NL1014140C2 - Schaatsgestel. - Google Patents
Schaatsgestel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1014140C2 NL1014140C2 NL1014140A NL1014140A NL1014140C2 NL 1014140 C2 NL1014140 C2 NL 1014140C2 NL 1014140 A NL1014140 A NL 1014140A NL 1014140 A NL1014140 A NL 1014140A NL 1014140 C2 NL1014140 C2 NL 1014140C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- subframe
- skating
- frame according
- hinge
- skate
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63C—SKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
- A63C1/00—Skates
- A63C1/22—Skates with special foot-plates of the boot
- A63C1/28—Pivotally-mounted plates
Landscapes
- Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
Description
Schaatsgestel
Het octrooi betreft een schaatsgestel voor het koppelen van een glij-ijzer of een aantal wielen met een schaatsschoen, welk schaatsgestel omvat: - een langwerpig onderste subframe voorzien van een buis, 5 voorzien van een opneemruimte waarin het glij-ijzer monteerbaar is of waarmee de wielen roteerbaar verbindbaar zijn en dat voorzien is van een bovenvlak; en -een bovenste subframe, dat via een aan de voorzijde aanwezig enkelvoudig scharnier met het onderste subframe scharnierend 10 is verbonden, waarbij de hartlijn van het scharnier zich dwars op de algemene langsas van beide subframes en horizontaal uitstrekt.
Een dergelijk schaatsgestel wordt toegepast voor een zogenaamde klapschaats.
15 Bekende schaatsgestellen, zoals bijvoorbeeld beschreven in Nederlands octrooi 1001618, omvatten een groot aantal onderdelen, waardoor ze complex zijn en moeilijk te onderhouden. Het is dan ook gebruikelijk dat dergelijke schaatsgestellen slechts in de topsport worden gebruikt, 20 omdat de schaatsgestellen voor recreatieschaatsers te kostbaar zijn.
Daarnaast is gebleken dat de bekende constructies leiden tot een hoge constructie van het schaatsgestel. Dit is met name voor recreanten onplezierig, in het bijzonder e 10 1 4 14 o 2 wanneer ze over niet al te sterke enkels beschikken en er een kans op verzwikken van de enkels bestaat. Ook vermoeidheid speelt hierbij een rol.
Het octrooi heeft als doel een eenvoudig, goedkoop en 5 onderhoudsvrij schaatsgestel te verschaffen, dat geschikter is voor de recreant.
De geoctrooieerde uitvinding verschaft een schaatsgestel volgens de aanhef, waarbij het scharnierpunt onder het bovenvlak van het onderste subframe gelegen is en 10 door de buis loopt.
Hierdoor is het mogelijk de gehele constructie aanmerkelijk te verlagen. Voordeel hiervan is dat een zeer lage constructie van het schaatsgestel verkregen wordt wat met name door recreanten als plezierig ervaren wordt. 15 Bovendien wordt de stabiliteit van klapschaatsen verhoogd. De recreant zal door de voordelen eerder overgaan tot het gebruike van klapschaatsen en daardoor kennismaken met de voordelen van een klapschaats. Bovendien wordt gebruik gemaakt van bestaande constructieonderdelen.
20 Opgemerkt wordt dat uit het Duits octrooi 78.733 een klapschaats bekend is waarbij de hartlijn van het scharnier door het schaatsblad zelf loopt.
Daarnaast is uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8702068 een klapschaats bekend, waarbij de hartlijn van het scharnier 25 boven de buis gelegen is, en is uit het Duits gebruiksmodel 297 11 692 een inline-skate bekend, waarbij de hartlijn van het scharnier eveneens niet door een buis loopt.
De ligging van het scharnierpunt maakt de aanslag eenvoudiger. Bij voorkeur is het scharnierpunt gelegen onder 30 het vlak waar het onderste en het bovenste subframe op elkaar aansluiten danwel treffen. Meer bij voorkeur is het scharnierpunt onder het aanslagvlak van het onderste en bovenste subframe gelegen. Een optimale keuze is om het scharnierpunt juist boven het eventuele schaatsblad zelf aan 35 te brengen.
Bij voorkeur strekt het bovenste subframe zich aan de voorzijde uit voorbij het scharnier.
1014140 3
Bij voorkeur wordt het onderste subframe gevormd wordt door een buis, zoals voornoemd, voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad of skeelerwielen, en bij voorkeur vormt de buis vóór het scharnier een aanslag voor het bovenste 5 subframe. Deze aanslag vormt een eenvoudige en zekere begrenzing voor de uitslag van de buis ten opzichte van het bovenste subframe.
Ook het gedeelte van de buis achter het scharnier kan op eenvoudige wijze een aanslag vormen voor het bovenste 10 subframe.
Eén voorkeursuitvoering betreft een schaatsgestel waarbij beide subframes monolitisch zijn.
Het voordeel hiervan is dat het aantal onderdelen voor het schaatsgestel beperkt blijft, waardoor de montage 15 eenvoudig is. Bovendien zijn de monolithische subframes eenvoudig te vervaardigen door bijvoorbeeld spuitgieten of extruderen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het schaatsgestel in- en uitschakelbare 20 vergrendelmiddelen voor het naar keuze blokkeren of vrijgeven van de onderlinge scharnierbeweging van de subframes. Met name bij schaatsen op natuurijs kan het gewenst zijn om de klapbeweging van de schaats tijdelijk uit te schakelen vanwege slechte plekken in het ijs.
2 5 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de vergrendelmiddelen een grendel lichaam, dat ofwel aan het bovenste subframe ofwel aan het onderste subframe met de hand instelbaar is, en een grendeldeel dat aan het onderste respectievelijk bovenste subframe aanwezig 30 is en in een grendelstand vergrendelend samenwerkt met het grendellichaam.
Daarbij kan het grendellichaam losneembaar zijn. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat het schaatsgestel niet onverwachts tijdens het schaatsen in de vergrendelstand komt, 35 waardoor de klapbeweging van het gestel uitgeschakeld wordt.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn tussen het onderste subframe en het bovenste subframe veermiddelen JO14 140 4 aangebracht om beide subframes naar elkaar toe te dwingen. Deze veermiddelen kunnen bijvoorbeeld een spiraalveer of een torsieveer omvatten. Hierdoor zal het schaatsgestel tijdens de teruggaande beweging van de schaatsbeweging weer 5 dichtklappen, waardoor bij het neerzetten van de schaats met het betreffende schaatsgestel een stabiele houding verkregen wordt.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de torsieveer een tot een gewikkelde vorm 10 gevormde metalen draad, waarbij beide einden van de draad zich althans min of meer evenwijdig aan elkaar en tot buiten de gewikkelde vorm uitstrekken, en waarbij een middendeel van de spiraal zich eveneens tot buiten de gewikkelde vorm uitstrekt, zodanig dat de einden van de draad tegen één van 15 de subframes liggen, en dat het middendeel tegen het andere subframe ligt. Hierdoor wordt een symmetrisch belasting van het scharnierpunt verkregen.
In weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is in ten minste één van de subframes een verstevigingsdeel 20 onlosmaakbaar van het subframe opgenomen voor het verkrijgen van een hogere stijfheid. Een dergelijke constructie kan bijvoorbeeld verkregen worden door het verstevigingsdeel als een inzetstuk bij het spuitgieten van het subframe toe te passen.
2 5 In weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het scharnier een met het ene subframe verbonden bus en een roteerbaar daarin geaccommodeerde, met het andere subframe verbonden scharnieras. Daarbij kan het scharnier zelfsmerend zijn. Voordeel hiervan is dat een zeer lage 30 constructie van het schaatsgestel verkregen wordt, wat met name door recreanten als plezierig ervaren wordt.
Om een sterk krachten uitwisselend contact en daarmee vroegtijdige beschadiging en slijtage te voorkomen kan het schaatsgestel voor de uitvinding met voordeel zijn voorzien 35 van een stootkussen dat zich in het gebied vóór het scharnier tussen de subframes bevindt ter voorkoming van rechtstreeks contact tussen de subframes in dat gebied. In dit verband 10 U 140 5 wordt er tevens op gewezen, dat ook in het gebied van de hak het stootsgewijze contact tussen de subframes kan zijn gedempt door een stootkussen of andere dempende voorziening.
Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader 5 toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een schaatsgestel volgens de uitvinding met een daarin gemonteerd glij-ijzer in een ontgrendelde stand.
Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een 10 schaatsgestel volgens figuur 1 in vergrendelde toestand.
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede langs de III-III van figuur 2.
Figuur 4 toont een zijaanzicht van het schaatsgestel in de richting van de pijl IV in figuur 1.
15 Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht met weggesneden delen van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.
Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede langs de lijn VI-VI in figuur van een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding. 20 Figuren 1 en 2 tonen een perspectivisch aanzicht van een schaatsgestel 1 volgens de uitvinding. Het schaatsgestel 1 omvat een onderste subframe 2 en een bovenste subframe 3 deze subframes 2, 3 zijn door een scharnier 4 scharnierend met elkaar verbonden. In het onderste subframe 2 is een glij-25 ijzer A aangebracht. Het bovenste subframe 3 omvat een bakplaat 5 en een zoolplaat 6. De hakplaat 5 en de zoolplaat 6 zijn door middel van een verbindingsstuk 7 met elkaar verbonden. Op deze hakplaat 5 en zoolplaat 6 kan een schoen B (met onderbroken lijnen aangegeven) gemonteerd worden. Het 3 0 onderste subframe 2 en het bovenste subframe 3 zijn monolitisch uitgevoerd.
Op het onderste subframe 2 is een grendel lichaam 8 schuifbaar aangebracht. Dit grendellichaam 8 werkt samen met op het bovenste subframe 3 gevormde flenzen 9. In figuur 1 35 staat het grendellichaam in een uitgeschakelde stand, waardoor het bovenste subframe 3 in de richting van de pijl C ten opzichte van het onderste subframe 2 kan openklappen.
1014 140 6
De achterzijde 10 van het bovenste subframe 3 rust op en hangt over het bovenvlak 11 van het subframe 2. Dit bovenvlak 11 is bovendien deels cilindrisch uitgevoerd, waardoor tijdens het dichtklappen van beide subframes deze automatisch 5 in elkaar grijpen.
In figuur 2 is het schaatsgestel in de vergrendelde toestand getoond. Hiertoe is het grendellichaam in de richting van de pijl D geschoven, waardoor het gekoppeld is met de flenzen 9 op het bovenste subframe 3. Hierdoor is de 10 klapbeweging van het schaatsgestel geblokkeerd.
Opgemerkt wordt, dat het grendellichaam 8 ook roteerbaar aan het onderste of het bovenste subframe aangebracht kan zijn en door middel van een nokstructuur grendelend kan samenwerken met het andere subframe.
15 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede langs de lijn III-III
in figuur 2. Hierin is het onderste subframe 2 en het bovenste subframe 3 te zien. Verder zijn de flenzen 9 en het grendellichaam 8 getoond. Het bovenste-subframe 3 bestaat althans ten dele uit polyamide 6,6, ABS, POM, polypropeen, 20 polyetheen of dergelijke, eventueel gewapend met vezels van glas, koolstof, Kevlar™ , aramide, Dyneema™, of dergelijke. Het onderste subframe 2 is bij voorkeur vervaardigd uit een aluminium extrusieprofiel.
In figuur 4 is een zijaanzicht van het schaatsgestel 25 volgens figuur 1 met gedeeltelijk weggesneden delen getoond. Met gestreepte lijn is de uitgeklapte stand van beide subframes 2, 3 getoond. Het subframe 2 is door middel van een scharnier 4 met het subframe 3 scharnierend verbonden. Dit scharnier 4 omvat een bus 12 en een scharnierpen 13. De bus 30 is uitgevoerd als zelfsmerend lager en vervaardigd van bij voorbeeld brons, kunststof, staal, eventueel geïmpregneerd met PTFE.
Het bovenste subframe 3 heeft in het voorste deel onder de zoolplaat 6 een uitsparing 14 waarin een schroefveer 15 35 geplaatst is. Deze schroefveer 15 dwingt beide subframes 2, 3 naar elkaar toe.
In de met getrokken lijnen weergegeven toestand is het 1014140 7 gestel gesloten en liggen de subframes op elkaar. In de (geopende) toestand zijn de subframes van elkaar af bewogen. In deze situatie is het bovenste subframe met het verwijzingsgetal 3' aangeduid. De eindtoestand wordt bepaald 5 door een stootblokje of rubber tule 30, dat een dwarsdoorsnede met de algemene vorm van een H vertoont en in stabiele toestand is opgenomen in een doorgaand gat in het onderste subframe 2. Dit rubberen stootblok 30 voorkomt krachtig stootsgewijs contact tussen de beide subframes en 10 draagt het daardoor bij tot een vergrote levensduur van het schaatsgestel.
Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding met weggesneden delen. Hierin is het onderste subframe 2 en het bovenste 15 subframe 3 getoond, die door middel van een bus 12 en scharnierpen 13 met elkaar scharnierend zijn verbonden. In het bovenste subframe 3 is onder de zoolplaat 6 een uitsparing 16 aangebracht. In deze uitsparing 16 is een torsieveer 17 geaccommodeerd. Deze torsieveer omvat een tot 20 een gewikkelde vorm gevormde metalen draad, waarbij beide einden 18 van de draad zich tot buiten de gewikkelde vorm, uitstrekken. Het middendeel 19 van de gewikkelde vorm strekt zich eveneens tot buiten deze uit. Beide einden 18 grijpen aan op het bovenste subframe 2. Het middendeel 19 grijpt aan 25 op het onderste subframe 2. Hierdoor wordt een symmetrische belasting van het scharnier 4 verkregen, waardoor het gestel licht scharniert
Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm langs de lijn VI-VI in figuur 2. Deze 30 uitvoeringsvorm komt grotendeels met de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 overeen, waarbij corresponderende delen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangeduid. In het bovenste subframe 3 is een verstevigingsdeel 20 aangebracht. Dit verstevigingsdeel is bij voorkeur als inzetstuk toegepast bij 35 het spuitgieten van subframe 3. Het verstevigingsdeel 20 kan bijvoorbeeld een buisvormig aluminium profiel zijn. Hierdoor verkrijgt het bovenste subframe 3 een aanvullende stijfheid.
10 14 140 δ
Het is natuurlijk ook mogelijk om schaatsgestel volgens de uitvinding met wielen uit te rusten, waardoor het voor een zogenaamde skeeler of inline-rolschaats gebruikt kan worden.
10 1 4 f40
Claims (31)
1. Schaatsgestel voor het koppelen van een glij-ijzer of een aantal wielen met een schaatsschoen, welk schaatsgestel omvat: - een langwerpig onderste subframe voorzien van een buis, 5 voorzien van een opneemruimte waarin het glij-ijzer monteerbaar is of waarmee de wielen roteerbaar verbindbaar zijn en dat voorzien is van een bovenvlak; en - een bovenste subframe, dat via een aan de voorzijde aanwezig enkelvoudig scharnier met het onderste subframe 10 scharnierend is verbonden, waarbij de hartlijn van het scharnier zich dwars op de algemene langsas van beide subframes en horizontaal uitstrekt, waarbij de scharnierhartlijn onder het bovenvlak van het onderste subframe gelegen is en door de buis loopt.
2. Schaatsgestel volgens conclusie 1, waarbij de scharnierhartlijn gelegen is onder het aanslagvlak waar het onderste subframe en het bovenste subframe op elkaar sluiten.
3. Schaatsgestel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het scharnier gelegen is onder het aanslagvlak van het onderste 20 en bovenste subframe.
4. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het onderste subframe voorzien is van een opneemruimte voor een schaatsblad, waarbij de scharnierhartlijn gelegen is juist boven de opneemruimte voor 25 het schaatsblad.
5. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het bovenste subframe zich aan de voorzijde uitstrekt voorbij het scharnier.
6. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande 30 conclusies, waarbij het onderste subframe bestaat uit een buis voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad of skeelerwielen.
7. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande 1014 f40 conclusies, waarbij de buis vóór het scharnier een aanslag vormt voor het bovenste subframe.
8. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de buis achter het scharnier een aanslag 5 vormt voor het bovenste subframe.
9. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de beide subframes monolitisch zijn.
10. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt door in- en uitschakelbare 10 vergrendelmiddelen voor het naar keuze blokkeren of vrijgeven van de onderlinge scharnierbeweging van de subframes.
11. Schaatsgestel volgens conclusie 10, waarbij de vergrendelmiddelen een grendellichaam, dat ofwel aan het bovenste subframe ofwel aan het onderste subframe met de hand 15 instelbaar is, en een grendeldeel omvat, dat aan het onderste respectievelijk bovenste subframe aanwezig is en in een grendel stand vergrendelend samenwerkt met het grendellichaam.
12. Schaatsgestel volgens conclusie 11, waarbij het grendellichaam losneembaar is.
13. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij tussen het onderste subframe en het bovenste subframe veermiddelen zijn aangebracht om beide subframes naar elkaar toe te dwingen.
14. Schaatsgestel volgens conclusie 13, waarbij de 25 veermiddelen een spiraalveer omvatten.
15. Schaatsgestel volgens conclusie 13, waarbij de veermiddelen een torsieveer omvatten.
16. Schaatsgestel volgens conclusie 15, waarbij de torsieveer een tot een gewikkelde vorm gevormde metalen draad 30 omvat, waarbij beide einden van de draad zich althans min of meer evenwijdig aan elkaar en tot buiten de gewikkelde vorm uitstrekken, en waarbij een middendeel van de gewikkelde vorm zich eveneens tot buiten de gewikkelde vorm uitstrekt, zodanig dat de einden van de draad tegen één van de subframes 35 liggen, en dat het middendeel tegen het andere subframe ligt.
17. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij een subframe althans ten dele bestaat uit 1014140 polyamide 6,6 (PA 6,6), ABS, POM, polypropeen, polyetheen of dergelijke, eventueel gewapend met vezels van glas, koolstof, Kevlar™, aramide, Dynema™, of dergelijke.
18. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande 5 conclusies, waarbij een subframe is vervaardigd uit een aluminium extrusieprofiel.
19. Schaatgestel volgens conclusie 18, waarbij het onderste subframe vervaardigd is uit een aluminium extrusieprofiel voorzien van een opneemruimte voor een 10 schaatsblad.
20. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij in ten minste één van de subframes een verstevigingsdeel onlosmaakbaar van het subframe is opgenomen voor het verkrijgen van een hogere stijfheid.
21. Schaatsgestel volgens conclusie 20, waarbij het verstevigingsdeel buisvormig is.
22. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het bovenste subframe door spuitgieten is vervaardigd.
23. Schaatsgestel volgens conclusie 20-22, waarbij het verstevigingsdeel op de wijze van een inzetstuk geheel is ingebed in de uitgeharde kunststofmassa.
24. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het bovenste subframe twee 25 bevestigingsplaten voor bevestigen van respectievelijk de zool en de hak van de schaatsschoen omvat, welke platen door een als één geheel daarmee gevormd verbindingsstuk met elkaar verbonden zijn.
25. Schaatsgestel volgens conclusie 24, waarbij het 30 verstevigingsdeel althans door het genoemde verbindingsstuk uitstrekt in hoofdzaak in de langsrichting van het schaatsgestel.
26. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het scharnier een met het ene subframe 35 verbonden bus en een roteerbaar daarin geaccommodeerde, met het andere subframe verbonden scharnieras omvat.
27. Schaatsgestel volgens conclusie 28, waarbij het 1014 140 scharnier zelfsmerend is.
28. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het scharnier zich in dwarsrichting door het extrusieprofiel uitstrekt.
29. Schaatsgestel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij een stootkussen zich in het gebied vóór het scharnier tussen de subframes bevindt ter voorkoming van rechtstreeks contact tussen de subframes in dat gebied.
30. Samenstel voorzien van een of meer van de in de 10 bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
31. Onderdeel voorzien van een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- 1014 140
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014140A NL1014140C2 (nl) | 2000-01-21 | 2000-01-21 | Schaatsgestel. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014140 | 2000-01-21 | ||
NL1014140A NL1014140C2 (nl) | 2000-01-21 | 2000-01-21 | Schaatsgestel. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1014140A1 NL1014140A1 (nl) | 2000-04-03 |
NL1014140C2 true NL1014140C2 (nl) | 2000-10-17 |
Family
ID=19770640
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1014140A NL1014140C2 (nl) | 2000-01-21 | 2000-01-21 | Schaatsgestel. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1014140C2 (nl) |
-
2000
- 2000-01-21 NL NL1014140A patent/NL1014140C2/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1014140A1 (nl) | 2000-04-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6189898B1 (en) | Reinforced frame for a roller skate | |
US6318739B1 (en) | Suspension for a skateboard | |
EP0500991A1 (en) | Rollerboard for road-skiing | |
US6202326B1 (en) | Sole for a cross-country, trail or telemark ski-boot | |
US6592129B1 (en) | Pair of wheeled skate-skis with brakes usable on most terrains | |
RU2557352C1 (ru) | Устройство центральной консоли | |
EP1009498A1 (en) | Flexible skate frame | |
US6131939A (en) | Snow ski having slidingly interconnected upper and lower ski sections | |
NL1014140C2 (nl) | Schaatsgestel. | |
US20170296905A1 (en) | Ridable board assemblies and components thereof | |
US5944335A (en) | Sliding device | |
JP2002534173A (ja) | 雪およびその他の滑走可能な媒体上において制御された運動を行うための2部分からなるスノーボード | |
US20110025021A1 (en) | Platform for mounting a ski binding on a ski | |
NL2001823C2 (nl) | Gestel voor een klapschaats, alsmede klapschaats met een dergelijk gestel. | |
NL1009736C2 (nl) | Schaatsgestel. | |
JP2003513728A (ja) | スポーツ靴、特にスキー靴 | |
NL1008552C2 (nl) | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. | |
US5579592A (en) | Alpine ski boot with flexion control of upper | |
NL1013912C2 (nl) | Klapschaatsstel. | |
EP4023538B1 (en) | Electric kick scooter with tilting rear axle with two wheels | |
CZ288255B6 (en) | Roller ski | |
NL1023131C2 (nl) | Klapschaats en daarbij toe te passen frame. | |
EP3595784B1 (en) | Platform for mounting of a ski binding onto a ski or snowboard | |
US20240206589A1 (en) | Translatable damping system for item, with leaf spring | |
NL1005008C2 (nl) | Een schaats voor skeelers. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20000815 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
TD | Modifications of names of proprietors of patents |
Owner name: W.TH. ZANDSTRA B.V. Effective date: 20060529 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20170801 |