NL1014252C2 - Steunorgaan voor een fietsstuur in combinatie met een koplamp. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Steunorgaan voor een fietsstuur in combinatie met een koplamp.

De uitvinding heeft betrekking op een steunorgaan voor een 5 fietsstuur in combinatie met een koplamp voor een fiets waarbij een huis van de koplamp met het steunorgaan is verbonden.

Met de uitvinding wordt beoogd een combinatie van een steunorgaan voor een fietsstuur en een koplamp te verkrijgen, waarbij de koplamp op eenvoudige en doelmatige wijze met het steunorgaan te 10 samen te voegen is zonder hinderlijke of de combinatie een onaantrekkelijk ui terlijk gevende delen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het huis van de koplamp is voorzien van een zich om het steunorgaan uitstrekkend aansluitdeel, terwijl een klemband is aangebracht met 15 behulp waarvan het aansluitdeel tegen het steunorgaan vast te klemmen is.

Bij voorkeur is daarbij het aansluitdeel om het steunorgaan verdraaibaar en in meerdere standen vast te klemmen, zodat steeds een optimale instelling van de koplamp te bewerkstelligen is.

20 Daarbij zijn ongewenste verplaatsingen van de koplamp ten opzichte van het steunorgaan op eenvoudige wijze te vermijden indien het steunorgaan voorzien is van een uitstekende rib, die gelegen is tussen twee aan weerszijden van de rib gelegen gedeelten van het aansluitdeel.

25 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een zijaanzicht op een combinatie van een koplamp voor een fiets en een steunorgaan voor het ondersteunen van 30 een fietsstuur.

Figuur 2 toont een middendoorsnede over de in figuur 1 afgebeelde combinatie.

Figuur 3 toont een doorsnede over een combinatie volgens de uitvinding gezien in een vlak dat op korte afstand ligt van het 35 doorsnedevlak van figuur 2, terwijl de verschillende onderdelen van de 1014252 2 combinatie in een ten opzichte van de figuren 1 en 2 weergegeven stand gewijzigde stand ten opzichte van elkaar zijn ingesteld.

Figuur 4 toont een doorsnede over figuur 1 gezien volgens de lijn IV-IV in figuur 1.

5 Figuur 5 toont in perspectief enige onderdelen van de combinatie in op afstand van elkaar weergegeven stand.

Figuur 6 toont in perspectief een aanzicht op het huis van de koplamp.

De in de figuren weergegeven combinatie omvat een lang-10 gestrekt, een stuurpenhouder vormend lichaam 1, dat voorzien is van een langgestrekt gat 2. De stuurpenhouder 1 kan worden bevestigd aan een niet nader weergegeven stuurpen van een fiets, welke stuurpen op gebruikelijke wijze draaibaar zal zijn gelegen in een framebuis van een fiets.

15 Met behulp van een horizontaal verlopende scharnierpen 3 is met het boveneinde van de stuurpenhouder 1 een uiteinde van een steunorgaan 4 gekoppeld, welk steunorgaan 4 aan zijn van de stuurpenhouder 1 afgekeerde uiteinde een koplamp 5 ondersteunt.

Zoals in het bijzonder uit figuur 5 blijkt ligt daarbij het 20 boveneinde van de stuurpenhouder tussen een tweetal een uitsparing 6 in het steunorgaan 4 begrenzende oren 7.

Het boveneinde van de stuurpenhouder is over een deel van zijn omtrek voorzien van een vertanding of karteling 8, welke kan samenwerken met een overeenkomstige vertanding, die is aangebracht op 25 een uiteinde van een in de uitsparing 6 gelegen klemblok 9, dat in de uitsparing 6 is aangebracht met behulp van een bout 10.

Het zal duidelijk zijn, dat indien de vertanding op het klemblok 9 buiten ingrijping is met de vertanding 8 het steunorgaan 4 ten opzichte van de stuurpenhouder 1 om de scharnierpen 3 kan worden 30 verzwenkt bijvoorbeeld tussen de in figuur 2 weergegeven stand en de in figuur 3 weergegeven stand. Indien een gewenste stand is bereikt kan het steunorgaan 4 tegen verdraaiing om de scharnierpen 3 ten opzichte van de stuurpenhouder worden vastgezet door het van tanden voorziene uiteinde van het klemblok 9 met behulp van de bout 10 vast 35 te klemmen tegen het getande gedeelte 8 van de stuurpenhouder.

.1014 2 5 2 3

In het van de stuurpenhouder afgekeerde uiteinde van het steunorgaan is een rond gat 11 aangebracht waarop een in het steun-orgaan aangebrachte gleuf 12 aansluit, welke gleuf 12 aan zijn van het gat 11 afgekeerde uiteinde open is.

5 Een bout 13 is gelegen in gaten, die zijn aangebracht in de de gleuf 12 begrenzende delen van het steunorgaan en door aandraaien van de bout 13 kan de breedte van de gleuf enigszins verkleind worden. Zodoende kan een in de opening 11 aangebracht niet nader weergegeven fietsstuur in een gewenste stand ten opzichte van het steunorgaan 4 10 worden vastgeklemd.

Het van het gat 11 voorziene uiteinde van het steunorgaan is voorzien van een gekromd buitenvlak 13 waarvan het krommingsmiddel-punt tenminste nagenoeg samenvalt met het middelpunt van het gat 11. Dit gekromde vlak 13 wordt doormidden gedeeld door een boven het 15 gekromde vlak 13 uitstekende rib 14 (figuur 5).

De koplamp 5 is voorzien van een huis 15 waarin op gebruikelijke wijze een lamp 16 en een reflector 17 zijn opgenomen.

Zoals in het bijzonder uit de figuren 5 en 6 blijkt heeft het huis 15 een een geheel daarmee vormend aansluitdeel 18, dat 20 voorzien is van een uit twee delen 19 en 20 bestaand begrenzingsvlak, waarbij tussen deze twee delen 19 en 20 een spleet 21 in het huis is gevormd.

De kromming van de begrenzingsvlakken 19 en 20 is aangepast aan de kromming van het gekromde vlak 13 van het steunorgaan 4.

25 Het aansluitdeel 18 is verder voorzien van een in doorsnede U-vormige verlenging 22. De vrije randen 23 van de benen van de U-vormige verlenging hebben eveneens dezelfde kromming als het gebogen vlak 13 van het steunorgaan en strekken zich in het verlengde van de vlakken 19 en 20 uit.

30 Indien de koplamp 5 met het steunorgaan is verbonden rusten de vlakken 19 en 20 en de begrenzingsranden 23 op het begrenzingsvlak 13 van het steunorgaan 4, terwijl daarbij de rug 14 in de spleet 21 is gelegen. Het zal duidelijk zijn, dat daarbij de koplamp 5 ten opzichte van het steunorgaan 4 kan verdraaien om een draaiingsas, die tenminste 35 nagenoeg samenvalt met de hartlijn van het gat 11.

1014252 4

Om koplamp 5 in een gewenste stand ten opzichte van het steunorgaan 4 vast te kunnen zetten wordt gebruik gemaakt van een klemband 24. Een uiteinde van deze klemband is met behulp van een bout 25 vastgezet aan het steunorgaan 4 nabij een uiteinde van het gebogen 5 vlak 13. Verder strekt de klemband 24 zich uit over de aan weerszijden van de groef 21 gelegen delen 19 en 20 en tussen de benen van het U-vormige verlengstuk 22. Het andere uiteinde is met behulp van een bout 26 verbonden met het steunorgaan 4.

De klemband 24 is dus althans voor het grootste gedeelte 10 van zijn lengte afgeschermd opgenomen in het aansluitdeel 18 en het verlengstuk 22.

De uitvoering is verder zodanig, dat de hoogte van de rib 14 een weinig kleiner is dan de dikte van de wanddelen 19 en 20, zodat het zich over deze wanddelen uitstrekkende gedeelte van de klemband 24 15 op deze wanddelen 19 en 20 zal rusten. Het buiten deze wanddelen uitstekende gedeelte van de klemband 24 zal nabij zijn midden worden ondersteund door de rib 14.

Voor het in een gewenste stand vastzetten van de koplamp 5 ten opzichte van het steunorgaan 4 kan door aandraaien van de bout 26 20 de klemband strak tegen de buitenomtrek van de wanddelen 19 en 20 worden getrokken. De klemkracht kan daarbij, indien gewenst, eventueel zodanig worden ingesteld, dat de lamp toch met de hand blijft te verdraaien.

In het steunorgaan is tussen de beide uiteinden van het 25 steunorgaan 4 nog een kamer 27 uitgespaard, die af te sluiten is met een met behulp van een op het steunorgaan aangebrachte afdekkap 28, die aan het steunorgaan is vastgezet met behulp van een bout 29.

De kamer 27 kan bijvoorbeeld worden benut voor het inbouwen van elektronica met behulp waarvan de verlichting van de fiets auto-30 matisch wordt ingeschakeld bij fietsen in het donker.

Het naar de koplamp 5 toegekeerde uiteinde van de kap 28 is open, zodanig, dat het uiteinde van het verlengstuk 22 onder dit uiteinde van de kap 28 kan worden opgenomen en ook onder dit uiteinde van deze kap 18 kan doordraaien.

1014252 5

Daarbij is de stel bout 26 toegankelijk via een in de kap aangebrachte en met behulp van een gemakkelijk verwijderbare afsluitdop 30 af te sluiten opening.

Verdraaiing van de kap in een richting wordt begrensd 5 doordat de uiteinden van de wanddelen 19 en 20 in aanraking komen met een op het steunorgaan gevormde borst 31, die gelegen is ter hoogte van de bout 25 waarmede een uiteinde van de klemband is vastgezet. Verzwenking van de koplamp 5 in tegengestelde richting wordt begrensd door een in het huis van de koplamp gevormde borst 32, die in aan-10 raking zal komen met het uiteinde van de kap 28.

•j ^ j ν' -*>· i

Claims (11)

1. Steunorgaan voor een fietsstuur in combinatie met een koplamp Voor een fiets, waarbij een huis van de koplamp met het 5 steunorgaan is verbonden, met het kenmerk, dat het huis van de koplamp is voorzien van een zich om het steunorgaan uitstrekkend aansluitdeel, terwijl een klemband is aangebracht met behulp waarvan het aansluitdeel tegen het steunorgaan vast te klemmen is.

2. Steunorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 koplamp met het aansluitdeel om het steunorgaan verdraaibaar is en met behulp van de klemband in meerdere standen vast te klemmen is.

3. Steunorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het steunorgaan voorzien is van een uitstekende rib, die gelegen is tussen twee aan weerszijden van de rib gelegen gedeelten van het 15 aansluitdeel waaromheen de klemband zich uitstrekt.

4. Steunorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aansluitdeel een holle ruimte vormt waarin de klemband zich over een deel van zijn lengte uitstrekt.

5. Steunorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat het aansluitdeel een in doorsnede U-vormig verlengstuk bezit, dat zich over de klemband uitstrekt.

6. Steunorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aansluitdeel zich uitstrekt om een deel van het steunorgaan waarin een opening is aangebracht voor de bevestiging van 25 een fietsstuur aan het steunorgaan.

7. Steunorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het steunorgaan een kamer is uitgespaard, die afgesloten is met een losmaakbaar aan het steunorgaan bevestigde kap.

8. Steunorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 30 kap is voorzien van een opening via welke een spanbout voor de klemband toegankelijk is.

9. Steunorgaan volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat een verlengstuk van het aansluitdeel zich tot onder de kap uitstrekt.

10. Steunorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat het steunorgaan aan zijn van de koplamp afgekeerde 1014252 uiteinde zwenkbaar en in meerdere standen instelbaar verbonden is met een stuurpenhouder.

11. Steunorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een in het steunorgaan aangebrachte uitsparing 5 elektronica is aangebracht voor het in- en uitschakelen van de lamp. 4 10 14 252