NL1013352C2

NL1013352C2 - Voertuig.

Info

Publication number: NL1013352C2
Application number: NL1013352A
Authority: NL
Inventors: Karel Van Den Berg
Original assignee: Lely Res Holding
Priority date: 1999-10-20
Filing date: 1999-10-20
Publication date: 2001-04-23
Also published as: WO2001028796A1; CA2352209A1; KR20010093178A; AU7817000A; IL143400A0; JP2003512226A; NZ512417A; EP1140539A1

Description

V

\

VOERTUIG

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig 5 volgens de aanhef van conclusie 1. Voertuigen zijn in vele verschillende uitvoeringen algemeen bekend.

De uitvinding heeft tot doel een compact voertuig met een eenvoudig aandrijfmechanisme te verschaffen. Volgens de uitvinding wordt dit door de maatregelen in het kenmerk 10 van conclusie l bereikt.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont schematisch een aanzicht in 15 perspectief van een uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een deel van het voertuig volgens Figuur 1;

Figuur 3 toont een schematisch zijaanzicht van het 20 voertuig volgens de pijl in Figuur 2;

Figuur 4 toont een schematische dwarsdoorsnede van een deel van een verdere uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding;

Figuur 5 toont een schematisch zijaanzicht van het 25 voertuig volgens de pijl in Figuur 4;

Figuur 6 toont schematisch een aanzicht in perspectief van nog een verdere uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding;

Figuur 7 toont een schematisch frontaanzicht van 30 nog een verdere uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding en

Figuur 8 toont een schematisch frontaanzicht van nog een verdere uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding.

35

In de Figuren 1, 2 en 3 is schematisch respectievelijk een aanzicht in perspectief, een 1013352 2 dwarsdoorsnede en een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding weergegeven. Het voertuig omvat twee wielen 1, 2 die door middel van een frame 3 zijn verbonden. Het middenstuk van het 5 frame 3 is aan weerszijden met een afdekschijf 4 verbonden (zie Figuur 2) , welke schijf 4 langs de binnenkant van het bijbehorende wiel 1, 2 is aangebracht, maar niet met het wiel 1, 2 is verbonden. Iedere schijf 4 is op zijn beurt verbonden met een in het bijbehorende wiel 1, 2 aangebrachte 10 aandrijfeenheid, welke een motor 5, een aandrijfwiel 6 en accu's 7 omvat (zie Figuren 2 en 3) . Eventueel kan elite aandrijfeenheid ter verzwaring verder zijn voorzien van een extra gewicht. De motoren 5 zijn ieder geschikt om, bijvoorbeeld met behulp van een wormwielconstructie, het 15 bijbehorende aandrijfwiel 6 aan te drijven, welk aandrijfwiel 6 is voorzien van tanden die samenwerken met een vertanding 8 aan de binnenzijde van het bijbehorende wiel 1, 2.

De met het frame 3 verbonden aandrijfeenheid is vla lagers vrij draaibaar opgehangen aan de as van het 20 bijbehorende wiel 1, 2. Deze ophanging aan de fysieke draaiingsas van het wiel 1, 2 geeft een stevige constructie. Het door de motor 5 aangedreven aandrijfwiel 6 zorgt ervoor dat de aandrijfeenheid uit zijn evenwichtspositie wordt gebracht, zodat het zwaartepunt van het voertuig wordt 25 verplaatst en de wielen 1, 2 door de werking van de zwaartekracht gaan draaien. Het voertuig streeft ernaar zijn zwaartepunt weer te verlagen. De motor 5 verhoogt echter voortdurend het zwaartepunt van het voertuig, zodat de wielen 1, 2 verder draaien en het voertuig zich in hoofdzaak 30 rechtlijnig voortbeweegt.

, De motoren 5 kunnen samenwerken om beide wielen 1, 2 aan te drijven. Wanneer de draairichting van één van ie motoren 5 wordt omgekeerd, worden de wielen 1, 2 in tegengestelde richting gedraaid en zal het voertuig draaien 35 om een centrale, verticale as. Op deze wijze kan ie rijrichting van het voertuig worden beïnvloed. Ook is het mogelijk het voertuig van een besturingsmechanisme te 1013352 3 voorzien, dat geschikt is om de motor 5 selectief geen van beide, één van beide of beide wielen 1, 2 te laten aandrijven.

De wielen 1, 2 kunnen zijn vervaardigd van 5 kunststof en/of metaal en hebben een doorsnede die afhangt van de functie en het toepassingsgebied van het voertuig. Aan de buitenzijde kunnen de wielen 1, 2 zijn voorzien van een buitenschijf 9 met spaken en/of openingen. Ook kunnen in plaats van wielen één of meer rollen en/of één of meer 10 schoepenraderen worden gebruikt.

In een verdere, niet weergegeven uitvoeringsvorm omvat het voertuig slechts één motor 5, die in één van de wielen 1, 2 of ook centraal aan het frame 3 kan zijn aangebracht. De ene motor 5 kan dan één van beide of beide 15 wielen 1, 2 aandrijven. Door de aandrijfverhouding tussen de beide wielen 1, 2 te veranderen kan het voertuig gestuurd worden.

In nog een verdere, niet weergegeven uitvoeringsvorm is het frame 3 niet met de aandrijfeenheden 20 verbonden. De afdekschijven 4 met het middenstuk van het frame 3 zijn dan vrij draaibaar en los van de aandrijfeenheden via lagers aan de assen van de wielen 1, 2 opgehangen. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de volledig onafhankelijke aandrijfeenheden het voertuig 25 directer kunnen sturen. Het is echter moeilijker om het frame 3 stabiel in een vaste positie ten opzichte van de grond te houden wanneer het voertuig rijdt.

Het voertuig is zeer wendbaar en kan nauwkeurig bestuurd worden. Ook is het voertuig in staat om zonder 30 nadelige gevolgen gemakkelijk over kleine hindernissen te rijden. De besturing kan op afstand plaatsvinden, bijvoorbeeld met behulp van een (niet weergegeven) computer, die via een zend- en ontvangeenheid in verbinding staat met het voertuig.

35 De verplaatsing van het zwaartepunt van het voertuig door middel van de motor (en) 5 kan, zoals boven beschreven, geschieden door een aandrijfgewicht (bijvoorbeeld 1013352 4 gevormd door de motor 5 met zijn energievoorziening) om een draaiingsas van een wiel 1, 2 te doen draaien, maar kan ock geschieden door het aandrijfgewicht anderszins te verplaatsen, bijvoorbeeld met behulp van een door c.e 5 motor(en) 5 aangedreven (niet weergegeven) uitschuifbaar element.

In de Figuren 4 en 5 is schematisch een dwarsdoorsnede en een zijaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding 10 weergegeven. Eenvoudigheidshalve is slechts één wiel 10 Vc.n het paar wielen getoond. Het frame 11 dat de beide wielem verbindt is voorzien van een motor 12 die een wormelement 3.3 aandrijft, dat op zijn beurt samenwerkt met een wormwiel 3.4 rond de as van het wiel 10. Niet weergegeven accu's en 15 eventuele verdere gewichten vormen het aandrij f gewicht déit het wiel 10 in beweging zet, wanneer het aandrijfgewicht door de wormwielconstructie 13, 14 en de motor 12 om de as van het wiel 10 wordt gedraaid. Ook andere constructies met tandwielen en/of tandkransen zijn mogelijk. Bij voorkeur 20 zijn/is de tandwiel- en/of de wormwielconstructie in een afgesloten kast aangebracht. Hierdoor wordt voorkomen, dat de aandrijving verontreinigd wordt.

Figuur 6 toont schematisch een aanzicht :.n perspectief van nog een verdere uitvoeringsvorm van een 25 voertuig volgens de uitvinding. Als draaibaar element dient nu een rol of cilinder 15, waarbinnen de motor en het aandrijfgewicht zijn aangebracht. Het principe van de aandrijving is hetzelfde als boven beschreven: het aandrijfgewicht wordt door de motor zodanig verplaatst, dat 30 het zwaartepunt van het voertuig verhoogd wordt. De rol 15 ;.s voorzien van een stuurinrichting 16 voor het beïnvloeden van zijn rijrichting. Deze stuurinrichting 16 omvat middelen voor het veranderen van de momentane afstand van de draaiingsas van een deel van de rol 15 tot de ondergrond.

35 De genoemde middelen zijn in het getoonde voorbeeLd uitgevoerd als een element met een veranderbaar volume (bijvoorbeeld een opblaasbare ring). Andere, niet weergegeven 1013352 5 mogelijkheden zijn: een in- of uitklapbaar of een in- of uitschuifbaar element. Ook kan de stuurinrichting middelen omvatten voor het veranderen van de momentane wrijvingscoëfficiënt van ten minste een deel van de rol 15. 5 Verder kan het voertuig ook twee wielen of rollen omvatten, die door middel van een vaste as zijn verbonden. Het voertuig kan bijvoorbeeld gebruikt worden als aandrukrol.

In Figuur 7 is een schematisch frontaanzicht van nog een verdere uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de 10 uitvinding weergegeven. Het voertuig is hier voorzien van een frame 17 dat geschikt is voor het daaraan bevestigen van werktuigen. De wielen 18, 19 zijn weer via het frame 17 met elkaar verbonden. Aan de onderzijde is het frame 17 voorzien van motoren 20, 21 en accu's 22, 23, die de aandrijfgewichten 15 vormen. De motoren 20, 21 drijven tandwielen 24, 25 aan, die met tandkransen aan de binnenzijde van de wielen 18, 19 samenwerken.

Het frame 17 is verder voorzien van een rail 26, die draaibaar (met behulp van een motor 27) aan het frame 17 20 is bevestigd en waarlangs een werktuig, zoals bijvoorbeeld een camera 28 kan bewegen. De camera 28 kan verschuifbaar langs de rail 26 zijn uitgevoerd. Het voertuig kan aldus gebruikt worden om moeilijk toegankelijke objecten te observeren.

25 Figuur 8 toont een schematisch frontaanzicht van nog een verdere uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding. Het voertuig is hier wederom voorzien van een frame 29 dat geschikt is voor het daaraan bevestigen van werktuigen. De wielen 30, 31 zijn via het frame 29 met elkaar 30 verbonden. Aan de onderzijde is het frame 29 voorzien van motoren 32, 33 met niet weergegeven energievoorzieningen. De motoren 32, 33 drijven weer tandwielen aan, die met tandkransen aan de binnenzijde van de wielen 30, 31 samenwerken. Het frame 29 is verder voorzien van twee 35 opslagruimten 34, 35, waarin een last kan worden getransporteerd. Centraal kan een nog grotere last 36 worden bevestigd.

1013352 6

Het frame 29 omvat een parallellogramconstruct j.e 37, met behulp waarvan de draaiingsassen 38, 39 van de wielen 30, 31 in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. Op deze wijze is het voertur.g 5 geschikt om te worden ingezet op een hellende ondergrond. I)e gedeelten van het frame 29 met de opslagruimten 34, 35 en de last 36 blijven daarbij nagenoeg verticaal geörienteerd.

1013352

Claims

1. Voertuig met een motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) en ten minste één draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31), 5 dat tijdens de voortbeweging van het voertuig in contact is met de ondergrond, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) geschikt is om ten behoeve van de voortbeweging van het voertuig de momentane positie van het zwaartepunt van het voertuig ten opzichte van de ondergrond zodanig te 10 beïnvloeden dat het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) onder invloed van de zwaartekracht een rotatie uitvoert.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) de positie van het zwaartepunt beïnvloedt door een aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 15 - 25; 32 - 36) te verplaatsen.

3. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) geschikt is om een uitschuifbaar element aan te drijven dat is verbonden met het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36).

4. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) de positie van het zwaartepunt beïnvloedt door het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) om een draaiingsas van het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) te roteren.

5. Voertuig volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draaiingsas van het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) een fysieke as is waaraan het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) is opgehangen.

6. Voertuig volgens één der conclusies 1-5, met het 30 kenmerk, dat tijdens het voortbewegen het contactoppervlak van het voertuig met de ondergrond in hoofdzaak op één lijn ligt, die in een vlak ligt dat loodrecht op de ondergrond en door de draaiingsas van het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) verloopt.

7. Voertuig volgens één der conclusies 2-6, met het kenmerk, dat het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) 1013352 een rol (15) is, waarbinnen de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) en het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) zijn aangebracht.

8. Voertuig volgens één der conclusies 1-7, met het 5 kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een stuurinrichting (16) voor het beïnvloeden van zijn rijrichting.

9. Voertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat ten minste één draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 3]) ten behoeve van het beïnvloeden van de rijrichting van het 10 voertuig is voorzien van middelen (16) voor het veranderen van de momentane afstand van de draaiingsas van ten minste een deel van het betreffende draaibare element (1, 2; 15; IE, 19; 30, 31) tot de ondergrond.

10. Voertuig volgens één der conclusies 1-9, met heb 15 kenmerk, dat het voertuig is voorzien van twee aandrijfbare draaibare elementen (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) en twee in hoofdzaak parallelle, enkelvoudig doorlopen contact sporen met de ondergrond heeft.

11. Voertuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, det 20 het voertuig is voorzien van een besturingsmechanisme dat geschikt is om de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) selectief geen van beide, één van beide of beide draaibare elementen (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) te laten aandrijven.

12. Voertuig volgens conclusie 10 of 11, met het 25 kenmerk, dat voor ieder van de draaibare elementen (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) een motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) :.s voorzien.

13. Voertuig volgens één der conclusies 10 - 12, met het kenmerk, dat ieder draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30 30, 31) is voorzien van een aandrij fgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36).

14. Voertuig volgens conclusie 13, met het kenmerk, dut het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 2 0 - 25; 32 - 36) een motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) met een energiebron, zoals een accu 35 (7; 22, 23) en/of een zonnecel en/of een brandstofvat, omvat. 1013352 *

15. Voertuig volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) in hoofdzaak in het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) is aangebracht.

16. Voertuig volgens één der conclusies 12 - 15, met het kenmerk, dat ieder van de beide motoren (5; 12; 20, 21; 32, 33) in hoofdzaak in een van de draaibare elementen (1, 2; 15; 18, 19,- 30, 31) is aangebracht.

17. Voertuig volgens één der conclusies 10 - 16, met 10 het kenmerk, dat de draaiingsassen van de draaibare elementen (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen.

18. Voertuig volgens één der conclusies 1-17, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) en/of het 15 aandrij f gewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) zijn/is verbonden met een door de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) aandrijfbaar tandwiel (6; 24, 25) dat geschikt is om samen te werken met een tandkrans (8) die is verbonden met een draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31).

19. Voertuig volgens één der conclusies 1-17, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) en/of het aandrijf gewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) zijn/is verbonden met een door de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) aandrijfbare tandkrans (8) die geschikt is om samen te werken 25 met een tandwiel (6; 24, 25) dat is verbonden met een draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31).

20. Voertuig volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het tandwiel (6; 24, 25) en de tandkrans (8) in een in hoofdzaak afgesloten kast zijn aangebracht.

21. Voertuig volgens één der conclusies 1-17, met het kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) en/of het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) zijn/is verbonden met een door de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) aandrijfbaar wormelement (13) dat geschikt is om samen te 35 werken met een wormwiel (14) dat is verbonden met een draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31). 1013352 ‘ 10

22. Voertuig volgens één der conclusies 1-17, met he: kenmerk, dat de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) en/of he: aandrij f gewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) zijn/is verbonden met een door de motor (5; 12; 20, 21; 32, 33) 5 aandrijfbaar wormwiel (14) dat geschikt is om samen te werkei met een wormelement (13) dat is verbonden met een draaibaar element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31).

23. Voertuig volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat het wormelement (13) en het wormwiel (14) in een 10 in hoofdzaak afgesloten kast zijn aangebracht.

24. Voertuig volgens één der conclusies 1-23, met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een frame (3; 11; 17; 29) dat geschikt is voor het daaraan bevestigen van werktuigen (26 - 28; 34 - 36).

25. Voertuig volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het frame (3; 11; 17; 29) een verbindingselement tussen de draaibare elementen (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) omvat.

26. Voertuig volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het frame (3; 11; 17; 29) met het aandrijfgewicht (5, 7; 12; 20 20 - 25; 32 - 36) is verbonden.

27. Voertuig volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het frame (3; 11; 17; 29) vrij draaibaar om de draaiingsas van het draaibare element (1, 2; 15; 18, 19; 30, 31) en les van het aandrijf gewicht (5, 7; 12; 20 - 25; 32 - 36) is 25 gelagerd.

28. Voertuig volgens één der conclusies 25 - 27, met het kenmerk, dat het frame (3; 11; 17; 29) een parallellogramconstructie (37) omvat, met behulp waarvan ce draaiingsassen (38, 39) van de draaibare elementen (1, 2; 15; 30 18, 19; 30, 31) in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. 1013352