NL1012213C2 - Oortelefoon-microfoonset met een paar oorbanden. - Google Patents

Description

Titel: Oortelefoon-microfoonset met een paar oorbanden.

De uitvinding betreft een oortelefoon-microfoonset met een paar instelbare oorbanden.

5 Persoonlijke audiosystemen zijn tegenwoordig overal populair. Audiosystemen kunnen de gebruikers voorzien van verschillende soorten van amusement terwijl de gebruikers allerlei soorten activiteiten uitvoeren. Mensen kunnen op elk moment dat zij dat willen naar de radio-uitzendingen, cassettebandjes of naar optische schijven luisteren. Het meest gebruikelijke type van een audiosysteem heeft een stereo-oortelefoon voor beide 10 oren of een enkelvoudige oortelefoon voor slechts één oor. In het algemeen is de oortelefoon bevestigd aan het menselijke oor zodat een gebruiker naar het door het systeem voortgebrachte geluid kan luisteren zonder anderen te storen. Een verder voordeel van het luisteren met een oortelefoon is de goede geluidskwaliteit die kan worden voorzien aan de gebruiker daarvan. De gebruiker kan helder geluid of 15 stemsignalen ontvangen met erg weinig achtergrondlawaai, hetgeen niet mogelijk is met enig geluidssysteem dat geluid overbrengt door de lucht. Het luisteren kan dus nog steeds voortgang vinden zelfs wanneer een gebruiker oefeningen doet of betrokken is in activiteiten in een lawaaiige omgeving. Bovendien worden oortelefoons vaak gebruikt in een omgeving die een tweerichtingscommunicatie omvat zoals een voordracht, een 20 telefoon- of een draadloze-communicatie. In feite wordt wanneer een tweerichtingscommunicatie vereist is, normaal gesproken een microfoon bevestigd aan de oortelefoon en verlengd naar de mond van de gebruiker zodat de communicatie voort kan gaan zonder een van beide handen te gebruiken. Een oortelefoon volgens de stand van de techniek wordt hieronder beschreven aan de hand van de figuren. Kort 25 gezegd wordt een oorbandconstructie van een gebruikelijke oortelefoon-microfoonset normaal gesproken rond de omtrek van het oor gedragen. Aangezien de oorband normaal gesproken gevormd is uit een hard kunststofmateriaal, kan de gebruiker ongemak voelen nadat de oortelefoon gedurende een periode gedragen is omdat het menselijk oor een zacht en vleesachtig orgaan is.

30

Verder heeft een gebruikelijke oorband een vaste driehoekige constructie. Daarom kan de oorband moeilijk overeenkomen met de gedaante van elk individueel oor. Wanneer het oor van de gebruiker bijvoorbeeld groot is, moet het oor in de oorband worden 101 2213 2 samengedrukt. Anderzijds, wanneer het oor van de gebruiker klein is, kan de oorband het oor nauwelijks vastgrijpen, en kan de oortelefoon gemakkelijk van het oor glippen.

Bovendien komt de signaaloverbrengende kabel van een gebruikelijk 5 oortelefoonsysteem normaal gesproken horizontaal naar buiten nabij de rand van het lichaam van de oortelefoon. Bijgevolg kan de oortelefoon gemakkelijk loskomen, wanneer per ongeluk aan de signaaldraad wordt getrokken, waarbij groot ongemak voor de gebruiker wordt veroorzaakt.

10 In het licht van het voorgaande is er een behoefte om te voorzien in een oortelefoon-microfoonset die een paar instelbare oorbanden heeft.

De onderhavige uitvinding voorziet in een oortelefoon-microfoonset met een paar oorbanden zodat het paar oorbanden kan worden ingesteld om te passen bij de 15 oorafmeting voor een reeks mensen.

De uitvinding omvat een oortelefoon-microfoonset met een paar oorbanden zodat de oorbanden worden voortgebracht, gebruikmakend van zacht materiaal in plaats van hard materiaal opdat de drager van de oortelefoon zich comfortabeler voelt.

20

De uitvinding voorziet in een oortelefoon-microfoonset met een paar oorbanden zodat de signaaloverbrengkabel speciaal wordt geleid om te voorkomen dat de oortelefoon gemakkelijk van het oor komt als gevolg van een per ongeluk trekken.

25 Om deze en andere voordelen te bereiken in overeenstemming met het doel van de uitvinding, zoals hierin is belichaamd en uitgebreid is beschreven, voorziet de uitvinding in een oortelefoon-microfoonset met een paar oorbanden. De oortelefoon-microfoonset omvat een oortelefoonbehuizing, een microfoon, een signaaloverbrengende kabel, een plug, een paar oorband-instellende pennen, een eerste 30 oorband en een tweede oorband. De oorbehuizing wordt gebruikt om een oortelefoon onder te brengen. Een ondiepe groef wordt gevormd rond de rand van de oorbehuizing met een kabelsnapelement aan elk einde van de groef. De kabelsnapelementen worden verticaal gepositioneerd aan elke zijde van de oortelefoonbehuizing. De microfoon 101 2213 3 wordt op zodanige wijze gekoppeld aan de oortelefoonbehuizing dat rotatie mogelijk is. De microfoon kan derhalve worden ingesteld naar een niveau dat geschikt is om te praten wanneer de oortelefoon wordt gedragen. Een einde van de signaaloverbrengende kabel wordt verbonden met de oortelefoon. De overbrengkabel komt uit de 5 oortelefoonbehuizing nabij de rand langs een horizontale middenlijn. De plug wordt verbonden met het andere einde van de signaaloverbrengende kabel. De plug kan in de stekerhouder worden gestoken van alle geschikte elektronische inrichtingen. Een van de oorbandinstelpennen beweegt door de eerste oorband en wordt dan ingestoken in het bovenste gat van de oortelefoonbehuizing. De andere oorbandinstelpen beweegt door 10 de tweede oorband en wordt dan ingestoken in het benedengat van de oortelefoonbehuizing. Daardoor kunnen de eerste en de tweede band omhoog en omlaag glijden ten opzichte van de oorbandinstelpen. Daardoor kan de oortelefoonmicrofoonset worden ingesteld om te passen bij de oorafmeting voor elke gebruiker door eenvoudigweg het omhoog en omlaag geleiden van de eerste en de 15 tweede oorband ten opzichte van de pennen.

De eerste en de tweede oorband worden gemaakt van een zacht materiaal om meer draaggemak te leveren voor de oortelefoongebruiker. Verder is een eindkap bevestigd aan het einde van elke oorbandinstelpen voor het vasthouden van de oorbanden. De 20 oortelefoon kan dus niet alleen worden gedragen op het linker oor of het rechter oor, maar de oortelefoon kan ook worden ingesteld om ook te passen bij het oor van bijna elke gebruiker. Bovendien is de signaaloverbrengkabel speciaal geplaatst rondom de oortelefoonbehuizing om te voorkomen dat de oortelefoon loskomt als gevolg van een per ongeluk trekken.

25

Begrepen moet worden dat zowel de voorgaande algemene beschrijving en de volgende gedetailleerde beschrijving als voorbeeld dienen en bedoeld zijn om een verdere uitleg van de uitvinding te voorzien zoals die beschreven is in de conclusies.

30 De bijgaande tekeningen zijn bijgevoegd om een verder begrip van de uitvinding te voorzien, en zijn opgenomen in en vormen een deel van deze beschrijving. De tekeningen geven uitvoeringsvormen weer van de uitvinding en dienen samen met de beschrijving tot uitleg van de principes van de uitvinding. In de tekeningen: 1012213 4

Zijn de figuren IA en 1B schetsen die het respectievelijke voor- en achtergedeelte tonen van een gebruikelijke oortelefoon-microfoonset met slechts een enkele oorband; 5 Zijn de figuren 2A en 2B schetsen die het respectievelijke voor- en achtergedeelte tonen van een oormicrofoonset met een paar instelbare oorbanden volgens deze uitvinding;

Is figuur 3 een vereenvoudigde schematische voorstelling die een oorband toont en de 10 mogelijke beweging van de oorband langs de oorbandinstelpen voor de oortelefoonmicrofoonset van deze uitvinding;

Zijn de figuren 4A en 4B schetsen die een ondiepe groef tonen nabij de rand van de oortelefoonbehuizing alsmede de positie van een signaaloverbrengkabel volgens de 15 oortelefoon-microfoonset van deze uitvinding;

Is figuur 5 een schematische voorstelling die de verdeling van de krachten toont op de oortelefoonbehuizing wanneer per ongeluk aan de signaaloverbrengkabel wordt getrokken die leidt naar de oortelefoonmicrofoonset van deze uitvinding; en 20

Zijn de figuren 6A en 6B schetsen die het respectievelijke voor- en achtergedeelte tonen van een oortelefoonset met een paar instelbare oorbanden volgens deze uitvinding.

25 Vervolgens wordt nu gedetailleerd verwezen naar de onderhavige voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding, waarvan voorbeelden worden weergegeven in de bijgaande tekeningen. Waar het mogelijk is worden dezelfde verwijzingscijfers gebruikt in de tekeningen en de beschrijving om naar dezelfde of overeenkomstige onderdelen te verwijzen.

30

De figuren IA en 1B zijn schetsen die de respectievelijke voor- en achtergedeeltes tonen van een conventioneel oortelefoon-microfoonset met slechts een enkele oorband. Zoals getoond wordt in de figuren la en lb omvat de oortelefoon-microfoonset 100 een 101 2218 5 oortelefoonlichaam 102, een oorband 104, een microfoon 106, een signaaloverbrengkabel 108 en een plug 110. De einden van de oorband 104 worden ingebracht in de gaten 102a en 102b van het oortelefoonlichaam 102 zodat de oorband 104 kan roteren om het oortelefoonlichaam 102. De oorband 104 heeft een ruwweg 5 driehoekige gedaante die speciaal is ontworpen voor het aanbrengen op het oor van een gebruiker. In het algemeen is de oorband 104 gemaakt van een of ander hard kunststofmateriaal. Een microfoon 106 is ook bevestigd op het oortelefoonlichaam 102. De microfoon 106 is op zodanige wijze bevestigd dat rotatie van de microfoon 106 ten opzichte van het oortelefoonlichaam 102 mogelijk is.

10

Zoals getoond wordt in figuur IA, kan de punt van de microfoon over een hoek Φ omhoog en.omlaag zwaaien ten opzichte van de centrale lijn Z. De microfoon 106 kan dus worden ingesteld tot een niveau dat past bij een spreekpositie van de gebruiker, onafhankelijk of de oortelefoonset gedragen wordt op het linker- of het rechteroor. De 15 signaaloverbrengkabel 108 komt naar buiten door het lichaam 102 van de oortelefoon nabij de positie B.

De figuren 2A en 2B zijn schetsen die het respectievelijke voor- en eindgedeelte van een oortelefoon-microfoonset tonen met een paar instelbare oorbanden volgens deze 20 uitvinding. Zoals wordt getoond in de figuren 2A en 2B, omvat de oortelefoon-microfoonset 200 een oortelefoonbehuizing 210, twee oortelefoonbanden 220a en 220b, twee cilindrische oorband-instelpennen 230a en 230b, een signaaloverbrengkabel 240 en een plug 242. De oortelefoonbehuizing 210 wordt gebruikt voor het omsluiten van een oortelefoon 211. De buitenrand van de oortelefoonbehuizing 210 heeft een 25 ondiepe groef 214 met een paar kabelsnapelementen 216a en 216b die verticaal aan het einde van de groef 214 zijn gepositioneerd. Een paar gaten 212a en 212b is ook gevormd respectievelijk naast de kabelsnapelementen 216a en 216b. De microfoon 250 kan roteren en is bevestigd aan de oortelefoonbehuizing 210, zoals wordt getoond in figuur 2B. De maximale zwaai van de microfoon 250 omhoog en omlaag vanaf de Z-as 30 is ongeveer Φ. De microfoon 250 kan dus worden ingesteld op een niveau dat geschikt is om te praten, wanneer de oortelefoon-microfoonset ofwel aan het linker- ofwel aan het rechteroor wordt gedragen. Een einde van de signaaloverbrengende kabel 240 is bevestigd aan de oortelefoon waarbij het uit de rand van de oortelefoonbehuizing 210 101 2213 6 komt nabij de centrale positie B. Het andere einde van de signaaloverbrengkabel 240 is verbonden met de plug 242. De plug 242 kan ingeplugd worden in de stekerhouder van elk gedeelte van een audio-installatie zoals een mobiele cellulaire telefoon, een stereoradio of een multimedia-computersysteem. De cilindrische oorband instelpennen 5 230a en 230b worden ingebracht in het bovenste cirkelvormige gat 212a en het benedenste cirkelvormige gat 212b van de oortelefoonbehuizing 210.

Bovendien zijn de cilindrische oorbandinstelpennen 230a en 230b in staat om te roteren ten opzichte van de oortelefoonbehuizing 210. De bovenste oorbandinstelpen 230a en 10 de benedenste oorbandinstelpen 230b gaan ook door respectievelijk de eerste oorband 220a en de tweede oorband 220b. Daarom, kunnen de eerste oorband 220a en de tweede oorband 220b onafhankelijk omhoog en omlaag glijden ten opzichte van de respectievelijke cilindrische oorbandinstelpennen 230a en 230b. Bij gevolg kunnen de banden 220a en 220b ingesteld worden om te passen bij oren van bijna elke afmeting.

15

De eerste en de tweede oorbanden 220a en 220b zijn gemaakt van een zacht materiaal zodat de gebruiker de oortelefoon-microfoonset 200 gedurende enige tijd kan gebruiken zonder ongemak te voelen. Bovendien kunnen de gedaante en de afmeting van de oorbanden 220a en 220b identiek zijn of enigszins ongelijk zijn. De oortelefoon-20 microfoonset 200 omvat verder eindkappen 232a en 232b die zijn bevestigd aan de respectievelijke einden van de oor-band-instelpennen 230a en 230b. De eindkappen 232a en 232b zijn stoppers die voorkomen dat de oorbanden 220a en 220b afvallen.

Aangezien de oorbanden 220a en 220b relatief omhoog en naar beneden kunnen 25 bewegen langs de oorbandinstelpennen 230a en 230b, kan de oortelefoon-microfoonset 200 gemaakt worden om te passen bij ongeacht welke oorgedaante een gebruiker ook heeft. Verder, aangezien de oorbandinstelpennen 230a en 230b kunnen roteren om de oortelefoonbehuizing 210, kan de oortelefoon-microfoonset 200 worden gedragen op het linker of het rechteroor van de gebruiker. Wanneer een gebruiker bijvoorbeeld de 30 oortelefoon-microfoonset 200 wil dragen op het linker oor, kan de gebruiker de oorbanden 220a plaatsen om te passen bij de bovenste rand van het linker oor, en de oorbanden 220a en 220b instellen om te passen bij de gehele rand van het linker oor. Wanneer de gebruiker voornemens is om de oortelefoon-microfoonset 200 op het 101 2213 7 rechter oor te dragen, zou de gebruiker de oorbanden 220a en 220b respectievelijk langs de oorbandinstelpennen 230a en 230b kunnen roteren over ongeveer 180° waardoor de oorbanden 220b gemakkelijk op de bovenrand van het rechter oor hangen; verder stelt de gebruiker de oorbanden 220a en 220b in om te passen bij de gehele rand 5 van het rechter oor. Bovendien zou de gebruiker de microfoon 250 opnieuw kunnen richten om te passen bij de toestand van het rechter oor. Bovendien zijn de oorbandinstelpennen 230a en 230b verplaatst aan één zijde van de oortelefoonbehuizing 210 zodat geen interferentie zal optreden wanneer de oorbanden 220a en 220b worden geroteerd.

10

Figuur 3 is een schematisch overzicht om een oorband te tonen en de mogelijke beweging van een oorband langs de oorbandinstelpen voor de oortelefoon-microfoonset van deze uitvinding. Zoals getoond wordt in figuur 3, kan een oorband 220a worden onderverdeeld in twee gedeeltes 222a en 222b. Het gedeelte 222a van de oorband 220a 15 glijdt in de oorbandinstelpen 230a zodat de oorband 220a omhoog en omlaag kan glijden langs de oorbandinstelpen 230a om een oor nauwsluitend te grijpen.

De figuren 4A en 4B zijn schetsen die een ondiepe groef tonen nabij de rand van de oortelefoonbehuizing alsmede de positie van een signaaloverbrengkabel volgens de 20 oortelefoon-microfoonset van deze uitvinding. In figuur 4A is de signaaloverbrengingskabel 240 losjes bevestigd aan de oortelefoonbuizen 210. De signaaloverbrengkabel 240 komt uit de rand van de oortelefoonbehuizing 210 in de centrale positie B. In figuur 4B, wordt de signaaloverbrengkabel 240 in de ondiepe groef 214 gedrukt die loopt over de rand van de oortelefoonbehuizing 210. Omdat de 25 breedte van de ondiepe groef 214 bijna identiek is aan de breedte van de kabel 240, past de kabel 240 strak in de groef 214. Dan wordt de signaaloverbrengkabel 240 gesnapt op de kabelsnapelement 216b op de oortelefoonbehuizing 210 naast de oorbandinstelpen 230b. De functie van het snappen van de kabel 240 op de kabelsnapelement 216 is om te voorkomen dat de oortelefoon afvalt wanneer de kabel 240 per ongeluk wordt 30 getrokken.

Figuur 5 is een schets die de verdeling van de krachten toont op de oortelefoonbehuizing wanneer de signaaloverbrengkabel die leidt naar de 101 2213 δ oortelefoonmicrofoonset van deze uitvinding per ongeluk wordt getrokken. De signaaloverbrengkabel 240 komt nog steeds uit de rand van de oortelefoonbehuizing 210 in een centrale positie B. Echter, de signaaloverbrengkabel 240 wordt gedrukt in de ondiepe groef 214 die loopt rond de rand van de oortelefoonbehuizing 210 en snapt op 5 de kabelsnapelement 216. Wanneer de oortelefoonset per ongeluk wordt getrokken door de kabel 240, wordt een voorwaartse kracht F uitgeoefend op de oortelefoon in een richting langs de streeplijn Y. Op hetzelfde moment, ontvangen ook de oortelefoonbehuizing 210 en de oorband 220a een trekkracht F in de Y-richting. Aangezien de oorband 220a wordt getrokken in de Y-richting, kan het oor van een 10 gebruiker een kracht voorzien die het trekken tegenwerkt. Dus wordt voorkomen dat de oortelefoon wordt losgetrokken. Omdat de oorband 220a gemaakt is van een zacht materiaal, zal het oor worden gedempt tegen het trekken. Daarom is de uitvinding in staat om het draagcomfort en het behoud van de grip voor de gebruiker te verbeteren.

15 De figuren 5A en 5B zijn schetsen die het respectievelijke voor- en achtergedeelte tonen van een oortelefoonset met een paar instelbare oorbanden volgens deze uitvinding. Het enige constructieve verschil tussen deze oortelefoonset en degene in de figuren 2A en 2B is het verwijderen van de microfoon. Aangezien de functies van de verschillende onderdelen die hiervoor zijn beschreven gebruikmakend van de figuren 20 2A en 2B, wordt de gedetailleerde beschrijving hier niet herhaald.

In het kort, omvatten de voordelen van het gebruik van de oortelefoonmicrofoonset met een paar oorbanden volgens deze uitvinding boven een conventionele oortelefoon-microfoon tenminste: 25 1. Aangezien in plaats van een, twee oorbanden worden gebruikt die respectievelijk kunnen schuiven langs de oorbandinstelpennen, kan de oorsettelefoon gemakkelijker en comfortabeler passen in het oor van een gebruiker onafhankelijk van de oorafmeting van de gebruiker.

30 2. Aangezien twee oorbanden die respectievelijk kunnen roteren langs de oorbandinstelpennen gebruikt worden in plaats van een, kan de oortelefoonset gemakkelijk passen bij het linker of het rechteroor van de gebruiker.

101 2213 9 3. Aangezien zacht materiaal wordt gebruikt om de oorbanden voort te brengen, kan de gebruiker de oortelefoonset comfortabeler gebruiken.

4. De oortelefoonset rust op het omtreksgedeelte van het oor anders dan oorpluggen die 5 recht in het oor worden gedrukt. Daarom is de oortelefoonset comfortabeler voor de gebruiker.

5. De signaaloverbrengkabel kan worden ingebed aan de binnenzijde van een groef die loopt rond de omtrek van de oortelefoonbehuizing en dan stevig wordt gegrepen door 10 een kabelsnapelement. Daarom wordt de oortelefoonset niet gemakkelijk losgemaakt van het oor, zelfs wanneer per ongeluk aan de kabel wordt getrokken.

6. De microfoon kan omhoog en naar beneden worden geroteerd vanaf een horizontale lijn ten opzichte van de oortelefoonbehuizing. De oortelefoonmicrofoonset kan dus 15 worden gedragen op het linker of op het rechteroor.

Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat verschillende modificaties en variaties gemaakt kunnen worden aan de constructie volgens de onderhavige uitvinding zonder de gedachte van de uitvinding te verlaten. Met het oog op het voorgaande, is bedoeld 20 dat de onderhavige uitvinding modificaties en variaties dekt van deze uitvinding wanneer deze vallen binnen de reikwijdte van de volgende conclusies en equivalente daarvan.

101221t

Claims (8)

1. Oortelefoon-microfoonset met een paar instelbare oorbanden, omvattende: een oortelefoonbehuizing voor het omsluiten van een oortelefoon met een groef 5 die loopt rond de rand van de behuizing en een kabelsnapelement aan elk einde van de groef, waarbij de behuizing verder een cirkelvormig gat omvat naast elke kabelsnapelement; een microfoon bevestigd aan de oortelefoonbehuizing die in staat is om te roteren; 10 een signaaloverbrengkabel, waarvan een einde is bevestigd aan de oortelefoon, waarbij de kabel uit de rand van de behuizing komt nabij het middengedeelte daarvan; een plug verbonden met het andere einde van de signaaloverbrengkabel; een paar oorbandinstelpennen die zijn ingebracht in de respectievelijke cirkelvormige boven- en benedengaten, waarbij elke oorbandinstelpen in staat is om te 15 roteren; en een eerste oorband en een tweede oorband die elk glijden in een oorbandinstelpen zodat de scheidingsafstand tussen de eerste en de tweede oorband variabel is teneinde te passen bij de oorgrootte van de gebruiker.

2. Oortelefoon-microfoonset volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zowel de eerste oorband als de tweede oorband is gemaakt van een zacht materiaal.

3. Oortelefoon-microfoonset volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de oorbandinstelpen cilindrisch is. 25

4. Oortelefoon-microfoonset volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de oortelefoon-microfoonset verder een paar eindkappen omvat zodat elke eindkap bevestigd is aan een einde van de oorbandinstelpen om te belemmeren dat de eerste of de tweede oorband weg beweegt van de pen. 30

5. Oortelefoon-set met een paar instelbare oorbanden, omvattende: 101 22 T9? een oortelefoonbehuizing voor het omsluiten van een oortelefoon met een groef die loopt rond de rand van de behuizing en een kabelsnap aan elk einde van de groef, waarbij de behuizing verder een cirkelvormig gat omvat naast elke kabelsnapelement; een signaaloverbrengkabel, waarvan één einde is bevestigd aan de oortelefoon, 5 waarbij de kabel uit de rand van de behuizing komt nabij het middengedeelte daarvan; een plug verbonden met het andere einde van de signaaloverbrengkabel; een paar oorbandinstelpennen die zijn ingebracht in de respectievelijke cirkelvormige boven- en benedengaten, waarbij elke oorbandinstelpen in staat is om te roteren; en 10 een eerste oorband en een tweede oorband die elk glijden in een oorbandinstelpen zodat de scheidingsafstand tussen de eerste en de tweede oorband variabel is teneinde te passen bij de oorgrootte van de gebruiker.

6. Oortelefoonset volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de 15 tweede oorband gemaakt is van een zacht materiaal.

7. Oortelefoonset volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de oorbandinstelpen cilindrisch is.

8. Oortelefoonset volgens conclusie 5,6 of 7, met het kenmerk, dat de oortelefoonset verder een paar eindkappen omvat zodanig dat elke eindkap bevestigd is aan een einde van de oorband instelpen om de eerste of de tweede oorband te belemmeren om weg te bewegen van de pen. 1012213