NL1015632C2

NL1015632C2 - Werkwijze voor het bedrijven van een spoorlijn.

Info

Publication number: NL1015632C2
Application number: NL1015632A
Authority: NL
Inventors: Ruthgerus Johannes Hend Haaren
Original assignee: Aython B V
Priority date: 2000-07-06
Filing date: 2000-07-06
Publication date: 2002-01-08
Also published as: EP1170190A1

Description

I »

WERKWIJZE VOOR HET BEDRIJVEN VAN EEN SPOORLIJN

s De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze, zoals uiteengezet is in de conclusies 1-8.

Tevens heeft de uitvinding betrekking op een trein, zoals uiteengezet is in conclusie 9 en op een spoorlijn volgens conclusie 10 of 11, een spoornetwerk volgens xo conclusie 12 en in het bijzonder een besturingssysteem volgens de conclusies 13 en 14.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder van toepassing op spoorlijnen met de configuratie van de thans in Nederland in aanleg zijnde, zogenaamde Betuwe-is lijn. Dit betreft een spoorlijn, welke specifiek is ingericht voor goederentransport, welke voor het overgrote deel tenminste dubbelsporig is en voorzien is van een bovenleidingsinstallatie voor het voeden van de treinen met een spanning van 25 kV. jo In principe is de uitvinding echter ook van toepas sing op soortgelijke spoorlijnen, welke niet van bovenleidingen zijn voorzien, en welke aldus slechts geschikt zijn voor dieseltractie. In verband met de enorme investeringen, die met dit project gemoeid gaan, is nagegaan 2s of deze spoorlijn kan worden gebruikt voor andere toepassingen, bijvoorbeeld voor het ontlasten van het wegenver-keersnet in het desbetreffende gebied.

Er bestaat dan ook behoefte aan een werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke spoorlijn, waarbij 3o treinen van een eerste soort worden toegepast, welke worden gevormd door klassieke goederentreinen, bijvoorbeeld zogenaamde gesloten treinen voor het transporteren van grote hoeveelheden materiaal van eenzelfde soort en voor treinen van de tweede soort, welke worden gevormd 35 door treinen, welke geschikt zijn voor het transporteren van vrachtwagencombinaties.

Hierbij wordt erop gewezen dat onder "klassieke" goederentreinen ook containertreinen worden verstaan, 1 0 t 5 6 5 2 2 bijvoorbeeld ook containertreinen met in twee lagen gestapelde containers.

Onder vrachtwagencombinaties worden niet alleen vrachtwagens verstaan, welke voorzien zijn van een aan-s hanger of een oplegger, maar ook gewone vrachtwagens met een enkel frame. Uiteraard is het transport van vrachtwagens op goederentreinen niet nieuw; hierbij wordt verwezen naar diverse treinen, welke in de Alpenlanden bekend zijn als "Rollende LandstraÊe".

10 Deze treinen rijden echter slechts enkele malen per dag. Om een bruikbaar alternatief voor het wegvervoer op kortere afstanden te kunnen vormen, moet de frequentie van treinen voor het transporteren van vrachtwagencombinaties hoog zijn en bovendien flexibel zijn. is De maatregelen volgens conclusie 1 voorzien in een trein van de tweede soort, welke een afwijkende tractie-en remkarakteristiek heeft van treinen van de eerste soort. Hiermee wordt een groter acceleratie- en decelara-tievermogen verkregen, zodat een grotere flexibiliteit 2o ontstaat.

De maatregel, dat de treinen van de tweede soort zijn ingericht voor het transport van ten hoogste vijf vrachtwagencombinaties, maakt het mogelijk met kleine eenheden te rijden, zodat de frequentie hoog kan zijn. In 25 eerste instantie wordt gedacht aan frequenties van enkele treinen per minuut. Dit vereist een grote nauwkeurigheid van besturing, hetgeen een secundaire reden is voor het grote tractie- en remvermogen. De hoge eisen aan nauwkeurigheid met een dergelijke frequentie worden bij 3o voorkeur geregeld, doordat de treinen van de tweede soort automatisch, zonder menselijke tussenkomst worden bestuurd.

Hierbij wordt in het midden gelaten of de treinen van de eerste soort, dat wil zeggen klassieke goederen-35 treinen met een trage tractie- en remkarakteristiek, al of niet automatisch worden bestuurd.

Er wordt een aantrekkelijke uitvoeringsvorm ver- 1015632 3 kregen, wanneer de treinen van de tweede soort elk zijn ingericht voor het transporteren van wegvoertuigen tot een gecumuleerde lengte van 25 m. Dit biedt de mogelijkheid elke vrachtwagencombinatie op een afzonderlijke s trein te plaatsen. Twee kleinere vrachtwagencombinaties, bijvoorbeeld twee losse vrachtwagens, zouden tezamen op een trein kunnen worden geplaatst.

Dit biedt een verdere vorm van flexibiliteit, omdat bij verschillende bestemmingen langs de spoorlijn de io wachttijd klein is, totdat een trein naar de gewenste bestemming vertrekt; de bestemming kan voor elke trein afzonderlijk worden vastgesteld.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is tussen een paar treinen van de eerste soort meer dan één is trein van de tweede soort op het spoor aanwezig. Dit is het gevolg van de hogere frequentie van de treinen van de tweede soort. Door de andere rijkarakteristieken van de treinen van de tweede soort is op het spoor de tussenruimte tussen de treinen van de tweede soort onderling 20 kleiner dan de ruimte tussen de treinen van de eerste soort en treinen van de tweede soort. De treinen van de tweede soort hebben immers aangepaste karakteristieken, zodat daarbij een kortere afstand kan worden gehandhaafd.

Uiteraard is de spoorlijn voorzien van een begin- en 25 een eindstation. Het is echter tevens mogelijk dat de spoorlijn van tussenstations is voorzien, en dat de treinen van de tweede soort deze stations aandoen door het verlaten van het spoor en op een tot een station behorend hulpspoor stoppen, waarna de vrachtwagen geladen 3o of gelost kan worden, waarna weer ingevoegd kan worden op het spoor van de spoorlijn.

De uitvinding betreft tevens een trein, zoals uiteengezet is in conclusie ll.

De uitvinding betreft een spoorlijn, oftewel de 35 infrastructuur, welke gevormd is volgens de maatregelen van conclusie 12.

Een dergelijke spoorlijn kan deel uitmaken van een netwerk van dergelijke spoorlijnen, maar kan uiteraard 1 0 1 5 6 3 2

, I

4 verknoopt zijn met het klassieke, bestaande spoorwegnetwerk. In het bijzonder deze laatste situatie kan het transport van treinen van de eerste soort en treinen van de tweede soort gemakkelijk gecombineerd plaatsvinden.

5 De uitvinding betreft tevens een besturingssysteem, zoals uiteengezet is in de conclusie 15 en 16. In het bijzonder het besturingssysteem is van het grootste belang voor het ten uitvoer brengen van dé onderhavige uitvinding. De eisen aan het besturingssysteem zijn zo io hoog, dat deze niet door de mens kunnen worden vervuld. Voor het tot op de trein rijden van de vrachtwagens zijn verschillende configuraties mogelijk.

Volgens een eerste configuratie wordt het spoor, waarop het laden plaatsvindt, aan tenminste één zijde is begrensd door een laad-perron met dezelfde hoogte als de laadvloer van de trein. Door twee treinen achter elkaar te plaatsten kan de vrachtwagen via de at: t- rste trein de eerste trein oprijden. Deze eerste trein kan dan worden beladen en al wegrijden. De achterste trein rijdt dan 20 naar de positie van de voorste trein, waarna, na aankomst van een beladen, volgende trein een vrachtwagen op deze trein via de voorste wagen de treinen kan verlaten.

Hierna kan de voorste trein weer worden geladen op de aanvankelijk genoemde wijze.

25 Volgens een andere configuratie is op de trein een om een vertikale as draaibaar platform geplaatst dat zodanig gedraaid kan worden, dat het schuin kan worden geplaatst voor het op- en afrijden van vrachtwagens.

Ten slotte is het mogelijk gebruik te maken van so beweegbare opritten die draaibaar zijn om een horizontale as tot op het oppervlak van het laadperron boven de spoorlijn. Via deze opritten kunnen de treinen kunnen worden beladen. Ook is het mogelijk dergelijke opritten om een horizontale as kantelbaar te configureren. Een 35 laatste oplossing voorziet in platforms die zijdelings verplaatst kunnen worden tussen het laadperron en de trein. De vrachtauto kan dan op het platform rijden dat vervolgens op de trein geplaatst kan worden.

1 0 1 & 7 O

5

Het laden en lossen van containers kan plaatsvinden met een containerkraan.

De uitvinding is echter niet beperkt tot dergelijke, technische uitvoeringsvormen.

5 i 0 1 ς fi 7 o

Claims

4 »
1. Werkwijze voor het bedrijven van een tenminste s een spoor omvattende spoorlijn, waarbij treinen van een eerste soort en treinen van een tweede soort met hoofdzakelijk eenzelfde dienstregelingssnelheid over de spoorlijn worden gestuurd, met het kenmerk, dat de treinen van de tweede soort worden gevormd door treinen met een 10 andere tractie- en remkarakteristiek dan de treinen van de eerste soort.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de treinen van de tweede soort zijn ingericht voor het transport van ten hoogste acht Vrachtwagencombi- is naties.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de treinen van de tweede soort zijn ingericht voor het transport van containers tot maximaal 20 TEU.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het 20 kenmerk, dat de treinen van de tweede soort automatisch, zonder menselijke tussenkomst worden bestuurd.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de treinen van de tweede soort elk zijn ingericht voor het transporteren van wegvoertuigen tot 2s een gecumuleerde lengte van 25 m.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat telkens een groter aantal treinen van de tweede soort dan treinen van de eerste soort op het spoor aanwezig is. so 7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tussen een paar treinen van eerste soort meer dan één trein van de tweede soort op het spoor aanwezig is.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat op het spoor de tussenruimte tussen de treinen van de as tweede soort onderling kleiner is dan de ruimte tussen treinen van de eerste soort en treinen van de tweede soort. 1015632 % *
9. Werkwij ze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spoorlijn tussengelegen stations omvat, en dat de treinen van de tweede soort stations aandoen door het verlaten van het spoor het op s een tot een station behorend hulpspoor stoppen en het vervolgens weer invoegen op het spoor.
10. Trein voor het transport van wegvoertuigen, gekenmerkt door een laadvlak voor wegvoertuigen tot een gecumuleerde lengte van 25 m, aandrijfmiddelen, een io reminrichting en op afstand automatisch te besturen besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijf-middelen en de reminrichting.
11. Trein voor het transport voor containers, gekenmerkt door een laadvlak voor containers tot totaal 20 is TEU, aandrijfmiddelen, een reminrichting en op afstand automatisch te besturen besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijfmiddelen en de reminrichting.
12. Spoorlijn, ingericht voor treinen van de eerste soort en voor treinen van de tweede soort, waarbij aan de 20 spoorlijn stations geplaatst zijn die zijn ingericht voor het laden en lossen van treinen van de tweede soort, met het kenmerk, dat de stations zijn voorzien van hulpsporen waarbij los- en laadinrichtingen voor de treinen van de tweede soort zijn geplaatst.
13. Spoorlijn volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de spoorlijn deel uitmaakt van een spoorwegnetwerk, dat meer spoorlijnen volgens conclusie 12 omvat.
14. Spoornetwerk volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het spoorwegnetwerk verbonden is met het tot 30 de stand van de techniek behorende spoorwegnetwerk.
15. Besturingssysteem voor het besturen van een spoorlijn volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de op de spoorlijn rijdende treinen worden bestuurd voor het bedrijven van de spoorlijn volgens een van de 3s conclusies 1-9.
16. Besturingssysteem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het besturingssysteem is ingericht voor het laten vertrekken van een trein van de tweede soort vanaf 1 q 15 ö 3 2 ψ een station, opdat de trein kan invoegen in een op de spoorlijn rijdende reeks treinen, waarbij rekening wordt gehouden met de werkwijze volgens een van de conclusies 1-9. 5 J 0 1 5 6 3 ? SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IDENT1RCAT1E VAN DE NATIONALE AANVRAGE KENMERK VAN DE AANVRAGER OF VAN DE GEMACHTIGDE G PEM/MvZ/Aython1 Nederlands aanvraag nr. Indieningsdatum 1015632 06 juli 2000 Ingeroepen voorrangsdatum Aanvrager (Naam) AYTHON B.V. Datum van het verzoek voor een onderzoek van Door de Instantie voor Internationaal Onderzoek (ISA) aan internationaal type het verzoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend nr. SN 35738 NL I. CLASSIFICATIE VAN HET ONDERWERP (bij toepassing van verschillende classificaties, alie ciassificatiesymboien opgeven) Volgens de internationale classificatie (IPC) lnt.CI.7: B61L27/00 B61C17/12 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK Onderzochte minimum documentatie Classificatiesysteem Ciassificatiesymboien lnt.CI.7: B61L B61C B61B B61D Onderzochte andere documentatie dan de minimum documentatie, voor zover deigefijke documenten In de onderzochte gebieden zfn opgenomen NL Q GEEN ONDERZOEK MOGEUJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (opmerkingen op aanvullingsblad) IV. □ GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerkingen op aanvullingsblad) fff Form PCT/ISA 201 a (11/2000)