NL1013959C2 - Inrichting voor het bewerken van textiel. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het bewerken van textiel.

De inrichting betreft een inrichting voor het bewerken van textiel, voorzien van een eerste bewerkingsmachine, zoals een naaimachine, een tweede bewerkingsmachine, 5 zoals een naaimachine en transportmiddelen die zijn ingericht voor het transporteren van textiel langs zowel de eerste als de tweede bewerkingsmachine.

Een dergelijke inrichting is onder meer bekend uit het Amerikaanse octrooi US 5.694.857. De inrichting volgens dit Amerikaanse octrooi is voorzien van een 10 naaimachine met een zogenaamde linker naaikop die in staat is om stof te naaien die van links naar rechts voorbij de naaimachine wordt gevoerd, en de inrichting is voorzien van een naaimachine met een rechter naaikop die in staat is om stof te naaien die vanaf de rechterzijde naar de linkerzijde langs de naaimachine wordt geleid. Beide naaimachines staan aan weerszijden van een geleidingsbaan met behulp waarvan een 15 strook textiel tussen de naaimachines kan worden doorgevoerd. De naaimachine met de linker kop kan vervolgens de eerste eindrand van de strook textiel bewerken, en daar bijvoorbeeld een zoom in maken. De andere naaimachine zal tegelijkertijd de tegenover liggende zijde van de strook textiel bewerken. Het doel van deze naaimachine is om een strook materiaal eenmalig langs twee naast elkaar geplaatste naaimachines te 20 geleiden om in een enkele bewerkingshandeling een eindproduct te vervaardigen.

Een eerste nadeel van de inrichting volgens het genoemde Amerikaanse octrooi is dat deze gebruik maakt van zowel een zogenaamde naaimachine met een rechter kop en een naaimachine met een linker kop. Dat betekent dat naast de gebruikelijke 25 naaimachine die gebruikt wordt om stof te naaien die van links naar rechts wordt gevoerd ook een naaimachine moet worden ontwikkeld die in staat is om stof te bewerken die van rechts naar links wordt aangevoerd. Een verder nadeel is dat de stof met een bepaalde vaste snelheid langs beide bewerkingsmachines wordt gevoerd. Wanneer men met de eerste bewerkingsmachine bijvoorbeeld een blinde zoom wil 30 aanbrengen en met de andere bewerkingsmachine een veiligheidssteek wil aanbrengen, dan is het noodzakelijk dat beide handelingen op een gesynchroniseerde snelheid worden uitgevoerd. Het is niet mogelijk de snelheid van het stuk textiel aan een van 1 01 3959 2 beide bewerkingsmachines aan te passen. Dat betekent dat de snelheid altijd als compromis tussen de gewenste snelheid van beide machines moet worden ingesteld.

Een verder nadeel van de inrichting volgens het Amerikaanse octrooi is dat de breedte 5 van de strook die wordt verwerkt beperkt is. De oorzaak daarvan is dat de afstand tussen de twee naaimachines de bewegingsbaan begrenst waardoor het textiel wordt gevoerd. Het is niet mogelijk om een relatief brede strook, bijvoorbeeld voor het vormen van een gordijn, aan weerszijden te behandelen met de inrichting volgens het genoemde octrooi.

10

Verder is de inrichting volgens het Amerikaanse octrooi vooral bedoeld voor het verwerken van lange stroken materiaal. Een dergelijke strook wordt ingespannen in de machine en van het begin tot het einde door de machine gevoerd. Het is niet mogelijk om relatief kort stukken, bijvoorbeeld voor het maken van een individueel gordijn met 15 behulp van de inrichting volgens het Amerikaanse octrooi te verwerken.

Gezien het bovenstaande is het het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting van het in de aanhef genoemde soort, waarbij de genoemde nadelen zoveel mogelijk worden voorkomen.

20

Dat doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat dat de inrichting een tafel omvat, waarbij de transportmiddelen een transportband omvatten voor het over de tafel van textiel in een eerste transportrichting van een eerste eindrand van de tafel naar een tweede eindrand van de tafel langs de eerste bewerkingsmachine, en voor het 25 transporteren van textiel in een tweede transportrichting van de tweede eindrand van de tafel naar de eerste eindrand van de tafel langs de tweede bewerkingsmachine, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het synchroniseren van de snelheid van de transportband met elk van de bewerkingsmachines.

30 De inrichting volgens de uitvinding kan onder meer worden gebruikt voor het aan elkaar bevestigen van grote stukken textiel, bijvoorbeeld bij het maken van gordijnen. Doordat de inrichting is voorzien van zowel een eerste als een tweede bewerkingsmachine, waarbij de transportband is ingericht voor het transporteren van 101 39 59 3 textiel langs zowel de eerste als de tweede bewerkingsmachine is het mogelijk dat verschillende bewegingshandelingen, zoals bijvoorbeeld het aan elkaar naaien van gordijnstof en het maken van een blinde zoom op één en dezelfde machine worden uitgevoerd. Deze handelingen worden niet tegelijkertijd uitgevoerd, maar kunnen 5 achtereenvolgens worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van de eerste bewegingshandeling wordt de snelheid van de transportbaan gesynchroniseerd met de snelheid van de eerste bewerkingsmachine. Vervolgens kan de stof op de transportband blijven liggen en kan de bewerker naar de andere zijde van de inrichting lopen en plaats nemen achter de tweede bewerkingsmachine. Vervolgens wordt het textiel 10 teruggetransporteerd en wel langs de tweede bewerkingsmachine. In dit geval kan de snelheid van de transportband worden aangepast aan de optimale snelheid voor de tweede bewerkingsmachine. Zo kan het textiel met behulp van de transportband met een optimale snelheid zowel langs de eerste als de tweede bewerkingsmachine worden geleid.

15

Ondanks het feit dat aan het textiel verschillende handelingen worden uitgevoerd, zoals het aan elkaar naaien van een eerste en een tweede strook materiaal en het vervaardigen van een blinde zoom, betekent dat niet dat voor elke bewegingshandeling een eigen inrichting nodig is. Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding kan op 20 effectieve wijze ruimte worden gespaard.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt verder verbeterd doordat de eerste en de tweede bewerkingsmachine aan weerszijden van de langshartlijn van de transportband zijn aangebracht.

25

Door deze maatregel is het mogelijk dat een gebruiker elk van de bewerkingsmachines vanaf de zijkant van de transportband bedient. In de langsrichting van de transporteur loopt de gebruiker niet het risico dat wanneer een bewerkingshandeling wordt verricht het textiel vastloopt tegen een stroomafwaarts geplaatste bewerkingsmachine. Wanneer 30 een eerste bewerkingshandeling is afgerond kan de gebruiker naar de andere zijde van de tafel lopen en daarvoor doorgaan met de tweede bewerkingshandeling die kan worden uitgevoerd aan het textiel.

1 01 39 59 4

Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat de eerste en de tweede bewerkingsmachine aan weerszijden van de langshartlijn van de transportband zijn aangebracht.

5 Om te voorkomen dat het textiel dat wordt bewerkt op de inrichting volgens de uitvinding vastloopt tegen de tegenoverliggende bewerkingsmachine, kan deze in het gebruik worden afgesloten met behulp van een kap. De kap kan dan de geleidingsfunctie vervullen die op dit moment wordt uitgevoerd door een vaste geleiding op de transporteur. De kap zorgt ervoor dat de textiel niet kan vastraken 10 achter uitstekende delen van de tegenover liggende bewerkingsmachine.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat met een bewerkingsmachine in de onderhavige uitvinding wordt gedoeld op machines zoals naaimachines, waarbij gedacht kan worden aan machines die zijn ingericht voor het aanbrengen van een 15 blinde zoom, een naaimachine met één of meer naalden, een machine die is ingericht voor het aanbrengen van een veiligheidssteek, een stiksteekmachine of iedere andere geschikte machine voor het uitvoeren van bewerkingshandelingen op textiel.

Verder wordt opgemerkt dat met textiel in de onderhavige uitvinding wordt gedoeld op 20 stoffen van natuurlijke materialen en van kunststof, die geschikt zijn voor het ondergaan van een bewerkingshandeling, zoals bijvoorbeeld een naaihandeling.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren waarin: 25

Figuur 1 een overzicht weergeeft van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 een detail weergeeft van een muis die gebruikt kan worden samen met de onderhavige uitvinding.

30

In figuur 1 is een inrichting 1 voor het bewerken van textiel weergegeven volgens de onderhavige uitvinding. De inrichting 1 omvat een tafel 2 en een aan de langszijde van de tafel geplaatste eerste bewerkingsmachine 3. Deze bewerkingsmachine 3 is 1 01 39 59

V

5 bijvoorbeeld een naaimachine. Op de tafel 2 is een transportband 7 bevestigd. Deze transportband 7 kan in twee richtingen worden bewogen met behulp van een aandrijfmotor 5. Om het textiel dat op de transportband 7 wordt verplaatst met de juiste snelheid langs de bewerkingsmachine 3 te kunnen verplaatsen is de inrichting 1 5 voorzien van synchronisatiemiddelen die zowel de snelheid van de naaimachine als die van de transportband regelen. De transportband 7 is aangebracht op een frame, dat schematisch met het verwijzingscijfer 6 is aangegeven. Om het textiel op een juiste wijze langs een eerste machine 3 te kunnen geleiden is de tafel 2 bovendien voorzien van een geleiding 8 waarover een muis 9 geschoven kan worden. De werking van deze 10 muis 9 wordt verder toegelicht aan de hand van figuur 2.

Volgens de uitvinding is het voordelig om naast de transportband 7 tenminste een tweede bewerkingsmachine 4 te plaatsen. De tweede bewerkingsmachine 4 is tegenover de eerste bewerkingsmachine 3 geplaatst. Volgens de uitvinding is het mogelijk om met 15 de eerste bewerkingsmachine 3 een eerste handeling aan textiel aan te voeren daarna om te lopen naar de tweede bewerkingsmachine en daar een tweede bewerkingshandeling op het textiel uit te voeren. Om ervoor te zorgen dat textiel dat langs de eerste bewerkingsmachine 3 wordt geleid niet vastraakt achter de tweede bewerkingsmachine kan deze in het gebruik worden afgesloten met een wegneembare 20 kap (niet afgebeeld). Deze kap kan ook worden verlengd om ervoor te zorgen dat het textiel tijdens het uitvoeren van een eerste bewerkingshandeling op de eerste bewerkingsmachine 3 niet van de overliggende zijde van de tafel 2 afrolt.

De geleiding van textiel langs de eerste of tweede bewerkingsmachine kan verder 25 worden verbeterd met behulp van een muis 9 zoals die is afgebeeld in figuur 2. Deze muis 9 is voorzien van een naaldelement 10 dat door het te bewerken textiel kan worden geprikt. De aanwezigheid van de muis 9 zorgt ervoor dat de stof op de juiste wijze wordt aangevoerd aan de eerste bewerkingsmachine 3.

30 Het is duidelijk dat in de onderhavige uitvinding ook andere machines voor het bewerken van textiel kunnen worden benut dan die zijn afgebeeld in figuur 1.

'f 01 39 59

Claims (4)

1. Inrichting voor het bewerken van textiel, voorzien van een eerste bewerkingsmachine, zoals een naaimachine, een tweede bewerkingsmachine, zoals een 5 naaimachine en transportmiddelen die zijn ingericht voor het transporteren van textiel langs zowel de eerste als de tweede bewerkingsmachine, met het kenmerk, dat de inrichting (1) een tafel (2) omvat, waarbij de transportmiddelen een transportband (7) omvatten voor het over de tafel (2) van textiel in een eerste transportrichting van een eerste eindrand van de tafel naar een tweede eindrand van de tafel langs de eerste 10 bewerkingsmachine (3), en voor het transporteren van textiel in een tweede transportrichting van de tweede eindrand van de tafel naar de eerste eindrand van de tafel langs de tweede bewerkingsmachine, waarbij de inrichting (1) is voorzien van middelen voor het synchroniseren van de snelheid van de transportband (7) met elk van de bewerkingsmachines (3,4). 15

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede bewerkingsmachine (3,4) aan weerszijden van de langshartlijn van de transportband (7).

3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede bewerkingsmachine (3, 4) zijn ingericht voor het uitvoeren van respectievelijk een eerste en een tweede bewerking.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten 25 minste één van de bewerkingsmachines (3, 4) voorzien is van een kap, voor het geleiden van textiel langs de bewerkingsmachine (3,4). 1 01 39 59