NL1012339C2 - Beloopbare vloer, in het bijzonder renovatie-vloer voor een gebouw, alsmede daarvoor bestemde ligger, en gebruik van die ligger tijdens het renoveren van een beloopbare vloer. - Google Patents

Description

Beloopbare vloer, in het bijzonder renovatie-vloer voor een gebouw, alsmede daarvoor bestemde ligger, en gebruik van die ligger tijdens het renoveren van een beloopbare vloer.

5

De uitvinding heeft betrekking op een beloopbare vloer, in het bijzonder renovatie-vloer voor een gebouw, alsmede daarvoor bestemde ligger en gebruik van die ligger tijdens het renoveren van een beloopbare vloer.

10 In de bouw zijn reeds lange tijd zgn. combinatievloeren bekend, bijvoorbeeld van het type HACO PS. Daarbij worden draagkrachtige liggers van gewapend beton toegepast. De liggers worden met de hand of met een kraan geplaatst, waarna de tussenruimte wordt opgevuld met polystyreenschuim blokken waarop de betonvloer gestort wordt.

15 Doel van de uitvinding is, een beloopbare vloer te verschaffen die uit het oogpunt van ergonomie voor de werklieden gunstiger kan worden opgebouwd.

Daartoe wordt volgens de uitvinding een beloopbare vloer voorgesteld volgens bijgevoegde conclusie 1.

20 Door het liggertype volgens de uitvinding is het nu mogelijk, de ligger aanzienlijk lichter van gewicht uit te voeren. Dit is een belangrijk ergonomisch voordeel voor de werklieden, in het bijzonder tijdens renovatie-werkzaamheden. De liggers moeten dan met de hand naar binnen in het gebouw gedragen worden en op hun plaats van 25 bestemming gelegd worden. Wegens de bestaande obstakels, zoals muren, is het lastig manoeuvreren met de in de regel lange liggers. Door het lichtere gewicht van de liggers, bestaat aanzienlijk minder kans op overbelasting van de werklieden, hetgeen leidt tot minder ziekteverzuim, verwondingen ed.

30 In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de tekening, waarin: 1012339 2

Fig. 1 een aanzicht in perspectief is van een gedeelte van een beloopbare vloer tijdens het opbouwen daarvan;

Fig. 2 een doorsnede-aanzicht is van de voltooide vloer van fig. 1; en 5 Fig. 3 een doorsnede-aanzicht is van de ligger.

De boven een kruipruimte zwevende, beloopbare vloer is opgebouwd uit geprefabriceerde dragende liggers 1, die aan hun beide uiteinden (niet zichtbaar) steunen op een fundering. De tussenruimte daartussen is opgevuld met geprefabriceerde afmeting- en vormidentieke 10 blokken 2 van polystyreenschuim. Elk blok 2 rust met zijn langsrand op een respectieve ligger 1 ter weerszijden. Elk blok 2 heeft aan een zijde een over zijn gehele lengte doorlopend been 3 dat onder de ligger 1 doorloopt om aan te sluiten op het blok 2 aan de andere zijde van die ligger 1. De blokken 2 vormen een verloren bekisting en bieden tevens 15 het nodige thermische en geluidisolatievermogen. Bij wijze van alternatief ontbreekt het been 3 zodat de blokken 2 niet onder de ligger 2 doorlopen. De blokken 2 zijn dan bijvoorbeeld naar beneden begrensd door de stippellijn 12 (fig. 1), zodat zij althans in hoofdzaak gelijk met de onderzijde van de ligger 1 eindigen. In het bijzonder is dit alternatief 20 zonder onder de ligger 1 doorlopend been 3 gunstig wanneer de ligger 1 voldoende eigen thermische en/of geluidsisolatievermogen heeft.

Over de liggers 1 is een wapeningnet 4 gelegd, dat ingebed is in een gestorte en vervolgens verharde betonlaag 5. Wapeningnet 4 en betonlaag 5 vormen aldus een buigsterke en -stijve vloer, waarmee een 25 tussen twee aangrenzende liggers 1 uitgeoefende vertikale belasting naar die liggers wordt geleid. Daarbovenop bevindt zich een gestorte en vervolgens verharde cement-deklaag 6 ter afwerking.

De ligger 1 heeft een omgekeerde T-vorm. Deze is dunwandig, waarbij de wand 7 een kamer 8 omgeeft die eveneens een omgekeerd T-30 vorm heeft. De zich aan de boven- resp. onderzijde bevindende gordingen 9 en 10 bevatten een laag van althans in hoofdzaak in lengte- 1012339 3 richting van de ligger 1 lopende, bij voorkeur althans in hoofdzaak rechte, continue vezels van E-glas. Deze vezels geven de ligger de nodige buigstijfheid en -sterkte. Deze laag van continue vezels is geïntegreerd met een laag van althans in hoofdzaak willekeurig 5 georiënteerde, veelal kortere vezels met een lengte van bijvoorbeeld ongeveer 30 mm, die door afschuiving voor belastingspreiding over de continue vezels zorgen. De zich tussen de gordingen 9, 10 uitstrekkende delen van de wand 7 bevatten willekeurig georiënteerde korte vezels van E-glas. Deze bieden de ligger 1 de nodige afschuifsterkte en -stijfheid bij 10 het op buiging en dwarskracht belasten van de ligger 1.

Via de korte vezels sluiten verschillende delen van de wand 7 op elkaar aan, zodat een gesloten profiel is gevormd en die delen krachtoverdragend op elkaar aansluiten.

De kamer 8 is geheel gevuld met een opgeschuimd materiaal met 15 voldoende druksterkte om de wand 7 in voldoende mate tegen uitknikken te ondersteunen tijdens het belasten van de ligger 1.

De vezels zijn ingebed in een polymere matrix, zoals een vinylester, epoxy-, polyester- of fenolhars. In plaats van een thermohar-dende matrix, kan de matrix thermoplastisch zijn.

20 Ten behoeve van het verbeteren van de aanhechting van de steenachtige gietmassa voor de laag 5 aan de liggers 1, is de ligger 1 in die aanhechtinggebieden uitgerust met een opgeruwd oppervlak voor het daarop hechten van zand of grind, bijvoorbeeld door dit daarmee te bestrijken voordat de matrix verhard is, zodat het zand of grind 25 gedeeltelijk ingebed is in de matrix.

Vele varianten op het hierboven beschrevene zijn denkbaar, zonder het terrein van de uitvinding te verlaten. Een aantal varianten is als volgt:

In plaats van vezels van E-glas, kunnen vezels gebruikt worden 30 van een ander glas type, of van koolstof of een andere kwaliteit voor contructie-toepassing (zgn engineering fibres).

1012339 4

De liggervorm kan anders zijn, bijvoorbeeld een 1- vorm. De kamer 8 kan opgedeeld zijn, bijvoorbeeld door een of meer in de tekening denkbeeldig weergegeven rechte wanden 11 die op beide gordingen 9, 10 aansluiten. Deze wanden 11 kunnen in een matrix ingebedde, relatief 5 korte vezels met willekeurige oriëntatie bevatten.

De verloren bekisting kan anders uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld van anders gevormde, of niet-vormidentieke blokken.

De lagen 5 en 6 kunnen anders uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld van ander materiaal voor dezelfde functie. Daarin kunnen zich leidingen 10 uitstrekking, zoals voor elektra of water. De laag 6 zou ook weggelaten kunnen worden.

to 1 23 39

Claims (21)

1. Beloopbare vloer, omvattende althans een, onderling in hoofdzaak parallelle, een vrije overspanning overbruggende liggers, en daarboven een door die liggers gedragen draaglaag van samenhangend, steenachtig 5 materiaal, zoals verhard beton, met het kenmerk, dat althans een van die liggers een lichtgewicht structuur heeft, met over althans in hoofdzaak zijn gehele lengte althans een laag van in een matrix van polymeer materiaal ingebed vezelmateriaal, welk vezelmateriaal een wezenlijke bijdrage levert aan de stijfheid en/of sterkte van die ligger.

2. Vloer volgens conclusie 1, waarbij zich beneden die draaglaag een door die liggers gedragen laag bevindt, die heeft gediend als verloren bekisting voor het aanbrengen, zoals storten, van die draaglaag.

3. Vloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij zich beneden die draaglaag een thermische en/of geluid-isolatielaag bevindt, die 15 geïntegreerd kan zijn met de als verloren bekisting dienende laag.

4. Vloer volgens conclusie 2 of 3, waarbij die als verloren bekisting dienende laag opgebouwd is uit althans in hoofdzaak identiek gevormde en bemeten, geprefabriceerde elementen met elk althans een steunrand steunend op een respectieve ligger.

5. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij deze de begane grondvloer is van een gebouw, zoals een woning of utiliteitsgebouw, en zich boven de kruipruimte uitstrekt.

6. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij deze een renovatie-vloer is.

7. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die althans ene ligger een dunwandig profiel is waarvan de wand die laag van in een matrix van polymeer materiaal ingebed vezelmateriaal bevat.

8. Vloer volgens conclusie 7, waarbij het dunwandig profiel althans een open of gesloten kamer bevat.

9. Vloer volgens conclusie 8, waarbij althans een van die ene of meer kamers gevuld is met een de wanden steunende vulling. 1012339

10. Vloer volgens conclusie 9, waarbij die vulling een opgeschuimd materiaal omvat.

11. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die ligger prismatisch is, zoals een I- of T- of omgekeerde T-profielvorm.

12. Vloer volgens conclusie 11, waarbij die ene of meer kamers een Ι οί T- of omgekeerde T-profielvorm bepalen.

13. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vezelmateriaal zich in lengterichting van de ligger uitstrekkende, continue vezels omvat.

14. Ligger ter vervaardiging van de vloer volgens een van de voorgaande conclusies.

15. Ligger volgens conclusie 14, waarbij deze althans ten dele een opgeruwd buitenoppervlak omvat.

16. Ligger volgens conclusie 15, waarbij het opgeruwde 15 buitenoppervlak een opgebrachte dunne laag korrelig materiaal omvat, zoals grind of zand.

17. Ligger volgens een van de conclusies 14-17, waarbij de matrix 20 bestaat uit een thermohardende hars, zoals vinylester, polyester, epoxy of fenol.

17. Ligger volgens conclusie 14, 15 of 16, waarbij de kern bestaat uit een thermohardend schuim, zoals PU of PI of PS.

18. Ligger volgens een van de conclusies 14-17, waarbij deze minerale of organische kunstvezels bevat, zoals glasvezels, in het bijzonder E-glas.

19. Ligger volgens een van de conclusies 14-18, waarbij de in zijn gebruiksstand boven- en onderzijde althans in hoofdzaak in lengterichting van de ligger lopende, continue vezels bevat die dienen voor de buigstijfheid en/of buigsterkte van de ligger, en waarbij de gebieden daartussen willekeurig georiënteerde korte vezels, in het bijzon-30 der in matvorm, bevatten.

20. Ligger volgens een van de conclusies 14-19, waarbij dit een 1012339 dunwandig profiel is waarvan de wand een één- of meerdelige kamer omgeeft met omgekeerde T-vorm, waarbij die kamer gevuld is met een de wand steunende kern die schuimmateriaal omvat.

21. Toepassing van een ligger volgens een van de voorgaande 5 conclusies 14-21 tijdens het renoveren van een beloopbare vloer in een gebouw. λn19¾3Q