NL1015747C2

NL1015747C2 - Het afgeven van porties vloeibare, in het bijzonder pasteuze substantie.

Info

Publication number: NL1015747C2
Application number: NL1015747A
Authority: NL
Inventors: Peter Geerard Oege Adema
Original assignee: Customix B V
Priority date: 2000-07-19
Filing date: 2000-07-19
Publication date: 2002-01-22

Description

Korte aanduiding: Het afgeven van porties vloeibare, in het bijzonder pasteuze substantie.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect daarvan betrekking op een zelfsluitend klepsamenstel volgens de aanhef van conclusie 1, alsmede op een houder met een pomp voorzien van een dergelijk klepsamenstel.

5 Uit DE 40 35 922 en US 5 819 990 zijn houders bekend met een integrale pomp, waarmee de substantie uit de voorraadkamer van de houder kan worden gepompt en bij een afgifteopening kan worden afgegeven. Bij deze bekende houders is op de plaats van de afgifteopening een zelfsluitend klepsamenstel aangebracht.

10 Bij bediening van de pomp bewerkstelligt de druk van de substantie het openen van het klepsamenstel, waarna het klepsamenstel automatisch sluit.

De bekende houders blijken niet geheel tevredenstellend. Zo is een nadeel dat de klepsamenstellen van deze bekende houders 15 niet altijd de gewenste afsluitende werking vertonen. Hierdoor zijn de bekende houders bijvoorbeeld minder of niet geschikt voor het afgeven van sterk oxiderende substanties, zoals bijvoorbeeld haarverf. Verder zijn de bekende klepsamenstellen moeilijk te vervaardigden indien men een goede afsluitende 20 werking wil bereiken.

Een ander nadeel betreft de constructie van de bekende houders, die betrekkelijk complex is, hetgeen met name voor wegwerphouders nadelig is.

Het eerste aspect van de uitvinding beoogt een verbeterd 25 zelfsluitend klepsamenstel te verschaffen, alsmede een houder met pomp voorzien van een dergelijk klepsamenstel. In het bijzonder voorziet het eerste aspect van de uitvinding in de toepassing van een dergelijke houder voor het afgeven van haarverf.

30 De onderhavige uitvinding bereikt het bovengenoemde doel door het verschaffen van een zelfsluitend klepsamenstel volgens conclusie 1.

-2-

Bij voorkeur is erin voorzien dat het afdichtvlak van het stationaire lichaam grenst aan het kopvlak van het stationaire lichaam, zodanig dat het kopvlak een doorgaand oppervlak vormt met het buitenoppervlak van het daaromheen liggende kleplichaam.

5 Door deze uitvoering wordt bereikt dat alleen het kopvlak van het stationaire lichaam blootgesteld is aan de omgevingslucht als het klepsamenstel gesloten is. Indien eventuele resten van de substantie, die hechten aan dat kopvlak, uitharden, blokkeren die uitgeharde resten de werking van de 10 klep bij een volgende opening van de klep niet of nauwelijks.

Ook wordt op deze wijze bereikt dat zich slechts een kleine rest aan het kopvlak hecht, met name als de afgifte naar beneden is gericht.

In combinatie met het doorgaande oppervlak heeft het de 15 verdere voorkeur dat het doorgaande oppervlak een naar buiten gekromd deel van een bolsegment vormt met een aanmerkelijk grotere straal dan de diameter van het kleplichaam. Deze uitvoering bewerkstelligt dat als rest slechts een kleine druppel substantie aan het centrum van het kopvlak blijft hangen 20 wanneer de afgifte naar beneden is gericht.

Voor het verkrijgen van een goede afsluitende werking is er bij voorkeur in voorzien dat het vrije einde van het stationaire lichaam kegelstompvormig is, zodat het afdichtvlak van het stationaire lichaam een ringsegment van een kegeloppervlak 25 vormt, waarbij de binnenomtrek van het kleplichaam een corresponderend kegeloppervlak heeft.

Verdere voordelige uitvoeringen van het klepsamenstel volgens het eerste aspect van de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en de beschrijving aan de hand van de tekening.

30 Het zelfsluitende klepsamenstel volgens de uitvinding kan met voordeel worden benut in een afgiftepomp voor het verpompen van een vloeibare, eventueel pasteuze substantie. In het bijzonder is het klepsamenstel toepasbaar bij een pomp met een huis, dat bevestigd is of bevestigbaar is aan een voorraadkamer 35 voor een voorraad van de substantie, welk huis een afgiftekanaal omvat met aan het uiterste einde daarvan een afgifteopening voor het afgeven van de verpompte substantie, waarbij de pomp bij de ' ; ' ) 7 & 7 -3- afgifteopening is voorzien van het zelfsluitende klepsamenstel. Het klepsamenstel verhindert dan de uitdroging, degradatie of oxidatie van de substantie in het afgiftekanaal.

Het klepsamenstel volgens de uitvinding is ook met voordeel 5 toepasbaar bij een afgiftehouder omvattende een voorraadkamer voor een voorraad van een substantie, in het bijzonder een vloeibare, eventueel pasteuze substantie, alsmede een afgiftepomp voor het verpompen van de substantie, bij voorkeur een afgiftepomp zoals hiervoor omschreven.

10 Het tweede aspect van de uitvinding betreft een inrichting volgens de aanhef van conclusie 16 voor het afgeven van gedoseerde porties van verschillende substanties, in het bijzonder haarverf. Een dergelijke inrichting is bekend uit DE 41 13 454.

15 De bekende inrichting omvat een gestel met daarin een beweegbaar magazijn, dat is voorzien van meerdere opnameplaatsen, die elk zijn ingericht voor het opnemen van een verwisselbare voorraadhouder, die een met een substantie gevulde voorraadkamer heeft. In het bijzonder zijn de verwisselbare 20 voorraadhouders gevuld met haarverf voor het verven van haar in een kapsalon.

De bekende inrichting is verder voorzien van aandrijfmiddelen voor het bewegen van het magazijn, zodanig dat telkens een van de voorraadhouders bij een afgifteplaats van de 25 inrichting kan worden gebracht voor het afgeven van substantie in een op de afgifteplaats opgestelde verzamelhouder.

Deze bekende inrichting kent een aantal nadelen, die de inrichting nog ongeschikt maken voor grootschalige toepassing in kapsalons en dergelijke.

30 De onderhavige uitvinding beoogt verschillende maatregelen voor te stellen, die een of meer van de nadelen van de bekende inrichting opheffen, zoals hierna nader zal worden toegelicht.

Een nadeel van de bekende inrichting is dat - ondanks de maatregelen die zijn genomen om de resten bij de afgifteopening 35 te verwijderen - de haarverf in het afgiftekanaal kan indrogen en uitharden. Hierdoor kan dat afgiftekanaal geheel of deels verstopt raken. De uitvinding voorziet erin dit probleem op te * ® * 5 ? 4 7 -4- lossen met een zelfsluitend klepsamenstel volgens het eerste aspect van de uitvinding.

Een ander nadeel van de bekende inrichting ligt in het gebruik van voorraadhouders, die zijn ingericht om onder druk te 5 staan of te worden gebracht om de haarverf af te geven. Bij het samenstellen van een mengsel haarverf is namelijk een betrekkelijk nauwkeurige beheersing nodig van de hoeveelheid van elk van de componenten van het mengsel. Door een klep geregelde afgifte onder gas- of luchtdruk uit de voorraadkamer maakt het 10 moeilijk te doseren, vooral omdat bijvoorbeeld de viscositeit van de haarverf een belangrijke invloed kan hebben op de uitstroming bij deze wijze van afgifte. De bekende inrichting vereist daarom een kostbare nauwkeurige weeginrichting om te bepalen welke hoeveelheid in de verzamelhouder is afgegeven.

15 De uitvinding beoogt dit probleem op te lossen door elke voorraadhouder te voorzien van een bijbehorende bedienbare pomp, die integraal is met de voorraadhouder en is ingericht om bij bediening substantie uit de voorraadkamer te pompen en af te geven via een bij de bijbehorende afgifteopening, of door het 20 magazijn van de inrichting bij elke opnameplaats te voorzien van een bedienbare pomp, die verbindbaar is met een voorraadhouder en die is ingericht om bij bediening substantie uit de voorraadkamer te pompen en af te geven via een bij de pomp behorende afgifteopening. Bij voorkeur wordt een pomp toegepast 25 die bij elke bediening een geringe hoeveelheid van de substantie afgeeft, zodat het aantal pompbedieningen representatief is voor de afgegeven hoeveelheid haarverf.

Ook indien in wezen een beheersing van de dosering mogelijk is middels de bediening van een pomp, heeft het de voorkeur dat 30 de inrichting is voorzien van volumedetectiemiddelen voor het detecteren van het in elk van de voorraadhouders aanwezige volume van de substantie. Bijvoorbeeld kan erin zijn voorzien dat de omtrekswand van de voorraadhouder ten minste over een langsstrook daarvan doorschijnend is en dat de 35 volumedetectiemiddelen een optische sensor omvatten, die door de doorschijnende omtrekswand heen de positie van de zuiger van de voorraadhouder detecteren.

it ύ i j «· 4 / -5-

Bij de bekende inrichting zijn alle voorraadhouders identiek en kunnen de voorraadhouders op elke opnameplaats in het magazijn worden geplaatst. Via optisch of elektrisch afleesbare coderingsmiddelen op de voorraadhouders wordt dan 5 vastgelegd welke voorraadhouder op welke plaats in het magazijn is geplaatst.

De uitvinding voorziet in een eenvoudigere en minder storingsgevoelige versie, waarbij een voorraadhouder aan zijn buitenzijde is voorzien van een sleutelformatie, dat wil zeggen 10 een vormdeel met sleutelfunctie, welke sleutelformatie representatief is voor de substantie waarmee de voorraadhouder is gevuld. Hierbij is het magazijn bij een opnameplaats daarvan voorzien corresponderende sleutelformatie, eventueel aangebracht in een verwisselbaar onderdeel, zodanig dat uitsluitend een 15 voorraadhouder met de juiste sleutelformatie op de betreffende opnameplaats in het magazijn kan worden geplaatst.

De bekende inrichting is verder nauwelijks voorzien van maatregelen die de veiligheid van de bedieningspersoon waarborgen. De uitvinding voorziet er op dit gebied in dat de 20 aandrijfmiddelen van het magazijn onwerkzaam zijn indien geen verzamelhouder bij de afgifteplaats aanwezig is. Hierdoor kan alleen afgifte van haarverf plaatsvinden als gewaarborgd is dat de afgegeven haarverf in de verzamelhouder terechtkomt. Met name vanwege het oxiderende karakter is het namelijk ongewenst dat 25 gemorste haarverf moet worden verwijderd door het personeel van de kapsalon.

De uitvinding voorziet ook in een beveiliging tegen het met de hand of vinger(s) beklemd raken in de bewegende delen van de inrichting. Dit wordt bereikt doordat de inrichting een 30 behuizing heeft met een opening daarin voor het op de afgifteplaats opstellen van een verzamelhouder, en doordat de verzamelhouder zodanige afmetingen heeft ten opzichte van die opening dat de toegang met de hand of een of meer vingers tot het inwendige van de behuizing onmogelijk is wanneer de 35 verzamelhouder op de bestemde plaats is opgesteld.

Verdere uitvindingsgedachten alsmede voordelige uitvoeringsvormen zijn beschreven in de conclusies en de ' ! ' T7 ' 7 -6- navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 in langsdoorsnede een telescopisch pomponderdeel voorzien van een zelfsluitend klepsamenstel volgens het eerste 5 aspect van de uitvinding,

Fig. 2 een houder met integrale pomp voorzien van het telescopische pomponderdeel van figuur 1,

Fig. 3 schematisch in vooraanzicht een afgifte-inrichting voor het afgeven van gedoseerde porties van verschillende 10 substanties, in het bijzonder haarverf,

Fig. 4 de inrichting van figuur 3 in zijaanzicht, en

Fig. 5 de inrichting van figuur 3 in bovenaanzicht.

In figuur 1 is een telescopisch pomponderdeel 1 getoond, 15 dat is voorzien van een zelfsluitend klepsamenstel 2.

Het pomponderdeel 1 is van geschikt kunststofmateriaal vervaardigd en heeft een onderste cilindrische ringwand 3 met langs de buitenomtrek een aanslagrand 4. Integraal met de ringwand 3 is een radiale ringwand 5, die de overgang vormt naar 20 een bovenste cilindrische ringwand 6 met kleinere diameter dan de onderste ringwand 3. Aan zijn vrije einde is de bovenste ringwand 6 voorzien van een naar binnen stekende rand 7, die een cirkelvormige opening in het pomponderdeel 1 begrenst. In die opening is het nader te beschrijven zelfsluitende klepsamenstel 25 2 geplaatst.

Het klepsamenstel 2 omvat een centraal stationair lichaam 9 met een door een kopvlak 10 van het stationaire lichaam 9 begrensd vrij uiteinde en met een afdichtvlak 11 nabij het vrije uiteinde. Het afdichtvlak 11 strekt zich om de omtrek van het 30 stationaire lichaam 9 uit en grenst hier aan het kopvlak 10. Het vrije einde van het stationaire lichaam 9 is hier kegelstompvormig, zodat het afdichtvlak 11 een ringsegment van een kegeloppervlak vormt.

Het klepsamenstel 2 omvat verder een elastisch ringvormig 35 kleplichaam 12, dat zich rondom het stationaire lichaam 9 uitstrekt en aan zijn binnenomtrek een afdichtvlak 13 heeft, dat afdichtend kan aanliggen tegen het afdichtvlak 11 van het -7- stationaire lichaam 9. Het afdichtvlak 13 heeft de vorm van een ringsegment van een kegeloppervlak, dat correspondeert met het afdichtvlak 11.

Het kleplichaam 12 is aan zijn buitenomtrek op nog nader te 5 omschrijven wijze vastgezet aan het pomponderdeel 1.

Het klepsamenstel 2 is zodanig dat het kopvlak 10 een doorgaand, glad oppervlak vormt met het buitenoppervlak van het daaromheen liggende kleplichaam 12 en zelfs met het buitenoppervlak van de rand 7.

10 In de getoonde uitvoering vormt dit doorgaande oppervlak een deel van een naar buiten gekromd bolsegraent met een aanmerkelijk grotere straal dan de diameter van het kleplichaam 12.

Het stationaire lichaam 9 is integraal met een inzetstuk 15 15, dat in de ringwand 6 is vastgeklemd. Hierbij is het kleplichaam 12 aan zijn buitenomtrek voorzien van een dikke omtreksribbe 16, die is ingesloten tussen het inzetstuk 15 en de naar binnen kragende rand 7.

Het inzetstuk 15 is voorzien van een centraal axiaal 20 doorlaatkanaal 17, dat in het verlengde ligt van het min of meer penvormige lichaam 9, welk doorlaatkanaal 17 aansluit op meerdere doorlaatkanalen 18, die vanaf de andere zijde in het inzetstuk 15 zijn gevormd. Tussen die kanalen 18 zijn dan dwarslijven aanwezig, waarmee het lichaam 9 integraal is met het 25 inzetstuk 15. In dit voorbeeld is ook het inzetstuk 15 van kunststof.

Aan zijn van het lichaam 9 gekeerde kopvlak is het inzetstuk 15 voorzien van een ringvormige groef 19.

Bij voorkeur is het kleplichaam 12 vervaardigd van een 30 geschikt kunststofmateriaal, bijvoorbeeld op basis van silicone.

Bij aanwezigheid van voldoende druk tegen het inwendige vlak 20 van het kleplichaam 12, zal dat kleplichaam 12 vervormen en een spleet ontstaan tussen de afdichtvlakken 11, 13, zodat de substantie naar buiten kan worden afgegeven. Bij het wegvallen 35 van de druk van de substantie, bewerkstelligt de elasticiteit van het materiaal van het kleplichaam 12 het sluiten van de klep.

-8-

In figuur 2 is in langsdoorsnede schematisch een houder 30 getoond met een integrale pomp 31, die is voorzien van het telescopische pomponderdeel 1 van figuur 1.

Het pomponderdeel 1 is hier telescopisch geleid in een buitenste 5 ringwand 32 van het huis van de pomp 31, welke ringwand 32 nabij zijn vrije einde een naar binnen stekende aanslagrand 33 heeft. De rand 33 begrenst in samenwerking met de rand 4 de uiterste stand van het pomponderdeel 1.

De houder 30 heeft verder een voorraadkamer 35 voor de 10 substantie, in het bijzonder haarverf, die is begrensd door een omtrekswand 36, een vast daarmee verbonden afsluitwand 37 met daarin een opening 38, en tegenover de vaste afsluitwand 37 een afdichtend ten opzichte van de omtrekswand 36 verschuifbare zuiger 39.

15 De omtrekswand 36 en de vaste afsluitwand 37 zijn integraal met de ringwand 32 uit een geschikt kunststofmateriaal vervaardigd in een spuitgietproces.

In de opening 38 is een zuigklep 40 ondergebracht, welke klep 40 op bekende wijze sluit in de richting van de 20 voorraadkamer 35.

Tussen het telescopisch beweegbare pompdeel 1 en de vaste afsluitwand 37 is een elastische balg 41 opgesteld, welke balg 41 een inwendige variabele pompkamer 42 vormt. Deze pompkamer 42 sluit via de klep 40 aan op de voorraadkamer 35 en is in open 25 verbinding met de doorlaatkanalen 17, 18, die het afgiftekanaal van de pomp 31 vormen.

De werking van de pomp met balg 41 is uit de stand van de techniek bekend en hoeft hier niet nader te worden toegelicht. Bij bediening volstaat het om op de ringwand 5 te drukken om zo 30 substantie uit de houder 30 af te geven. Bij het weer terugstellen van het pomponderdeel 1 wordt substantie aangezogen uit de voorraadkamer 35. De zuiger 39 verplaatst dan richting de vaste afsluitwand 37.

De aanwezigheid van het klepsaraenstel 2 aan het uiterste 35 einde van het afgiftekanaal 17, 18 verhindert het binnentreden van lucht in dat kanaal en daardoor degradatie, uitdroging of ' Ö ï 5 7 4 7 -9- oxidatie van de substantie. Zoals genoemd is dit bijvoorbeeld bij haarverf zeer voordelig.

De pomp 31 is eenvoudig van opbouw, hetgeen het acceptabel maakt dat de houder 30 als wegwerphouder wordt gebruikt.

5 In een variant kan erin zijn voorzien dat de pomp 31 losneembaar is van het deel van de houder 30 met de voorraadkamer 30.

Aan de hand van de.figuren 3, 4 en 5 wordt hierna een afgifte-inrichting 100 voor het afgeven van gedoseerde porties 10 van verschillende substanties, in het bijzonder haarverf, toegelicht.

De getoonde inrichting 100 is in het bijzonder bestemd om in een kapsalon te worden geplaatst.

De inrichting 100 omvat een gestel met een bodemplaat 101, 15 vier staanders 102 en een kruis 103, dat de bovenste einden van de staanders 102 verbindt. Tussen de bodemplaat 101 en het centrum van het kruis 103 is een verticale as 104 aanwezig.

Om de as 104 is een draaibaar magazijn 110 aangebracht met een onderste cirkelvormige drager 111 en een bovenste drager 20 112.

In beide dragers 111, 112 zijn in twee concentrische ringopstellingen langs de buitenomtrek meerdere opnameplaatsen voorzien, elk voor het.opnemen van een verwisselbare voorraadhouder 30 met integrale pomp 31. De opnameplaatsen van 25 de beide ringopstellingen zijn in omtreksrichting enigszins ten opzichte van elkaar versprongen.

De houder 30 met pomp 31 zijn hiervoor in detail toegelicht. Hierbij steken de houders 30 met de pomp 31 naar onderen gericht in het magazijn 110, zodanig dat het vaste deel 30 van de houder 30 stationair wordt gehouden ten opzichte van het magazijn 100 en het pomponderdeel 1 op en neer beweegbaar is.

Om de houders 30 te kunnen plaatsen en uitnemen kan de niet getoonde behuizing van de inrichting 100 zijn voorzien van een door een deksel of dergelijke afsluitbare opening aan de 35 bovenzijde.

De onderste drager 111 is langs zijn omtrek voorzien van een tandkrans 115, die in ingrijping is met een tandwiel 116.

" k/ - j ' A Λ -10-

Het tandwiel 116 is voorzien op een door een elektromotor 117, bij voorkeur een stappenmotor, aangedreven as 118.

De motor 117 is gekoppeld met niet getoonde besturingsmiddelen, zodanig dat telkens een van de voorraadhouders 30 bij een 5 afgifteplaats 120 van de inrichting 100 kan worden gebracht voor het afgeven van een portie haarverf in een op de afgifteplaats opgestelde verzamelhouder 121.

In het centrum van het magazijn 110 zijn verder vier opnameplaatsen 119 voor grotere houders, bijvoorbeeld met 10 waterstofperoxide, aanwezig.

De inrichting 100 is voorzien pompbedieningsmiddelen 130, die zijn ingericht om de pomp 31 van een op de afgifteplaats gepositioneerde houder 30 te bedienen door het pomponderdeel 1 daarvan een gewenst aantal malen naar boven te drukken.

15 In dit voorbeeld omvatten de pompbedieningsmiddelen 130 een arm 131, die om een horizontale as 132 scharnierbaar is bevestigd aan het gestel. Het vrije en op en neer beweegbare einde van de arm 131 strekt zich uit tot onder de afgifteplaats 120 van de houders 30 in de binnenste en de buitenste ring van 20 het magazijn 110. Bij dat einde is de arm 131 voorzien van een aangrijporgaan 133 met een centrale opening, zodanig dat de ringwand 6 van de houder 30 in die opening kan steken terwijl het aangrijporgaan 133 op diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen aanligt tegen de ringwand 5 van het pomponderdeel 1.

25 Bij omhoog scharnieren van het aangrijporgaan 133 komt dan een portie haarverf uit de afgifteopening in de verzamelhouder 121, zoals in figuur 3 is aangeduid.

Voor het doen scharnieren van de arm 131 kunnen geschikte aandrijfmiddelen zijn voorzien, bijvoorbeeld een stappenmotor 30 met een excentrische nok, die aangrijpt op de arm 131 op een afstand van de scharnieras 132.

In een niet getoonde variant is elk pomp 31 niet integraal met het voorraaddeel van de houder maar losneembaar daarmee te koppelen. Het voorraaddeel zou dan bijvoorbeeld ook door een zak 35 of dergelijke kunnen worden gevormd. De pompen 31 zijn dan bij voorkeur losneembaar aangebracht in het magazijn 110, zodat de pompen 31 losgenomen kunnen worden om ze te reinigen e.d.

-11- I

De afgifte van haarverf door het eenmalig bedienen van de pomp 31 blijkt in hoge mate constant te zijn en nauwelijks te variëren onder invloed van bijvoorbeeld temperatuurswisselingen.

Derhalve vormt het aantal malen dat een pomp 31 wordt bediend 5 een goede indicatie van de afgegeven portie. De besturingsmiddelen omvatten dan ook bij voorkeur telmiddelen voor het tellen van het aantal malen dat een pomp 31 wordt bediend.

Boven de afgifteplaats 120 van de houders 30 in de 10 binnenste en de buitenste ringopstelling is telkens een sensor 140 aanwezig voor het detecteren van het in elk van de houders 30 aanwezige volume van de haarverf.

De sensoren 140 zijn elk ingericht voor het detecteren van de positie van de zuiger 39 van de houder 30. De sensoren 140 15 kunnen bijvoorbeeld van het type zijn met optische triangulatie of ultrasoon.

In een variant is de omtrekswand 38 van de houder 30 ten minste over een langsstrook daarvan doorschijnend en omvatten de volumedetectiemiddelen een optische sensor, die door de 20 doorschijnende omtrekswand heen de positie van de zuiger 39 detecteren.

In een variant ontbreekt bij de houders 30 de balg 41 en het pomponderdeel 1 is dan geen pomponderdeel meer maar vast en integraal met de wand 32. Daarbij kan de inrichting 100 boven de 25 afgifteplaats zijn voorzien van een drukmiddel om de zuiger 39 naar beneden te drukken om haarverf af te geven. Het drukmiddel kan mechanisch zijn maar ook met gas- of luchtdruk werken.

In een andere niet getoonde variant is elke houder 30 aan zijn buitenzijde is voorzien van een sleutelformatie, welke 30 sleutelformatie representatief is voor de haarverf waarmee de voorraadhouder is gevuld. Verder is het magazijn 110 bij een opnameplaats daarvan voorzien corresponderende sleutelformatie, eventueel aangebracht in een verwisselbaar onderdeel, zodanig dat uitsluitend een houder 30 met de juiste sleutelformatie op 35 de betreffende opnameplaats kan worden geplaatst.

Bij voorkeur is er daarbij in voorzien dat elke houder 30 bij het vullen van de voorraadkamer 35 wordt voorzien van de -12- betreffende sleutelformatie, bijvoorbeeld door om de omtrek van de voorraadhouder een ringlichaam aan te brengen dat van de sleutelformatie is voorzien.

Bij voorkeur wordt de inrichting 100 toegepast in 5 combinatie met losse verzamelhouders 121, waarbij dan detectiemiddelen zijn voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid van een verzamelhouder 121 bij de afgifteplaats 120.

Door een dergelijke detectie toe te passen kan bijvoorbeeld 10 worden bereikt dat de aandrijfmotor 117 van het magazijn 110, en eventueel ook de pompbedieningsmiddelen, onwerkzaam is indien geen verzamelhouder 121 bij de afgifteplaats aanwezig is.

Hierdoor wordt voorkomen dat er haarverf kan worden afgegeven, die dan de inrichting 100 vervuilt.

15 De behuizing van de inrichting 100 heeft aan de zijkant een opening, die het mogelijk maakt een verzamelhouder 121 bij de afgifteplaats 120 op te stellen. Daarbij heeft de voorkeur dat de verzamelhouder 121 zodanige afmetingen heeft ten opzichte van t die opening dat de toegang met de hand of een of meer vingers 20 tot het inwendige van de behuizing onmogelijk is.

De detectie van de verzamelhouder 121 kan bijvoorbeeld geschieden doordat elke verzamelhouder 121 is voorzien van een sleutelformatie, bijvoorbeeld een uitstekende lip, en de inrichting 100 is voorzien van een corresponderende 25 sleutelformatie, bijvoorbeeld een insteeksleuf voor de lip, waarbij de inrichting 100 verder is voorzien van detectiemiddelen die waarnemen of de sleutelformatie van de verzamelhouder correspondeert met de sleutelformatie van de inrichting.

30 In een niet getoonde variant zijn roermiddelen voorzien voor het roeren/mengen van de in de verzamelhouder 121 afgegeven porties haarverf. Een mogelijke uitvoering kan zijn dat de roermiddelen een of meer roerorganen omvatten, die zijn voorzien bij elke verzamelhouder 121, en de dat inrichting is voorzien 35 van aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de roerorganen.

De inrichting 100 is bij voorkeur voorzien van een elektronisch geheugen, waarin meerdere recepturen voor uit de i 0 's ö 7 4 7 -13- substanties te vervaardigen mengsel kunnen worden opgeslagen. De inrichting 100 kan dan zijn voorzien van een toetsenbord of ander invoermiddel waarmee de gewenste receptuur wordt gekozen.

Bij voorkeur is erin voorzien dat de besturingsmiddelen van 5 de inrichting 100 verder een draagbare besturingseenheid omvatten, en waarbij draadloze transmissiemiddelen zijn voorzien voor gegevensoverdracht tussen de draagbare besturingseenheid en de in de inrichting ondergebrachte besturingsmiddelen. De kapper kan dan bij de klant blijven om de gewenste receptuur te kiezen 10 en hoeft pas na het maken van het mengsel de verzamelhouder 121 uit de inrichting 100 te nemen.

In een voordelige uitvoering is de draagbare besturingseenheid voorzien van uitleesmiddelen voor het lezen van op een aan de besturingsinrichting aan te bieden losse 15 drager opgeslagen informatie. Bijvoorbeeld heeft elke klant een magneet- of chipkaart waarin bijvoorbeeld de (laatst gebruikte) receptuur voor die klant is vastgelegd.

Om te waarborgen dat de kapper een bepaalde haarverf kan maken als dat gewenst is, kan erin zijn voorzien dat een 20 additioneel magazijn aanwezig is, bijvoorbeeld een speciale kast, voor het opslaan van voorraadhouders 30, waarbij het additionele magazijn is voorzien van voorraadbeheersingsmiddelen voor het bijhouden van de in het magazijn aanwezige voorraad aan voorraadhouders. Bij voorkeur zijn de 25 voorraadbeheersingsmiddelen zijn ingericht voor het automatisch doormelden van een bestelling van voorraadhouders aan een leverancier.

Het zal duidelijk zijn dat de beschreven houder 30 en inrichting 100 zeer geschikt is voor toepassing in een kapsalon 30 bij het maken van haarverfmengsels. In plaats van haarverf kan natuurlijk ook worden gedacht aan toepassingen met andere substanties, zoals cosmetica, crème zeep, etc.

' f , • i ' . ’

Claims

1. Zelfsluitend klepsamenstel (2) omvattende een centraal stationair lichaam (9) met een door een kopvlak (10) van het stationaire lichaam begrensd vrij uiteinde en met een afdichtvlak (11) nabij het vrije uiteinde, welk afdichtvlak zich 5 om de omtrek van het stationaire lichaam uitstrekt, welk klepsamenstel verder een elastisch ringvormig kleplichaam (12) omvat, dat zich rondom het stationaire lichaam uitstrekt en aan zijn binnenomtrek een afdichtvlak (13) heeft, dat afdichtend kan aanliggen tegen het afdichtvlak van het stationaire lichaam, 10 welk kleplichaam (12) aan zijn buitenomtrek is bevestigd aan een stabiele wand (6), die stationair is ten opzichte van het centrale lichaam (9).

2. Klepsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het afdichtvlak 15 (11) van het stationaire lichaam grenst aan het kopvlak (10) van het stationaire lichaam, zodanig dat het kopvlak een doorgaand oppervlak vormt met het buitenoppervlak van het daaromheen liggende kleplichaam (12), welk doorgaande oppervlak bij voorkeur een deel van een bolsegment met een aanmerkelijk 20 grotere straal dan de diameter van het kleplichaam vormt.

3. Klepsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het vrije einde van het stationaire lichaam (9) kegelstompvormig is, zodat het afdichtvlak (11) van het stationaire lichaam een ringsegment 25 van een kegeloppervlak vormt, en waarbij de binnenomtrek van het kleplichaam (12) een corresponderend kegeloppervlak heeft.

4. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het kleplichaam (12) aan zijn buitenomtrek 30 is bevestigd aan een stabiele ringwand en waarbij het stationaire lichaam (9) is vastgezet aan of integraal is met een inzetstuk (15), dat in de ringwand (6) is bevestigd. -15-

5. Klepsamenstel volgens conclusie 4, waarbij het stationaire lichaam klemmend in de ringwand (6) past.

6. Klepsamenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de ringwand 5 (6) aan zijn vrije einde is voorzien van een naar binnen kragende rand (7), waarbij het kleplichaam (12) langs zijn buitenomtrek is ingeklemd tussen de naar binnen kragende rand en het inzetstuk (15).

7. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het kleplichaam (12) aan zijn buitenomtrek is voorzien van een dikke omtreksribbe (16).

8. Klepsamenstel volgens conclusie 4, waarbij het inzetstuk is 15 voorzien van een of meer doorgaande axiale doorlaatkanalen (17.18) .

9. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het kleplichaam (12) van kunststof materiaal 20 is vervaardigd.

10. Klepsamenstel volgens een of meer van de conclusies 1-8, waarbij het kleplichaam van metaal is vervaardigd.

11. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het stationaire lichaam een metalen kogel omvat, die het afdichtvlak van het stationaire lichaam vormt.

12. Afgiftepomp voor het verpompen van een vloeibare, eventueel 30 pasteuze substantie, welke pomp (31) een huis heeft, dat bevestigd is of bevestigbaar is aan een voorraadkamer (37,38,39) voor een voorraad van de substantie, welk huis een afgiftekanaal (17.18) omvat met aan het uiterste einde daarvan een afgifteopening voor het afgeven van de verpompte substantie, 35 waarbij de pomp bij de afgifteopening is voorzien van een zelfsluitend klepsamenstel, met het kenmerk, dat de pomp is -16- voorzien van een klepsamenstel (2) volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-11.

13. Afgiftepomp volgens conclusie 12, waarbij het afgiftekanaal 5 (17,18) en het daarbij behorende klepsamenstel (2) zijn opgenomen in een beweegbaar pompdeel (1), dat telescopisch op en neer beweegbaar is geleid in een stationair pompdeel (32), waarbij tussen het beweegbare pompdeel en het stationaire pompdeel een inwendige variabele pompkamer (42) is gevormd, 10 waarbij de pompkamer (42) aansluit op een verbinding naar de voorraadkamer, in welke verbinding een in de richting van de voorraadkamer sluitende klep (40) is opgenomen, en waarbij de pompkamer in verbinding is met het afgiftekanaal (17,18), waarbij de pompkamer bij voorkeur is gevormd door een elastische 15 balg (41), die is opgesteld tussen het beweegbare en het stationaire pompdeel.

14. Afgiftehouder (30)omvattende een voorraadkamer voor een voorraad van een substantie, in het bijzonder een vloeibare, 20 eventueel pasteuze substantie, alsmede een afgiftepomp voor het verpompen van de substantie, bij voorkeur een afgiftepomp (31) volgens conclusie 12 of 13, vanuit de voorraadkamer naar een afgiftekanaal, dat aan het uiterste einde een afgifteopening van de houder vormt, waarbij de houder bij de afgifteopening is 25 voorzien van een zelfsluitend klepsamenstel, met het kenmerk, dat de houder (30) is voorzien van een zelfsluitend klepsamenstel (2) volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-11.

15. Inrichting omvattende een voorraadkamer gevuld met een oxiderende substantie, in het bijzonder haarverf, en een pomp voor het verpompen van de substantie vanuit de voorraadkamer naar een afgiftekanaal, welk afgiftekanaal aan het uiterste einde daarvan een afgifteopening heeft voor het afgeven van de 35 verpompte substantie, waarbij de inrichting bij de afgifteopening is voorzien van een zelfsluitend klepsamenstel, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een -17- klepsamenstel (2)volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-11.

16. Inrichting (100) voor het afgeven van gedoseerde porties 5 van verschillende substanties, in het bijzonder haarverf, omvattende: - een gestel (101,102,103), - een beweegbaar magazijn (110), dat is voorzien van meerdere opnameplaatsen, die elk zijn ingericht voor het opnemen van een 10 verwisselbare voorraadhouder (30), die een voorraadkamer heeft, die met een substantie is gevuld, - aandrijfmiddelen (116,117,118) voor het bewegen van het magazijn, zodanig dat telkens een van de voorraadhouders bij een afgifteplaats (120) van de inrichting kan worden gebracht voor 15 het afgeven van substantie in een op de afgifteplaats opgestelde verzamelhouder (121), met het kenmerk, dat elke voorraadhouder (30) is voorzien van een bijbehorende bedienbare pomp (31), die is ingericht om bij bediening substantie uit de voorraadkamer te pompen en af te 20 geven via een bij de bijbehorende afgifteopening, of dat het magazijn bij elke opnameplaats is voorzien van een bedienbare pomp, die verbindbaar is met een voorraadhouder en die is ingericht om bij bediening substantie uit de voorraadkamer te pompen en af te geven via een bij de pomp 25 behorende afgifteopening.

17. Inrichting volgens de aanhef van conclusie 16, waarbij bij de afgifteopening een klepsamenstel (2) volgens een of meer van de conclusies 1-11 is voorzien. 30

18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij de pomp losneembaar verbindbaar is met de voorraadhouder.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de pomp 35 losneembaar verbindbaar is met het magazijn. -18-

20. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de inrichting bij de afgifteplaats (120) is voorzien van pompbedieningsmiddelen (130) voor het bedienen van de bij de afgifteplaats aanwezige pomp (31) . 5

21. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 16-20, waarbij de pomp (31) van het type is met een telescopische verplaatsbaar pomponderdeel (1) en een ten opzichte van het magazijn stationair pomponderdeel (32), waarbij de 10 pompbedieningsmiddelen een aangrijporgaan (133) omvatten, dat is ingericht om aan te grijpen op het telescopisch bedienbare pomponderdeel (1).

22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de 15 afgifteopeningen naar beneden zijn gericht en in een baan boven langs de verzamelhouder (121) beweegbaar zijn, en waarbij het aangrijporgaan (133) van de pompbedieningsmiddelen in hoofdzaak op en neer beweegbaar is.

23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij de pompbedieningsmiddelen (130) zijn ingericht om de pomp een met het oog op de gewenste hoeveelheid substantie gewenst aantal malen te bedienen en de inrichting is voorzien van telmiddelen voor het tellen van het aantal malen dat een pomp wordt bediend. 25

24. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 16-23, waarbij de inrichting is voorzien van volumedetectiemiddelen (140) voor het detecteren van de in elk van de voorraadhouders aanwezige volume van de substantie. 30

25. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 16-24, waarbij de voorraadhouder van het type is met een voorraadkamer voor de substantie, die is begrensd door een omtrekswand, een vast daarmee verbonden afsluitwand met daarin een opening, die 35 in verbinding is of kan worden gebracht met de pomp, en tegenover de vaste afsluitwand een afdichtend ten opzichte van de omtrekswand verschuifbare zuiger. i -19-

26. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de volumedetectiemiddelen zijn opgesteld bij de afgifteplaats.

27. Inrichting volgens conclusies 24 en 25, waarbij de volumedetectiemiddelen (140) zijn ingericht voor het detecteren van de positie van de zuiger (39) van de voorraadhouder (30).

28. Inrichting volgens conclusie 27, waarbij de 10 volumedetectiemiddelen (140) zijn aangebracht aan het gestel van de inrichting en de afstand meten tot de zuiger, bijvoorbeeld met optische triangulatie of ultrasoon.

29. Inrichting volgens conclusie 27, waarbij de omtrekswand van 15 de voorraadhouder ten minste over een langsstrook daarvan doorschijnend is en de volumedetectiemiddelen een optische sensor omvatten, die door de doorschijnende omtrekswand heen de positie van de zuiger detecteren.

30. Systeem omvattende een inrichting (100) volgens een of meer van de conclusies 16-29 alsmede in combinatie daarmee een voorraadhouder (30) gevuld met substantie, waarbij een voorraadhouder aan zijn buitenzijde is voorzien van een sleutelformatie, welke sleutelformatie representatief is voor de 25 substantie waarmee de voorraadhouder is gevuld, en waarbij het magazijn bij een opnameplaats daarvan is voorzien corresponderende sleutelformatie, eventueel aangebracht in een verwisselbaar onderdeel, zodanig dat uitsluitend een voorraadhouder met de juiste sleutelformatie op de betreffende 30 opnameplaats kan worden geplaatst.

31. Systeem volgens conclusie 30, waarbij elke voorraadhouder bij het vullen van de voorraadkamer wordt voorzien van de betreffende sleutelformatie, bijvoorbeeld door om de omtrek van 35 de voorraadhouder een ringlichaam aan te brengen dat van de sleutelformatie is voorzien. -20-

32. Systeem omvattende een inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-29 alsmede in combinatie daarmee een of meer losse verzamelhouders (121), met het kenmerk, dat detectiemiddelen zijn voorzien voor het detecteren van de 5 aanwezigheid van een verzamelhouder bij de afgifteplaats.

33. Systeem volgens conclusie 32, waarbij de aandrijfmiddelen van het magazijn onwerkzaam zijn indien geen verzamelhouder bij de afgifteplaats aanwezig is. 10

34. Systeem volgens conclusie 33, waarbij de inrichting een behuizing heeft met een opening daarin voor het op bij de afgifteplaats opstellen van een verzamelhouder, en waarbij de verzamelhouder zodanige afmetingen heeft ten opzichte van die 15 opening dat de toegang met de hand of een of meer vingers tot het inwendige van de behuizing onmogelijk is.

35. Systeem volgens een of meer van de conclusies 32-34, waarbij elke verzamelhouder is voorzien van een sleutelformatie, 20 bijvoorbeeld een uitstekende lip, en de inrichting is voorzien van een corresponderende sleutelformatie, bijvoorbeeld een insteeksleuf voor de lip, waarbij de inrichting verder is voorzien van detectiemiddelen die waarnemen of de sleutelformatie van de verzamelhouder correspondeert met de 25 sleutelformatie van de inrichting.

36. Systeem volgens een of meer van de conclusies 32-35, waarbij het systeem is voorzien van roermiddelen voor het roeren van de in de verzamelhouder afgegeven substanties. 30

37. Systeem volgens conclusie 36, waarbij de roermiddelen een of meer roerorganen omvatten, die zijn voorzien bij elke verzamelhouder, en de inrichting is voorzien van aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de roerorganen. 35

38. Inrichting of systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder is voorzien van o i a Ί 4 / -21- besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijfmiddelen van het magazijn (110) en van de pompbedieningsmiddelen (130) .

39. Inrichting of systeem volgens conclusie 38, waarbij de 5 besturingsmiddelen een elektronisch geheugen omvatten, waarin meerdere recepturen voor uit de substanties te vervaardigen mengsel kunnen worden opgeslagen.

40. Inrichting of systeem volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies 38-39, waarbij de besturingsmiddelen verder een draagbare besturingseenheid omvatten, en waarbij draadloze transmissiemiddelen zijn voorzien voor gegevensoverdracht tussen de draagbare besturingseenheid en de in de inrichting ondergebrachte besturingsmiddelen. 15

41. Inrichting of systeem volgens conclusie 40, waarbij de draagbare besturingseenheid is voorzien van uitleesmiddelen voor het lezen van op een aan de besturingsinrichting aan te bieden losse drager opgeslagen informatie. 20

42. Inrichting of systeem volgens conclusie een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij verder is voorzien in een additioneel magazijn voor het opslaan van voorraadhouders, waarbij het additionele magazijn is voorzien van 25 voorraadbeheersingsmiddelen voor het bijhouden van de in het magazijn aanwezige voorraad aan voorraadhouders.

43. Inrichting of systeem volgens conclusie 42, waarbij de voorraadbeheersingsmiddelen zijn ingericht voor het automatisch 30 doormelden van een bestelling van voorraadhouders aan een leverancier. : <