aan de binnenzijde van de omtrekswand bevindt.

1 o 1 * B ft 1 - 9 -

De deksel 3 is om een horizontale scharnieraslijn 36 via twee scharnierlippen 37, (niet getoond in figuur 1) scharnierbaar verbonden met de achterwand 6, zodanig dat de deksel 3 over een hoek van in hoofdzaak 270° scharnierbaar is tussen een langs de 5 buitenzijde van de achterwand 6 gelegen geopende stand (Fig. 4) en een horizontale gesloten stand (figs. 1 en 2), waarin de gesloten deksel 3 zich nabij de bovenzijde van de omtrekswand 4 aan de binnenzijde van de omtrekswand bevindt.

In figuur 5 is te herkennen dat - gezien langs de zijwanden -10 de horizontale afmeting aan de binnenzijde van de met de voorwand 5 integrale hoekconstructies 9, 10 in hoofdzaak gelijk is aan de dikte van de bodem 2. Overigens is bij de hoekconstructies 11, 12 deze afmeting identiek. Verder is de breedte van alle zijwandpanelen 7a,7b, 8a,8b gelijk en bedraagt deze ongeveer de helft van de breedte 15 van de voorwand/achterwand.

De uitvoering van de scharnierverbindingen tussen de zwenkbare zijwandpanelen 7a,7b,8a,8b en de hoekconstructies is in figuur 11 duidelijk te herkennen. Hierbij is aan de verticale langsrand van de hoekconstructie 10 een dwarswand 40 aanwezig, die de binnenwand 41 20 verbindt met de buitenwand 42. Vanaf de hoek van de dwarswand 40 en de binnenwand 41 steekt een lip 43 schuin naar buiten, welke lip 43 een cirkelboogvormig deel 44 heeft. Aan de verticale rand van het zijwandpaneel 8a is een lip 46 gevormd met een cirkelboogvormig deel 47, dat met zijn binnenzijde langs de buitenzijde van het deel 44 25 schuift en tevens met zijn buitenzijde langs het cirkelboogvormige deel van de dwarswand 40 schuift. Op het deel 47 sluit een eindlip 48 aan met aan het vrije einde een ribbe 49, die in de kom van het deel 44 past. Deze scharnierconstructie bewerkstelligt op meerdere plaatsen een afdichtende aanligging en draagt daarmee bij aan de 30 isolerende kwaliteit van de houder 1.

De scharnierverbinding tussen de verticale randen waarmee de zwenkbare zijwandpanelen 7a, 7b en 8a, 8b aan elkaar grenzen wordt hier verkregen doordat een verticale wandstrook 50, 51 van het betreffende paneel ongeveer halfcirkelvormig naar binnen is gebogen 35 ten opzichte van het vlak van het betreffende paneel, en doordat een langwerpig koppelelement 52 is voorzien langs de binnenzijde van de wandstroken 50, 51. Het koppelelement 52 is in horizontale doorsnede in hoofdzaak C-vormig met aan elk van de verticale vrije randen een i tb j ii fr\ in - 10 - dikke ribbe 53, 54, die past in de door de halfcirkelvormige verticale wandstrook 50, 51 van het betreffende paneel. Ook deze scharnierconstructie is gasdicht.

De deksel 3 bevindt zich, zoals is te zien in figuren 1 en 2, 5 in de horizontale stand nabij de bovenzijde van de omtrekswand en aan de binnenzijde van de omtrekswand. Verder is te zien dat - in de opgerichte en gesloten toestand van de houder - de omtrekswand 4 uitsteekt boven de in dit voorbeeld vlakke bovenzijde van de deksel 3, zodanig dat de opgerichte houder aan de bovenzijde een 10 omhoogstekende stapelrand 60 heeft.

In de figuur 3 is te zien dat de panelen van de voorwand en de achterwand en de zwenkbare zijwandpanelen aan de onderzijde stapelformaties 62 - 64 dragen, die - in de opgerichte en gesloten toestand van de houder - onder de zich in de horizontale stand 15 bevindende bodem 2 uitsteken. Hierbij beschrijven de stapelformaties 62 - 64 aan de onderzijde van de omtrekswand 4 een contour, die in de stapelrand 60 van een daaronder opgestelde identieke houder past.

De stapelformaties 62-64 steken naar binnen ten opzichte van de binnenvlakken van de panelen van de omtrekswand 4 en vormen tevens 20 aanslagen waar de naar beneden gezwenkte bodem 2 op rust. Eventueel kan zijn voorzien in een vergrendeling van de bodem 2 in deze stand om te verhinderen dat de bodem 2 onbedoeld omhoog kan worden gedrukt, bijvoorbeeld bij het transport van een gevulde houder 1 op een steekwagen.

25 In figuur 2 is te zien dat de voorwand 5 langs de omtrek daarvan is voorzien van een ten opzichte van het vlak van de voorwand uitstekende stapelrand 65, welke stapelrand 65 een binnencontour heeft in hoofdzaak gelijk aan de binnencontour van de stapelrand 60 aan de bovenzijde van de omtrekswand van de houder 1. Ook de 30 achterwand 6 is voorzien van een dergelijke stapelrand 66, zodat de opengeklapte deksel 3 deels binnen de contour van die stapelrand 66 komt te liggen. De omtrekscontour van de deksel 3 steekt dan nog deels buiten die stapelrand 66 uit en vormt met dat uitstekende deel een rechthoekige stapelformatie.

35 In de getoonde uitvoeringsvorm bedragen de horizontale afmetingen van de buitencontour van de opgerichte en gesloten houder 1 langs de voorwand en de achterwand gemeten 30 centimeter en 40 centimeter langs de zijwanden 7,8. De hoogte van de opgerichte houder I 0 1 5 8 6 f - 11 - 1 bedraagt 40 centimeter. Deze afmetingen zijn gerelateerd aan de momenteel geldende standaard omtreksafmetingen van flessenkratten 100, die 30 centimeter bij 40 centimeter bedraagt. Door de houder 1 de hier genoemde contourafmetingen te geven en te voorzien in de 5 stapelranden en stapelformaties zoals hiervoor beschreven, kan de houder, zowel in opgerichte als in samengevouwen toestand worden opgenomen in een stapeling met dergelijke flessenkratten van standaard afmeting, zoals in de figuren 12 en 13 is weergegeven. Hierbij vindt dan tevens een ingrijping plaats tussen de 10 stapelrand/stapelformaties van de houder 1 met de stapelformaties/stapelrand van een flessenkrat 100, zodat een stabiele stapeling wordt verkregen. Ook kunnen opgerichte en/of samengevouwen houders 1 stabiel op elkaar worden gestapeld, waarbij de stapelranden en stapelformaties met elkaar in ingrijping zijn.

15 De deksel 3 is voorzien van een hengsel 70 voor het dragen van de houder 1. Het hengsel is in hoofdzaak U-vormig met aan beide einde een as 71, waarmee het hengsel 70 scharnierbaar is bevestigd aan de deksel 3 en scharnierbaar is tussen een langs de deksel gelegen ruststand en een opgerichte draagstand. De 20 scharnierbevestigingspunten van het hengsel 70 bevinden zich nabij de aan de voorwand en de achterwand grenzende randen van de deksel 3. Aan het vrije uiteinde van elke as 71 is een vergrendelingsnok 72 voorzien, die achter een corresponderende grendelrand 73 aan de binnenzijde van respectievelijk de voorwand 5 en de achterwand 6 kan 25 grijpen in de draagstand van het hengsel 70.

De deksel 3 is aan de bovenzijde voorzien van een hengselverdieping 74 voor het verzonken opnemen van het hengsel 70 in de ruststand.

In de bovenzijde van de deksel 3 is verder een 30 handgreepuitsparing 75 voorzien voor het vastpakken van de deksel voor het scharnieren van de deksel 3.

In de figuren 4,5 en 6 is te herkennen de voorwand 5 en de achterwand 6 enerzijds en de deksel 3 anderzijds zijn voorzien van complementaire nokken 80, 81 en verdiepingen 82, 83 voor het opnemen 35 van de nokken 80, 81 voor het verschaffen van een stabiele verbinding in de opgerichte en gesloten houder 1.

Telkens zijn per samenwerkende rand twee langwerpige nokken of verdiepingen voorzien, waarbij wordt opgemerkt dat de insteekdiepte 1 0 1 k p c ^ - 12 - van de nokken in de verdiepingen beperkt is· Met name bij het naar de draagstand scharnieren van het hengsel 70 komen de nokken in de verdiepingen en wordt de beoogde verbinding tot stand gebracht.

Bij voorkeur is in de deksel 3 een compartiment voorzien, bij 5 voorkeur toegankelijk indien de deksel 3 is opengeklapt, voor het opnemen van een koelelement. In een voordelige uitvoering is het koelelement een lichaam van droogijs, oftewel vast kooldioxide. Eventueel is het droogijs ondergebracht in een verpakking die het veilig hanteren van het droogijs mogelijk maakt. Het droogijs zal 10 geleidelijk verbruikt worden, zodat de inhoud van de houder 1 koel blijft.

Om de koelende werking zolang mogelijk te behouden, maar tevens om bijvoorbeeld het binnendringen van ongedierte te vermijden, kunnen de omtrekswand, de bodem en de deksel in de opgerichte en gesloten 15 toestand van de houder een althans nagenoeg gasdicht afgesloten ruimte voor de goederen begrenzen.

Het zal duidelijk zijn dat de getoonde houder 1 geschikt is voor het (gekoeld) opslaan en/of transporteren van uiteenlopende goederen. De houder 1 is echter in het bijzonder geschikt voor het 20 gekoeld afleveren van goederen, in het bijzonder voedingsmiddelen, aan de klanten van een grootwinkelbedrijf.

Met name is hierbij voordelig dat de houder 1 in combinatie met flessenkratten 100 van standaard-afmetingen kan worden gestapeld, waarbij het niet uitmaakt of de houder 1 opgericht of samengevouwen 25 is. Dergelijke flessenkratten 100 zijn immers ook voorzien van een stapelrand langs de open bovenzijde en van stapelformaties aan de onderzijde van de bodem, die passen in de stapelrand van een daaronder geplaatste soortgelijke flessenkrat. Verder kan de houder 1 met dezelfde transmiddelen, wagens of transportbanden, worden 30 verplaatst als de flessenkratten.

Het is denkbaar dat de consument de lege houders 1 op dezelfde wijze retourneert naar het grootwinkelbedrijf als flessenkratten, waarbij gebruik wordt gemaakt van een soort statiegeldregeling en een automatisch inzamelstation voor de lege houders 1. Eventueel worden 35 de huidige inzamelstations voor flessenkratten ook ingericht voor de herkenning van de lege houders 1.

10 I 'j ύ ö t

Claims (30)

1. Een draagbare en samenvouwbare houder voor het transport en/of de opslag van goederen, omvattende: 5. een in hoofdzaak rechthoekige bodem een deksel aan de bovenzijde, en een omtrekswand met een voorwand, een achterwand, een linker zijwand en een rechter zijwand, welke bodem, deksel en omtrekswand samen een van de omgeving 10 afgesloten ruimte voor de goederen kunnen begrenzen, waarbij de voorwand en de achterwand elk zijn gevormd door een stijf voorwandpaneel respectievelijk achterwandpaneel, waarbij de linker zijwand en de rechter zijwand elk een om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar met de voorwand verbonden 15 stijf zijwandpaneel omvatten, waarbij de bodem om een horizontale scharnieraslijn scharnierbaar is verbonden met de voorwand, zodanig dat de bodem over een hoek van in hoofdzaak 90° scharnierbaar is tussen een langs de binnenzijde van de voorwand gelegen stand en een horizontale stand, waarin de bodem zich 20 nabij de onderzijde van de omtrekswand aan de binnenzijde van de omtrekswand bevindt, waarbij de deksel om een horizontale scharnieraslijn scharnierbaar is verbonden met de achterwand of de voorwand, zodanig dat de deksel over een hoek van in hoofdzaak 270° 25 scharnierbaar is tussen een langs de buitenzijde van de achterwand of de voorwand gelegen stand en een horizontale stand, met het kenmerk, dat de linker zijwand en de rechter zijwand elk een paar scharnierbare stijve zijwandpanelen omvatten, 30 waarbij het ene zi jwandpaneel van een paar zijwandpanelen om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar is verbonden met de voorwand en het andere zijwandpaneel om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar is verbonden met de achterwand, en waarbij de zijwandpanelen van elk paar via centrale 35 scharniermiddelen om een verticale scharnieraslijn scharnierbaar met elkaar zijn verbonden. - 14 -

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de deksel zich in de horizontale stand nabij de bovenzijde van de omtrekswand aan de binnenzijde van de omtrekswand bevindt.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij - in de opgerichte en gesloten toestand van de houder - de omtrekswand uitsteekt boven een aangrenzend randgebied van de zich in de horizontale stand bevindende deksel, zodanig dat de opgerichte houder aan de bovenzijde een stapelrand heeft. 10

4. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij aan de onderzijde van de omtrekswand stapelformaties zijn voorzien, die - in de opgerichte en gesloten toestand van de houder -onder de zich in de horizontale stand bevindende bodem uitsteken. 15

5. Houder volgens conclusie 4, waarbij de stapelformaties aan de onderzijde van de omtrekswand een contour beschrijven, die in de stapelrand van een daaronder opgestelde identieke houder past.

6. Houder volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij de voorwand langs de omtrek daarvan is voorzien van een ten opzichte van het vlak van de voorwand uitstekende stapelrand, welke stapelrand een binnencontour heeft in hoofdzaak gelijk aan de binnencontour van de stapelrand aan de bovenzijde van de omtrekswand van de houder. 25

7. Houder volgens conclusie 3, waarbij de bodem een omtrekscontour heeft die in hoofdzaak identiek is aan de binnencontour van de stapelrand van de voorwand.

8. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de afmetingen van de verticale contour van de voorwand en de achterwand van de houder in hoofdzaak gelijk zijn aan de afmetingen van de horizontale contour van de omtrekswand.

9. Houder volgens conclusie 8, de horizontale afmetingen van de buitencontour van de opgerichte en gesloten houder 30 centimeter langs de voorwand en achterwand en 40 centimeter langs de zijwanden 0 1 5 8 6 1 - 15 - bedragen en de hoogte van de opgerichte en gesloten houder 40 centimeter bedraagt.

10. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 5 waarbij de linker en rechter zijwand nabij de hoek met de voorwand en/of de achterwand telkens zijn voorzien van een vaste paneelstrook, die integraal is met de voorwand of de achterwand en daarmee een hoekconstructie vormt.

11. Houder volgens conclusie 10, waarbij - gezien langs de zijwand - de horizontale afmeting aan de binnenzijde van de met de voorwand integrale hoekconstructie in hoofdzaak gelijk is aan de dikte van de bodem.

12. Houder volgens conclusie 10, waarbij zowel de linker zijwand als de rechter zijwand elk nabij de hoeken met de voorwand en met de achterwand zijn voorzien van een vaste paneelstrook, die integraal is met de voorwand of de achterwand en daarmee een hoekconstructie vormt, en waarbij de horizontale afmeting aan de binnenzijde van de 20 hoekconstructies van elke zijwand aan elkaar gelijk zijn.

13. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de centrale scharniermiddelen tussen de zwenkbare panelen van een zijwand een langwerpig koppelelement omvatten, dat via een eerste 25 verticale scharnieraslijn is verbonden met het ene zwenkbare paneel en via een tweede verticale scharnieraslijn is verbonden met het andere paneel.

14. Houder volgens conclusie 13, waarbij de verticale randen 30 waarmee de zwenkbare zijwandpanelen aan elkaar grenzen zijn gevormd door een verticale wandstrook van het betreffende paneel, die ongeveer halfcirkelvormig naar binnen is gebogen ten opzichte van het vlak van het betreffende paneel, en waarbij het koppelelement in horizontale doorsnede in hoofdzaak C-vormig is met aan elk van de 35 verticale vrije randen een dikke ribbe, die past in de door de halfcirkelvormige verticale wandstrook van het betreffende paneel. , u 1 5 8 δ 1 - 16 -

15. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de deksel is voorzien van een hengsel voor het dragen van de houder.

16. Houder volgens conclusie 15, waarbij het hengsel scharnierbaar is bevestigd aan de deksel en scharnierbaar is tussen een langs de deksel gelegen ruststand en een opgerichte draagstand.

17. Houder volgens conclusie 16, waarbij de deksel aan de 10 bovenzijde is voorzien van een hengselverdieping voor het verzonken opnemen van de handgreep in de ruststand.

18. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij bedienbare bodemgrendelmiddelen zijn voorzien voor het borgen 15 van de bodem in de horizontale stand ten opzichte van de omtrekswand.

19. Houder volgens' een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij bedienbare dekselgrendelmiddelen zijn voorzien voor het borgen van de deksel in de horizontale stand ten opzichte van de 20 omtrekswand.

20. Houder volgens conclusies 16 en 19, waarbij de dekselgrendelmiddelen zijn gekoppeld met het hengsel, zodanig dat indien de deksel zich in zijn horizontale stand bevindt, door 25 scharnieren van het hengsel naar de draagstand de dekselgrendelmiddelen de deksel vergrendelen ten opzichte van de omtrekswand.

21. Houder volgens conclusie 16, waarbij de 30 scharnierbevestigingspunten van het hengsel zich nabij de aan de voorwand en de achterwand grenzende randen van de deksel bevinden.

22. Houder volgens conclusies 20 en 21, waarbij bij elk scharnierbevestigingspunt het hengsel een as heeft met aan het vrije 35 einde een vergrendelingsnok, die achter een corresponderende grendelrand aan de binnenzijde van respectievelijk de voorwand en de achterwand kan grijpen in de draagstand van het hengsel. 1 0 1 'i β ; i ’ - 17 -

23. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in de bovenzijde van deksel verder een handgreepuitsparing is voorzien voor het vastpakken van de deksel voor het scharnieren van de deksel. 5

24. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de voorwand en de achterwand enerzijds en de bodem en de deksel anderzijds zijn voorzien van complementaire nokken en verdiepingen voor het opnemen van de nokken voor het verschaffen van 10 een stabiele verbinding in de opgerichte en gesloten houder.

25. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder is voorzien van tenminste een compartiment voor het opnemen van een koelelement. 15

26. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de deksel is voorzien van een compartiment voor het opnemen van een koelelement.

27. Houder volgens conclusie 25 of 26, waarbij het koelelement een lichaam is van droogijs.

28. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij langs de onderzijde van de zwenkbare panelen van de zijwanden 25 en/of langs de onderzijde van de achterwand en eventueel de voorwand naar binnen stekende aanslagen zijn voorzien, die de bodem in de horizontale stand daarvan ondersteunen.

29. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 30 waarbij de wanden van de houder en/of de bodem en deksel een hoge isolatiewaarde hebben, bijvoorkeur dubbelwandig, eventueel gevuld met isolatiemateriaal zijn, uitgevoerd.

30. Werkwijze voor het distribueren van goederen van een 35 grootwinkelbedrijf naar klanten van het grootwinkelbedrijf, welke goederen in het bijzonder flessen drank en koel of bevroren te houden voedingsmiddelen omvatten, n1R 86 1 ' - 18 -* waarbij gebruik wordt gemaakt van flessenkratten voor de distributie van flessen, welke flessenkratten elk een in hoofdzaak rechthoekige bodem omvatten met een opstaande omtrekswand en een open bovenzijde, en waarbij in de krat een vakverdeling aanwezig is voor het opnemen 5 van flessen, en waarbij de krat langs de bovenzijde een stapelrand heeft en aan de onderzijde van de bodem is voorzien van stapelrandformaties, die passen in de stapelrand van een daaronder geplaatste soortgelijke flessenkrat, met het kenmerk, dat voor de distributie van gekoeld of bevroren te 10 houden voedingsmiddelen gebruik wordt gemaakt van een houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, die zodanige afmetingen heeft dat de houder zowel in opgerichte als in ingeklapte toestand stapelbaar is op of onder een flessenkrat of identieke houder, waarbij de op elkaar gestapelde kratten/houders via de ineengrijping 15 van bijbehorende stapelformaties en stapelrand een stabiele stapel vormen. ft 1 K R fi 'ΐ