NL1015062C2 - Inrichting voor het aanbrengen van een geprofileerde rand aan een uiteinde van een buisstuk. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het aanbrengen van een ge profileerde rand aan een uiteinde van een buisstuk.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 aanbrengen van een geprofileerde rand aan een uiteinde van een buisstuk waarbij de inrichting is voorzien van een tafelblad en van een tweetal boven het tafelblad uitstekende met elkaar samenwerkende profiel rol!en.

Een dergelijke inrichting wordt gebruikelijk gebruikt voor 10 het aanbrengen van een in doorsnede L-vormige of Z-vormige rand aan het uiteinde van een buisstuk, waarbij de aan een buisstuk gevormde L-vormige rand kan worden geplaatst in de aan een ander buisstuk gevormde Z-vormige rand, waarna de Z-vormige rand kan worden omgevouwen om de L-vormige rand om beide buisstukken aan elkaar te bevestigen.

15 Bij de gebruikelijke inrichtingen moet het uiteinde van het buisstuk dat moet worden voorzien van de geprofileerde rand met de hand tegen het bovenvlak van het tafelblad worden geduwd terwijl het desbetreffende uiteinde van het buisstuk tussen de profielrollen doorbeweegt. Het zo met de hand aandrukken van een van een ge-20 profileerde rand te voorzien buisstuk is moeizaam en vereist ver houdingsgewijs veel kracht, hetgeen een nadelige invloed heeft op de productiecapaciteit.

Volgens de uitvinding is nu de inrichting voorzien van een tweetal geleidingsrollen voor het buisstuk, die tijdens bedrijf in 25 althans nagenoeg tegenover elkaar gelegen punten op de wand van het buisstuk aangrijpen en waarbij de draaiingsas van althans een van deze geleidingsrollen een van 90° afwijkende hoek met het bovenvlak van het tafelblad insluit.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding 30 zal het van een geprofileerde rand te voorziene buisdeel met behulp van de geleidingsrollen tegen het bovenvlak van het tafelblad worden gedrongen, zodat dit niet meer behoeft te worden uitgevoerd door de bediener van de inrichting, waardoor deze ontlast wordt van een kracht inspannende handeling en de productiviteit en de nauwkeurigheid van de 35 werking van de inrichting zal worden vergroot.

1015062 2

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Figuur 1 toont schematisch een van een in doorsnede L-vormige rand voorzien buisstuk.

5 Figuur 2 toont schematisch een doorsnede over een van een in doorsnede Z-vormige rand voorzien buisstuk.

Figuur 3 toont schematisch de met elkaar verbonden buis-stukken van de figuren 1 en 2.

Figuur 4 toont schematisch een bovenaanzicht op een deel 10 van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een aanzicht op figuur 4 gezien in de richting volgens de lijn V-V onder het weglaten van de profielrollen van de inrichting.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht op een van de geleidings-15 rollen met daarbij behorende ondersteuning.

Figuur 7 toont een zijaanzicht op figuur 6.

Figuur 8 toont een zijaanzicht op figuur 7.

Figuur 9 toont een bovenaanzicht op een ander van de geleidingsrollen met ondersteuning.

20 Figuur 10 toont een zijaanzicht op figuur 9.

Figuur 11 toont een zijaanzicht op figuur 10.

Voor het met elkaar verbinden van een tweetal buisstukken 1 (figuur 1) en 2 (figuur 2) wordt het buisstuk 1 aan een uiteinde voorzien van een naar buiten omgebogen flens 3, zodat het desbe-25 treffende geprofileerde uiteinde van het buisstuk 1 een in hoofdzaak L-vormige doorsnede verkrijgt.

Het andere buisstuk 2 wordt zodanig vervormd, dat het een naar buiten uitstekend flensdeel 4 en een daarop aansluitend concentrisch met het buisdeel 2 verlopend wanddeel 5 verkrijgt, zodat het 30 geprofileerde uiteinde van het buisdeel 2 een in hoofdzaak Z-vormige doorsnede heeft.

Zoals verder in figuur 3 is weergegeven kan voor het verbinden van de beide buisdelen 1 en 2 met elkaar de flens 3 van het buisdeel 1 op de flens 4 van het buisdeel 2 worden geplaatst, waarna 35 het wanddeel 5 om de flens 3 wordt omgevouwen voor het zo aan elkaar bevestigen van de buisdelen 1 en 2.

1015062 3

Hoewel in de in de figuren 1-3 weergegeven uitvoeringsvorm de beide buisdelen 1 en 2 zodanig met elkaar zijn gekoppeld, dat de hartlijnen van de buisdelen 1 en 2 in eikaars verlengde zijn gelegen kunnen, zoals in de techniek algemeen bekend, de buisdelen ook op 5 soortgelijke wijze zodanig aan elkaar worden bevestigd, dat de hartlijnen van de beide buisdelen 1 en 2 een hoek met elkaar insluiten. Hiertoe worden de buisdelen voor het profileren van de desbetreffende uiteinden afgekort volgens een vlak dat een gewenste van 90° afwijkende hoek met de hartlijn van een desbetreffend buisdeel 10 insluit.

Voor het vormen van de geprofileerde randen van de buisdelen wordt op bekende wijze gebruik gemaakt van een machine, die is voorzien van een tafelblad 6 waarboven een tweetal aandrijfbare profielrollen 7 en 8 zijn opgesteld. De omtrekken van de profielrollen 15 7 en 8 zijn geschikt geprofileerd voor het vormen van een van de hierboven aangeduide geprofileerde randen aan een uiteinde van een in figuur 4 schematisch met een cirkel aangeduid buisstuk 9. Het op het tafelblad 6 rustende uiteinde van dit buisstuk 9 wordt tijdens bedrijf door aandrijving van de rollen 7 en 8 in de richting volgens pijl A 20 tussen de rollen 7 en 8 doorgevoerd. Daarbij wordt op op zichzelf bekende wijze het buisstuk 9 nog geleid door een steunrol 10, die vrij draaibaar aangebracht is op het uiteinde van een arm 11, die in lengterichting verplaatsbaar en in meerdere standen vastzetbaar met het niet nader weergegeven gestel van de inrichting is verbonden ter 25 aanpassing aan de uitwendige diameter van het te bewerken buisstuk 9.

Volgens de uitvinding is nu de inrichting voorzien van een tweetal geleidingsrollen 12 en 12’, die gerekend in de beoogde ver-plaatsingsrichting van het buisstuk 9 in de richting volgens de pijl A een weinig bovenstrooms van de profileerrollen 7 en 8 zijn opgesteld.

30 Zoals nader weergegeven in de figuren 6-8 is de gezien in figuur 4 in het inwendige van het te bewerken buisstuk 9 opgestelde geleidingsrol 12 vrij draaibaar aangebracht op een as 13, die is bevestigd aan een L-vormige steun 14.

De steun 14 is samen met een de steun 14 dragende plaat 16 35 gekoppeld aan een L-vormige arm 17 met behulp van een scharnieras 18 1015062 4 waarvan de hartlijn de hartlijn van de geleidingsrol 12 loodrecht snijdt.

Zoals in het bijzonder uit figuur 8 blijkt is in de plaat 16 een zich concentrisch om de hartlijn van de pen 18 uitstrekkende 5 gleuf 19 aangebracht. Door deze gleuf 19 kan een bout worden gestoken, die kan worden ingeschroefd in een in een been van de L-vormige arm 17 aangebracht van schroefdraad voorzien gat 20 met behulp waarvan de plaat 16 in een gewenste om de scharnieras 18 verdraaide stand ten opzichte van de arm 17 kan worden vastgeklemd.

10 In het been van de L-vormige arm 17, dat zich loodrecht uitstrekt op het been van de L-vormige arm waartegen de plaat 16 kan worden vastgeklemd is een zich in de lengterichting van het desbetreffende been uitstrekkend sleufgat 21 aangebracht. De L-vormige arm 17 wordt daarbij ondersteund door een aan het verder niet nader 15 weergegeven gestel van de inrichting bevestigd blok 22. De arm 17 kan ten opzichte van dit blok in zijn lengterichting worden verschoven en ten opzichte van het blok in een gewenste stand worden vastgeklemd met behulp van een niet nader weergegeven door het sleufgat 21 gevoerde bout, die kan worden geschroefd in een in het blok 22 aangebracht van 20 schroefdraad voorzien gat 23.

Zoals nader is weergegeven in figuur 6 kan het blok 22 nog zijn voorzien van een schaalverdeling 24 voor samenwerking met een op de arm 17 aangebracht merkteken 25, hetgeen de juiste instelling van het geleidingswiel 12 in overeenstemming met de diameter van een te 25 bewerken buisstuk 9 vergemakkelijkt.

De geleidingsrol 12’ is vrij draaibaar om een as 26, die bevestigd is aan een L-vormige steun 27. De steun 27 is met een de steun dragende plaat 28 met behulp van een scharnieras 29 gekoppeld aan een draagstuk 30. Het draagstuk 30 is met behulp van een tweetal 30 evenwijdig aan de scharnierpen 29 verlopende geleidingspennen 31 verschuifbaar ondersteund door een aan het niet nader weergegeven gestel van de inrichting bevestigd geleidingsblok 32.

De hartlijn van de scharnierpen 29 snijdt de hartlijn van de het geleidingswiel 12’ ondersteunende as 26 loodrecht.

35 Zoals uit figuur 11 blijkt zijn in de plaat 28 een tweetal zich concentrisch om de scharnierpen 29 uitstrekkende sleufgaten 33 1015 06 2 ..

5 aangebracht. Het het wiel 12’ ondersteunende steunstuk 27 en de plaat 28 kunnen om de scharnierpen 29 worden verdraaid en in een gewenste stand ten opzichte van het draagstuk 30 worden vastgeklemd met behulp van niet nader weergegeven door de sleufgaten 33 gevoerde bouten, die 5 worden geschroefd in in het draagstuk aangebrachte van schroefdraad voorziene gaten 34.

Zoals met de dubbele pijl B in figuur 1 aangeduid kan het draagstuk 30 met de daarmede verbonden geleidingsrol 12’ met behulp van een niet nader weergegeven pneumatisch of hydraulisch werkende 10 verstelci1inder heen en weer worden bewogen in een richting loodrecht op de draaiingsas van de geleidingsrol 12’.

Zoals verder uit figuur 4 duidelijk zal zijn is daarbij de zich loodrecht op de draaiingsas van de geleidingsrol 12’ uitstrekkende denkbeeldige lijn 35 waarlangs de geleidingsrol 12’ heen en 15 weer beweegbaar is een weinig versprongen ten opzichte van de zich loodrecht op de draaiingsas van de geleidingsrol 12 uitstrekkende denkbeeldige lijn 36 waarlangs de geleidingsrol 12 met de de geleidingsrol 12 dragende arm 17 verplaatsbaar is. Zoals verder in figuur 4 is weergegeven wordt de geleidingsrol 12 zodanig opgesteld, 20 dat deze aanligt tegen de binnenwand van het te bewerken buisstuk 9 terwijl de geleidingsrol 12’ tegen de buitenomtrek van het te bewerken buisstuk 9 wordt aangedrukt in een punt, dat nagenoeg tegenover het aanrakingspunt van de geleidingsrol 12 met de binnenomtrek van het buisstuk 9 is gelegen, maar gerekend in de draaiingsrichting van het 25 buisstuk volgens pijl A tijdens bedrijf een weinig meer stroom opwaarts.

De geleidingsrollen 12 en 12’ worden daarbij verder zodanig opgesteld, dat de draaiingsassen van de geleidingsrollen 12 en 12’ zich niet loodrecht op de bovenzijde van het tafelblad 6 uitstrekken, 30 maar hiermede een hoek insluiten, waardoor bewerkstelligd kan worden, dat de op de wand van het buisstuk 9 aangrijpende geleidingsrollen 12 en 12’ tijdens hun draaiing om hun draai ingsassen bij het in de richting volgens pijl A verplaatsen van het buisstuk 9 een in de richting van het tafelblad 6 gerichte kracht op het buisstuk 9 uit-35 oefenen. Dientengevolge zal het naar het tafelblad 6 toegekeerde te profileren uiteinde van het buisstuk 9 zonder verder menselijk 1015062 6 ingrijpen tegen het tafelblad 6 worden aangedrukt tijdens beweging van het te profileren uiteinde van het buisstuk 9 tussen de profielrollen 7 en 8.

5 1015062

Claims (5)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een geprofileerde rand aan een uiteinde van een rond buisstuk, waarbij de inrichting is 5 voorzien van een tafelblad en van een tweetal boven het tafelblad uitstekende met elkaar samenwerkende profiel roll en, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een tweetal geleidingsrollen voor het buisstuk, die tijdens bedrijf in althans nagenoeg tegenover elkaar gelegen punten op de wand van het buisstuk aangrijpen en 10 waarbij de draaiingsas van althans een van deze geleidingsrollen een van 90° afwijkende hoek met het bovenvlak van het tafelblad insluit.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draaiingsassen van de beide geleidingsrollen een van 90° afwijkende hoek met het bovenvlak van het tafelblad insluiten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hoek welke de draaiingsas van een geleidingsrol met het bovenvlak van het tafelblad insluit instelbaar is.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsrollen in een richting loodrecht op hun 20 draaiingsas heen en weer beweegbaar en in een gewenste stand instel baar zijn.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aangrijpingspunt van de op de buitenomtrek van het te bewerken buisstuk aangrijpende geleidingsrol gezien in de beoogde 25 verplaatsingsrichting van het te bewerken buisstuk voor het aan grijpingspunt van de op de binnenomtrek van het buisstuk aangrijpende geleidingsrol is gelegen. 10 15 Π 6 2