NL1013540C1 - Wijnpaal. - Google Patents

Description

Titel: Wijnpaal

De uitvinding heeft betrekking op een wijnpaal voor het ondersteunen van draden voor het begeleiden van wijnstokken, voorzien van op onderlinge afstand van elkaar gelegen aangrijporganen voor draden. Dergelijke wijnpalen 5 worden toegepast bij de cultivatie van wijnstokken. Hierbij worden de wijnpalen in de bodem tussen de wijnstokken gebracht en ondersteunen vervolgens draden die langs de wijnstokken worden gespannen om de zich ontwikkelende wijnranken te steunen.

10 Gebruikelijk worden deze wijnpalen gemaakt van ronde houten palen die voorzien zijn van twee tegenover elkaar gelegen rijen spijkertjes voor het ondersteunen en doorvoeren van de draden. Andere uitvoeringen zijn gemaakt van verzinkte profielen met geleidingsmiddelen voor het onder-15 steunen van de draden.

Nadelig aan deze bekende wijnpalen is dat het zich in de bodem bevindende deel van de palen door de bodem en het grondwater wordt aangetast, waarbij de grond verontreinigd raakt door de bij de aantasting van de palen vrijko-20 mende stoffen zoals bijvoorbeeld roest, opgeloste houtim-pregnatiestoffen en dergelijke. Deze bodemvero'ntreining is in het bijzonder nadelig voor de kweek van wijnstokken omdat de kwaliteit van de druiven en de daaruit gemaakte wijn in grote mate afhangt van de kwaliteit van de bodem.

25 Daarnaast zijn de bekende palen relatief duur en zwaar, en is de duurzaamheid beperkt.

De uitvinding heeft tot doel een oplossing voor deze nadelen te verschaffen. Daartoe wordt volgens de uitvinding een wijnpaal van de hierboven aangeduide soort gekenmerkt 30 door een langgerekt kunststof profiel met tenminste twee zich van een centraal gedeelte van het profiel uitstrekkende flenzen, waarbij de aangrijporganen in een randgedeelte van tenminste één van de flenzen zijn gelegen.

Hierdoor wordt volgens de uitvinding een lichte en 35 sterke wijnpaal verkregen die niet in de bodem wordt aange- 1013540 2 tast en daardoor geen verontreiniging van de bodem te weeg brengt. Daarbij is de wijnpaal volgens de uitvinding duur-zaam en tegen lage kosten te vervaardigen. Door de aan-grijporganen integraal uit de flenzen te vormen wordt de 5 vervaardiging van de wijnpaal verder vereenvoudigd. Door de aangrijporganen zodanig uit te voeren dat deze geheel binnen de contour van de flens zijn gelegen, wordt bereikt dat de aangri jporganen nagenoeg ongevoelig zijn voor beschad:.-gingen, in het bijzonder gedurende transport en opslag.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoerige beschrijving van een aantal uitvoe-ringsvoorbeelden van de uitvinding aan de hand van de tekening waarin fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een wijnpacl 15 volgens de uitvinding toont, fig. 2 een vooraanzicht van een gedeelte van de wijnpaal uit fig. 1 toont, fig. 3 een zijaanzicht van een gedeelte van de wijnpaal uit fig. 1 toont, 20 fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een andere wijpaal volgens de uitvinding toont, fig. 5 een perspectivisch aanzicht van nog een andere wijnpaal volgens de uitvinding toont, en fig. 6 een toepassingsvoorbeeld volgens de uitvin-25 ding toont.

In fig. 1 is een voorbeeld van een wijnpaal volgers de uitvinding getoond. De wijnpaal 1 wordt gevormd door een langgerekt profiel, vervaardigd uit kunststof. Bij voorkeur bestaat deze kunststof geheel of gedeeltelijk uit gerecy-30 clede kunststof. Vanuit een centraal gedeelte 2 van het profiel strekken vier flenzen 3, 4, 5, 6 zich uit, waarbij de flenzen onderling steeds een hoek van 90° insluiten. Hierdoor is de dwarsdoorsnede van de wijnpaal 1 loodrecht op de lengteas van de wijnpaal 1 kruisvormig. In dit voor-35 beeld strekken de flenzen 3-6 zich vanaf het centrale gedeelte 2 even ver uit.

1013540 3

In fign. 2 en 3 is een bovenste gedeelte van de flens 5 in detail getoond. Nabij de buitenrand 7 van de flens 5 is een doorvoeroog 10 gelegen, op korte afstand van het bovenste uiteinde van de paal 1. Het doorvoeroog 10 5 wordt gevormd door een nabij de rand 7 in de flens 5 aangebracht doorlopend gat 11, dat zich door de gehele dikte van de flens 5 uitstrekt. Het gat 11 staat in open verbinding met de rand 7 via een sleuf 12 die gericht is onder een hoek β met een dwarsvlak door de paal 1. In bedrijf kan een 10 draad in het gat 11 worden gebracht door de draad eerst te zwenken en door de sleuf 12 te voeren, en vervolgens de draad vrij terug te laten zwenken. In de horizontale bedrijf stoestand wordt de draad geheel door het gat 11 opgesloten en kan de draad niet uit het gat 11 geraken door 15 wind veroorzaakte beweging.

Nabij de buitenrand 7 van de flens 5 is een bevesti-gingsopening 20 gelegen, op enige afstand onder het doorvoeroog 10. De bevestigingsopening 20 wordt gevormd door een nabij de rand 7 in de flens 5 aangebracht in verticale 20 richting langwerpig gat 21, dat zich door de gehele dikte van de flens 5 uitstrekt. Aan de bovenzijde staat het gat 21 in open verbinding met de rand 7 via een sleuf 22 die gelegen is in een dwarsvlak door de paal 1. Door de sleuf 22 kan een draad worden ingebracht, die vervolgens in het 25 ondergedeelte van het gat 21 komt te rusten. Hierdoor is de draad goed opgesloten in het gat 21, maar kan ook eenvoudig via de sleuf 22 uit het gat 21 verwijderd worden.

Onder de bevestigingsopening 20 is een tweede bevestigingsopening 30 gelegen, en daaronder weer een derde be-30 vestigingsopening 40. De bevestigingsopeningen 30, 40 zijn identiek aan de bevestigingsopening 20 uitgevoerd.

Onder de bevestigingsopeningen 20-40 is een tweede doorvoeroog 50 gelegen, en daaronder weer een derde doorvoeroog 50. De doorvoerogen 50, 60 zijn identiek aan het 35 doorvoeroog 10 uitgevoerd.

1013540 4

De rand 8 van de flens 3 is op met flens 5 overeenkomstige wijze voorzien van aangrijporganen in de vorm vsn bevestigingsopeningen 120, 130, 140 en doorvoerogen 110, 150, 160. De bevestigingsopeningen 120, 130, 140 zijn over-5 eenkomstig de bevestigingsopeningen 20, 30, 40 uitgevoerd. De doorvoerogen 110, 150, 160 zijn overeenkomstig de dooi-voerogen 10, 50, 60 uitgevoerd.

Het onderste gedeelte van de wijnpaal 1 is voorzien van een punt 9 met een tophoek van 3 0°. Door deze spitse 10 punt kan de wijnpaal 1 eenvoudig in de bodem worden gebracht .

De lengte van de wijnpaal 1 is in dit uitvoerings-voorbeeld ongeveer 140 cm, waarvan de onderste 40 cm in bedrijf stoestand in de bodem wordt gebracht.

15 In fig. 6 is een voorbeeld getoond van een toepas sing van de wijnpaal 1 volgens de uitvinding. Getoond zijn twee wijnstokken 90 die deel uitmaken van een rij met wijnstokken. In lijn met de wijnstokken 90 zijn twee wijnpalen 1 opgesteld; de onderste 40 cm van de wijnpaal 1 is in de 20 bodem 95 gebracht.

Door de spitse punt 9 van de wijnpaal 1 kan deze o? gemakkelijke wijze in de grond worden geslagen. Hierbij is het voordelig dat het frontale oppervlak van de paal 1 tijdens het inbrengen gering is door de kruisvormige dwars-25 doorsnede. Bij bepaalde bodemsoorten kan het gewenst zijn eerst een gat te graven en de paal 1 in het gat te plaatsen.

Door de onderste doorvoerogen 60 in de ene flens van de wijnpalen 1 is een spandraad 91 gespannen, en door de 30 doorvoerogen 160 in de tegenoverliggende flens een tweede spandraad 92. De draden 91, 92 zijn door niet getoonde spanmiddelen opgespannen. Doordat de draden 91, 92 zoals hierboven beschreven zijn opgesloten in de respectieve gaten 60, 160 kunnen de draden 91, 92 niet door beweging, 35 bijvoorbeeld door wind veroorzaakte beweging, uit de gaten 60, 160 geraken. Hierdoor worden de draden 91, 92 effectief 1013540 5 ondersteund en op hun plaats gehouden door de wijnpalen 1. Daarbij verlenen de gespannen draden 91, 92 de wijnpalen 1 ook steun. De respectieve stammen van de struiken 90 bevinden zich tussen de draden 91 en 92 waardoor een onderste 5 gedeelte van de struiken 90 door de draden 91, 92 ondersteund kan worden.

Door de bovenste doorvoerogen 10 in de ene flens van de wijnpalen 1 is een spandraad 93 gespannen, en door de doorvoerogen 110 in de tegenoverliggende flens een tweede 10 spandraad 94. De spandraden 93, 94 zijn door niet getoonde spanmiddelen opgespannen en bevinden zich evenwijdig aan de spandraden 91 en 92. Doordat de draden 91, 92 zoals hierboven beschreven zijn opgesloten in de respectieve gaten 10, 110 kunnen de draden 93, 94 niet door beweging, bijvoor-15 beeld door wind veroorzaakte beweging, uit de gaten 10, 110 geraken. Hierdoor worden de draden 93, 94 effectief ondersteund en op hun plaats gehouden door de wijnpalen 1. De spandraden 93, 94 kunnen steun geven aan een bovenste gedeelte van uitlopers van de wijnstokken 90.

20 Door de middelste bevestigingsopeningen 30 in de ene flens van de wijnpalen 1 is een geleidingsdraad 95 geleid, en door de bevestigingsopeningen 130 in de tegenoverliggende flens is een tweede geleidingsdraad 96 geleid. De draden 95, 96 worden door niet getoonde spanmiddelen opgespannen. 25 Doordat de draden 95, 96 zoals hierboven beschreven zijn opgesloten in de respectieve bevestigingsopeningen 30, 130 zijn de draden 95, 96 goed opgesloten en geraken niet makkelijk door beweging veroorzaakt door de wind uit de bevestigingsopeningen 30, 130. Nieuw ontsproten takken en uitlo-30 pers van de wijnstok 90 bevinden zich tussen de geleidings-draden 95, 96. De geleidingsdraden 95, 96 steunen hierbij de nieuwe takken en uitlopers. Tijdens de groei van de struiken 90 groeien dê takken boven het niveau van de bevestigingsopeningen 30, 130 uit. Om de takken toch steun te 35 kunnen blijven geven kunnen de draden 95, 96 verplaatst worden van de bevestigingsopeningen 30, 130 naar de hoger 1013540 6 gelegen bevestigingsopeningen 20, 120. Hierbij worden de draden 95, 96 uit het onderste gedeelte van respectievelijk bevestigingsopeningen 30, 130 gelicht en van de paal 1 verwijderd. Vervolgens worden de draden 95, 96 omhoog bewogen 5 en in de respectieve bevestigingsopeningen 20, 120 gebracht. De geleidingsdraden 95, 96 liggen nu op een hoger niveau zodat het bovenste gedeelte van de takken van de wijnstokken 90 weer effectief gesteund kan worden.

Doordat volgens de uitvinding de wijnpalen 1 van 10 kunststof zijn vervaardigd wordt bereikt dat tijdens gebruik geen verontreiniging van de bodem optreedt. Doordat de wijnpalen 1 een kruisvormige dwarsdoorsnede hebben, zijn de palen sterk en stijf genoeg om zonder problemen de tijdens gebruik optredende belastingen te kunnen weerstaan, 15 terwijl het gewicht van de wijnpalen 1 alsmede de hoeveelheid benodigde grondstoffen voor de vervaardiging van de wijnpalen 1 tot een minimum beperkt blijft. Doordat de aaa-grijporganen in de vorm van de bevestigingsopeningen 20-40, 120-140 en de doorvoerogen 10, 50, 60, 110, 150, 160 geïn-20 tegreerd in de flenzen van de paal zijn uitgevoerd, wordt bereikt dat de kosten voor het vervaardigen van de wijnpaal gering blijven en de wijnpalen direct gebruiksklaar zijn, zonder dat het aanbrengen van aanvullende onderdelen nodig is. Doordat de aangrijporganen geheel binnen de contour van 25 de flens vallen is beschadiging van de bevestigingsmiddelen tijdens transport en opslag uitgesloten.

De uitvinding is niet beperkt tot het beschreven voorbeeld waarbij twee tegenovergelegen flenzen voorzien zijn van aangrijporganen. De uitvinding voorziet ook in een 30 wijnpaal waarbij meer dan twee flenzen, bijvoorbeeld alle flenzen, voorzien zijn van aangrijporganen. Daarnaast voorziet de uitvinding ook in een wijnpaal waarvan slechts één van de flenzen voorzien is van aangrijporganen.

In fig. 4 is een uitvoeringsvariant van een wijnpaal 35 volgens de uitvinding getoond. De paal 100 is gevormd uit een gewelfde langwerpige kunststof plaat, die in een een- 1 013540 7 traal gedeelte voorzien is van een verstijvingsribbe 102. Vanuit deze ribbe 102 strekken zich twee gekromde flenzen 103, 104 uit. In de respectieve randen 107, 108 van de flenzen 104, 103 zijn op met het eerste uitvoeringsvoor-5 beeld identieke wijze aangrijporganen in de vorm van door-voerogen 10-60 en bevestigingsopeningen 110-160 aangebracht. Aan een onderste uiteinde is de wijnpaal 100 voorzien van een scherpe punt 109 met een tophoek van 30°. Bij voorkeur is de paal 100 geheel of gedeeltelijk uit gerecy-10 clede kunststof vervaardigd.

In bedrijf worden de wijnpalen 100 op dezelfde manier toegepast als hiervoor beschreven voor de wijnpalen 1 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Doordat de wijnpaal 200 twee flenzen 103, 104 heeft, zijn de fabricagekosten 15 van de wijnpaal 100 verder verlaagd. Door de verstijvingsribbe 102 en de gekromde flenzen 103, 104 is de wijnpaal 100 voldoende sterk om de krachten die optreden tijdens gebruik te kunnen weerstaan. Daarnaast kan de wijnpaal 100 op voordelige wijze gestapeld worden.

20 In een nadere, niet getoonde uitvoeringsvariant kun nen de gekromde flenzen 103, 104 zich zodanig vanuit de centrale ribbe uitstrekken dat de dwarsdoorsnede van de wijnpaal puntsymmetrisch is. Door deze geometrie wordt de stabiliteit in bedrijfstoestand verder verbeterd.

25 In fig. 5 is een andere uitvoeringsvariant van een wijnpaal volgens de uitvinding getoond. De paal 200 is gevormd uit een langwerpige rechthoekige kunststof plaat die in een centraal gedeelte is voorzien van een verstijvingsribbe 202. Vanuit deze ribbe 202 strekken zich twee vlakke 30 flenzen 203, 204 uit, waarbij de beide flenzen 203, 204 in eenzelfde vlak zijn gelegen. Bij voorkeur is de paal 100 geheel of gedeeltelijk uit gerecyclede kunststof vervaardigd.

In de respectieve randen 207, 208 van de flenzen 35 204, 203 zijn op met het eerste uitvoeringsvoorbeeld iden tieke wijze aangrijporganen in de vorm van doorvoerogen 10- 1013540 8 60 en bevestigingsopeningen 110-160 aangebracht. Aan een onderste uiteinde is de wijnpaal 200 voorzien van een scherpe punt 209 met een tophoek van 30°.

In bedrijf worden de wijnpalen 200 op dezelfde ma-5 nier toegepast als hiervoor beschreven voor de wijnpalen 1 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Doordat de wijnpaal 200 twee flenzen 203, 204 heeft, kan de wijnpaal 200 op zeer eenvoudige wijze worden vervaardigd. Door de verstij -vingsribbe 202 is de wijnpaal 100 voldoende sterk om de 10 krachten die optreden tijdens gebruik te kunnen weerstaar.

In een nadere uitvoeringsvariant volgens de uitvinding is de wijnpaal 200 zodanig uitgevoerd dat de flenzen 203, 204 onderling een hoek maken, bijvoorbeeld een hoek van tussen de 180° en 3 0°. Door deze in hoofdzaak V-vormige 15 dwarsdoorsnede wordt de stijfheid van de wijnpaal 200 alsmede de stabiliteit in bedrijfstoestand verder verbeterd.

\013540

Claims (11)

1. Wijnpaal voor het ondersteunen van draden voor het begeleiden van wijnstokken, voorzien van op onderlinge afstand van elkaar gelegen aangrijporganen (10-60, 110-160) voor draden, gekenmerkt door een langgerekt kunststof pro- 5 fiel met tenminste twee zich van een centraal gedeelte van het profiel uitstrekkende flenzen (3, 5, 103, 104, 203, 204), waarbij de aangrijporganen (10-60, 110-160) in een randgedeelte van tenminste één van de flenzen (3, 5, 103, 104, 203, 204) zijn gelegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aangrijporganen (10-60, 110-160) integraal met de tenminste ene flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) zijn gevormd.

3. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijporganen (10-60, 110-160) 15 geheel binnen de contour van de tenminste ene flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) zijn gelegen.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dwarsdoorsnede van het profiel loodrecht op de lengterichting van het profiel in hoofdzaak 20 kruisvormig is.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een uiterste einde van het profiel voorzien is van een punt (9, 109, 209) met een tophoek kleiner dan 30°.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijporganen (10-60, 110-160) tenminste een doorvoeroog (10, 50, 60, 110, 150, 160) omvatten.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat 30 het tenminste ene doorvoeroog (10, 50, 60, 110, 150, 160) wordt gevormd door een in de tenminste ene flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) aangebrachte doorlopende opening (11), waarbij de opening (11) in open verbinding staat met een 1 013540 rand (7) van de tenminste ene flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) via een sleuf (12) die gericht is onder een hoek (β) met een dwarsvlak door het profiel.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de aangrijporganen (10-60, 110-160) tenminste één bevestigingsopening (20, 30, 40, 120, 130, 140) omvatten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tenminste ene bevestigingsopening (20, 30, 40, 120, 130, 10 140) wordt gevormd door een in de tenminste ene flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) aangebrachte, in verticale richting langwerpige opening (21), waarbij de opening (21) in oper verbinding staat met een rand (7) van de tenminste ene flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) via een sleuf (22) die ce-15 legen is in een dwarsvlak door het profiel.

10. Inrichting volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat tenminste één flens (3, 5, 103, 104, 203, 204) voorzien is van tenminste één hooggelegen doorvoeroog (10, 110), een veelvoud van bevestigingsopeningen (20, 30, 40, 20 120, 130, 140) die gelegen zijn onder het tenminste ene hooggelegen doorvoeroog (10) , en tenminste één laaggelegen doorvoeroog (50, 60, 150, 160), dat gelegen is onder het veelvoud van bevestigingsopeningen (20, 30, 40, 120, 130, 140) .

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kunststof althans gedeeltelijk uit gerecyclede kunststof bestaat. 1013540