NL1014546C2 - Brievenbus met lamellen. - Google Patents

Description

Brievenbus met lamellen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een brievenbus, omvattende een insteekopening, begrensd door een onder- en een bovenvlak, voor het insteken van 5 poststukken en kranten en dergelijke, omvattende een verscheidenheid aan lamellen, met elk een eerste en een tweede zijde, welke lamellen met hun eerste zijde roteerbaar zijn verbonden nabij het bovenvlak en in een sluitstand met hun tweede zijde zich bevinden nabij het ondervlak.

Dergelijke brievenbussen zijn bekend uit de stand van de techniek. Het meest 10 bekende voorbeeld van een dergelijke brievenbussen zijn de brievenbussen die de PTT

gebruikt. Brievenbussen met lamellen hebben het voorde 1 dat post er relatief eenvoudig ingestoken kan worden. Bovendien is het voor iemand met kwade zin, niet eenvoudig post die zich geheel in de brievenbus bevindt, uit de brievenbus te trekken. Doordat een deel van de lamellen over het algemeen gesloten zal zijn, wordt het 15 poststuk door die lamellen tegenhouden. Dit in tegenstelling tot een brievenbus met een klep. Hierbij wordt namelijk de klep automatisch open r edrukt als iemand zijn hand in de insteekopening steekt, waardoor de gehele insteekopening wordt vrijgegeven.

Dergelijke brievenbussen hebben, ondanks dat ze sinds jaar en dag worden gebruikt, het nadeel dat de lamellen de insteekopening niet goed voor vocht afsluiten. 20 Vocht dat op de lamellen belandt loopt namelijk langs die lamellen naar beneden en kan zo in het binnenste van de brievenbus terechtkomen. Om dit probleem te verhelpen zijn dergelijke brievenbussen uitgevoerd met een 'afdak' dat de lamellen deels afschermt. Dit beperkt echter de mogelijkheden van de vormgeving van de brievenbus. Bovendien blijft de mate van afdichting niet afdoende.

25 Het is het doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een brievenbus met lamellen die de insteekopening beter afdichten. Bovendien moet hierbij er voor worden zorggedragen dat het ontwerp vrijer gekozen kan worden.

Deze en andere doelen worden bereikt met een brievenbus die wordt gekenmerkt door het feit dat in de sluitstand van de lamellen de voorzijde daarvan zich 30 uitstrekt tot boven het ondervlak, op afstand van de achterrand daarvan.

Op deze manier stroomt vocht dat op de voorzijde van de lamellen terechtkomt niet de brievenbus in, maar loopt dit via het ondervlak weg. Hierbij heeft het de voorkeur dat de vorm van het ondervlak wordt aangepast om het weglopen van het -* f-\ «< A £ h RSÜ 2 vocht te vergemakkelijken. Bijvoorbeeld kan het ondervlak schuin aflopen in de richting weg van de insteekopening.

Om te voorkomen dat de lamellen te ver naar buiten kunnen scharnieren, wat het bovengenoemde voordeel met betrekking tot de veiligheid teniet zou doen, heeft het 5 de voorkeur dat de rotatie van de lamellen door een aanslag wordt tegengehouden bij een bepaalde, voorste stand. Daarom kunnen de lamellen voorzien zijn van een aanslag die in de sluitstand aanligt tegen een aanslagorgaan van het onder- of bovenvlak van de insteekopening. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de lamellen nabij hun tweede zijde voorzien van een aanslag die in de sluitstand aanligt tegen de achterrand van het 10 ondervlak of een nabij die achterrand opgesteld aanslagorgaan.

Een nadeel van brievenbussen met lamellen als deze in bijvoorbeeld voordeuren worden gebruikt is dat bij het insteken van poststukken de lamellen een ratelend geluid produceren. Het kan derhalve voordelig zijn de aanslagen van de lamellen te voorzien van een dempelement, dat, nadat een poststuk of krant in de brievenbus is gestoken, als 15 de lamellen terugvallen naar de sluitstand, deze beweging dempt. In een uitvoeringsvorm liggen in de sluitstand van de lamellen de dempelementen aan tegen de achterrand van het ondervlak of een nabij die achterrand daarvan opgestald aanslagorgaan.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het aanslagorgaan nabij de achterrand van 20 het ondervlak een roterende stang, die zich in hoofdzaak uitstrekt over de breedte van de brievenbus. Een dergelijke stang maakt het insteken van post eenvoudiger omdat er minder wrijving ontstaat tussen die post en het ondervlak.

Bovendien is het voordelig de lamellen aan hun voorzijde te voorzien van een uitsteeksel, waardoor post minder snel klem raakt tussen de lamellen en het ondervlak. 25 Doordat de lamellen, ook in de sluitstand, altijd op enige afstand van elkaar liggen, kan er toch vocht op de achterzijde daarvan terechtkomen. Zolang het vocht naar beneden stroomt en op het ondervlak belandt, wordt dat vocht afgevoerd. Om er voor te zorgen dat het vocht niet voorbij de achterrand van het ondervlak geleidt wordt, heeft het de voorkeur dat de lamellen aan hun achterzijde, althans nabij de zijranden 30 daarvan, geen uitsteeksels omvatten die vocht dat zich op die achterzijde bevindt, zou kunnen geleiden tot voorbij de achterrand van het ondervlak.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een lamel, toe te passen in een van de brievenbussen die hierboven werden beschreven.

3

In het nu volgende zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader worden beschreven aan de hand van tekeningen, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een insteekopening van een brievenbus, met drie lamellen volgens de onderhavige uitvinding; 5 Figuur 2 een achter aanzicht toont van een lamel uit figuur 1; en

Figuur 3 een zijaanzicht toont van de lamel voorzien van een dempelement.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een brievenbus 1 met een insteekopening 2 met lamellen, waarvan er drie 3,3',3" zijn weergegeven. De brievenbus kan deel uitmaken van bijvoorbeeld een voordeur, maar kan ook een 10 losstaande brievenbus zijn. De lamellen 3,3',3" zijn roteerbaar verbonden nabij het bovenvlak 4, door middel van een stang 5, zodat ze afzonderlijk naar achter kunnen wegklappen. Dit is aangegeven met de pijl A. De stang 5 vormt in dit geval dus aan de bovenzijde effectief de begrenzing van de insteekopening 2. In een andere uitvoeringsvorm zou het vlak 4 voorzien kunnen zijn van middelen die de aansluiting 15 van dat vlak 4 op de lamellen verbeteren. Met him onderzijden liggen de lamellen 3 nabij het ondervlak 6.

De respectievelijke lamellen 3,3',3" zijn zij aan zij geplaatst, zodat hun zijranden (7,8) aan elkaar grenzen. Zoals gezegd zijn voor de duidelijkheid slechts drie lamellen getoond. Normaliter zullen de lamellen zich echter uitstrekken over de gehele breedte 20 van de insteekopening 1, van de eerste zijde 9 tot de tweede zijde 10.

In fig. 2 is een achteraanzicht van een lamel 3 getoond. Goed zichtbaar is dat de lamel nabij zijn onderuiteinde voorzien is van een aanslag 11 die ervoor zorgt dat de lamellen, als ze zich in de sluitstand bevinden, niet verder naar voren kunnen bewegen.

De opening van een brievenbus moet afdoende zijn afgedicht om er voor te 25 zorgen dat regen en wind worden tegengehouden, zodat de zich in de brievenbus bevindende post niet nat wordt. Dit is vooral bij brievenbussen met lamellen een lastig op te lossen probleem. In het bijzonder moet bij brievenbussen met lamellen er voor worden gezorgd dat de wind de lamellen niet eenvoudig naar achter kan blazen.

Daarom is er in de getoonde uitvoeringsvorm er voor gezorgd dat het zwaartepunt van 30 de lamel zo ten opzichte van de stang 3, waaraan deze is bevestigd, is geplaatst, dat de lamel met zijn aanslag 11 tegen de stang 12 drukt. Dit is in het bijzonder goed zichtbaar in fig. 3. De aanslag 11 zorgt er daarbij voor dat de lamel 3 in deze stand blijft.

r ·’ 4

Bij de brievenbus volgens de onderhavige uitvinding is er verder voor gezorgd dat, zoals goed zichtbaar in figuur 3, de onderrand van de lamel 2 zich uitstrekt tot nabij het ondervlak 6, maar op afstand van de achterrand 13 daarvan. Hierdoor stroomt water dat door de lamellen wordt tegengehouden, via het ondervlak 6 weg van de 5 insteekopening 1. Om dit te bevorderen loopt het ondervlak 6 schuin af in de richting weg van de achterrand 13 van het ondervlak 6.

Zelfs als de lamellen 3 zich in de in fig. 1 getoonde toestand bevinden, kan er vocht tot achter de lamellen doordringen. Bij harde wind kan regen bijvoorbeeld door de ruimten tussen de respectievelijke lamellen worden geblazen. Om dit te voorkomen 10 is een aantal maatregelen genomen. Ten eerste zijn de lamellen 3,3',3" zo dicht bij elkaar geplaatst, dat de tussenliggende ruimte voor vocht moeilijk doordringbaar is. Door de capillaire werking van de respectievelijke randen van de respectievelijke lamellen kan echter toch vocht op de achterzijde 14 van de lamellen 3 terechtkomen. Als dit ongestoord daarvan naar beneden kan stromen en via het ondervlak 6 worden 15 afgevoerd, is dit geen probleem. Om dit te waarborgen, en er voor te zorgen dat dit vocht niet door een uitsteeksel op de achterzijde 14 tot voorbij de achterrand 13 van het ondervlak wordt geleid, zijn uitsparingen 15 in de aanslag 11 voorzien. Deze uitsparingen 15 kunnen ook worden uitgevoerd als doorgaande openingen, zodat de lamel 3 de vorm krijgt van 2 benen die aan de bovenzijde nabij de bevestiging aan de 20 stang 5 zijn verbonden.

Om het insteken van post te vergemakkelijken, lopen de voorzijden 12 van de lamellen 3,3',3" schuin af richting de insteekopening, zoals aangegeven met de hoek α in figuur 3. Bovendien is er een uitsteeksel 17, dat eenvoudig achter de post die in de brievenbus wordt gestoken haakt. Hierdoor wordt voorkomen dat post knel raakt tussen 25 de onderzijde van de lamellen 3,3',3" en het ondervlak 6 van de insteekopening 1. De stang 12 is draaibaar en vergemakkelijkt het insteken van de post eveneens doordat de post minder weerstand ondervindt.

In de uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. 3 is de aanslag 11 verder voorzien van een demping 19. Deze demping kan bestaan uit elk geschikt elastisch materiaal en 30 zorgt ervoor dat na het insteken van de post, als de lamellen terugklappen naar hun sluitstand, het geluid van het tegen de stang 12 slaan van die lamellen wordt gedempt. In een andere uitvoeringsvorm zou het dempende materiaal ook aangebracht kunnen

1014540S

5 zijn op de stang 18, of zou het materiaal op zowel de stang 12 als de aanslag 11 kunnen zijn aangebracht.

'tl j ' *'*

Claims (10)

1. Brievenbus, omvattende een insteekopening, begrensd door een onder- en een boven vlak, voor het insteken van poststukken en kranten en dergelijke, omvattende 5 een verscheidenheid aan lamellen, met elk een eerste en een tweede zijde, welke lamellen met hun eerste zijde roteerbaar zijn verbonden nabij het bovenvlak en in een sluitstand met hun tweede zijde zich bevinden nabij het ondervlak, met het kenmerk, dat in de sluitstand van de lamellen (3) de voorzijde (16) daarvan zich uitstrekt tot boven het ondervlak (6), op afstand van de achterrand (13) daarvan. 10

2. Brievenbus volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ondervlak (6) schuin afloopt in de richting afgekeerd van de insteekrichting (2).

3. Brievenbus volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lamellen (3) 15 voorzien zijn van een aanslag (11) die in de sluitstand aanligt tegen een aanslagorgaan van het onder-(6) of boven vlak (4).

4. Brievenbus volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de lamellen (3) nabij hun onderzijde zijn voorzien van een aanslag (11) die in de sluitstand aanligt 20 tegen de achterrand (13) van het ondervlak (6) of een nabij die achterrand (13) opgesteld aanslagorgaan (12).

5. Brievenbus volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de aanslagen (11) van de lamellen (3) zijn voorzien van een dempelement (19), dat, nadat een 25 poststuk of krant in de brievenbus is gestoken en de lamellen (3) terugvallen naar de sluitstand, deze beweging dempt.

6. Brievenbus volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de sluitstand van de lamellen de dempelementen (19) aanliggen tegen de achterrand (13) van het ondervlak 30 (6) of het nabij die achterrand (13) daarvan opgestelde aanslagorgaan (12). kt c- ‘ 4

7. Brievenbus van de conclusies 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat het aanslagorgaan (18) nabij de achterrand van het ondervlak (6) een roterende stang is, die zich in hoofdzaak uitstrekt over de breedte van de insteekopening (2).

8. Brievenbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lamellen (3) aan hun voorzijde (16) zijn voorzien van een uitsteeksel (17).

9. Brievenbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lamellen (3) aan hun achterzijde (14), althans nabij de zijranden (7,8), geen uitsteeksels 10 omvatten die vocht dat zich op die achterzijde bevindt, kunnen geleiden tot voorbij de achterrand (13) van het ondervlak (6).

10. Lamel toe te passen bij een brievenbus volgens een van de voorgaande conclusies. 15 •N·