NL1011836C1 - Schip omvattende één of meerdere in een scheepsromp geplaatste transporttanks. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Schip omvattende één of meerdere in een scheepsromp geplaatste transporttanks.

De uitvinding heeft betrekking op een schip met één of meerdere in een scheepsromp geplaatste transporttanks die elk een tankbodem en een daarmee verbonden tankomtrekswand omvatten, waarbij de tankomtrekswand naar beneden toe af-5 steunt op flexibele steunelementen.

Een dergelijk schip is bekend uit NL-A-70 15 247.

Hierin wordt aan de hand van fig. 4 een cilindrische trans-porttank beschreven die verticaal in een scheepsromp is geplaatst. In de scheepsromp is ter ondersteuning een 10 cirkelvormige funderingsmantel vastgelast die zich vanaf de scheepsbodem naar boven toe uitstrekt. Aan de bovenzijde is de funderingsmantel voorzien van een rondgaande funderings-flens. De cilindrische transporttank hangt in deze funderingsmantel. Hiertoe is aan de tankomtrekswand, boven het 15 midden daarvan, een rondgaande ondersteuningsflens gelast die afsteunt op de funderingsflens. Tussen de funderings-flens en de ondersteuningsflens zijn rubber kussens aangebracht. De cilindrische transporttank steunt vrij op de fundering, zodat hij kan opdrijven.

20 Nadelig bij dit bekende schip is dat de transporttanks hangend worden ondersteund. De ondersteuningsflens moet daardoor zowel het gewicht van de transporttank als dat van de daarin opgenomen lading dragen. Verder moet het zich onder de ondersteuningsflens bevindende deel van de tankom-25 trekswand en de tankbodem zo sterk worden uitgevoerd, dat de transporttank niet kapot zal gaan als gevolg van de door de lading op de tankbodem en de tankomtrekswand uitgeoefende krachten. Ook moet de scheepsromp aanzienlijk worden aangepast om hem geschikt te maken voor deze wijze van 30 ondersteunen, namelijk de funderingsmantel moet er in vastgelast worden. De funderingsmantel dient zodanig stijf te worden uitgevoerd, dat deze zowel de door de transporttank als door de scheepsromp uitgeoefende krachten en momenten kan opnemen. Op volle zee is het gewenst dat de 101 18361® - 2 - scheepsromp enigszins flexibel is. De scheepsromp kan dan namelijk enigszins mee vervormen met de soms zeer heftige golfbewegingen. De vastgelaste funderingsmantel verstijft het schip ongewenst, waardoor de scheepsromp ter plaatse 5 van de funderingsmantel minder kan vervormen. Hierdoor kunnen spanningsconcentraties in de scheepsromp ontstaan. Verder zijn hoge kosten gemoeid met deze wijze van ondersteunen .

Het doel van de onderhavige uitvinding is een schip te 10 verschaffen waarbij deze nadelen worden ondervangen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat de tankbodem naar beneden toe hetzij rechtstreeks hetzij onder tussenkomst van een beperkt samendrukbare isolatielaag afsteunt op de scheepsromp, doordat de flexibele 15 steunelementen zijn aangebracht tussen de onderzijde van de tankomtrekswand en de scheepsromp, en doordat flexibele begrenzingselementen zijn voorzien die een beweging van de tankomtrekswand naar boven toe begrenzen. Op deze wijze wordt nagenoeg het gehele gewicht van de in de transport-20 tank opgenomen lading via de tankbodem direct overgebracht op de scheepsromp. De wanden van de transporttank worden hierdoor aanzienlijk minder zwaar belast, en kunnen derhalve dunner en lichter respectievelijk met minder verstijvingen worden uitgevoerd dan bij de stand van de techniek. 25 Door de tankomtrekswand op flexibele steunelementen te plaatsen, wordt de scheepsromp nauwelijks verstijfd. Dankzij deze flexibele ondersteuning kan de scheepsromp vervormen zonder dat daarbij grote krachten op de tankomtrekswand worden uitgeoefend. Deze grote krachten zouden de tankom-30 trekswand anders kunnen doen plooien of zelfs scheuren. De als gevolg van de vervormingen van de scheepsromp op de tankomtrekswand optredende krachten en momenten worden met voordeel niet alleen opgenomen door de flexibele steunelementen, maar eveneens door de flexibele begrenzingselemen-35 ten. Aldus is de tankomtrekswand zowel naar beneden als naar boven toe begrensd tussen flexibele elementen. Hierdoor wordt een relatieve beweging tussen de tankomtrekswand en de tankbodem begrensd, waardoor de verbinding tussen de - 3 - tankbodem en de tankomtrekswand niet te zwaar belast wordt tijdens de soms heftige bewegingen en vervormingen van het schip. Verder wordt de verbinding ook weinig belast doordat met voordeel zowel de tankbodem, de daarop rustende lading 5 alsook de tankomtrekswand afsteunen op de bodem van de scheepsromp. Het is dan ook niet meer vereist dat de trans-porttank één stijf geheel vormt. De flexibele elementen zijn over de gehele omtrek van de tankomtrekswand verdeeld aangebracht. Indien nu de transporttank als gevolg van de 10 heftige bewegingen van het schip bij ruw weer op volle zee bijvoorbeeld naar voren wil kantelen, dan worden vooral de flexibele steunelementen aan de voorzijde van de transporttank samengedrukt, terwijl de flexibele begrenzingselemen-ten aan de achterzijde van de tankomtrekswand deze naar 15 beneden drukken en aldus ten opzichte van de tankbodem nagenoeg op zijn plaats houden.

Opgemerkt wordt dat uit US-A-3 355 135 een schip bekend is waarbij een in een scheepsromp geplaatste transporttank in zijn geheel met lading en al afsteunt op 20 flexibele elementen. Omdat deze transporttank dient voor het transporteren van koude of warme vloeistoffen, moet de transporttank tijdens het vullen met de koude of warme vloeistof vrij uit kunnen zetten of krimpen. Hiertoe zijn twee typen onderling samenwerkende flexibele elementen 25 voorzien. Voor een goede werking van het met deze twee typen flexibele elementen opvangen van de grote thermische bewegingen is het echter vereist dat de transporttank één stijf geheel vormt en dat zowel de gehele tankbodem alsook de tankomtrekswand op de twee typen flexibele elementen 3 0 wordt af gesteund. Ook voor het met deze wijze van ondersteunen op kunnen vangen van de dynamische krachten die op de transporttank worden uitgeoefend, is het vereist dat de bekende transporttank één stijf geheel vormt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding 35 is de tankbodem ten opzichte van de tankomtrekswand, danwel de overgang tussen de tankbodem en de tankomtrekswand buigzaam uitgevoerd. Aldus kan de tankbodem de bewegingen van de scheepsromp volgen, terwijl de tankomtrekswand - 4 - tussen de flexibele steunelementen en de flexibele begren-zingselementen nagenoeg op zijn plaats blijft. Aldus blijven de tankbodem en de daarop rustende lading telkens volledig afgesteund op de scheepsromp, terwijl de tankom-5 trekswand zelfs bij zeer heftige bewegingen van de scheepsromp niet zal gaan plooien.

In het bijzonder worden de flexibele begrenzingsele-menten gevormd door samendrukbare veermiddelen die zijn aangebracht op een vast met de scheepsromp verbonden gelei-10 dingsstang, waarbij de onderzijde van de veermiddelen door een met de tankomtrekswand verbonden flens en de bovenzijde van de veermiddelen door een met de geleidingsstang verbonden aanslag worden begrensd. Door verder de geleidingsstang van schroefdraad te voorzien en voor de genoemde aanslag 15 een moer te nemen kunnen de samendrukbare veermiddelen op elke gewenste voorspanning worden ingesteld. Als samendrukbare veermiddelen kunnen bijvoorbeeld meerdere op elkaar geplaatste schotelveren worden toegepast.

In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de flexibele 20 steunelementen uitsluitend ter plaatse van de tankomtrekswand over de omtrek verdeeld aangebracht tussen de scheepsromp en de onderzijde van de tankomtrekswand. De flexibele steunelementen hoeven dan met voordeel slechts een relatief lage belasting op te nemen, namelijk het gewicht van de 25 tankomtrekswand en de als gevolg van de bewegingen van de scheepsromp optredende traagheidskrachten, maar niet de gewichtsbelasting van de lading. De tankomtrekswand kan bijvoorbeeld los op rubber blokken worden geplaatst zodat de transporttank nog enigszins de vrijheid heeft om uit te 30 zetten of te krimpen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht is in dwarsdoorsnede van een schip met een in een scheepsromp geplaatste transporttank volgens 35 de uitvinding; fig. 2 een aanzicht is in doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van de in fig. 1 weergegeven ondersteu-ningsmiddelen; iü1 1836ü - 5 - fig. 3 een variant toont van de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm; en fig. 4 zeer schematisch een andere variant toont van de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm.

5 In fig. 1 is in een scheepsromp l van een schip een transporttank 2 geplaatst. De transporttank 2 is opgebouwd uit een tankbodem 3, een tankomtrekswand 4 en een tankdak 5. De transporttank is hier gevuld met een vloeibare lading, bijvoorbeeld een eetbare olie, maar kan elk gewenst 10 bulkgoed bevatten. De tankbodem 3 steunt naar beneden toe af op een rechtstreeks op de scheepsromp geplaatste isolatielaag 6. De isolatielaag 6 kan bijvoorbeeld worden gevormd door een laag kurk, en is al dan niet enigszins samendrukbaar. Tussen de onderzijde van de tankomtrekswand 15 4 en de scheepsromp 1 zijn flexibele steunelementen 8 aangebracht. De flexibele steunelementen 8 worden bijvoorbeeld gevormd door samendrukbare rubber blokken. Zoals te zien, is de tankbodem 3 zeer dun uitgevoerd. Dit is mogelijk omdat de tankbodem 3 direct afsteunt op de scheepsromp 20 1. Door de tankbodem 3 bovendien enigszins slap uit te voeren is de verbinding tussen de tankbodem 3 en de tankomtrekswand 4 flexibel. Indien nu het schip bijvoorbeeld als gevolg van ruw weer op volle zee zeer heftige bewegingen maakt, dan kan de tankbodem 3 dankzij zijn flexibele 25 karakter de bewegingen van de scheepsromp 1 volgen. Aldus blijft de in de transporttank 2 opgenomen lading te allen tijde afsteunen op de scheepsromp 1. De tankomtrekswand 4 is eveneens dun uitgevoerd, hetgeen mogelijk is omdat hij slechts zijn eigen gewicht en dat van het tankdak 5 hoeft 3 0 te dragen. Wel dient hij een zodanige stijfheid te hebben dat hij ook de in horizontale richting op de transporttank 2 uitgeoefende krachten en momenten op kan nemen. Doordat de tankomtrekswand 4 op flexibele elementen 8 is geplaatst zal hij niet gaan plooien als gevolg van de vervormingen 35 van de scheepsromp 1. Teneinde te voorkomen dat de tankomtrekswand 4 en hét daarmee verbonden tankdak 5 te sterk omhoog zouden komen of zelfs zouden kantelen, zijn flexibele begrenzingselementen 10 voorzien. Deze zijn aangebracht - 6 - tussen een met de scheepsromp 1 verbonden funderingsflens 11 en een met de onderzijde van de tankomtrekswand 4 verbonden steunflens 12. Zowel de flexibele steunelementen 8 als de flexibele begrenzingselementen 10 zijn over de 5 gehele omtrek van de transporttank 2 verdeeld aangebracht. Verschuivingen van de gehele transporttank in horizontale richting kunnen worden voorkomen met op zich bekende be-grenzingsmiddelen (niet getoond). Deze begrenzingsmiddelen zijn over de omtrek van de tankomtrekswand verdeeld aange-10 bracht, en zijn zodanig uitgevoerd dat zij de tankbodem en de tankomtrekswand ten opzichte van de centrale hartlijn een zekere bewegingsvrijheid naar binnen of buiten toe geven. Aldus kan de transporttank nog krimpen of uitzetten.

In fig. 2 is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven 15 van de in fig. 1 getoonde flexibele begrenzingselementen. De flexibele begrenzingselementen worden hier gevormd door meerdere op elkaar geplaatste schotelveren 20. De schotel-veren 20 zijn aangebracht op een van schroefdraad voorziene geleidingsstang 21. De geleidingsstang 21 is aan de onder-20 zijde vast verbonden met de scheepsromp 1. De onderzijde van de tankomtrekswand 4 is net als in fig. 1 gevormd door de steunflens 12. De steunflens 12 is voorzien van een doorgaande opening 23 waardoor heen zich de geleidingsstang 21 uitstrekt. De schotelveren 20 bevinden zich tussen de 25 bovenzijde van de steunflens 12 en de onderzijde van twee op de geleidingsstang 21 geschroefde aanslagmoeren 25. Aldus is de tankomtrekswand 4 naar boven toe begrensd door de samendrukbare schotelveren 20 en naar beneden toe door het samendrukbare rubberblok 8. De voorspanning van de 30 schotelveren 20 kan met voordeel worden ingesteld door het meer of minder ver aandraaien van de aanslagmoeren 25. Het rubber blok 8 is aan de onderzijde vast verbonden met de scheepsromp 1, maar kan ook los of alleen vast met de steunflens 12 verbonden worden geplaatst. De rubber blokken 35 8 en de speling tussen de doorgaande opening 23 en de geleidingsstang 21 maken het mogelijk dat de transporttank enigszins kan uitzetten of krimpen.

Fig. 3 toont een variant van fig. 2 die daaruit be- - 7 - staat dat de overgang tussen de tankbodem 33 en de met de onderzijde van de tankomtrekswand 34 verbonden steunflens 35 buigzaam is uitgevoerd. Hiertoe is tussen de steunflens 35 en de tankbodem 33 een buigzame plaat 36 gelast.

5 In fig. 4 is een bijzondere uitvoeringsvorm weergege ven van de flexibele steunelementen en de flexibele begren-zingselementen. Beide worden hier gevormd door schotelveren 40 respectievelijk 41. De schotelveren 40, 41 zijn aangebracht op een geleidingsstang 43. De geleidingsstang 43 is 10 vast verbonden met de onderzijde van de tankomtrekswand en strekt zich naar beneden toe uit. In de dubbelwandige bodem 45 van de scheepsromp is een ruimte 46 aangebracht waarin de geleidingsstang 43 op en neer kan bewegen. De ruimte 46 wordt aan de bovenzijde afgesloten door een bodemplaat 47. 15 De schotelveren 40, die de flexibele steunelementen vormen, zijn aangebracht tussen de onderzijde van de tankomtrekswand en de bovenzijde van de bodemplaat 47. De schotelveren 41, die de flexibele begrenzingselementen vormen, zijn aangebracht tussen de onderzijde van de bodemplaat 47 en 20 een met de geleidingsstang 43 verbonden aanslag 49. Aldus is de tankomtrekswand naar boven en naar beneden toe opgesloten tussen flexibele elementen. Beide soorten flexibele elementen zitten met voordeel recht onder de tankomtrekswand .

25 In een niet getoonde variant worden de flexibele steunelementen en de flexibele begrenzingselementen gevormd door één en dezelfde zowel op druk als op trek belastbare elementen. Gedacht kan hierbij worden aan zowel vast met de scheepsromp als met de onderzijde van de tankomtrekswand 30 verbonden rubber blokken.

In de getoonde varianten zijn de flexibele steunelementen steeds rechtstreeks onder de tankomtrekswand geplaatst. De uitvinding is hier echter niet toe beperkt. Van belang is slechts dat de flexibele steunelementen in het 35 aan de onderzijde liggende deel van de tankomtrekswand een flexibele afsteuriing vormen voor de tankomtrekswand op de scheepsromp. Zo kunnen de flexibele steunelementen bijvoorbeeld ook geplaatst worden tussen de scheepsromp en een •v π 1 ·’ P. 3 & - - 8 - flens, die vastgelast is aan de buitenzijde van het genoemde aan de onderzijde liggende deel van de tankomtrekswand.

Volgens de uitvinding is een zeer voordelige oplossing gegeven voor het in een scheepsromp plaatsen van een trans-5 porttank. Aldus wordt met voordeel bereikt dat de in de transporttank opgenomen lading direct afsteunt op de scheepsromp, terwijl de tankomtrekswand binnen de door de flexibele elementen gevormde grenzen enigszins kan bewegen ten opzichte van de scheepsromp. Hierdoor wordt de tankom-10 trekswand naar beneden toe nagenoeg niet belast door de lading en zal met voordeel niet plooien indien de scheepsromp zeer heftige bewegingen ondergaat. De transporttank kan hierdoor relatief licht en goedkoop worden uitgevoerd. Bovendien kan de uitvinding eenvoudig in elk schip worden 15 toegepast zonder dat daar ingrijpende aanpassingen voor nodig zijn.

^ " , r * i

Claims (6)

1. Schip met één of meerdere in een scheepsromp (1) geplaatste transporttanks (2) die elk een tankbodem (3) en een daarmee verbonden tankomtrekswand (4) omvatten, waarbij de tankomtrekswand (4) naar beneden toe afsteunt op 5 flexibele steunelementen (8), met het kenmerk, dat de tankbodem (3) naar beneden toe hetzij rechtstreeks hetzij onder tussenkomst van een beperkt samendrukbare isolatielaag (6) af steunt op de scheepsromp (1) , dat de flexibele steunelementen (8) zijn aangebracht tussen de onderzijde 10 van de tankomtrekswand (4) en de scheepsromp (1) , en dat flexibele begrenzingselementen (10) zijn voorzien die een beweging van de tankomtrekswand (4) naar boven toe begrenzen .

2. Schip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tankbodem (3) ten opzichte van de tankomtrekswand (4) buigzaam is uitgevoerd.

3. Schip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 overgang tussen de tankbodem (33) en de tankomtrekswand (35) buigzaam is uitgevoerd.

4. Schip volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de flexibele begrenzingselementen worden gevormd door 25 samendrukbare veermiddelen (10) die zijn aangebracht op een vast met de scheepsromp (1) verbonden geleidingsstang (21), waarbij de onderzijde van de veermiddelen (20) door een met de tankomtrekswand (4) verbonden flens, en de bovenzijde van de veermiddelen (20) door een met de geleidingsstang 30 (21) verbonden aanslag (25) worden begrensd.

5. Schip volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanslag (25) voor wat betreft de positie op de geleidingsstang (21) instelbaar is. 35

6. Schip volgens één van de voorgaande conclusies, met 1 n 1 18 3 r-m - 10 - het kenmerk, dat de flexibele steunelementen (8) uitsluitend ter plaatse van de tankomtrekswand (4) over de omtrek verdeeld zijn aangebracht tussen de scheepsromp (1) en de onderzijde van de tankomtrekswand (4). r'; f, ·;