NL1015149C2 - Transportvoertuig omvattende een drager, voor het dragen van een last. - Google Patents

Description

Transportvoertuig omvattende een drager, voor het dragen van een last.

BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een transportvoertuig omvattende een drager, voor het dragen van een last, en twee wielassen die verbonden zijn met de drager en 10 waarop wielen zijn gelagerd, welke drager twee dragerdelen omvat, die schamierbaar met elkaar zijn verbonden om een schamieras, die althans nagenoeg evenwijdig aan de wielassen loopt, waarbij aan elk dragerdeel één wielas is verbonden, welk transportvoertuig voorts een ketting omvat, voor het op de drager trekken van een last, alsmede aandrijfiniddelen voor het in twee tegengestelde richtingen aandrijven van de ketting, welke ketting zich dwars op 15 de schamieras uitstrekt en aan de boven- en onderzijde van de drager geleid wordt door geleidingselementen en ter plaatse van de uiteinden van de drager omgeleid wordt, waarbij aan de ketting een koppelelement is bevestigd, voor het koppelen aan een last, en welk transportvoertuig knikmiddelen omvat voor knikken van de drager ter plaatse van de schamieras. Onder een wielas kan hier zowel een doorlopende as als ook twee korte in 20 eikaars verlengde liggende assen verstaan worden.

Stand van de techniek.

Een dergelijk transportvoertuig is bekend uit het Britse octrooi nr. 1426069. 25 Bij dit bekende transportvoertuig wordt het knikken gerealiseerd door het lagerhuis van de achterste wielas langs een buigbare stang naar voren te verplaatsen. Deze buigbare stang is met een uiteinde bevestigd aan het achterste dragerdeel, nabij de achterzijde van het transportvoertuig, en is met het andere uiteinde bevestigd aan het voorste dragerdeel. Door het naar voren verplaatsen van het lagerhuis buigt de stang onder het gewicht van de drager 30 door, waarbij het achterste uiteinde van de stang het achterste dragerdeel naar beneden trekt. Hierdoor verdraait dit dragerdeel om de schamieras en knikt de drager.

1015149 2

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een transportvoertuig van de in de aanhef omschreven soort waarbij de constructie voor het knikken van de drager 5 eenvoudiger is dan bij het bekende transportvoertuig. Hiertoe is het transportvoertuig volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de ketting en de aandrijfmiddelen deel uitmaken van de knikmiddelen, waarbij het knikken van de drager gerealiseerd kan worden door de ketting aan een zijde van de schamieras en op afstand van de schamieras vast te zetten en aan de andere zijde van de schamieras, op afstand van de schamieras en aan de onderzijde 10 van de drager aan te trekken met behulp van de aandrijfmiddelen. Door voor het knikken gebruik te maken van reeds op het transportvoertuig aanwezige onderdelen is een eenvoudige constructie voor het knikken verkregen.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooi nr. 4.958.978 een transportvoertuig bekend is met een drager uit twee dragerdelen die schamierbaar met 15 elkaar zijn verbonden. Hierbij vindt het knikken van de drager plaats door ter plaatse van het voorste dragerdeel aan een kabel te trekken, welke kabel op afstand van de schamieras is verbonden aan het achterste dragerdeel. Deze kabel en het mechanisme om aan de kabel te trekken, zijn echter separatie onderdelen, terwijl bij het transportvoertuig volgens de uitvinding de ketting en de aandrijfmiddelen voor het op de drager trekken van een last 20 tevens de onderdelen vormen voor het knikken van de drager. Doordat voor het knikken van de drager bij het transportvoertuig volgens de uitvinding geen extra onderdelen nodig zijn is deze constructie veel eenvoudiger dan de uit dit octrooi bekende transportvoertuig.

Het vastzetten van de ketting kan op eenvoudige wijze gerealiseerd worden door de constructie zo uit te voeren dat het koppelelement niet door de onderste 25 geleidingselementen past. Door het aantrekken van de ketting aan de onderzijde loopt het koppelelement dus vast tegen één van de onderste geleidingselementen en kan de ketting op spanning gebracht worden. De spankracht zorgt ervoor dat de drager knikt.

Om te voorkomen dat de drager in het midden naar beneden knikt, bijvoorbeeld door het gewicht van een last, is een verdere uitvoeringsvorm voorzien van 30 blokkeermiddelen, die het knikken van de drager in één richting blokkeren. Bij voorkeur omvatten de blokkeermiddelen aanslagen, die deel uitmaken van de dragerdelen en die met elkaar in contact zijn indien de dragerdelen in één vlak liggen.

1015149 3

Om in onbelaste toestand van het transportvoertuig te voorkomen dat de drager ongewenst knikt, is nog een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat de aandrijfmiddelen een aandrijfbron omvatten die tussen de wielassen aan de drager is bevestigd. Door een gewicht aan de drager te bevestigen, tussen de wielen van het 5 transportvoertuig, wordt de drager in het midden naar beneden getrokken. De aanslagen zorgen ervoor dat de drager in het midden niet naar beneden knikt maar in één vlak blijft.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

10 Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het transportvoertuig volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van het transportvoertuig volgens de uitvinding; 15 Figuur 2 een doorsnede van het transportvoertuig lang lijn A-A in figuur 1; en

Figuur 3 een doorsnede van het transportvoertuig in geknikte toestand. Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

20

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van het transportvoertuig volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergegeven. Het transportvoertuig 1 heeft een drager 3, bestaande uit twee dragerdelen 5 en 7. De dragerdelen 5, 7 zijn schamierbaar met elkaar verbonden om een schamieras 9. De dragerdelen 5,7 bestaan elk uit twee profielen 11 met 25 een U-vormige doorsnede. In deze profielen 11 kan een slede (niet weergegeven) glijden die bijvoorbeeld onder een last is bevestigd.

Het transportvoertuig 1 heeft twee wielassen 13 en 15, die elk bestaan uit twee, in eikaars verlengde liggende, korte assen die gelagerd zijn in steunen 14 en 16. Om elke wielas 13, 15 zijn twee wielen 17,19 draaibaar. Elk wiel 17,19 wordt afzonderlijk 30 aangedreven door een hydromotor 21 (zie figuur 2). De hydromotoren 21 worden aangedreven door een hydropomp die de benodigde energie krijgt van een generator. De generator en hydromotor vormen de aandrijfbron 23 van aandrijfmiddelen. De wielen 19 op 1015149 4 wielas 15 zijn stuurbaar door het verdraaien van de steunen 16 waarin de korte assen gelagerd zijn (zie figuur 2).

De schamieras 9 loopt evenwijdig aan de wielassen 13, 15 en aan elk dragerdeel 5,7 is één wielas 13,15 verbonden. Bij het knikken van de drager 3 scharnieren 5 de dragerdelen 5,7 om de schamieras 9 (zie figuur 3).

Het transportvoertuig 1 heeft voorts een ketting 25, voor het op de drager 3 trekken van een last. De ketting 25 strekt zich dwars op de schamieras 9 uit en wordt aan de boven- en onderzijde van de drager 3 geleid door geleidingselementen 27, 29. De bovenste geleidingselementen 27 zijn gevormd door U-vormige profielen en de onderste 10 geleidingselementen 29 door kokerprofielen. Ter plaatse van de uiteinden van de drager 3 wordt de ketting 25 omgeleid. De ketting 25 wordt onder spanning gehouden door een kettingspanner 30.

De aandrijfmiddelen omvatten voorts een verdere hydromotor 31 voor het in twee tegengestelde richtingen aandrijven van de ketting 25. Aan de ketting 25 is een 15 koppelelement 33 bevestigd, voor het koppelen aan een last. Het koppelelement 33 is gevormd door een oog en kan bijvoorbeeld via een pen gekoppeld worden met een slede (niet weergegeven) die onder een last is bevestigd.

De ketting 25 en de aandrijfmiddelen 23 en 31 maken deel uit van knikmiddelen, voor het gemechaniseerd laten knikken van de drager 3. Het knikken van de 20 drager 3 wordt gerealiseerd door de ketting 25 nabij een einde 35 vast te zetten en aan de onderzijde van de drager 3 aan te trekken met behulp van de aandrijfmiddelen. Het vastzetten van de ketting 25 gebeurt eenvoudig door ervoor te zorgen dat het koppelelement 33 niet door de onderste geleidingselementen 29 past. De afmeting van de inwendige doorsnede van de geleidingselementen 29 is hiertoe kleiner dan de afmeting van het oog. 25 Om te voorkomen dat de drager 3 in het midden naar beneden knikt, heeft het transportvoertuig blokkeermiddelen. De blokkeermiddelen worden gevormd door aanslagen 37 en 39 (zie figuur 3), die gevormd zijn door de opstaande zijden van de U-profielen 11. Indien de dragerdelen 5,7 in één vlak liggen, zijn de aanslagen 37 en 39 met elkaar in contact.

30 De aandrijfbron 23 van de aandrijfmiddelen is tussen de wielassen 13 en 15 aan de drager 3 bevestigd. Bij het wegvallen van de spanning in de ketting 25 aan de onderzijde van de drager 3 wordt door het gewicht van de aandrijfbron 23 de drager 3 naar i 1015149 5 t beneden getrokken tot de aanslagen 37 en 39 met elkaar in contact komen. Hierdoor is de toestand waarbij de dragerdelen 5 en 7 in één vlak liggen de neutrale toestand.

Voor de bediening van het transportvoertuig 1 is een arm 41 voorzien van handgrepen en bedieningsschakelaars aan een uiteinde van de drager 3 bevestigd.

5 Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

7015149

Claims (5)

1. Transportvoertuig omvattende een drager, voor het dragen van een last, en twee wielassen die verbonden zijn met de drager en waarop wielen zijn gelagerd, welke drager twee dragerdelen omvat, die schamierbaar met elkaar zijn verbonden om een 5 schamieras, die althans nagenoeg evenwijdig aan de wielassen loopt, waarbij aan elk dragerdeel één wielas is verbonden, welk transportvoertuig voorts een ketting omvat, voor het op de drager trekken van een last, alsmede aandrijfmiddelen voor het in twee tegengestelde richtingen aandrijven van de ketting, welke ketting zich dwars op de schamieras uitstrekt en aan de boven- en onderzijde van de drager geleid wordt door 10 geleidingselementen en ter plaatse van de uiteinden van de drager omgeleid wordt, waarbij aan de ketting een koppelelement is bevestigd, voor het koppelen aan een last, en welk transportvoertuig knikmiddelen omvat voor knikken van de drager ter plaatse van de schamieras, met het kenmerk, dat de ketting en de aandrijfmiddelen deel uitmaken van de knikmiddelen, waarbij het knikken van de drager gerealiseerd kan worden door de ketting 15 aan een zijde van de schamieras en op afstand van de schamieras vast te zetten en aan de andere zijde van de schamieras, op afstand van de schamieras en aan de onderzijde van de drager aan te trekken met behulp van de aandrijfmiddelen.

2. Transportvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koppelelement niet door de onderste geleidingselementen past.

3. Transportvoertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het transportvoertuig blokkeermiddelen omvat die het knikken van de drager in één richting blokkeren.

4. Transportvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen aanslagen omvatten die deel uitmaken van de dragerdelen en die met 25 elkaar in contact zijn indien de dragerdelen in één vlak liggen.

5. Transportvoertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een aandrijfbron omvatten die tussen de wielassen aan de drager is bevestigd. 1015149