NL1014447C2 - In hoogte verstelbare steunkolom voor het ondersteunen van een tafelblad. - Google Patents

Description

In hoogte verstelbare steunkolom voor het ondersteunen van een tafelblad.

De uitvinding heeft betrekking op een in hoogte verstelbare steunkolom zoals voor het ondersteunen van een 5 tafelblad, welke steunkolom wordt gevormd door een bovenste, met het tafelblad te verbinden sectie en een telescopisch ten opzichte van de bovenste sectie verschuifbaar voetstuk dat op de grond kan rusten, waarbij middelen aanwezig zijn om de beide delen ten opzichte van elkaar vast te zetten.

10 Een dergelijk in hoogte verstelbare steunkolom is bekend uit US-A-2.368.748. Daarbij dienen twee van dergelijke steunkolommen voor het opnemen van een tafelblad. Bij elke steunkolom wordt gebruik gemaakt van een zich door de delen van de steunkolom heen uitstrekkende draadstang. De 15 draadstang is draaibaar maar axiaal niet verplaatsbaar verbonden met de bovenste sectie en strekt zich uit door een vast met het voetstuk verbonden moer. Door verdraaiing van de draadstang kan de bovenste sectie ten opzichte van het voetstuk worden verplaatst.

20 Daarbij moeten verdere middelen aanwezig zijn om ver draaiing van de draadstang van buiten af mogelijk te maken. Hierdoor wordt de constructie en de montage ingewikkeld en dus relatief duur. Ook is geen snelle verstelling van de delen van de steunkolom ten opzichte van elkaar mogelijk.

25 De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en daartoe is er in voorzien, dat met de bovenste sectie een, zich binnen het voetstuk uitstrekkende, montageplaat is verbonden waarmee ten minste één borgplaat scharnierend is gekoppeld, welke borgplaat onder belasting van een veer 30 staat zodat een lip ervan kan komen te vallen in één van een aantal verticaal boven elkaar aangebrachte uitsparingen in het voetstuk, terwijl middelen aanwezig zijn voor het ver-zwenken van de borgplaat zodat de lip ervan uit de uitsparing wordt getrokken om verschuiving van de bovenste sectie 35 ten opzicht van het voetstuk mogelijk te maken.

Dit levert een eenvoudige constructie op en een zeer stabiele ondersteuning van een tafelblad, dat snel op de gewenste hoogte kan worden ingesteld. Ook is de montage 1 0 f i 4 4 7 2 gemakkelijk uit de voeren, daar de bovenste sectie is voorzien van de montageplaat met de daarop aangebrachte borg-plaat en de bedienings-middelen daarvoor. Deze bovenste sectie kan na van de genoemde delen te zijn voorzien, op 5 eenvoudige wijze in het voetstuk worden geschoven.

In het bijzonder zullen de lip en de borgplaat zodanig zijn gevormd, dat bij het naar boven toe verplaatsen van de borgplaat de lip, tegen de werking van de veer in, uit de uitsparing zal worden gedrukt, 10 Bij het naar boven toe verplaatsen van het op de steun- kolom rustende tafelblad behoeft dan dus de borgplaat niet te worden bediend. De borgplaat wordt automatisch naar een stand verzwenkt waarbij de lip ervan buiten de uitsparing komt te vallen. Na het omhoog duwen van het tafelblad snapt 15 de lip vanzelf in een hoger gelegen uitsparing.

De middelen om de lip van de borgplaat uit de uitsparing in het voetstuk te trekken zullen bij voorkeur worden gevormd door een met de borgplaat verbonden kabel, die zich naar boven toe langs de montageplaat uitstrekt tot nabij het 20 boveneinde van de bovenste sectie van de steunkolom, waarbij het vrije einde van de kabel tot buiten de bovenste sectie van de steunkolom is geleid en daar is voorzien van een be-dienings-orgaan.

De kabel kan gemakkelijk langs de montageplaat worden 25 geleid en met een bocht naar buiten toe naar een plaats waar het bedienings-orgaan ervan gemakkelijk bereikbaar is. Het bedienings-orgaan kan zich dicht onder het tafelblad bevinden, zodat het uiterlijk van het geheel niet nadelig wordt beïnvloed.

30 Het bedienings-orgaan voor de kabel kan daarbij worden gevormd door een knop, die na het over een zekere afstand naar buiten toe trekken ervan verdraaid kan worden en in die stand door een aanslag kan worden geblokkeerd.

Men kan dan het blad op de gewenste hoogte brengen en 35 de knop door terug draaien weer vrij geven, zodat de lip van de borgplaat in de gewenste uitsparing in het voetstuk komt te vallen.

Daarbij kan er in worden voorzien, dat in de kabel een veer is opgenomen, die zodanig is gedimensioneerd dat hij u . , 3 bij het uitoefenen van trekbelasting op de kabel slechts onder trekspanning komt te staan nadat de lip van de borg-plaat, tegen de kracht van de daarop inwerkende veer in, uit de uitsparing in het voetstuk is getrokken.

5 De lengte van de kabel behoeft dan niet nauwkeurig te worden aangepast op de plaats van de borgplaat en op die van het bedienings-orgaan van de kabel. Wanneer de borgplaat door middel van de kabel over een zekere hoek is verdraaid, zodat de lip ervan uit de uitsparing is getrokken, zal de 10 borgplaat tegen een aanslag aan komen te liggen. Wanneer nu nog aan de kabel wordt getrokken zal de er in aanwezige veer worden belast zodat de kabel zelf niet overbelast kan worden. Door de veer wordt de knop na verdraaiing tegen de betreffende aanslag aan getrokken zodat de bovenste sectie 15 van de steunkolom in het voetstuk kan worden gedrukt.

Om een gelijkmatige verdeling van de, op de montage-plaat, de borgplaat en de uitsparingen in het voetstuk, inwerkende belastingen mogelijk te maken kan er in worden voorzien, dat twee borgplaten aanwezig zijn, die symmetrisch 20 ten opzichte van elkaar, om een gemeenschappelijke horizontale as scharnierend, op de montageplaat zijn aangebracht, terwijl het voetstuk is voorzien van symmetrisch tegenover elkaar er in aangebrachte rijen uitsparingen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van 25 een uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 een zijaanzicht toont van een steunkolom volgens de uitvinding met een daarop aangebracht tafelblad;

Fig. 2 een zijaanzicht en gedeeltelijke verticale doorsnede toont over de steunkolom van fig. 1 op grotere 30 schaal en met weglating van bepaalde delen; en

Fig. 3 een bovenaanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont over de steunkolom van fig. 2.

Figuur 1 toont een steunkolom 1 bestaande uit een bovenste sectie 2 die telescopisch verschuifbaar is opgenomen 35 in een voetstuk 3. Op de steunkolom rust een tafelblad 4, waarbij in het algemeen ten minste twee steunkolommen 1 zullen worden toegepast.

Om het tafelblad 4 voldoende te ondersteunen omvat, zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2, de bovenste sectie

J

4 2 een T-vormige poot 5, waarvan het verticale deel 6, op niet in detail beschreven wijze, is verbonden met een monta-geplaat 7 en met twee geleidings-stangen 8. De geleidings-stangen 8 zijn verschuifbaar opgenomen in buizen 9. De 5 stangen 8 zijn daartoe plaatselijk voorzien van door bussen ondersteunde viltringen 10 zodat zij niet over hun gehele lengte tegen de wanden van de buizen 9 aanliggen.

De buizen 9 zijn verbonden met een voetbalk 11 voor het met elkaar vormen van het voetstuk 3 en in elke buis 9 zijn 10 in verticale richting boven elkaar een aantal uitsparingen 12 aangebracht, zodanig dat de uitsparingen in de buizen tegenover elkaar liggen.

Op de montageplaat 7 is door middel van bouten 13 een plaat 14 bevestigd, die is voorzien van een as 15. De as 15 15 draagt twee borgplaten 16, die elk zijn voorzien van een lip 17, die in een uitsparing 12 van een buis 9 kan komen te vallen. De borgplaten 16 zijn onderling met elkaar gekoppeld door middel van trekveren 18. In de normale stand zullen de borgplaten 16 de stand innemen zoals in fig. 2 aangegeven.

20 Voor het verzwenken van de borgplaten 16 in de richting van de pijl P, zijn deze elk verbonden met een deel van een kabel 19, waarin een veer 20 is opgenomen. De kabel 19 strekt zich uit langs de montageplaat 7 en wordt door middel van een geleiding 21 afgebogen naar een plaats buiten de 25 sectie 2 van de steunkolom 1. De kabel 19 is daar verbonden met een bedienings-knop 22, voorzien van een rechthoekig deel 23, dat kan worden opgenomen in een passende uitsparing 24 in een vast met de sectie 2 verbonden deel 25. Nadat de knop 22 naar buiten toe is getrokken zodat het deel 23 zich 30 buiten de uitsparing 24 bevindt, kan hij over 90° worden gedraaid zodat het deel 23 aan kan komen te liggen tegen het buitenvlak van het deel 25. Bij het naar buiten toe trekken van de knop 22 worden de borgplaten 16 ver zwenkt zodat de lippen 17 ervan zich buiten de uitsparingen 12 zullen bevin-35 den. De sectie 2 van de steunkolom kan nu naar beneden toe worden verplaatst waarna door middel van de knop 22 de borgplaten weer vrij gegeven worden en de sectie 2 ten opzichte van het voetstuk 3 is vergrendeld.

Wanneer de sectie 2 ten opzicht van het voetstuk naar *01444? 5 boven toe wordt verplaatst is het niet noodzakelijk de knop 22 te bedienen. Door de vorm van de lippen 17 zullen de borgplaten 16 automatisch worden verzwenkt en de lippen uit de uitsparingen 12 worden geduwd zodat de sectie 2 omhoog 5 kan worden bewogen.

Om de borgplaten en verdere onderdelen aan het gezicht te onttrekken kunnen afschermplaten 26 en 27 worden aangebracht. Daarbij kan zich in de plaat 26 een opening 28 bevinden via welke een op het voetstuk aangebrachte schaal-10 verdeling zichtbaar is. Men kan dan direct zien op welke hoogte men de steunkolom heeft ingesteld.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een enkele mogelijke uitvoeringsvorm van een steunkolom volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat 15 vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen, zoals deze in bijgaande conclusies is aangegeven.

conclusies

Claims (6)

1. In hoogte verstelbare steunkolom (1) zoals voor het ondersteunen van een tafelblad, welke steunkolom wordt gevormd door een bovenste, met het tafelblad (4) te verbinden 5 sectie (2) en een telescopisch ten opzichte van de bovenste sectie verschuifbaar voetstuk (3) dat op de grond kan rusten, waarbij middelen aanwezig zijn om de beide delen ten opzichte van elkaar vast te zetten, met het kenmerk, dat met de bovenste sectie (2) een, zich binnen het voetstuk (3) 10 uitstrekkende, montageplaat (7) is verbonden waarmee ten minste één borgplaat (16) scharnierend is gekoppeld, welke borgplaat onder belasting van een veer (18) staat zodat een lip ( 17) ervan kan komen te vallen in één van een aantal verticaal boven elkaar aangebrachte uitsparingen (12) in 15 het voetstuk (3), terwijl middelen (19-22) aanwezig zijn voor het verzwenken van de borgplaat (16) zodat de lip (17) ervan uit de uitsparing (12) wordt getrokken om verschuiving van de bovenste sectie (2) ten opzicht van het voetstuk (3) mogelijk te maken.

2. Steunkolom volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lip (17) en de borgplaat (16) zodanig zijn gevormd, dat bij het naar boven toe verplaatsen van de borgplaat (16) de lip, tegen de werking van de veer (18) in, uit de uitsparing (12) zal worden gedrukt. 25

3, Steunkolom volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen om de lip (17) van de borgplaat (16) uit de uitsparing (12) in het voetstuk (3) te trekken worden gevormd door een met de borgplaat verbonden kabel (19), die zich naar boven toe langs de montageplaat (7) uitstrekt tot 30 nabij het boveneinde van de bovenste sectie (2) van de steunkolom (1), waarbij het vrije einde van de kabel tot buiten de bovenste sectie (2) van de steunkolom (1) is geleid en daar is voorzien van een bedienings-orgaan (22).

4. Steunkolom volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 35 het bedienings-orgaan voor de kabel (19) wordt gevormd door een knop (22), die na het over een zekere afstand naar buiten toe trekken ervan verdraaid kan worden en in die stand door een aanslag (25) kan worden geblokkeerd. 10 14 4 47

5. Steunkoloxn volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in de kabel (19) een veer (20) is opgenomen, die zodanig is gedimensioneerd dat hij bij het uitoefenen van trekbelasting op de kabel slechts onder trekspanning komt te staan nadat 5 de lip (17) van de borgplaat (160, tegen de kracht van de daarop inwerkende veer (18) in, uit de uitsparing (12) in het voetstuk (3) is getrokken.

6. Steunkolom volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee borgplaten (16) aanwezig zijn, die 10 symmetrisch ten opzichte van elkaar, om een gemeenschappelijke horizontale as (15) scharnierend, op de montageplaat-(7) zijn aangebracht, terwijl het voetstuk (3) is voorzien van symmetrisch tegenover elkaar er in aangebrachte rijen uitsparingen (12). 15 ------------