NL1014569C2 - Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor. - Google Patents

Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor. Download PDF

Info

Publication number
NL1014569C2
NL1014569C2 NL1014569A NL1014569A NL1014569C2 NL 1014569 C2 NL1014569 C2 NL 1014569C2 NL 1014569 A NL1014569 A NL 1014569A NL 1014569 A NL1014569 A NL 1014569A NL 1014569 C2 NL1014569 C2 NL 1014569C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
scaffolding
uprights
scaffold
coupling
pedestals
Prior art date
Application number
NL1014569A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Robertus Jacobus Reigwein
Original Assignee
Reco Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Reco Holding B V filed Critical Reco Holding B V
Priority to NL1014569A priority Critical patent/NL1014569C2/en
Priority to AT01912599T priority patent/ATE298389T1/en
Priority to PCT/NL2001/000187 priority patent/WO2001066879A1/en
Priority to AU2001241288A priority patent/AU2001241288A1/en
Priority to DK01912599T priority patent/DK1264056T3/en
Priority to ES01912599T priority patent/ES2248290T3/en
Priority to EP01912599A priority patent/EP1264056B1/en
Priority to DE60111615T priority patent/DE60111615T2/en
Priority to PT01912599T priority patent/PT1264056E/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014569C2 publication Critical patent/NL1014569C2/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/02Scaffold feet, e.g. with arrangements for adjustment
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/15Scaffolds primarily resting on the ground essentially comprising special means for supporting or forming platforms; Platforms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets

Abstract

A method for erecting a scaffold, wherein on a ground surface, substantially in a grid, at least two rows of posts are disposed, the posts being arranged on junction points of said grid, such that at least directly above said ground surface, at least between in each case two posts in a row, there is a fixed, at least predetermined distance, the posts extending vertically and comprising bases, said bases each comprising, on or at least adjacent the end facing upwards during use, a first coupling element for coupling to a complementary second coupling element, connected to a relatively smooth scaffold tube of a traditional scaffolding system, whereupon, on the basis of said scaffold tubes with at least further relatively smooth scaffold tubes and scaffold clamps, a scaffold is erected, while the bases further each comprise at least one third coupling element, compatible with a system scaffolding system, whereby in each case two juxtaposed bases in a row are intercoupled by a system horizontal member of the relevant system scaffolding system.

Description

Titel: Werkwijze voor het opzetten van een steiger, steiger en onderdelen daarvoor.Title: Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opzetten van een steiger. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een steiger en op onderdelen daarvoor. Voorts heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van 5 verschillende bestaande steigerbouwsystemen, althans componenten daarvan, in combinatie, voor het opzetten van een steiger.The invention relates to a method for setting up a scaffold. The invention also relates to a scaffold and parts therefor. The invention further relates to the use of different existing scaffolding building systems, at least components thereof, in combination, for setting up a scaffold.

In de steigerbouw worden gebruikelijk twee basisvormen onderscheiden, te weten de traditionele steiger 10 en de systeemsteiger.Two basic shapes are usually distinguished in scaffolding, namely the traditional scaffold 10 and the system scaffold.

In traditionele steigersystemen wordt gebruik gemaakt van relatief gladde, kokervormige steigerbuizen die in onderling verband kunnen worden gebracht met behulp van steigerklemmen. Losse steigerklemmen voor het verkrijgen 15 van kruis- en hoekverbanden en dergelijke voor dergelijke traditionele steigersystemen worden bijvoorbeeld geleverd door de firma Van Thiel United, Nederland en zijn bijvoorbeeld beschreven in NL 7117188 en NL 9202043. Bij deze traditionele steigersystemen kunnen steigerbuizen 20 longitudinaal worden gekoppeld door gebruik te maken van bijvoorbeeld losse 1askoppelingen. Ook zijn systemen voor koppelingen op de markt waarbij de einden van de steigerbuizen zijn voorzien van specifieke koppelelementen die eenvoudig met elkaar kunnen worden verbonden door 25 insteken en bijvoorbeeld draaien. Een dergelijke koppeling wordt bijvoorbeeld aangeboden onder de type-aanduiding "tube lock", in Nederland geleverd door de firma Van Thiel United, Beek en Donk, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bajonet-systeem. Deze worden gebruikt voor longitudinale 30 koppeling van de relatief gladde steigerbuizen, voornamelijk voor de vorming van staanders. Voor traditionele steigersystemen geldt dat liggers en staanders in nagenoeg elke positie ten opzichte van elkaar kunnen 1014569 2 worden aangebracht en gekoppeld. Immers, op een willekeurige plaats kan een losse steigerklem om een steigerbuis (staander, ligger, schraag of dergelijke) worden vastgezet, waarna een tweede gladde steigerbuis in 5 de betreffende koppeling kan worden vastgezet, wederom op een willekeurig te kiezen positie. Daardoor wordt een bijzonder grote vrijheid van bouwen verkregen, waarbij bijvoorbeeld onregelmatige vormen van gebouwen eenvoudig kunnen worden gevolgd, vloeren en dergelijke op elke 10 gewenste hoogte en plaats kunnen worden aangebracht en daarbij losse, universele componenten kunnen worden toegepast.Traditional scaffolding systems use relatively smooth, tubular scaffolding tubes that can be connected using scaffolding clamps. Loose scaffolding clamps for obtaining cross and corner braces and the like for such traditional scaffolding systems are supplied, for example, by the company Van Thiel United, the Netherlands and are described, for example, in NL 7117188 and NL 9202043. In these traditional scaffolding systems, scaffold tubes 20 can be coupled longitudinally by to use, for example, loose 1-axis couplings. Also systems for couplings are available on the market in which the ends of the scaffolding tubes are provided with specific coupling elements which can be easily connected to each other by insertion and, for example, turning. Such a coupling is for instance offered under the type designation "tube lock", supplied in the Netherlands by the company Van Thiel United, Beek and Donk, using a bayonet system. These are used for longitudinal coupling of the relatively smooth scaffold tubes, mainly for the formation of uprights. For traditional scaffolding systems, beams and uprights can be mounted and coupled in almost any position relative to each other. After all, a loose scaffolding clamp can be fixed around a scaffold tube (upright, girder, trestle or the like) at any desired location, after which a second smooth scaffold tube can be fixed in the relevant coupling, again at a position which can be chosen at random. As a result, a particularly great freedom of construction is obtained, whereby, for example, irregular shapes of buildings can be easily followed, floors and the like can be arranged at any desired height and location and separate universal components can be used.

In systeemsteiger-systemen wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde componenten met vaste lengten en 15 koppelingen. Aan de beide einden van de systeemsteigerbuizen is telkens een eerste koppelelement aangebracht dat kan samenwerken met een op een andere steigerbuis bevestigd tweede koppelelement. Een dergelijk systeemsteiger-systeem is bijvoorbeeld bekend als het "Cup 20 Lock" type, in Nederland geleverd door de firma SGB Holland Helmond. Vergelijkbare systemen worden bijvoorbeeld in België aangeboden onder de aanduiding "Dura Lock". Bij een dergelijk systeemsteiger-systeem dienen staanders, liggers, schragen en dergelijke steeds op vaste onderlinge afstand 25 en vaste onderlinge hoeken te worden aangebracht, hetgeen betekent dat bijzonder weinig vormgevingsvrijheid wordt verkregen. Zo zijn bijvoorbeeld kleine variaties in vloerhoogten in de bouw nagenoeg niet op te vangen. Bovendien betekent dit dat voor een steigerbouwbedrijf of 30 dergelijke een bijzonder grote voorraad aan verschillende systeemsteigerelementen in voorraad dient te worden gehouden. Dit betekent hoge investeringskosten, te meer daar de verschillende elementen van een systeemsteiger-systeem relatief duur zijn ten opzichte van die van een 35 traditioneel steigersysteem, en bovendien relatief kwetsbaar. Een verder nadeel van systeemsteiger-systemen is '1 0 14 56 9 3 dat de vormgeving en opbouwvolgorde voorafgaand aan de bouw bijzonder goed en tot in het laatste detail dienen te worden vastgelegd, omdat improviseren nadien nagenoeg niet meer mogelijk is.System scaffolding systems use standardized components with fixed lengths and 15 couplings. At both ends of the system scaffolding tubes, a first coupling element is provided, which can cooperate with a second coupling element mounted on another scaffolding tube. Such a system scaffolding system is known, for example, as the "Cup 20 Lock" type, supplied in the Netherlands by the company SGB Holland Helmond. For example, comparable systems are offered in Belgium under the designation "Dura Lock". With such a system scaffolding system, uprights, beams, trestles and the like must always be arranged at a fixed mutual distance and fixed mutual angles, which means that particularly little design freedom is obtained. For example, small variations in floor heights in construction are virtually impossible to absorb. Moreover, this means that for a scaffolding construction company or the like, a particularly large stock of various system scaffolding elements must be kept in stock. This means high investment costs, the more so since the various elements of a system scaffolding system are relatively expensive compared to those of a traditional scaffolding system, and moreover relatively vulnerable. A further drawback of system scaffolding systems is that the design and construction sequence prior to construction must be laid down particularly well and down to the last detail, because improvisation is virtually impossible afterwards.

5 Een voordeel van systeemsteiger-systemen is dat daarmee bijzonder snel en eenvoudig een steiger kan worden opgebouwd en weer worden afgebroken, waarbij relatief weinig mankracht noodzakelijk is. Een verder voordeel van een dergelijk systeemsteiger-systeem is dat de staanders op 10 vaste onderlinge afstand staan opgesteld. Daardoor wordt de mogelijkheid verkregen zogenaamde consoles toe te passen, welke bijvoorbeeld nabij het naar het te bouwen, althans bewerken object wordt opgehangen aan de staanders, zodanig dat bijvoorbeeld een metselaar tussen twee vloeren kan 15 staan voor het verder opmetselen van een wand. Ook voor veel andere toepassingen is een dergelijke console voordelig.An advantage of system scaffolding systems is that a scaffold can be built up and dismantled particularly quickly and easily, whereby relatively little manpower is required. A further advantage of such a system scaffold system is that the uprights are arranged at a fixed mutual distance. This provides the possibility of using so-called consoles, which are hung, for example, near the object to be built, or at least processed, on the uprights, such that, for example, a mason can stand between two floors for further building up a wall. Such a console is also advantageous for many other applications.

De uitvinding beoogt een werkwij ze voor het opzetten van een steiger, waarbij de voordelen van de hierboven 20 beschreven steigersystemen zo veel mogelijk worden behouden, zonder de nadelen daarvan. De uitvinding beoogt meer in het bijzonder een werkwijze voor het opzetten van een steiger waarbij een grote mate van vrijheid in vormgeving wordt verkregen, terwijl toch gebruik kan worden 25 gemaakt van ten minste een vast grid waarin de steiger op een grondoppervlak wordt opgesteld, teneinde waar aangewezen gebruik te kunnen maken van standaard onderdelen als consoles en dergelijke. Een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens 30 conclusie 1.The object of the invention is a method for setting up a scaffold, wherein the advantages of the scaffolding systems described above are retained as much as possible, without the disadvantages thereof. More particularly, the invention contemplates a method for setting up a scaffolding in which a large degree of design freedom is obtained, while at the same time use can be made of at least one fixed grid in which the scaffolding is arranged on a ground surface, in order to appropriate to use standard parts such as consoles and the like. A method according to the invention is characterized by the measures according to claim 1.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt op inventieve wijze gebruik gemaakt van zowel delen van een systeemsteiger-systeem, voor de vorming van een onderste steigerdeel, en delen van een traditioneel steigersysteem, 35 voor de opbouw van het bovenste steigerdeel. Door toepassing van ten minste liggers met een vaste lengtemaat, *014569 4 nabij de einden voorzien van standaard koppelelementen uit een systeemsteiger-systeem, waarvan de complementaire koppeldelen op de voetstukken zijn aangebracht, kunnen voetstukken snel en eenduidig op een vaste onderlinge 5 afstand en daarmee in een vooraf bepaald grid worden opgesteld. Steeds worden ten minste twee staanders, althans voetstukken op deze wijze onderling verbonden, bij voorkeur steeds ten minste vier in een rechthoek opgestelde voetstukken. Dergelijke aldus gevormde rechthoeken kunnen 10 dan onderling weer worden gekoppeld met twee verdere liggers uit het betreffende systeemsteiger-systeem. Doordat de voetstukken voorts zijn voorzien van eerste koppelelementen nabij hun boveneinden, waarmee complementaire tweede koppelelementen kunnen worden 15 gekoppeld, welke zijn aangebracht aan een einde van een steigerbuis van een traditioneel steigersysteem, kunnen deze steigerbuizen als staanders eenvoudig, snel, eenduidig en positievast op de voetstukken worden vastgezet. Alsdan is een basis verkregen waarop met behulp van de op zichzelf 20 bekende relatief gladde steigerbuizen uit het traditionele steigersysteem en bijpassende steigerklemmen met grote vrijheid uit een relatief klein assortiment onderdelen het verdere bovenste steigerdeel kan worden opgebouwd.In a method according to the invention, inventive use is made of both parts of a system scaffolding system, for the formation of a lower scaffold part, and parts of a traditional scaffolding system, for the construction of the upper scaffold part. By using at least beams with a fixed length, * 014569 4 provided with standard coupling elements from a system scaffold system near the ends, the complementary coupling parts of which are arranged on the pedestals, pedestals can be quickly and unambiguously spaced and thus in a predetermined grid. At least two uprights, at least pedestals, are always interconnected in this way, preferably always at least four pedestals arranged in a rectangle. Such rectangles thus formed can then be mutually coupled again with two further beams from the respective system scaffolding system. Furthermore, because the pedestals are provided with first coupling elements near their top ends, with which complementary second coupling elements can be coupled, which are arranged at one end of a scaffold tube of a traditional scaffolding system, these scaffold tubes as uprights can be simple, fast, unambiguous and fixed on the pedestals are secured. A base is then obtained on which, with the aid of the relatively smooth scaffold tubes from the traditional scaffolding system and matching scaffolding clamps known per se, the further upper scaffold part can be built up with great freedom from a relatively small range of parts.

Doordat in het onderste steigerdeel de voetstukken 25 door de liggers op een onderling vaste afstand worden gehouden en bovendien door de liggers eenvoudig rechtop worden gefixeerd, kan tenminste het onderste steigerdeel met relatief weinig mankracht, bijvoorbeeld door één persoon worden opgesteld, waarna eenvoudig kan worden 30 verder gebouwd, zonder dat allerlei gebruikelijke ondersteuningsconstructies noodzakelijk zijn. Doordat enkel de liggers uit het systeemsteiger-systeem noodzakelijk zijn kunnen de investeringen in de systeemonderdelen tot een minimum worden beperkt, terwijl toch de gewenste voordelen 35 worden bereikt.Since in the lower scaffolding part the bases 25 are kept at a fixed distance from one another by the girders and, moreover, are simply fixed upright by the girders, at least the lower scaffolding part can be set up with relatively little manpower, for instance by one person, after which it is easy to built further, without the need for all kinds of usual support structures. Since only the beams from the system scaffold system are necessary, the investments in the system components can be kept to a minimum, while the desired advantages are nevertheless achieved.

1014589 51014589 5

In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding nader gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.In a first advantageous embodiment, a method according to the invention is further characterized by the measures according to claim 2.

In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt op een 5 willekeurig te kiezen hoogte tegen staanders van de steiger een console bevestigd. Een console dient te worden begrepen als ten minste omvattende draagmiddelen, voorzien van een vloer waarop gebruikers bijvoorbeeld kunnen staan of zaken kunnen afleggen. Volgens de uitvinding wordt een console 10 gevormd door draagbeugels die met behulp van steigerklemmen kunnen worden vastgezet tegen de op zichzelf relatief gladde staanders, zodat de hoogte van de console, dat wil zeggen de afstand tussen nabijgelegen loopvloeren van de steiger en de vloer van de console willekeurig kan worden 15 gekozen. Doordat de staanders op vaste onderlinge afstand worden aangebracht, hetgeen het gevolg is van het gebruik van de systeemliggers tussen de voetstukken, kan een console volgens de uitvinding worden opgebouwd met behulp van een althans qua afmetingen standaard vloer, althans uit 20 standaard elementen opgebouwde vloer, in het bijzonder een van het systeemsteiger-systeem toegepast tussen de voetstukken. Als gevolg daarvan, in het bijzonder als gevolg van de vaste afstand tussen de draagbeugels kan de vloer eenvoudig met behulp van de standaard middelen worden 25 vastgezet op de draagbeugels, zodat verschuiving of anderszins loskomen eenvoudig kan worden verhinderd. Hierdoor wordt de veiligheid aanmerkelijk vergroot, terwijl de werkwijze veel vrijheid in configuratie biedt.In such an embodiment a console is mounted at a random height to be chosen against uprights of the scaffold. A console is to be understood as at least comprising carrying means, provided with a floor on which users can for instance stand or put things down. According to the invention, a console 10 is formed by carrying brackets which can be secured by means of scaffolding clamps against the perpendicularly smooth uprights, so that the height of the console, i.e. the distance between nearby walking floors of the scaffold and the floor of the console can be chosen at random. Because the uprights are arranged at a fixed mutual distance, which is the result of the use of the system girders between the bases, a console according to the invention can be built up using a floor at least in terms of dimensions, at least composed of 20 standard elements, in particular one of the system scaffolding system applied between the bases. As a result, in particular due to the fixed distance between the support brackets, the floor can easily be secured to the support brackets using standard means, so that displacement or other loosening can be easily prevented. This considerably increases safety, while the method offers a lot of freedom in configuration.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding biedt het in 30 het bijzonder voordeel wanneer althans een aantal uitschuifbare liggers wordt toegepast voor het horizontaal verbinden van de staanders, ongeveer dwars op de lengterichting van de steiger. Hierdoor wordt het voordeel bereikt dat de afstand tussen de staanders en bijvoorbeeld 35 een op te bouwen of te bekleden wand van een gebouw vast kan worden gekozen, waarbij met behulp van de uitschuifbare 1014569 6 liggers en daarop aangebrachte loopvloeren de afstand tussen de rand van de steiger en het betreffende gebouw kan worden ingesteld. Het verdient daarbij de voorkeur dat de staanders op ten minste ongeveer 30 cm van het betreffende 5 gebouw worden opgesteld, zodanig dat voldoende ruimte wordt geboden voor bijvoorbeeld metselwerk en metselregels. Meer in het bijzonder wordt veelal een afstand van enkele decimeters meer aangehouden, bijvoorbeeld in totaal ongeveer 70 cm, waardoor voor de voorste staanders 10 voldoende ruimte overblijft voor gebruikers.In a method according to the invention it is particularly advantageous if at least a number of extendable beams are used for connecting the uprights horizontally, approximately transverse to the longitudinal direction of the scaffold. This achieves the advantage that the distance between the uprights and, for instance, a wall of a building to be built or to be clad can be fixed, whereby the distance between the edge of the edge of the uprights of the building can be selected with the aid of the extendable 1014569 6 beams. scaffolding and the relevant building can be set. It is preferred that the uprights are positioned at least about 30 cm from the relevant building, such that sufficient space is provided for, for example, masonry and masonry rules. More in particular, a distance of a few decimeters is more often maintained, for instance in total about 70 cm, so that sufficient space remains for the front uprights 10 for users.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.In a particularly advantageous embodiment, a method according to the invention is further characterized by the measures according to claim 5.

Gebruik van voetstukken voorzien van 15 hoogteverstelmiddelen biedt het voordeel dat de boveneinden van naast elkaar opgestelde voetstukken eenvoudig op gelijke hoogte kunnen worden gebracht, alvorens een bovenste steigerdeel op te bouwen.Use of pedestals provided with height adjustment means offers the advantage that the top ends of juxtaposed pedestals can easily be brought to the same height before building an upper scaffold part.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 20 steiger, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.The invention further relates to a scaffold, characterized by the measures according to claim 8.

Een steiger volgens onderhavige uitvinding omvat een onderste steigerdeel dat in hoofdzaak is opgebouwd door toepassing van systeemsteigeronderdelen, in het bijzonder 25 liggers daarvan, en een bovenste steigerdeel, in hoofdzaak opgebouwd uit elementen van een traditioneel steigersysteem. Hierdoor wordt op bijzonder verrassender wijze een combinatie verkregen die de voordelen in zich draagt van beide steigersystemen, terwijl de nadelen 30 grotendeels zijn vermeden. Het bovenste steigerdeel biedt een bijzonder grote vrijheid in vormgeving en opbouw, waarbij slechts een klein assortiment verschillende onderdelen behoeft te worden toegepast, terwijl het onderste steigerdeel voor een solide, maatvaste basis 35 zorgdraagt. Juist deze vormvaste basis biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid standaard vloerdelen met op onderling vaste '1014569 7 afstand aangebrachte koppelmiddelen toe te passen in het bovenste steigerdeel, bijvoorbeeld voor de vorming van loopvloeren en consoles, die op elke gewenste hoogte en in elke gewenste stand kunnen worden geplaatst doordat 5 traditionele steigersysteemonderdelen worden toegepast voor het bovenste steigerdeel.A scaffold according to the present invention comprises a lower scaffolding part which is mainly constructed by using system scaffolding parts, in particular beams thereof, and an upper scaffolding part, mainly composed of elements of a traditional scaffolding system. In a particularly surprising manner, this results in a combination which carries the advantages of both scaffolding systems, while the drawbacks are largely avoided. The top scaffold part offers a particularly great design and construction freedom, whereby only a small assortment of different parts has to be used, while the bottom scaffold part provides a solid, dimensionally stable base. Precisely this form-retaining base offers the possibility, for example, of applying standard floor parts with mutually fixed coupling means in the upper scaffold part, for example for the formation of walking floors and consoles, which can be placed at any desired height and in any desired position because 5 traditional scaffolding system parts are used for the upper scaffold part.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voetstuk voor gebruik bij een werkwij ze of steiger volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens 10 conclusie 12.The invention further relates to a pedestal for use with a method or scaffold according to the invention, characterized by the measures according to claim 12.

Een dergelijk voetstuk biedt het voordeel dat bijzonder snel een onderste steigerdeel kan worden gevormd volgens een vast grid, welk onderste steigerdeel zelfdragend is en door bijvoorbeeld één persoon kan worden 15 samengesteld. Immers, de derde koppelmiddelen maken op bijzonder eenvoudige en snelle wijze koppeling van verschillende voetstukken met behulp van systeemsteiger-systeemliggers mogelijk. De eerste koppelingselementen bieden daarbij de mogelijkheid bijzonder snel en eenduidig 20 staanders met de voetstukken te koppelen, welke staanders kunnen passen binnen een traditioneel steigersysteem.Such a base offers the advantage that a lower scaffold part can be formed very quickly according to a fixed grid, which lower scaffold part is self-supporting and can be assembled by, for instance, one person. After all, the third coupling means enable coupling of different bases with the aid of system scaffolding system girders in a particularly simple and rapid manner. The first coupling elements offer the possibility to connect 20 uprights to the bases particularly quickly and unambiguously, which uprights can fit within a traditional scaffolding system.

In nadere uitwerking wordt een voetstuk volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.In further elaboration, a base according to the invention is characterized by the measures according to claim 13.

25 De instelmiddelen bieden het voordeel dat de derde koppelmiddelen van twee naast elkaar opgestelde voetstukken op eenvoudige wijze op ongeveer dezelfde hoogte kunnen worden gebracht, waardoor de systeemliggers eenvoudig kunnen worden geplaatst. Bij voorkeur zijn de voetplaten 30 daarbij zodanig uitgevoerd dat de voetstukken ook los kunnen worden opgesteld, voorafgaand aan de onderlinge koppeling.The adjustment means offer the advantage that the third coupling means of two juxtaposed pedestals can easily be brought to approximately the same height, so that the system girders can be easily placed. The base plates 30 are preferably designed in such a way that the bases can also be arranged loosely, prior to the mutual coupling.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een ligger, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.The invention further relates to a beam, characterized by the measures according to claim 14.

35 Een dergelijke ligger biedt het voordeel dat deze eenvoudig toepasbaar is binnen een werkwijze of steiger 1014569 8 volgens de uitvinding, aangezien de staanders van het bovenste steigerdeel in een vast grid zijn opgenomen. Dit betekent dat de liggers snel en eenduidig op elke gewenste hoogte op de staanders kunnen worden vastgezet, zodat een 5 gewenste vloer kan worden aangebracht. Op de uitschuifbare tweede delen kunnen dan steigerplanken of dergelijke draagvloeren worden geplaatst, waarvan de breedte kan worden gevarieerd, afhankelijk van de gewenste afstand tot het te bewerken object.Such a beam offers the advantage that it is easy to apply within a method or scaffold 1014569 8 according to the invention, since the uprights of the upper scaffold part are included in a fixed grid. This means that the beams can be quickly and unambiguously fixed to the uprights at any desired height, so that a desired floor can be applied. Scaffold boards or similar supporting floors can then be placed on the extendable second parts, the width of which can be varied depending on the desired distance from the object to be processed.

10 In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een werkwijze, steiger, voetstuk en ligger volgens de uitvinding beschreven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een werkwijze, steiger, voetstuk 15 en ligger volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:In the further subclaims, further advantageous embodiments of a method, scaffold, pedestal and beam according to the invention are described. To clarify the invention, exemplary embodiments of a method, scaffold, base 15 and beam according to the invention will be further elucidated with reference to the drawing. In it shows:

Figuur 1 in perspectivisch aanzicht een gedeelte van een steiger volgens de uitvinding; figuur 2 in vooraanzicht een steiger volgens de 20 uitvinding; figuur 3 in zijaanzicht de steiger volgens figuur 2; figuur 4A-C in zijaanzicht een steiger volgens de uitvinding opgesteld naast een te bewerken gebouw, in drie verschillende posities; 25 figuur 5 schematisch een gedeelte van een voetstuk volgens de uitvinding; figuur 6 een tweetal liggers van een systeemsteiger-systeem voor gebruik binnen de uitvinding; figuur 7 een staander voor gebruik binnen de 30 uitvinding, met weggenomen middendeel; figuur 8 in zijaanzicht een ligger volgens de uitvinding; figuur 8A en figuur 8B doorsneden van de ligger ter hoogte van de lijnen A respectievelijk B in figuur 8; 35 figuur 9 in zijaanzicht een draagbeugel voor een console volgens de uitvinding; ’ ίί 014 589 9 figuur 10 in vooraanzicht de draagbeugel volgens figuur 9; en figuur 11 in bovenaanzicht een draagvloerdeel voor gebruik binnen de uitvinding, in het bijzonder bij een 5 console.Figure 1 is a perspective view of a part of a scaffold according to the invention; figure 2 is a front view of a scaffold according to the invention; figure 3 is a side view of the scaffold according to figure 2; figures 4A-C show in side view a scaffold according to the invention arranged next to a building to be processed, in three different positions; Figure 5 schematically shows a part of a base according to the invention; figure 6 shows two beams of a system scaffold system for use within the invention; figure 7 shows a stand for use within the invention, with the central part removed; figure 8 is a side view of a beam according to the invention; figure 8A and figure 8B cross-sections of the beam at the lines A and B in figure 8 respectively; Figure 9 is a side view of a carrying handle for a console according to the invention; 014 589 9 Figure 10 is a front view of the carrying handle according to Figure 9; and Figure 11 is a top plan view of a supporting floor part for use within the invention, in particular with a console.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscij fers.In this description, like or corresponding parts have like or corresponding reference numerals.

In de tekening zijn slechts als voorbeeld 10 uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte systeemsteiger-systeemonderdelen en traditionele steigersysteemonderdelen zijn slechts als voorbeeld genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. Ook andere systeemsteiger-systemen dan wel traditionele 15 steigersystemen, althans onderdelen daarvan kunnen worden toegepast binnen het raam van de onderhavige uitvinding.In the drawing, embodiments are only shown as example 10. The system scaffolding system parts and traditional scaffolding system parts used therein are mentioned by way of example only and should not be construed as limiting in any way. Other system scaffolding systems or traditional scaffolding systems, at least parts thereof, can also be used within the framework of the present invention.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een gedeelte van een steiger 1 volgens de uitvinding, omvattende een onderste steigerdeel 2 en een daarop 20 vastgezet bovenste steigerdeel 3. De steiger 1 omvat een eerste rij 4 staanders 6 en een zich daaraan evenwijdig uitstrekkende tweede rij 8 staanders 6. De staanders 6 zijn aan een onderzijde voorzien van, althans geplaatst op voetstukken 10, welke nog nader zullen worden beschreven, 25 welke voetstukken 10 in een grid zijn opgesteld. Onder grid dient in deze ten minste te worden begrepen een raster van op regelmatige onderlinge afstand gelegen hoekpunten. De voetstukken 10 zijn daarbij op genoemde hoekpunten van het grid opgesteld. In de getoonde uitvoeringsvorm is het grid 30 opgebouwd uit rechthoeken van ongeveer 1300 bij ongeveer 1800 mm. Deze maten kunnen evenwel vrij worden gekozen, afhankelijk van de te gebruiken in de lengterichting gelegen eerste liggers 12 en zich haaks daarop in de breedterichting uitstrekkende tweede liggers 14. De liggers 35 12, 14 zijn liggers uit een systeemligger-systeem, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 6.Figure 1 shows in perspective view a part of a scaffold 1 according to the invention, comprising a lower scaffold part 2 and an upper scaffold part 3 fixed thereon. The scaffold 1 comprises a first row of 4 uprights 6 and a second row of uprights extending parallel thereto. 6. The uprights 6 are provided on a underside with, at least placed on pedestals 10, which will be further described, which pedestals 10 are arranged in a grid. In this context grid should at least be understood to mean a grid of vertically spaced vertices. The bases 10 are arranged at said corners of the grid. In the shown embodiment the grid 30 is built up of rectangles of approximately 1300 by approximately 1800 mm. These sizes can, however, be chosen freely, depending on the first beams 12 to be used in the longitudinal direction and second beams 14 extending at right angles to the widthwise direction. The beams 12, 14 are beams of a system beam system, as shown, for example, in figure 6.

1014569 101014569 10

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is gebruik gemaakt van een systeemligge.r-systeem van het "cup-lock-type", dat nog nader zal worden toegelicht. De eerste liggers 12 en tweede liggers 14 hebben vaste afmetingen, in 5 het getoonde uitvoeringsvoorbeeld respectievelijk 1800 en 1300 mm. Aan elk einde 16 zijn de liggers 12, 14 voorzien van een vierde koppelingselement 18 te noemen koppelingselement behorend binnen of compatibel met een cup-lock systeemligger-systeem. Dit vierde 10 koppelingselement 18 bestaat uit een aan de liggers 12, 14 bevestigde in hoofdzaak rechthoekige plaat met enigszins afgeschuinde einden, welke eenvoudig in een derde koppelingselement 20 op een voetstuk 10, zoals getoond in figuur 5 kan worden gekoppeld. Daartoe wordt, zoals 15 schematisch getoond in figuur 5, het vierde koppelingselement 18 met een naar onder gericht deel van de plaat in een komvormig, op het voetstuk 10 bevestigd eerste deel 22 van het derde koppelingselement 20 gelegd, tussen genoemd eerste komvormig element 22 en een zich enigszins 20 hoger op het voetstuk bevindende sluitring 24. De sluitring 24 is aan het boveneinde voorzien van een spiraalsgewijs aangebracht oploopvlak 26 dat kan aanlopen langs een nok 28 op de standbuis 30 van het voetstuk 10. Rotatie van de sluitring 24 betekent derhalve dat het oploopvlak 26 zal 25 aflopen langs de nok 28, daarbij de sluitring 24 verticaal bewegend. Het komvormig element 22 en de sluitring 24 zijn aan de naar elkaar gekeerde zijde voorzien van een groef 32, respectievelijk 34 waarin het vierde koppelelement 18 althans gedeeltelijk kan worden opgenomen en kan worden 30 opgesloten door neerwaarts draaien van de sluitring 24. Op deze wijze kan een bijzonder eenvoudige en eenduidige koppeling worden verkregen tussen de ligger 12, 14 en het voetstuk 10. Bij het getoonde cup-lock-systeem kan een viertal liggers via de koppelingselementen 18 met het 35 voetstuk 10 worden verbonden, zodanig dat een viertal liggers 12, 14 zich haaks op elkaar en op de lengterichting 1014569 11 van het voetstuk 10 uit strekkend met het voetstuk kan worden verbonden. Het grid van het onderste steigerdeel 2 wordt derhalve bepaald door de lengte van de eerste en tweede liggers 12, 14 en de dikte van de buis 30 van het 5 voetstuk 10.In the exemplary embodiment shown, use is made of a system-girder system of the "cup-lock type", which will be further elucidated. The first beams 12 and second beams 14 have fixed dimensions, in the exemplary embodiment shown respectively 1800 and 1300 mm. At each end 16, the beams 12, 14 are provided with a fourth coupling element 18, to be referred to as coupling element, which is inside or compatible with a cup-lock system beam system. This fourth coupling element 18 consists of a substantially rectangular plate attached to the beams 12, 14 with slightly chamfered ends, which can easily be coupled into a third coupling element 20 on a pedestal 10, as shown in figure 5. To this end, as shown schematically in Figure 5, the fourth coupling element 18 with a downwardly directed part of the plate is placed in a cup-shaped first part 22 of the third coupling element 20 fixed on the base 10, between said first cup-shaped element 22 and a washer 24 located somewhat higher on the pedestal 24. The washer 24 is provided at the top end with a spiral-mounted run-on surface 26 which can run along a cam 28 on the stand tube 30 of the pedestal 10. Rotation of the washer 24 therefore means that the run-up surface 26 will descend along the cam 28, thereby moving the washer 24 vertically. The cup-shaped element 22 and the washer 24 are provided on the facing side with a groove 32 and 34, respectively, in which the fourth coupling element 18 can be at least partly received and can be enclosed by rotating the washer 24 downwards. a particularly simple and unambiguous coupling can be obtained between the beam 12, 14 and the base 10. In the cup-lock system shown, four beams can be connected to the base 10 via the coupling elements 18, such that four beams 12, 14 can be joined to the pedestal at right angles to each other and to the longitudinal direction 1014569 11 of the base 10. The grid of the lower scaffold part 2 is therefore determined by the length of the first and second beams 12, 14 and the thickness of the tube 30 of the pedestal 10.

In het in figuur 1-3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het voetstuk 10 met het ondereinde 36 van de buis 30 vastgezet in een op zichzelf bekende voetspindel 38, welke voor de duidelijkheid in figuur 5 is weggelaten. Met een 10 dergelijke voetspindel 38 kan de afstand tussen een voetplaat 40 van de voetspindel 38 waarop het voetstuk 10 kan afsteunen en ten minste het derde koppelingselement 20 eenvoudig worden ingesteld, zodanig dat de derde koppelingselementen 20 van twee naast elkaar geplaatste 15 voetstukken 10 eenvoudig op gelijke hoogte kunnen worden gebracht. Aan het boveneinde 42 van de buis 30 is een mannelijk deel van een tube-lock verbinding als eerste koppelingselement 44 vastgezet. Tube-lock-verbindingen, welke hier slechts als voorbeeld zijn genoemd, zijn op 20 zichzelf reeds bekend uit bijvoorbeeld NL 1004234 hierin door referentie opgenomen en zijn bestemd voor het longitudinaal verbinden van steigerbuizen. Daartoe is in de getoonde uitvoering een staander 6 zoals getoond in figuur 7 nabij een eerste einde 46 daarvan voorzien van een 25 vrouwelijk deel 48 compatibel met het genoemde mannelijk deel 44 van het tube-lock-systeem, terwijl aan het tegenovergelegen tweede einde 50 wederom een mannelijk deel 44 is vastgezet. De tube-lock-koppelingselementen 44, 48 zijn koppelbaar door een bajonetvormige sluiting, zodanig 3 0 dat de lengteassen Lx, L2 in eikaars verlengde zijn gelegen. Dit betekent dat de horizontale afstanden tussen de staanders 6 ook zijn bepaald door het genoemde grid. Het zal overigens duidelijk zijn dat ook andere type koppelingen kunnen worden toegepast voor longitudinale 35 koppeling, bijvoorbeeld bekende lasklemkoppelingen. Daarbij kunnen de staanders ook naast elkaar met koppelingen worden 1014569 12 vastgezet, zodanig dat de lengte assen gedeeltelijk naast elkaar liggen. Indien de staanders steeds aan dezelfde zijde van de te verbinden staander of buis 30 van voetstuk 10 gelegen blijft de grid behouden.In the exemplary embodiment shown in Figures 1-3, the pedestal 10 is fixed with the lower end 36 of the tube 30 in a per se known foot spindle 38, which is omitted for clarity in Figure 5. With such a foot spindle 38, the distance between a foot plate 40 of the foot spindle 38 on which the pedestal 10 can rest and at least the third coupling element 20 can be easily adjusted, such that the third coupling elements 20 of two juxtaposed pedestals 10 can easily be can be brought to the same height. A male part of a tube-lock connection is secured to the top end 42 of the tube 30 as the first coupling element 44. Tube-lock connections, which are mentioned here by way of example only, are already known per se from, for example, NL 1004234 incorporated herein by reference and are intended for the longitudinal connection of scaffolding tubes. To this end, in the embodiment shown, an upright 6 as shown in Figure 7 is provided near a first end 46 thereof with a female part 48 compatible with the said male part 44 of the tube-lock system, while at the opposite second end 50 again a male part 44 is secured. The tube-lock coupling elements 44, 48 can be coupled by means of a bayonet-shaped closure, such that the longitudinal axes Lx, L2 are in line with each other. This means that the horizontal distances between the uprights 6 are also determined by the said grid. It will moreover be clear that other types of couplings can also be used for longitudinal coupling, for instance known weld clamp couplings. The uprights can also be secured next to each other with couplings 1014569 12, such that the longitudinal axes lie partly next to each other. If the uprights are always located on the same side of the upright or tube 30 of pedestal 10 to be connected, the grid is retained.

5 Nadat de voetstukken 10 in de gewenste hoogte en positie op een grondoppervlak G zijn opgesteld en onderling zijn verbonden door de eerste liggers 12 en tweede liggers 14 is een maatvast, relatief stijf onderste steigerdeel 2 verkregen, dat door één persoon kan worden opgebouwd.After the bases 10 have been arranged in the desired height and position on a ground surface G and are mutually connected by the first beams 12 and second beams 14, a dimensionally stable, relatively rigid lower scaffold part 2 is obtained, which can be built by one person.

10 Vervolgens kan door dezelfde persoon op elke staander met behulp van de koppelingsdelen 44, 48 een staander 6 worden vastgezet, welke staander elke gewenste lengte kan hebben, bijvoorbeeld 2,3 of 4 m. Wanneer de steiger 1 hoger dient te zijn kunnen verschillende staanders 6 op elkaar worden 15 vastgezet met behulp van de mannelijke en vrouwelijke koppelingsdelen 44, 48 of eventueel klemkoppelingen of dergelijke. Met op zichzelf bekende klemkoppelingen, zoals kruiskoppelingen 52, zoals bijvoorbeeld beschreven in NL 7117188 of NL 9202043, hierin door referentie opgenomen, 20 kunnen derde liggers 54 evenwijdig aan de eerste liggers 12 op elke gewenste hoogte en in elke gewenste stand met de staanders 6 worden verbonden. Met vergelijkbare klemkoppelingen'52 kunnen bovendien dwarsliggers 56, ook wel kortelingen genoemd dwars tussen de staanders 6 worden 25 aangebracht, evenwijdig aan de tweede liggers 14. Voor de derde liggers 54 en de dwarsliggers 56 kunnen in hoofdzaak gladde steigerbuizen uit het traditioneel steigersysteem worden toegepast, welke met klemkoppelingen, zoals kruiskoppelingen 52 kunnen worden vastgezet, waarbij elke 30 gewenste lengte en positie kan worden toegepast. Zoals bijvoorbeeld blijkt uit figuur 2 kunnen de derde liggers 54 worden uitgevoerd als de staanders 6, welke wederom met behulp van de tube-lock koppelingsdelen 44, 48 onderling kunnen worden verbonden. Deze derde liggers 54 kunnen 35 bijvoorbeeld ter hoogte, althans direct onder loopvloeren 60 worden aangebracht, bijvoorbeeld aan de naar elkaar toe 1014569 13 gekeerde zijden van de staanders 6, maar kunnen ook worden gebruikt voor het vormen van een balustrade langs genoemde loopvloeren 60. Eveneens met klemkoppelingen 54 kunnen schragen 62 worden voorzien, op elke gewenste plaats of 5 positie. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 3 zijn de tube-lock koppelingen 44, 48 in de eerste rij 4 staanders 6 op een andere hoogte aangebracht dan die in de tweede rij 6, waardoor de stabiliteit is verbeterd.Subsequently, by the same person, an upright 6 can be fixed on each upright by means of the coupling parts 44, 48, which upright can have any desired length, for instance 2.3 or 4 m. If the scaffold 1 is to be higher, different uprights 6 are secured to each other by means of the male and female coupling parts 44, 48 or optionally compression couplings or the like. With per se known compression couplings, such as universal joints 52, as described for example in NL 7117188 or NL 9202043, incorporated herein by reference, third beams 54 can be parallel to the first beams 12 at any desired height and in any desired position with the uprights 6 connected. Moreover, with comparable clamp couplings '52, cross beams 56, also referred to as shorteners, can be arranged transversely between the uprights 6, parallel to the second beams 14. For the third beams 54 and the cross beams 56, mainly smooth scaffolding tubes from the traditional scaffolding system can be used which can be secured with compression fittings, such as universal joints 52, using any desired length and position. As can be seen, for example, from Figure 2, the third beams 54 can be constructed as the uprights 6, which can again be mutually connected by means of the tube-lock coupling parts 44, 48. These third beams 54 can for instance be arranged at a height, at least directly under walking floors 60, for example on the mutually facing sides of the uprights 6, but can also be used for forming a balustrade along said walking floors 60. Also trestles 62 can be provided with clamp couplings 54, at any desired location or position. As is clear from figure 3, the tube-lock couplings 44, 48 in the first row 4 of uprights 6 are arranged at a different height than that in the second row 6, whereby the stability is improved.

Zoals duidelijk blijkt uit figuur 3 strekken de 10 dwarsliggers 56 zich uit vanaf de tweede rij 8 tot voorbij de in de eerste rij 4 opgestelde staanders 6. Daarbij zijn de dwarsliggers ter hoogte van loopvloeren 60 uitgevoerd als schuifliggers ofwel schuifkortelingen, zoals getoond in figuur 8. Deze schuifkorteling 64 omvat een eerste deel 66, 15 bijvoorbeeld met een V-vormige dwarsdoorsnede als getoond in figuur 8B, waarbinnen een tweede deel 67 in de lengterichting L verschuifbaar is. Het tweede deel 67 is ongeveer halverwege zijn lengte voorzien van een stopblok 68 dat kan aanlopen tegen een stopstrip 70 (figuur 8A) 20 nabij het voorste einde 72 van het eerste deel 66. Het tweede deel 67 is aan het vrije einde voorzien van een lip 74 welke verhindert dat het tweede deel 67 te ver in het eerste deel 66 kan worden geschoven. Door de lip 74 en het stopblok wordt derhalve de lengte K bepaald waarover het 25 tweede deel 67 kan worden verschoven ten opzichte van het eerste deel 66. Aan de onderzijde, dat wil zeggen de brede zijde van het V-vormige profiel is het eerste deel 66 voorzien van twee klemkoppeldelen 76 van een bekende soort. De hart op hart afstand van deze twee klemkoppeldelen 76 is 30 gekozen in overeenstemming met de door het grid bepaalde hart op hart afstand van twee derde liggers 54, welke tegen de naar elkaar toegekeerde zijden van de rijen staanders 6 zijn aangebracht. Het eerste deel 66 kan derhalve met behulp van de klemkoppelingen 76 eenvoudig en positievast 35 op genoemde derde liggers 54 worden vastgezet en daardoor worden gedragen. Op het doel van het uitschuifbare tweede 1014569 14 deel 67 wordt nog nader teruggekomen. Duidelijk is evenwel dat hierop met behulp van steigerdelen 80, bijvoorbeeld zoals getoond in figuren 1, 3, 4 en 11 een gedeelte van een loopvloer 60 kan worden aangebracht, waarvan de breedte kan 5 worden gevarieerd. Het zal duidelijk zijn dat juist door de opstelling van de staanders 6 in een vast grid de klemkoppelingen 76 vast op het eerste deel 66 kunnen worden aangebracht, waardoor een bijzonder stevige verbinding wordt verkregen die bovendien bij zonder eenvoudige montage 10 en demontage mogelijk maakt. Bij andere gridmaten zullen uiteraard andere afstanden tussen de koppelingsdelen 76 moeten worden aangebracht.As is clear from figure 3, the 10 sleepers 56 extend from the second row 8 to beyond the uprights 6 arranged in the first row 4. The sleepers at walking floors 60 are designed as sliding beams or sliding shorteners, as shown in Figure 8. This sliding shortening 64 comprises a first part 66, 15, for example, with a V-shaped cross section as shown in figure 8B, within which a second part 67 is slidable in the longitudinal direction L. About halfway along its length, the second part 67 is provided with a stop block 68 which can run against a stop strip 70 (figure 8A) 20 near the front end 72 of the first part 66. The second part 67 is provided with a lip at the free end 74 which prevents the second part 67 from being pushed too far into the first part 66. The length K over which the second part 67 can be slid relative to the first part 66 is therefore determined by the lip 74 and the stop block. At the bottom side, ie the wide side of the V-shaped profile, the first part is 66 provided with two clamping coupling parts 76 of a known type. The center-to-center distance of these two clamping coupling parts 76 is selected in accordance with the center-to-center distance of two third girders 54, which are arranged against the facing sides of the rows of uprights 6. The first part 66 can therefore be simply and positively fixed on said third girders 54 by means of the clamping couplings 76 and be supported thereby. The purpose of the extendable second 1014569 14 part 67 will be discussed in more detail. It is clear, however, that with the aid of scaffolding parts 80, for instance as shown in figures 1, 3, 4 and 11, a part of a walking floor 60 can be applied, the width of which can be varied. It will be clear that precisely by the arrangement of the uprights 6 in a fixed grid, the clamping couplings 76 can be fixedly attached to the first part 66, whereby a particularly strong connection is obtained, which moreover enables particularly simple mounting and dismounting. With other grid sizes, of course, different distances will have to be arranged between the coupling parts 76.

In figuren 9 en 10 is een draagbeugel 82 getoond, opgebouwd uit een eerste profieldeel 84 en een tweede 15 profieldeel 86, welke onder een hoek van bijvoorbeeld 45° vast met elkaar zijn verbonden. Een eerste einde 87 van het eerste profieldeel 84 ligt daarbij recht boven een vrij einde 89 van het tweede profieldeel 86. Aan het eerste einde 87 en het vrije einde 89 zijn op zichzelf bekende 20 klemkoppelingen vastgezet, zodanig gericht dat de draagbeugel 82 met behulp van die klemkoppelingen 52 op elke gewenste hoogte op een staander 6 kunnen worden vastgezet, zodanig dat het eerste profieldeel 84 zich ongeveer horizontaal uitstrekt. Aan de van het tweede 25 profiel 86 afgekeerde bovenzijde van het eerste profiel 84 is een aantal U-vormige beugels 90 vastgezet, met de open zijde naar boven, waarbij de wandvlakken 92 zich evenwijdig aan de lengterichting van het eerste profieldeel 84 uitstrekken. De beugels 9 hebben bij voorkeur een vaste 30 hart op hart afstand T. Met behulp van de draagbeugels 82 en vloerdelen 80, zoals getoond in figuur 11 kan een console 94 tegen staanders 6 wordt vastgezet op een gewenste hoogte, bijvoorbeeld aan de van de tweede rij 8 afgekeerde zijde van de in de eerste rij 4 opgestelde 35 staanders 6, of juist aan de daar naar toe gekeerde zijde. Voor de vorming van de console 94 wordt op de draagbeugels 1014569 15 86 een vloerdeel 80 vastgelegd met behulp van de beugels 90. Daartoe is het vloerdeel 80 aan de beide kopse einden 96 voorzien van twee handvatvormige beugels 98 met een hart op hart afstand T, welke over de wanddelen 92 van twee 5 naast elkaar opgestelde beugels kunnen worden geschoven. Hierdoor wordt verschuiven van het vloerdeel 80 ten opzichte van de draagbeugels 82 eenvoudig verhinderd, waardoor een veilige loopvloer wordt verkregen. Het zal overigens duidelijk zijn dat de draagbeugels 82 ook meer of 10 minder beugels 90 kunnen dragen, voor het verkrijgen van een bredere of smallere console 94. De beugels 98 zijn vastgezet op een U-vormig eindstuk 99 dat passend over het betreffende einde 96 van het vloerdeel 80 is geschoven en daarop met schroeven, spijkers of dergelijke is vastgezet. 15 In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm zijn de loopvloeren 60 gevormd uit gebruikelijke steigerplanken.Figures 9 and 10 show a carrying handle 82, built up from a first profile part 84 and a second profile part 86, which are fixedly connected to each other at an angle of, for example, 45 °. A first end 87 of the first profile part 84 here lies directly above a free end 89 of the second profile part 86. At the first end 87 and the free end 89, clamping couplings known per se are fixed in such a way that the carrying handle 82 with the aid of said clamping couplings 52 can be fixed on an upright 6 at any desired height, such that the first profile part 84 extends approximately horizontally. A number of U-shaped brackets 90 are fixed to the top side of the first profile 84 remote from the second profile 86, the open side upwards, the wall surfaces 92 extending parallel to the longitudinal direction of the first profile part 84. The brackets 9 preferably have a fixed center-to-center distance T. With the aid of the carrying brackets 82 and floor parts 80, as shown in figure 11, a bracket 94 can be fixed against uprights 6 at a desired height, for instance at the one of the second row 8 facing away from the 35 uprights 6 arranged in the first row 4, or on the side facing there. For the formation of the console 94, a floor part 80 is fixed on the support brackets 1014569 15 86 with the aid of the brackets 90. For this purpose, the floor part 80 is provided at both end ends 96 with two handle-shaped brackets 98 with a center-to-center distance T, which can be slid over the wall parts 92 of two brackets arranged side by side. As a result, sliding of the floor part 80 relative to the carrying brackets 82 is simply prevented, whereby a safe walking floor is obtained. It will moreover be clear that the carrying brackets 82 can also carry more or 10 fewer brackets 90, in order to obtain a wider or narrower bracket 94. The brackets 98 are fixed on a U-shaped end piece 99 fitting over the respective end 96 of the bracket. the floor part 80 is slid and secured to it with screws, nails or the like. In the embodiment shown in figure 1, the walking floors 60 are formed from conventional scaffolding planks.

Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook deze kunnen zijn gevormd uit vloerdelen 80, zoals als voorbeeld is getoond in figuur 11, waarbij op de schuifkortelingen 64 20 vergelijkbare beugels 90 kunnen zijn aangebracht.It will be clear, however, that these too can be formed from floor parts 80, as shown in figure 11 as an example, wherein sliding brackets 64 can be provided with comparable brackets 90.

In figuur 4A-C is in zijaanzicht een steiger 1 volgens de uitvinding getoond, naast een in bewerking zijnd gebouw 100. Langs de geprefabriceerde wand 101 van het gebouw 100 wordt een buitenwand 102 opgemetseld. De steiger 25 1 is voorzien van een drietal loopvloeren 60A-C boven elkaar, op een onderlinge verticale afstand 2 die afwijkt van de onderlinge afstand tussen de vloeren 103 van het gebouw 100. In figuur 4A is (als voorbeeld) een metselaar 104 getoond, staande op een op het tweede deel van een 30 schuifkorteling 64 aangebracht loopvloerdeel, vanaf waar hij ongeveer 1,5 m boven het loopvlak van genoemde loopvloer 60A de muur 102 kan opmetselen. In figuur 4B is getoond dat een console 94 aan de naar het bebouw 100 gekeerde zijde van de staanders 6 is vastgezet, zodanig dat 35 de vloerdelen 80 ongeveer gelijke liggen aan de bovenste rand 106 van de in figuur 4A opgemetselde wand 102. Het Ί014569 16 zich voor de staanders 6 uitstrekkende deel 105 van de loopvloer 60B, welk deel 105 zich in figuur 4A boven de metselaar 104 uitstrekte, is hierbij weggenomen, waarbij de tweede delen 67 van de schuifkortelingen 64 zijn 5 ingeschoven. De metselaar 104 heeft op de console 94 plaatsgenomen en kan aldus de muur 102 verder opmetselen, tot voorbij de middelste loopvloer 60B. Deze loopvloer 60B kan daarbij dienstdoen als aflegvlak voor stenen, metselspecie en dergelijke. Vervolgens kan, zoals in figuur 10 4C getoond, genoemd gedeelte 105 van de middelste loopvloer 60B weer worden teruggeplaatst zodat de metselaar 104 daarop kan plaatsnemen voor verder opmetselen van de muur 102. Op vergelijkbare wijze kan uiteraard worden verdergegaan bij het verder opmetselen van de muur 102.Figures 4A-C show a side view of a scaffold 1 according to the invention, next to a building 100 in progress. An outer wall 102 is built along the prefabricated wall 101 of the building 100. The scaffold 25 1 is provided with three walking floors 60A-C one above the other, at a mutual vertical distance 2 which deviates from the mutual distance between the floors 103 of the building 100. In figure 4A (as an example) a mason 104 is shown, standing on a running floor part arranged on the second part of a sliding shortening 64, from which it can brick the wall 102 approximately 1.5 m above the running surface of said running floor 60A. In figure 4B it is shown that a bracket 94 is fixed on the side of the uprights 6 facing the building 100, such that the floor parts 80 are approximately equal to the upper edge 106 of the wall 102 constructed in figure 4A. part 105 of the walking floor 60B, which extends in front of the uprights 6, which part 105 extended above the mason 104 in figure 4A has been removed, wherein the second parts 67 of the sliding shortcomings 64 are retracted. Bricklayer 104 has seated on console 94 and can thus brick wall 102 beyond the center deck 60B. This walking floor 60B can serve as a storage surface for stones, masonry and the like. Then, as shown in Fig. 10C, said portion 105 of the middle walkway 60B can be repositioned so that the mason 104 can sit thereon for further brickwork of the wall 102. In a similar manner, of course, further brickwork of the wall can be continued. 102.

15 Hiermee is op bijzonder eenvoudig wijze een veilige en ergonomisch geschikte werkwijze voor het bewerken van een muur, bijvoorbeeld opmetselen, isoleren of dergelijke verkregen.This provides a particularly simple and safe and ergonomically suitable method for working a wall, for example bricklaying, insulating or the like.

Zoals duidelijk blijkt uit de tekening worden de 20 staanders 6 in de eerste rij 4 op enige afstand van het gebouw 100 geplaatst, bij voorkeur een afstand die groter is dan 30 cm. Ten eerste wordt daarmee voldoende werkruimte verkregen voor een gebruiker 104, zoals een metselaar. In de meeste gevallen is 30 cm een minimale maat om voldoende 25 ruimte te hebben voor bijvoorbeeld een op te metselen muur 102, metselgereedschap zoals een metselraam en een vrije ruimte tussen de loopvloeren 60 en genoemde wand. Evenwel kan, zoals getoond in figuur 4 de afstand ook groter zijn bijvoorbeeld ongeveer 70 cm, zodat een gebruiker zoals een 30 metselaar Γ04 tussen de staanders 6 en de wand 101 van het gebouw 100 kan werken. De verdere loopvloeren 60 blijven dan vrij.As is clear from the drawing, the uprights 6 in the first row 4 are placed some distance from the building 100, preferably a distance greater than 30 cm. First, it provides sufficient workspace for a user 104, such as a bricklayer. In most cases, 30 cm is a minimum size to have sufficient space for, for example, a wall 102 to be bricked, masonry tools such as a masonry window and a free space between the walkways 60 and said wall. However, as shown in Figure 4, the distance can also be greater, for example, about 70 cm, so that a user such as a mason Γ04 can work between the uprights 6 and the wall 101 of the building 100. The further walking floors 60 then remain free.

Het zal duidelijk zijn dat bij een steiger 1 volgens de uitvinding gebruik kan worden gemaakt van 35 standaardlengten steigerbuizen voor het bovenste steigerdeel 3, waarbij een surplus aan lengte van liggers 1014559 17 54, 56 eenvoudig kan worden opgevangen. Immers, de steigerbuizen worden langs elkaar gelegd en vervolgens verbonden door de koppelingselementen. Dit betekent dat een gebruiker een veel grotere vrijheid heeft in de opbouw van 5 het bovenste steigerdeel 3, bijvoorbeeld om grillig gevormde gebouwen eenvoudig te kunnen volgen, terwijl kan worden volstaan met een kleinere variëteit aan verschillende onderdelen. Dit betekent dat relatief kleine voorraden kunnen worden aangehouden en de 10 investeringskosten derhalve relatief laag kunnen worden gehouden.It will be clear that in standard scaffolding 1 according to the invention use can be made of 35 standard lengths of scaffolding tubes for the upper scaffolding part 3, whereby a surplus length of beams 1014559 17 54, 56 can easily be collected. After all, the scaffolding tubes are placed next to each other and then connected by the coupling elements. This means that a user has a much greater freedom in the construction of the upper scaffold part 3, for instance to be able to easily follow irregularly shaped buildings, while a smaller variety of different parts suffices. This means that relatively small stocks can be held and the investment costs can therefore be kept relatively low.

Een aantal onderste steigerdelen 2 voor bijvoorbeeld vier of meer staanders kunnen onder een hoek ten opzichte van elkaar worden opgesteld, waardoor gebogen of gehoekte 15 steigers kunnen worden gevormd, waarbij elk afzonderlijk onderste steigerdeel in genoemd grid is opgesteld en ten minste door het bovenste steigerdeel met een naastgelegen onderste steigerdeel is verbonden.A number of lower scaffolding parts 2 for, for example, four or more uprights can be arranged at an angle to each other, so that curved or angled scaffolds can be formed, each separate lower scaffolding part being arranged in said grid and at least through the upper scaffolding part with an adjacent lower scaffold section is connected.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de 20 beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals geschetst door de conclusies.The invention is by no means limited to the exemplary embodiment shown in the description and the drawing. Many variations thereof are possible within the scope of the invention as outlined by the claims.

Zo kunnen onderdelen uit andere dan de genoemde systeemsteiger-systemen en/of traditionele steigersystemen 25 worden toegepast, zoals uit de praktijk bekend. Ook kunnen de consoles en in het bij zonder de daarbij te gebruiken vloerdelen op andere wijzen worden uitgevoerd, waarbij bijvoorbeeld gebruik kan worden gemaakt van metalen of kunststofprofielen, hout en dergelijke. Hoewel de 30 voetstukken zijn beschreven voorzien van schroef spindels kunnen uiteraard ook andere middelen worden gebruikt voor het op de gewenste hoogte brengen van de derde koppelingsmiddelen, bijvoorbeeld vijzeis, vulblokken, voetstukken van verschillende lengten en dergelijke. In 35 deze beschrijving zijn steigerbuizen van een traditioneel steigersysteem beschreven, welke bijvoorbeeld buisvormig 1014569 18 met een ronde doorsnede kunnen zijn. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook anders gevormde steigerbuizen toepasbaar zijn binnen het systeem door toepassing van compatibele steigerklemmen. Een console, in het bijzonder 5 de draagbeugels kunnen uiteraard binnen andere steigersystemen worden toegepast, bijvoorbeeld een geheel uit traditionele steigersysteemonderdelen opgebouwde steiger.For example, parts from system scaffolding systems and / or traditional scaffolding systems other than mentioned can be used, as known from practice. The brackets and, in particular, the floor parts to be used therewith can also be designed in other ways, for instance use can be made of metal or plastic profiles, wood and the like. Although the pedestals have been described provided with screw spindles, other means can of course also be used for bringing the third coupling means to the desired height, for example auger, filler blocks, pedestals of different lengths and the like. This description describes scaffolding tubes of a traditional scaffolding system, which can for instance be tubular 1014569 18 with a round cross section. It will be clear, however, that differently shaped scaffolding tubes can also be used within the system by using compatible scaffolding clamps. A console, in particular the carrying brackets, can of course be used within other scaffolding systems, for instance a scaffolding built entirely from traditional scaffolding system parts.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht 10 binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.These and many comparable variations are considered to fall within the framework of the invention outlined by the claims.

'1 014 3S31 014 3S3

Claims (14)

1. Werkwijze voor het opzetten van een steiger, waarbij op een grondoppervlak in hoofdzaak in een grid ten minste twee rijen staanders worden opgesteld, waarbij de staanders op knooppunten van genoemd grid worden opgesteld, zodanig 5 dat althans direct boven genoemd grondoppervlak ten minste tussen steeds twee staanders in een rij een vaste, althans vooraf bepaalde afstand bestaat, waarbij de staanders zich verticaal uitstrekken en voetstukken omvatten, welke voetstukken op, althans nabij het tijdens gebruik 10 bovengelegen einde elk een eerste koppelelement omvatten voor koppeling met een complementair tweede koppelelement, verbonden met een relatief gladde steigerbuis van een traditioneel steigersysteem, waarna op basis van genoemde steigerbuizen met ten minste verdere relatief gladde 15 steigerbuizen en steigerklemmen een steiger wordt opgebouwd, terwijl de voetstukken voorts elk zijn voorzien van ten minste een derde koppelelement, compatibel met een systeemsteiger-systeem, waarmee steeds twee naast elkaar geplaatste voetstukken in een rij onderling worden 20 gekoppeld door een systeemligger van het betreffende systeemsteiger-systeem.Method for setting up a scaffolding, wherein at least two rows of uprights are arranged on a ground surface, essentially in a grid, the uprights being arranged at nodes of said grid, such that at least immediately above said ground surface at least between two uprights in a row have a fixed, at least predetermined distance, the uprights extending vertically and comprising bases, the bases of which, at least near the upper end during use, each comprise a first coupling element for coupling with a complementary second coupling element with a relatively smooth scaffolding tube of a traditional scaffolding system, after which a scaffold is built up on the basis of said scaffolding tubes with at least further relatively smooth scaffolding tubes and scaffolding clamps, while the bases are furthermore each provided with at least a third coupling element, compatible with a system scaffold- system, why The two mutually juxtaposed pedestals in a row are mutually coupled by a system girder of the respective system scaffolding system. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij tegen een aantal naast elkaar geplaatste staanders aan een tijdens gebruik naar een te bewerken object gekeerde zijde een 25 console wordt aangebracht, waartoe tegen de betreffende staanders met behulp van steigerklemmen draagbeugels worden vastgezet, op willekeurig te kiezen hoogte, waarbij op de draagbeugels een qua afmetingen standaard vloer wordt aangebracht, in het bijzonder een van het 30 systeemsteigersysteem toegepast tussen de voetstukken, welke vloer met de op vaste afstand van elkaar aangebrachte draagbeugels wordt verbonden. 10145692. Method as claimed in claim 1, wherein a bracket is arranged against a number of juxtaposed uprights on a side facing an object to be processed during use, for which carrying brackets are fixed against the uprights in question by means of scaffolding clamps, at arbitrarily selectable height wherein a standard floor in terms of dimensions is applied to the carrying brackets, in particular one of the system scaffolding system applied between the bases, which floor is connected to the fixedly spaced carrying brackets. 1014569 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de staanders worden verbonden door liggers, waarbij althans een aantal van de liggers welke zich onder een hoek en bij voorkeur ongeveer dwars op genoemde rijen staanders 5 uitstrekken uitschuifbaar is uitgevoerd.Method according to claim 1 or 2, wherein the uprights are connected by beams, wherein at least some of the beams extending at an angle and preferably approximately transversely to said rows of uprights 5 are designed to be extendable. 4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, waarbij de steiger wordt opgebouwd langs een fundering of dergelijke waarop een muur of dergelijke wordt opgebouwd, zodanig dat de staanders ten minste ongeveer 30 cm van 10 genoemde muur of dergelijke komen te staan, bijvoorbeeld ongeveer 70 cm of meer.4. Method as claimed in any of the claims 1-3, wherein the scaffolding is built up along a foundation or the like on which a wall or the like is built up, such that the uprights are placed at least about 30 cm from said wall or the like, for instance about 70 cm or more. 5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voetstukken worden toegepast met hoogteverstelmiddelen, waarbij de genoemde boveneinden met 15 behulp van de hoogteverstelmiddelen op gelijke hoogte worden gebracht, bij voorkeur van de staanders in beide genoemde rijen.5. A method according to any one of the preceding claims, wherein pedestals are used with height-adjusting means, wherein said upper ends are brought to the same height by means of the height-adjusting means, preferably of the uprights in both said rows. 6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 2 -5, waarbij op de steiger loopvloeren worden gelegd met 20 verticaal gemeten tussen 2 en 4 meter tussenruimte, in het bijzonder tussen 2,4 en 3 meter, meer in het bijzonder ongeveer 2,7 meter, waarbij de consoles in verticale richting gezien tussen twee genoemde loopvloeren tegen de staanders worden aangebracht, waarbij het zich boven 25 genoemde deel van de betreffende bovengelegen loopvloer worden weggenomen, althans weggeschoven, zodanig dat een gebruiker op de console kan staan, naast en voorbij genoemde hogergelegen loopvloer.Method according to any one of the preceding claims 2 -5, wherein walking floors are laid on the scaffolding with a vertical measurement between 2 and 4 meters spacing, in particular between 2.4 and 3 meters, more in particular about 2.7 meters the consoles being arranged in vertical direction between two said walking floors against the uprights, whereby the above-mentioned part of the relevant upper walking floor is removed, or at least slid away, such that a user can stand on the console, next to and beyond said higher lying floor. 7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 3. waarbij de voetstukken op het grondoppervlak worden opgesteld, waarna eerst de voetstukken onderling op hoogte worden gebracht en worden verbonden door genoemde systeemliggers, waarna vervolgens staanders op genoemde voetstukken worden vastgezet en aansluitend de verdere 35 steiger wordt opgezet uit in hoofdzaak steigermateriaal van het traditioneel steigersysteem-type. 1014569A method according to any one of the preceding claims, 3. wherein the pedestals are arranged on the ground surface, after which the pedestals are first brought to height and mutually connected by said system girders, after which uprights are then fixed on said pedestals and subsequently the further scaffold is constructed from mainly scaffolding material of the traditional scaffolding system type. 1014569 8. Steiger, voorzien van: een onderste steigerdeel dat ten minste twee naast elkaar opgestelde, bij voorkeur evenwijdige rijen voetstukken omvat, onderling verbonden met behulp van 5 liggers van een systeemsteigersysteem, waarbij elk voetstuk een staander draagt, in het bijzonder van een traditioneel steigersysteem; en een bovenste steigerdeel, in hoofdzaak opgebouwd uit elementen van een traditioneel steigersysteem.Scaffolding, comprising: a lower scaffold part comprising at least two juxtaposed, preferably parallel rows of pedestals, interconnected by means of 5 beams of a system scaffolding system, each pedestal supporting a upright, in particular of a traditional scaffolding system ; and an upper scaffolding section, substantially constructed from elements of a traditional scaffolding system. 9. Steiger volgens conclusie 8, waarbij de voetstukken nabij hun boveneinde zijn voorzien van een eerste koppelement, waarbij de door de voetstukken gedragen staanders zijn gevormd uit een in hoofdzaak gladde steigerbuis van het traditionele type, aan het naar het 15 betreffende voetstuk gekeerde einde voorzien van een met het eerste koppelelement complementair tweede koppelelement.Scaffold according to claim 8, wherein the pedestals are provided with a first coupling element near their top end, the uprights carried by the pedestals being formed from a substantially smooth scaffolding tube of the traditional type, provided at the end facing the respective pedestal of a second coupling element complementary to the first coupling element. 10. Steiger volgens conclusie 8 of 9, waarbij ten minste een console te noemen draagelement, voorzien van een 20 draagvloer en ten minste twee draagbeugels, aan ten minste twee staanders is bevestigd met behulp van steigerklemmen uit, althans compatibel met een traditioneel steigersysteem, waarbij de draagvloer past binnen, althans qua afmetingen compatibel is met het systeemsteigersysteem 25 toegepast in het onderste steigerdeel.10. Scaffold according to claim 8 or 9, wherein at least one console to be called a supporting element, provided with a carrying floor and at least two carrying brackets, is attached to at least two uprights by means of scaffolding clamps, at least compatible with a traditional scaffolding system, wherein the supporting floor fits in, at least in terms of dimensions, is compatible with the system scaffolding system 25 applied in the lower scaffolding part. 11. Steiger volgens conclusie 8, waarbij de of elke console is bevestigd tegen de staanders, in verticale zin gezien tussen twee draagvloeren, aan de van de ruimte tussen de rijen staanders ingesloten afgekeerde buitenzijde 30 van genoemde staanders.11. Scaffold according to claim 8, wherein the or each console is fixed against the uprights, seen in vertical sense between two supporting floors, on the outer side 30 of said uprights enclosed from the space between the rows of uprights. 12. Voetstuk voor gebruik bij een werkwijze volgens een der conclusies 1-7 of een steiger volgens een der conclusies 8-11, aan een eerste einde voorzien van een voetplaat en aan een tegenovergelegen tweede einde voorzien 35 van een eerste koppelingselement, ingericht voor koppeling met een relatief gladde steigerbuis van het traditionele 1074569 type, terwijl derde koppelmiddelen zijn voorzien tussen genoemde eerste en tweede einde, voor koppeling met ligger van een systeemsteigersysteem.12. Base for use in a method as claimed in any of the claims 1-7 or a scaffold as claimed in any of the claims 8-11, provided on a first end with a base plate and provided on a opposite second end with a first coupling element, adapted for coupling with a relatively smooth scaffolding tube of the traditional 1074569 type, while third coupling means are provided between said first and second ends, for coupling with beam of a system scaffolding system. 13. Voetstuk volgens conclusie 12, waarbij ten minste 5 tussen de voetplaat en de derde koppelmiddelen instelmiddelen zijn voorzien voor instellen van de afstand daartussen.Base as claimed in claim 12, wherein at least 5 adjusting means are provided between the base plate and the third coupling means for adjusting the distance between them. 14. Ligger voor gebruik in een steiger volgens een der conclusies 8-11, waarbij de ligger is voorzien van een 10 eerste deel en een ten opzichte daarvan verschuifbaar tweede deel, waarbij het eerste deel op ten minste één positie is voorzien van steigerklemdelen uit een traditioneel steigersysteem, zodanig dat de liggers met relatief gladde steigerbuizen kunnen worden verbonden, op 15 nagenoeg elke gewenste hoogte, terwijl op het uitschuifbare tweede deel steigerplanken of dergelijke kunnen worden gedragen. 101456914. Girder for use in a scaffold according to any one of claims 8-11, wherein the girder is provided with a first part and a second part slidable relative thereto, wherein the first part is provided with scaffolding clamping parts from a Traditional scaffolding system, such that the beams can be connected with relatively smooth scaffolding tubes, at virtually any desired height, while scaffolding planks or the like can be carried on the extendable second part. 1014569
NL1014569A 2000-03-06 2000-03-06 Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor. NL1014569C2 (en)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014569A NL1014569C2 (en) 2000-03-06 2000-03-06 Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor.
AT01912599T ATE298389T1 (en) 2000-03-06 2001-03-06 METHOD FOR CONSTRUCTING A SCAFFOLDING, SCAFFOLDING AND PARTS THEREOF
PCT/NL2001/000187 WO2001066879A1 (en) 2000-03-06 2001-03-06 Method for erecting a scaffold, scaffold and parts therefor
AU2001241288A AU2001241288A1 (en) 2000-03-06 2001-03-06 Method for erecting a scaffold, scaffold and parts therefor
DK01912599T DK1264056T3 (en) 2000-03-06 2001-03-06 Method of erecting a scaffold, scaffold and parts thereof
ES01912599T ES2248290T3 (en) 2000-03-06 2001-03-06 METHOD FOR THE ASSEMBLY OF A SCOPE, SIZE AND PARTS OF THE SAME
EP01912599A EP1264056B1 (en) 2000-03-06 2001-03-06 Method for erecting a scaffold, scaffold and parts therefor
DE60111615T DE60111615T2 (en) 2000-03-06 2001-03-06 PROCESS FOR ESTABLISHING A SCAFFOLD, SCAFFOLD AND PARTS THEREFOR
PT01912599T PT1264056E (en) 2000-03-06 2001-03-06 METHOD FOR MOUNTING A SCAFFOLD AND THE SCAFFOLD AND SCRAPS THAT CONSTITUTE IT

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014569A NL1014569C2 (en) 2000-03-06 2000-03-06 Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor.
NL1014569 2000-03-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014569C2 true NL1014569C2 (en) 2001-09-07

Family

ID=19770947

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014569A NL1014569C2 (en) 2000-03-06 2000-03-06 Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor.

Country Status (9)

Country Link
EP (1) EP1264056B1 (en)
AT (1) ATE298389T1 (en)
AU (1) AU2001241288A1 (en)
DE (1) DE60111615T2 (en)
DK (1) DK1264056T3 (en)
ES (1) ES2248290T3 (en)
NL (1) NL1014569C2 (en)
PT (1) PT1264056E (en)
WO (1) WO2001066879A1 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102322134B (en) * 2011-06-14 2013-09-11 杭州二建建设有限公司 Method for determining difference in bearing capacities of fastener-type full space support frame and full space scaffold
NL2020375B1 (en) * 2018-02-02 2019-08-12 Brand Infrastructure Services B V Scaffolding, coupling device and method for erecting a scaffolding

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1123665A (en) * 1954-02-23 1956-09-25 scaffolding
GB827679A (en) * 1957-04-13 1960-02-10 Kwikform Ltd A new or improved stage bracket for use with scaffolding structures
NL7117188A (en) 1971-12-15 1973-06-19
US3850264A (en) * 1973-03-22 1974-11-26 R Salinas Ground supported scaffolding
GB2000541A (en) * 1977-06-29 1979-01-10 Layher E Scaffolding
FR2651520A3 (en) * 1989-09-07 1991-03-08 Schutz Charles Device for enlarging a scaffolding platform
DE9112488U1 (en) * 1991-10-08 1992-07-16 Guenter Rux Gmbh, 5800 Hagen, De
NL9202043A (en) 1992-11-24 1994-06-16 Thiel United B V Van Scaffolding clamp with a wedge fixable closing element, which scaffolding clamp is suitable for clamping pipes of different diameters.
DE9400619U1 (en) * 1994-01-21 1994-06-30 Schneider Thomas Covering surfaces for scaffolding
FR2719066A1 (en) * 1994-04-20 1995-10-27 Comabi Rotating platform for scaffolding for washing, sanding, painting, spraying or insulating buildings
DE19511847A1 (en) * 1995-03-31 1996-10-02 Layher Ulrich Support structure arrangement for scaffolding
GB2326208A (en) * 1997-05-16 1998-12-16 Aluma Enterprises Inc Scaffolding and shoring connector

Patent Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1123665A (en) * 1954-02-23 1956-09-25 scaffolding
GB827679A (en) * 1957-04-13 1960-02-10 Kwikform Ltd A new or improved stage bracket for use with scaffolding structures
NL7117188A (en) 1971-12-15 1973-06-19
US3850264A (en) * 1973-03-22 1974-11-26 R Salinas Ground supported scaffolding
GB2000541A (en) * 1977-06-29 1979-01-10 Layher E Scaffolding
FR2651520A3 (en) * 1989-09-07 1991-03-08 Schutz Charles Device for enlarging a scaffolding platform
DE9112488U1 (en) * 1991-10-08 1992-07-16 Guenter Rux Gmbh, 5800 Hagen, De
NL9202043A (en) 1992-11-24 1994-06-16 Thiel United B V Van Scaffolding clamp with a wedge fixable closing element, which scaffolding clamp is suitable for clamping pipes of different diameters.
DE9400619U1 (en) * 1994-01-21 1994-06-30 Schneider Thomas Covering surfaces for scaffolding
FR2719066A1 (en) * 1994-04-20 1995-10-27 Comabi Rotating platform for scaffolding for washing, sanding, painting, spraying or insulating buildings
DE19511847A1 (en) * 1995-03-31 1996-10-02 Layher Ulrich Support structure arrangement for scaffolding
GB2326208A (en) * 1997-05-16 1998-12-16 Aluma Enterprises Inc Scaffolding and shoring connector

Also Published As

Publication number Publication date
ATE298389T1 (en) 2005-07-15
EP1264056A1 (en) 2002-12-11
DE60111615T2 (en) 2006-05-24
DE60111615D1 (en) 2005-07-28
PT1264056E (en) 2005-11-30
DK1264056T3 (en) 2005-10-24
EP1264056B1 (en) 2005-06-22
WO2001066879A1 (en) 2001-09-13
ES2248290T3 (en) 2006-03-16
AU2001241288A1 (en) 2001-09-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6003630A (en) Unilateral scaffold system
AU723378B2 (en) Dismantable facade scaffold
WO1996000336A1 (en) Scaffolding assembly
CA2372748A1 (en) A scaffold with vertical supports and horizontal carriers
US4391069A (en) Free standing wall
US6422339B1 (en) Wall jack
NL1014569C2 (en) Method for setting up a scaffold, scaffold and parts therefor.
US5152368A (en) Scaffold
US4598524A (en) Foundation of the handrail
NL9300044A (en) Universal support construction.
NL1019611C2 (en) Device is for positioning of auxiliary floors of scaffolding provided with uprights and horizontal members, floors being fitted on at least part of horizontal members
CA2027589A1 (en) Flight of stairs
WO2021209931A1 (en) Lift shaft scaffolding and related safety rail installation
US3490559A (en) Knockdown scaffolding
EP0444123B1 (en) Method and apparatus for making a floor or walkway
JP3865433B2 (en) L-type work table
NL8702969A (en) Construction scaffolding system - has strip pierced by rod and lockable connector clamping between strip and wall with rod extending into opening in wall
CA1169624A (en) Free standing wall
JP2896329B2 (en) Ladder construction method between outer scaffold frame and building in building construction and its ladder
JPH0849427A (en) Skirting device for temporary handrail
AU779204B2 (en) Hangform scaffold
AU9739301A (en) Improvements relating to scaffolding platforms
AU651039B1 (en) Elevated floor structure
EP0123699A1 (en) Free standing wall
IL286609A (en) Scaffold surface retaining device

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071001