NL1012393C2 - Inrichting voor het stallen van fietsen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het stallen van fietsen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stallen van fietsen omvattende een aantal op voorafbepaalde afstand van elkaar aangebrachte steunmiddelen voor het in hoofdzakelijk verticale · 5 stand ondersteunen van telkens een fiets.

Bij een uit de stand van de techniek bekende inrichting voor het stallen van fietsen zijn de steunmiddelen gevormd door een gebogen beugel, waarbij verscheidene beugels naast elkaar in een fietsenrek zijn 10 geplaatst of in de grond zijn verankerd. Een te stallen fiets wordt met het voorwiel in de gleuf van de gebogen beugel geplaatst, welke gleuf een standaard afmeting heeft. De beugels zijn op een afstand van 40 cm van elkaar aangebracht als de gleuven daarvan zich op 15 dezelfde hoogte bevinden, of op een afstand van 30 cm als de gleuven daarvan om en om op een hogere en lagere hoogte zijn gelegen. In dit laatste geval kunnen in verhouding meer fietsen worden geplaatst dan bij een fietsenstalinrichting met gleuven op dezelfde hoogte. Bij 20 een ander uit de stand van de techniek bekende fietsenstalinrichting zijn de steunmiddelen gevormd door bij voorbeeld in de stoep aangebrachte gleuven, waarin het voorwiel van een te stallen fiets moet worden aangebracht.

25 De uit de stand van de techniek bekende fietenstalinrichtingen omvatten de volgende bezwaren. Allereerst, doordat het voorwiel wordt vastgehouden in de gleuf, bestaat het gevaar dat er een slag in het wiel komt als de fiets omvalt. Daarnaast kunnen niet alle 30 fietsen in deze gleuven met een standaard afmeting worden gestald, fietsen met dunnere wielen vallen om en fietsen met dikkere wielen passen vaak niet. Een ander bezwaar is dat vaak hinder wordt ondervonden van rem- en/of 3 ^ 2 versnellingskabels bij het plaatsen of verwijderen van een fiets. Als bezwaar kan worden genoemd dat niet alle plaatsen in een fietsenstalinrichting kunnen worden benut, doordat bijvoorbeeld twee fietsen met een breed 5 stuur een plaats tussen hen in blokkeren.

De uitvinding heeft ten doel een inrichting voor het stallen van fietsen te verschaffen, waarbij bovengenoemde bezwaren zijn ondervangen. Daarnaast heeft de uitvinding tot doel een fietsenstalinrichting te 10 verschaffen, waarbij naar verhouding nog meer fietsen kunnen worden gestald.

De inrichting voor het stallen van fietsen onderscheidt zich volgens de onderhavige uitvinding doordat de steunmiddelen omvatten twee parallelle 15 scheidingswanden.

Volgens de uitvinding dienen de scheidingswanden voor het in hoofdzakelijk verticale stand houden van telkens een fiets, waarbij deze tegelijkertijd de fiets afschermen van daarnaast gestalde fietsen. Hierdoor 20 is er geen hinder van reeds gestalde fietsen en kan de fiets onafhankelijk van de dikte van het voorwiel daarvan worden gestald. Ook is verzekerd dat er geen uitval van stallingsplaatsen zal zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de 25 uitvinding is de afstand tussen de scheidingswanden nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de buitenste langszijden van een gestalde fiets ter hoogte van een ten opzichte van het voorwiel over 90° verdraaid stuur daarvan. Hierdoor is een fietsenstalinrichting verkregen, 30 die in verhouding tot bekende fietsenstalinrichtingen meer fietsen kan stallen.

Bij voorkeur ligt de afstand tussen de scheidingswanden tussen 25 en 30 cm, en is meer in het bijzonder gelijk aan 27 cm. Dit levert ten opzichte van 35 de uit de stand van de techniek bekende fietsenstalinrichting met om en om hoger en lager gelegen gleuven een ruimtewinst op van 10%.

r< 3’:' 3

Verder kunnen tussen de scheidingswanden gelei-dingsmiddelen voor het geleiden van althans het voorwiel van een fiets zijn aangebracht. Dit vergemakkelijkt het stallen van een fiets.

5 Om de fietsen tijdens het stallen droog te houden, zijn de scheidingswanden aan de bovenzijde daarvan verbonden met een de scheidingswanden overdekkende kap. Tevens is hierdoor een stevig en stabiel geheel verkregen.

10 Bij voorkeur zijn de scheidingswanden voorzien van doorgaande gaten voor het doorvoeren van een kettingslot, kabelslot of soortgelijk slot. Als de fiets is geplaatst kan deze met de inrichting worden verbonden, zodat de fiets niet door onbevoegden kan worden 15 meegenomen.

Daarnaast of in plaats daarvan kunnen zich tussen twee scheidingswanden uitstrekkende opsluit-middelen voor het opsluiten van de gestalde fiets zijn voorzien.

20 Hierna wordt de onderhavige uitvinding nader verduidelijkt aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het 25 stallen van fietsen volgens de onderhavige uitvinding toont, figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de fietsenstalinrichting toont, 30 figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de fietsenstalinrichting toont, en figuur 4 een perspectivisch aanzicht van en vierde uitvoeringsvorm van de fietsenstalinrichting 35 toont.

In figuur 1 wordt een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het stallen van fietsen volgens de onderhavige uitvinding getoond. De inrichting omvat i. 3-- 4 een aantal op voorafbepaalde afstand a van elkaar aangebrachte steunxniddelen 1 voor het in hoofdzakelijk verticale stand ondersteunen van telkens een fiets 2. De steunxniddelen 1 omvatten twee parallelle scheidingswanden 5 3, die door middel van verbindingsstaven 16 met elkaar zijn verbonden. De fietsenstalinrichting omvat een aantal parallelle scheidingswanden 3, waarbij telkens tussen twee naast elkaar gelegen scheidingswanden 3 een fiets 2 kan worden geplaatst. Afhankelijk van de gewenste 10 capaciteit, kan de fietsenstalinrichting meer of minder scheidingswanden 3 bevatten.

De afstand a tussen de scheidingswanden 3 is nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de buitenste langszijden van een gestalde fiets 2 ter hoogte van een 15 ten opzichte van het voorwiel 4 over 90° verdraaid stuur 5 daarvan. Hierdoor is een minimale afstand tussen de scheidingswanden 3, en daarmee een maximale benutting van de stallingsruimte voor fietsen 2, verkregen. De afstand a tussen de scheidingswanden 3 ligt tussen 25 en 30 cm, 20 en is bij voorkeur gelijk aan 27 cm. Weliswaar steken de trappers 6 van een fiets 2 nog verder uit dan het verdraaide stuur 5, maar daarvoor zijn uitsparingen 7 in de scheidingswanden 3 aangebracht. Aangezien de trappers 6 van een fiets 2 gemakkelijk verdraaid kunnen worden 25 door het roteren van de trapas, kunnen de fietsen 2 zodanig in de fietsenstalinrichting worden geplaatst dat de trappers 6 daarvan elkaar niet in de weg zullen z itten.

Daarnaast zijn tussen de scheidingswanden 3 30 geleidingsmiddelen, in de vorm van een goot 8, voor het geleiden van althans het voorwiel 4 van een fiets 2 aangebracht. De geleidingsmiddelen kunnen op de ondergrond, waarop de fietsenstalinrichting is geplaatst, of verzonken in de ondergrond zijn aangebracht. De 35 geleidingsmiddelen zorgen voor het vergemakkelijken van het plaatsen van de fiets en het ten opzichte van het voorwiel 4 verdraaien van het stuur 5.

10123931

< I

5

Tenslotte zijn de scheidingswanden 3 voorzien van doorgaande gaten 9 voor het doorvoeren van een kettingslot, kabelslot of soortgelijk slot. Als een fiets is gestald tussen twee scheidingswanden 3, kan de fietser 5 een kettingslot of dergelijke door het gat 9 in een van de twee scheidingswanden 3 heen voeren en aan zijn fiets 2 bevestigen.

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvorm van de fietsenstalinrichting volgens de onderhavige 10 uitvinding getoond. De scheidingswanden 3 zijn hier aangebracht op een afstand b, die nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de buitenste langszijden van de fiets ter hoogte van het stuur 5. Bij vergelijking tussen figuur 1 en 2 is duidelijk te zien, dat de inrichting 15 volgens de eerste uitvoeringsvorm (fig.l) meer fietsen kan bevatten dan de inrichting volgens de uitvoeringsvorm van figuur 2. Om de afstand tussen de scheidingswanden 3 minimaal te houden, en de capaciteit van de stalinrichting maximaal, is het dus voordelig als het stuur 5 20 van de te stallen fiets ten opzichte van het voorwiel 4 daarvan over 90° kan worden verdraaid. Een voorbeeld van een fiets waarbij dit mogelijk is, wordt getoond in de Nederlandse aanvrage nr. 1010566. De stalinrichting van figuur 2 heeft voor het overige alle voordelen, die de 25 inrichting volgens de onderhavige uitvinding boven de uit de stand van de techniek bekende inrichtingen heeft.

Tenslotte zijn in figuur 2 zich tussen twee scheidingswanden 3 uitstrekkende opsluitmiddelen voor het opsluiten van de gestalde fiets 2 voorzien. Deze 30 opsluitmiddelen zijn gevormd door een scharnierbaar aan de ene scheidingswand 3 aangebrachte staaf 10, die samenwerkt met een aan de tegenovergelegen scheidingswand 3 aangebrachte U-vormige opnemer 11 voor het opnemen van het vrije einde van de staaf 10. Door een gat in het 35 einde van de staaf 10 en een gat in de U-vormige opnemer 11 wordt bijvoorbeeld een hangslot 12 aangebracht, zodat de staaf 10 met de opnemer 11 is gekoppeld en daarmee de fiets 2 opgesloten zit tussen de twee scheidingswanden 3.

. . * '· vJ? 6

In figuur 3 wordt een derde uitvoeringsvorm getoond, waarbij elke scheidingswand 3 is gevormd door een buisraamwerk 13 en een stuk, het raamwerk 13 opvullend draadmateriaal 14. De scheidingswanden 3 zijn 5 in feite dubbel uitgevoerd, zodat aan beide zijden van de stalinrichting fietsen kunnen worden gestald. De voorwielen van de aan beide zijden van de inrichting gestalde fietsen zijn dan naar elkaar toe gericht.

In figuur 4 wordt een vierde uitvoeringsvorm 10 van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond, waarbij de scheidingswanden 3 aan de bovenzijde daarvan zijn verbonden met een de scheidingswanden 3 overdekkende kap 15. Naast dat hierdoor een stevige en stabiele constructie is verkregen, is verzekerd dat 15 gestalde fietsen droog zullen blijven.

De inrichting voor het stallen van fietsen volgens de onderhavige uitvinding kan zowel binnen als buiten worden toegepast. Voorbeelden van binnen-toepassingen zijn: in de kelder van een bedrijf, in een 20 fietsenstalling van de spoorwegen, in een schuurtje of berging bij particulieren of in een fietsentrommel. Voorbeelden van buitentoepassingen zijn: in een straat op de stoep bij een woonhuis, op een plein of bij een utiliteitsgebouw.

iU12393«

Claims (7)

1. Inrichting voor het stallen van fietsen omvattende een aantal op voorafbepaalde afstand van elkaar aangebrachte steunmiddelen voor het in hoofdzakelijk verticale stand ondersteunen van telkens 5 een fiets, met het kenmerk, dat de steunmiddelen omvatten twee parallelle scheidingswanden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand tussen de scheidingswanden nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de buitenste 10 langszijden van een gestalde fiets ter hoogte van een ten opzichte van het voorwiel over 90° verdraaid stuur daarvan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afstand tussen de scheidingswanden ligt 15 tussen 25 en 30 cm, en bij voorkeur gelijk is aan 27 cm.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat tussen de scheidingswanden geleidingsmiddelen voor het geleiden van althans het voorwiel van een fiets zijn aangebracht.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingswanden aan de bovenzijde daarvan zijn verbonden met een de scheidingswanden overdekkende kap.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingswanden zijn voorzien van doorgaande gaten voor het doorvoeren van een kettingslot, kabelslot of soortgelijk slot.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich tussen twee 30 scheidingswanden uitstrekkende opsluitmiddelen voor het opsluiten van de gestalde fiets zijn voorzien. i g 1