NL1013571C1 - Afvoerelement voor het afvoeren van een vloeistof, en daarvan gevormd afvoerstelsel. - Google Patents

Description

AFVOERELEMENT VOOR HET AFVOEREN VAN EEN VLOEISTOF, EN DAARVAN GEVORMD AFVOERSTELSEL

De uitvinding heeft betrekking op een afvoer-element voor het afvoeren van een vloeistof, in het bijzonder hemelwater, met een althans ten dele voor de vloeistof doorlaatbare wand. Een dergelijk afvoerelement 5 is bekend, en wordt met name gebruikt voor het vormen van leidingen die onderdeel vormen van systemen voor het afvoeren van regenwater.

Het is de laatste jaren gebruikelijk afvoer- of rioleringssystemen gescheiden uit te voeren. Dit houdt in 10 dat afzonderlijke systemen aangelegd worden voor het afvoeren van afvalwater enerzijds en hemelwater anderzijds. Dit biedt het voordeel dat slechts dat deel van het af te voeren water dat daadwerkelijk verontreinigd is, dus het afvalwater, naar een zuiveringsinstallatie 15 gevoerd hoeft te worden. Het overige water, in het bijzonder hemelwater, is als regel niet verontreinigd en kan dus in het algemeen zonder verdere bewerking worden geloosd.

Daarbij is het wenselijk dat voor het afvoeren 20 van hemelwater gebruik gemaakt wordt van leidingen die enigszins poreus zijn. Paradoxaal genoeg blijkt een dergelijke poreuze leiding te leiden tot een snellere af voer van hemelwater dan mogelijk zou zijn met een "normale", volledig vloeistofdichte leiding, omdat hier-25 door het hemelwater over de gehele lengte van de leiding in de grond kan weglekken. Verder wordt toepassing van poreuze leidingen een deel van het hemelwater teruggebracht in de bovenlaag van. de grond, waardoor uitdroging daarvan wordt voorkomen. Tenslotte hebben dergelijke 30 poreuze leidingen het voordeel, dat in het geval van een stijging van het grondwatemiveau dit grondwater in de leidingen kan dringen, en daardoor snel kan worden afge-voerd, waardoor wateroverlast wordt voorkomen.

1013571 2

Bij het bekende afvoersysteem wordt gebruik gemaakt van afvoerelementen of buizen die als gevolg van de samenstelling van het materiaal waarvan zij vervaardigd zijn inherent poreus zijn. Dit materiaal is een 5 betonsoort met slechts weinig fijne delen, die voor wat betreft de structuur enige gelijkenis vertoont met het in de wegenbouw gebruikte ZOAB (zeer open asfaltbeton). De van dit materiaal gevormde afvoerbuizen zijn dus in beginsel over hun gehele oppervlak poreus.

10 De bekende afvoerelementen hebben echter het nadeel dat deze zeer moeilijk te vervaardigen zijn. Dit is een gevolg van het feit dat de consistentie van het uitgangsmateriaal te wensen overlaat, waardoor de sterkte van de afvoerelementen beperkt is, en dus al tijdens de 15 productie veel uitval optreedt. Daarnaast vergt het materiaal relatief veel tijd om uit te harden. Bovendien blijkt de porositeit van de zo vervaardigde afvoerelementen in de praktijk te variëren over de lengte van elk element. Dit hangt samen met het feit dat de afvoerele-20 menten meestal staand in een mal gestort worden, en daarna door trillen worden verdicht, waarbij als gevolg van het daarop rustende gewicht het materiaal onderin de mal sterker samengedrukt zal worden dan dat bovenin de mal, en dus de porositeit van het afvoerelement in dat 25 deel geringer zal zijn.

De uitvinding heeft nu tot doel een afvoerelement van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij deze nadelen zich niet voordoen. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijk afvoerelement 30 bereikt, doordat de wand van een vloeistofdicht materiaal vervaardigd is, en ten minste één daarin aangebrachte opening vertoont. Door zo de doorlaatbaarheid niet te laten afhangen van de aard-en samenstelling van het materiaal van het element, maar van een of meer gericht 35 daarin aangebrachte openingen, kan op eenvoudige wijze elke gewenste mate van porositeit bereikt worden, zonder dat daarbij de productie van de afvoerelementen problemen oplevert.

1013571 3

Bij voorkeur zijn er meerdere openingen in de wand van elk afvoerelement aangebracht. Deze openingen kunnen daarbij in de langsrichting en/of de omtreksrich-ting van het afvoerelement verdeeld zijn, om een zeer 5 gelijkmatige afvoer van de vloeistof te waarborgen. Wanneer het afvoerelement liggend gebruikt zal worden zijn met voordeel de openingen spiraalvormig verdeeld in de wand aangebracht, waardoor het afvoerelement altijd een voldoende porositeit zal vertonen, ongeacht de stand 10 waarin dit in de grond is geplaatst.

Hoewel de vorm en het verloop van de openingen in de wand in beginsel vrij gekozen kunnen worden, afhankelijk van de toepassing van het afvoerelement, wordt een eenvoudig te produceren afvoerelement verkregen wanneer 15 de of elke opening een in hoofdzaak cilindrische doorsne-devorm vertoont. Met voordeel verloopt daarbij tevens de of elke opening in hoofdzaak dwars op de wand, waardoor de productie van het afvoerelement verder vereenvoudigd wordt.

20 Het afvoerelement volgens de uitvinding kan een buis of een put vormen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een afvoerstelsel dat is gevormd door een aantal met elkaar verbonden afvoerelementen als hiervoor beschreven. Een 25 dergelijk stelsel is met name zeer geschikt voor het afvoeren van hemelwater in een gescheiden rioleringssysteem.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij wordt verwezen naar 30 de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen zijn aangeduid met telkens met tien verhoogde verwij-zingscijfers, en waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een als buis uitgevoerd afvoerelement volgens een eerste 35 uitvoeringsvorm van de uitvinding,

Fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht is van een alternatieve uitvoeringsvorm van het afvoerelement, 1013571 4

Fig. 3A tot 3D een aantal mogelijke doorsnede-vormen van de ten minste ene opening in het afvoerelement van fig. 1 of 2 tonen,

Fig. 4A tot 4D langsdoorsneden zijn waarin 5 verschillende varianten van het verloop van de ten minste ene opening door de wand van het afvoerelement getoond is,

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is van een als put uitgevoerd afvoerelement volgens weer een andere 10 uitvoeringsvorm van de uitvinding, en

Fig. 6 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een afvoerstelsel dat gevormd is door een aantal afvoerelementen volgens de uitvinding.

Een afvoerelement 1 (fig. 1), in het getoonde 15 voorbeeld een afvoerbuis, wordt gevormd door een als één geheel gevormde omtrekswand 2, die aan zijn einden een enigszins vernauwd deel 3 en een daarmee complementair, enigszins verwijd deel 4 vertoont. Het vernauwde deel 3, ook wel aangeduid als "spie" of "vaareind" van een afv-20 oerelement l kan passend worden opgenomen in het verwijde deel 4, de "mof" of "moer" van een volgend afvoerelement, waardoor een afvoerleiding gevormd kan worden met een willekeurige lengte. Daartoe vertonen de beide einden 3, 4 taps toelopende wanddelen 5, 6, respectievelijk 7, 8 25 met een overeenkomend trapvormig verloop. Tussen de einden 3, 4 van twee met elkaar te verbinden afvoerelem-enten 1 kunnen verder nog (hier niet getoonde) afdich-tingsmaterialen of pakkingen worden aangebracht.

Het afvoerelement 1 volgens de uitvinding is 30 gedeeltelijk voor vloeistof doorlaatbaar, hoewel de wand 2 op zichzelf vloeistofdicht is. De doorlaatbaarheid wordt gewaarborgd door een aantal verdeeld in de wand 2 aangebrachte openingen 9. Deze openingen 9 zijn niet slechts in de langsrichting van het afvoerelement 1, maar 35 ook in de omtreksrichting daarvan verdeeld. In het getoonde voorbeeld zijn de opeenvolgende openingen 9 telkens in de omtreksrichting over 60 graden en tegelij -kertijd in de langsrichting over enkele centimeters 1013571 5 versprongen, waardoor de openingen 9 een spiraalvormig patroon over het oppervlak van de wand 2 bepalen. Door de verdeling in omtreksrichting zullen er altijd openingen 9 nabij de onderzijde van het buisvormig afvoerelement 1 5 gelegen zijn, ongeacht de stand waarin dit in de grond wordt neergelaten. Daarnaast zorgt de verdeling in langs-richting ervoor dat een plaatselijk vloeistofdicht deel in de ondergrond geen belemmering vormt voor een goede afvoer van vloeistof door de openingen.

10 Het aantal openingen 9, de afmetingen daarvan en hun verdeling over het afvoerelement 1 kunnen door de deskundige gekozen worden op basis van de eisen die aan het afvoerelement 1 gesteld worden met betrekking tot de mate van porositeit, de gewenste sterkte en dergelijke.

15 In het getoonde voorbeeld zijn er vijf rijen van elk vier en een rij van vijf openingen 9 aangegeven, dus in totaal 25 openingen 9 bij een lengte van het element 1 van ongeveer 2,5 meter en een doorsnede van ongeveer 70 centimeter. De diameter van de openingen 9 is daarbij in 20 de orde van 1,5 centimeter gekozen.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van het afvoerelement 11 (fig. 2) is slechts een tweetal relatief grote openingen 19 gevormd in de wand 12. Daarbij zijn deze openingen 19, die sleufvormig uitgevoerd zijn, langs 25 een enkele beschrijvende van de wand 12 geplaatst. Dit afvoerelement 11 dient dus nauwkeurig in de grond aangebracht te worden, om te waarborgen dat de openingen 19 zich aan de onderzijde bevinden.

Naast de getoonde cilindrische en sleufvormige 30 openingen 9, 19 (fig. 3A, 3B) zijn ook andere doorsnede-vormen denkbaar. Bijvoorbeeld kunnen in de wand vierkante openingen 29 (fig. 30 of in de verwachte stromingsrichting taps toelopende openingen 39 (fig. 3D) worden gevormd.

35 Ook het verloop van de openingen door de wand kan gevarieerd worden. Terwijl de getoonde opening 9 eenvoudig dwars door de wand 2 loopt (fig. 4A), is het ook denkbaar een opening 49 in de verwachte stromings- 101 3571 6 richting schuin door de wand 42 te laten lopen (fig. 4B). Daarnaast kan een opening 59, respectievelijk 69 nauw toelopen (fig. 4C) of juist wijd uitlopen (fig. 4D).

Naast de getoonde buisvormige of liggende 5 afvoerelementen 1,11 kunnen ook staande afvoerelementen 71,81 voorzien worden van openingen 79,81 (figuur 5). Daarbij kunnen deze staande afvoerelementen 71,81 de onderbak en een opzetstuk van een put 90 vormen. De onderbak 71, die een gesloten bodem vertoont, is daarbij 10 voorzien van een aantal aansluitopeningen 73 in de zijwand 72 daarvan. Aan de bovenzijde vertoont de onderbak 71 een open einde 74, waarop een open ondereinde 83 van het opzetstuk 81 aansluit. Het opzetstuk 81 vertoont een cilindrische omtrekswand 82, waarin de openingen 89 zijn 15 gevormd, en een open bovenzijde 84, waarop een kegelstuk 91 geplaatst is. Dit kegelstuk 91 mondt uit in een door een putdeksel 92 afgesloten uiteinde 93 op straatniveau.

De getoonde put 90 kan tezamen met een aantal afvoerbuizen 11 een gedeeltelijk poreus afvoerstelsel 100 20 vormen, waarin ook nog andere, bijvoorbeeld van kunststof vervaardigde hemelwater-afvoerleidingen 101 zijn opgenomen.

Het afvoerelement 1 volgens de uitvinding kan op conventionele wijze gevormd worden door het storten 25 van een constructiemateriaal, in het bijzonder beton, in een mal of bekisting. Daarbij kunnen de openingen 9 direct worden vrijgehouden of uitgespaard tijdens het storten van de wand 2 van het afvoerelement 1. Anderzijds is het ook denkbaar dat de openingen 9 pas worden gevormd 30 nadat het afvoerelement 1 althans gedeeltelijk is uitgehard. Afhankelijk van de mate van uitharding kunnen de openingen 9 in de wand 2 worden gestoken of geboord. Het achteraf aanbrengen van de-openingen is met name aantrekkelijk wanneer slechts een gering aantal openingen ge-35 vormd hoeft te worden, omdat dan geen aanpassing van de mal of bekisting nodig is.

Hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat 1013571 7 deze daartoe niet beperkt is. Zo zouden ook afvoerelem-enten met een andere dan de getoonde cilindrische vorm voorzien kunnen worden van openingen in de wand. Daarnaast kunnen zoals gezegd meer of minder openingen in het 5 element aangebracht worden dan hier getoond, en zouden de openingen ook andere afmetingen en vormen kunnen vertonen. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.

1013571

Claims (9)

1. Afvoerelement voor het afvoeren van een vloeistof, in het bijzonder hemelwater, met een althans ten dele voor de vloeistof doorlaatbare wand, met het kenmerk, dat de wand van een vloeistofdicht materiaal 5 vervaardigd is, en ten minste één daarin aangebrachte opening vertoont.

2. Afvoerelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat meerdere openingen in de langsrichting van het afvoerelement verdeeld in de wand zijn aangebracht.

3. Afvoerelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat meerdere openingen in de omtreksrichting van het afvoerelement verdeeld in de wand zijn aangebracht .

4. Afvoerelement volgens één der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat meerdere openingen spiraalvormig verdeeld in de wand zijn aangebracht.

5. Afvoerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke opening een in hoofdzaak cilindrische doorsnedevorm vertoont.

6. Afvoerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke opening in hoofdzaak dwars op de wand verloopt.

7. 'Afvoerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het element een buis 25 vormt.

8. Afvoerelement volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het element een put vormt.

9. Stelsel voor het afvoeren van een vloeistof, in het bijzonder hemelwater, gevormd door een aantal met 30 elkaar verbonden afvoerelementen volgens één der voorgaande conclusies. 1013571