NL1012627C2 - Doofinrichting en asbak met een dergelijke doofinrichting. - Google Patents

Description

*

Korte aanduiding: Doof inrichting en asbak met een dergelijke doofinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een doofinrichting voor het doven van brandende rookwaar, in het bijzonder sigaretten.

In de stand van de techniek zijn vele werkwijzen en 5 inrichtingen bekend voor het doven van rookwaar. Met rookwaar wordt in het verband met de onderhavige uitvinding in het bijzonder sigaren, sigaretten en dergelijke bedoeld. In de navolgende beschrijving zal eenvoudigweg uitsluitend over sigaretten worden gesproken, hoewel de uitvinding daar niet toe 10 beperkt is.

Om een sigaar of sigaret te doven, kan deze simpelweg in een asbak worden uitgedrukt. In de stand van de techniek zijn er echter eveneens speciale doof inrichtingen bekend. Zo bestaan er stampers waarmee de sigaret in de asbak kan worden uitgedrukt. 15 Er zijn ook asbakken bekend die als doof inrichting zand bevatten, welk zand dient om de sigaretten te doven die daarin worden gestoken.

Geen van deze doofinrichtingen verschaft echter een ondubbelzinnig en voor de gebruiker veilig doven van de rookwaar. 2 0 Er bestaat tijdens of na de doof handeling altijd nog een gevaar dat de gebruiker zich aan smeulende gedeelten van de sigaret kan branden. Ook kunnen door smeulende gedeelten in de asbak aanwezige resten van rookwaar opnieuw ontbranden. Er bestaat derhalve een vraag naar een verbeterde doofinrichting.

25 De onderhavige uitvinding beoogt in genoemde vraag te voorzien en bezit daartoe als kenmerk, dat de doofinrichting een dooflichaam met daarin een doorgaand doofkanaal met een eerste en een tweede uiteinde omvat, welk dooflichaam hittebestendig materiaal omvat, dat in het doofkanaal nabij het eerste uiteinde 30 een zich in hoofdzaak dwars door het doofkanaal uitstrekkend dooforgaan aanwezig is en dat de binnendiameter van het doofkanaal tenminste gelijk aan of groter dan de buitendiameter van te doven rookwaar is.

Met de doofinrichting volgens de uitvinding kan op zeer 35 eenvoudige wijze een sigaret of sigaar of dergelijke worden gedoofd. Door een brandende sigaret met het brandende uiteinde 10 1 2 627 1 € 2 via het tweede uiteinde in het doofkanaal te brengen en vervolgens de sigaret met het brandende uiteinde in aanraking met het " doof orgaan te draaien zal het brandende gedeelte van de rookwaar zodanig fijn verpulverd worden, dat de sigaret dooft.

5 In verband met de doof inrichting volgens de uitvinding wordt met hittebestendig materiaal materiaal bedoeld dat voor de beoogde toepassing geschikt is. Met andere woorden een materiaal dat bestand is tegen de temperaturen die bij gebruik van de inrichting voor het doven van rookwaar volgens de uitvinding worden ontmoet.

10 De vorm van het doof lichaam is niet bijzonder beperkt, doch is met voordeel buisvormig.

In het bijzonder is het dooflichaam vervaardigd uit een warmtegeleidend materiaal. Gebleken is dat door een goede warmtegeleiding van het dooflichaam een snellere en meer 15 betrouwbare doving van de sigaret wordt verkregen.

Het dooforgaan kan vele vormen bezitten. Bij voorkeur is dit , echter een staafvormig onderdeel. Genoemd staafvormig onderdeel omvat met bijzondere voorkeur aan de zijde die van het eerste uiteinde van de doof inrichting is afgericht een zich 20 over de lengte van het dooforgaan uitstrekkende scherpe rand. Door een sigaret langs deze scherpe rand te draaien, zal een betere verpulvering van het brandende gedeelte van de sigaret worden verkregen.

Met voordeel omvat het staafvormig onderdeel een scherpe 25 schroefdraad. Ook deze uitvoeringsvorm is in de praktijk zeer bevredigend gebleken.

Zoals in de figuur verderop nog nader wordt toegelicht, heeft het eveneens de voorkeur wanneer het doofkanaal een kegelvorm bezit, en de diameter van het doofkanaal nabij het 3 0 eerste uiteinde daarvan het kleinste is. Aldus wordt het inbrengen van een brandende sigaret vereenvoudigd en wordt vermeden, dat een hele sigaret of brandende gedeelten daarvan die nog niet geschikt met het dooforgaan in aanraking zijn gebracht langs het dooforgaan kunnen bewegen.

35 De uitvinding verschaft voorts een asbak tenminste omvattende een doof inrichting en een ashouder, welke asbak wordt gekenmerkt doordat genoemde doofinrichting een inrichting volgens de uitvinding is.

De doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding is in 4 0 het bijzonder geschikt voor zogenaamde persoonlijk asbakken..

10 1 2 627 * m 3

De uitvinding verschaft daartoe tenslotte een persoonlijke asbak, tenminste omvattende een afsluitbare ashouder, welke persoonlijke asbak wordt gekenmerkt doordat deze voorts een doofinrichting volgens de uitvinding omvat.

5 Persoonlijke asbakken zijn doorgaans asbakken met kleine afmetingen, die kunnen worden afgesloten en eenvoudig door de gebruiker kunnen worden meegenomen. De afmetingen zijn doorgaans zodanig gekozen dat de asbak bijvoorbeeld in een binnenzak of broekzak past.

10 Dergelijke persoonlijke asbakken bezitten in het bijzonder tegenwoordig een zeer belangrijk aanvullend voordeel. Roken staat heden ten dage in een zeer negatief daglicht en derhalve voelen rokers zich veelal bezwaard om te verzoeken of ergens gerookt mag worden, laat staan om vervolgens ook nog om een asbak te 15 moeten vragen. Derhalve heeft het zeer de voorkeur wanneer een roker een persoonlijke asbak bij zich kan dragen.

Bij de persoonlijke asbak volgens de uitvinding, is de ashouder in het bijzonder een in hoofdzaak cilindervormige eenzijdig open ashouder, die met een dop kan worden afgesloten, 20 welke ashouder aan de open zijde twee openingen naast elkaar omvat, waarbij de ene opening direct toegang biedt tot het inwendige van de ashouder en de andere de doof inrichting omvat. Een sigaret kan aldus eerst in de doof inrichting worden gedoofd en vervolgens via de andere opening in de ashouder worden 25 gebracht.

Veelal is het bij dergelijke kleine persoonlijke asbakken niet gemakkelijk deze te legen, in het bijzonder wanneer de toegepaste openingen betrekkelijk klein zijn en de afmetingen daarvan de diameter van een sigaret of sigaar benaderen. Derhalve 3 0 heeft het de voorkeur wanneer het gedeelte van de ashouder waarin de twee openingen aanwezig zijn van het overige van de ashouder kan worden gescheiden. Hierbij kan bijvoorbeeld ook· worden gedacht aan een gedeelte dat van een schroefdraad is voorzien en aldus van de ashouder kan worden geschroefd, waardoor deze gemakkelijk 35 na gebruik kan worden geleegd.

In het navolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Daarin toont:

Fig. 1 een schematische doorsnede van een doofinrichting volgens de uitvinding; en 40 Fig. 2 een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een 101 2 627 4 persoonlijke asbak volgens de uitvinding.

In fig. 1 is met 1 een doof inrichting volgens de uitvinding aangegeven. De doofinrichting omvat een dooflichaam 2 uit aluminium, hetgeen een zeer goed warmtegeleidend materiaal is.

5 Het doof lichaam 2 omvat een doof kanaal 5 met een eerste uiteinde 3 en een tweede uiteinde 4 . Met 6 is een doof orgaan aangegeven dat zich dwars door het doofkanaal 5 uitstrekt.

Met 7 is een sigarettenpeuk aangegeven met een nog brandend gedeelte 8. Door de sigaret rond zijn as te draaien met het 10 gedeelte 8 in aanraking met het dooforgaan 6 zal het brandend gedeelte worde-n verpulverd en daardoor gedoofd.

In de uitvergroting (A) is een doorsnede getoond van het dooforgaan 6 met de zeer scherpe bovenrand 9.

De in fig. 1 getoonde doof inrichting volgens de uitvinding 15 kan eenvoudig in bestaande asbakken worden geïntegreerd. Met voordeel wordt daarbij de doofinrichting 1 boven de asbak geplaatst, zodat bij gebruik verpulverd materiaal van de te doven sigaret via het eerste uiteinde 3 het doofkanaal 5 kan verlaten en in de asbak valt.

20 In fig. 2 is een persoonlijke asbak 10 getoond. Deze asbak 10 omvat een ashouder 11 voor opname van as en peuken, welke aan de bovenzijde nabij een open uiteinde voorzien is van een schroefdraad 12, waarop een onderdeel 13 kan worden geschroefd dat op zijn beurt daartoe van een inwendig schroefdraad 14 is 25 voorzien. Genoemd onderdeel 13 omvat de doof inrichting 1 volgens de uitvinding en een toe voer opening 14 voor af gebrande en gedoofde sigaretten- respectievelijk sigarenpeuken. Voorts is aan het onderdeel 13 een afsluitdeksel 15 aanwezig, die bij 16 scharniert en de persoonlijke asbak kan afsluiten.

30 Een dergelijke persoonlijke asbak is zeer eenvoudig in gebruik. De gebruiker opent het deksel 15, dooft de sigaret of sigaar in de doofinrichting 1 en werpt vervolgens de gedoofde peuk via de opening 14 in de ashouder 11 en sluit het deksel 15 opnieuw. Op een andere geschikte plaats bijvoorbeeld bij een 35 vuilnisbak of dergelijke kan het gedeelte 13 van de houder 11 worden geschroefd en de ashouder 11 worden geleegd.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot doofinrichtingen voor persoonlijke asbakken, doch deze zal eveneens kunnen worden toegepast op gangbare asbakken, welke 40 daarvoor weinig aanpassingen behoeven.

10 1 2 627

Claims (10)

1. Doofinrichting voor het doven van brandende rookwaar, in het bijzonder sigaretten, met het kenmerk, dat de doof inrichting 5 (1) een dooflichaam (2) met een doorgaand doofkanaal (5) met een eerste (3) en een tweede (4) uiteinde omvat, welk doof lichaam (2) hittebestendig materiaal omvat, dat in het doofkanaal (5) nabij het eerste uiteinde (3) een zich in hoofdzaak dwars door het doofkanaal (5) uitstrekkend dooforgaan (6) aanwezig is en 10 dat de binnendiameter van het doofkanaal (5) gelijk aan of groter is dan de buitendiameter van te doven rookwaar.

2. Doofinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het doof lichaam (2) is vervaardigd uit een warmt egel ei dend 15 materiaal.

3. Doof inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het dooforgaan (6) een staafvormig onderdeel is.

4. Doofinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het staaf vormig onderdeel aan de zijde die van het eerste uiteinde van de doofinrichting (1) is afgericht een zich over de lengte van het dooforgaan (6) uitstrekkende scherpe rand omvat.

5. Doofinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het staafvormige onderdeel een scherpe schroefdraad omvat.

6. Doofinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het doofkanaal (5) een kegelvorm 30 bezit en de diameter van het doofkanaal (5) nabij het eerste uiteinde (3) daarvan het kleinst is.

7 Asbak tenminste omvattende een doofinrichting en een ashouder, met het kenmerk, dat de doofinrichting een doofinrich-35 ting volgens een of meer van de voorgaande conclusies is.

8. Persoonlijke asbak (10 tenminste omvattende een afsluitbare ashouder (11) , met het kenmerk, dat de asbak voorts een doofinrichting (1) volgens een of meer van de conclusies 1-6 40 omvat. 10 1 2 627 « »

9. Persoonlijke asbak volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ashouder een in hoofdzaak cilindervormige eenzijdig open ashouder (11) is die met een dop (15) kan worden afgesloten, welke ashouder (11) aan de open zijde twee openingen naast elkaar 5 omvat, waarbij de ene opening (14) direct toegang biedt tot het inwendige van de ashouder en dat de andere de doofinrichting (1) omvat.

10 Persoonlijke asbak volgens conclusie 9, met het kenmerk, 10 dat het gedeelte (13) van de ashouder (11) waarin de twee openingen aanwezig zijn van het overige van de ashouder (11) kan worden gescheiden. 10 1 2 627