NL1011424C1 - Inrichting geschikt voor het ondersteunen van ten minste een persoon. - Google Patents

Description

• Λ

Korte aanduiding: Inrichting geschikt voor het ondersteunen van ten minste een persoon.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 geschikt voor het ondersteunen van ten minste een persoon.

Het handmatig in of op een ondergrond aanbrengen van bijvoorbeeld zaden of planten of het verwijderen ervan, kan door een persoon vanuit een staande of op knieën zittende positie worden uitgevoerd. Indien gedurende een langere aaneengesloten tijd deze werkzaamheden moeten 10 worden uitgevoerd, zal een persoon last van zijn rug en/of knieën gaan krijgen. Indien de planten moeten worden aangebracht over een relatief groot oppervlak, dient tussen de planten bewegingsruimte te worden vrijgelaten voor de bijvoorbeeld knielende persoon. De armlengte van een persoon bepaalt de reikwijdte vanaf de bewegingsruimte waarover planten 15 door de persoon kunnen worden neergezet of de overige werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij een persoon vanuit een comfortabelere positie de te verrichten werkzaamheden kan uitvoeren, waarbij tegel ijkertijd de reikwijdte relatief 20 groot is.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting een verrijdbaar, wielen omvattend onderstel en een door het onderstel ondersteund, om een zich nagenoeg verticaal uitstrekkende hartlijn zwenkbaar ligplateau omvat.

25 Met behulp van de wielen is het onderstel verrijdbaar over de ondergrond. De voor de wielen benodigde bewegingsruimte kan relatief gering zijn zodat de ondergrond nagenoeg volledig van planten of zaden kan worden voorzien. Doordat de persoon op het ligplateau kan liggen, kunnen de armen van de persoon zich continu relatief dicht bij 30 de ondergrond bevinden waardoor de te verrichten werkzaamheden comfortabel en relatief snel kunnen worden uitgevoerd. Bovendien is de reikwijdte van de persoon door het heen en weer zwenkbare ligplateau relatief groot waardoor over een relatief brede strook de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

35 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin • λ <1 Ί Λ J ? /λ 10»* ; u a » * 2 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding met een daarop gelegen persoon toont, fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, 5 fig. 3 een perspectivisch onderaanzicht van de in fig. 2 weergegeven inrichting toont, fig. 4 een ander perspectivisch onderaanzicht van de in fig. 2 weergegeven inrichting toont, fig. 5 een dwarsdoorsnede van de in fig. 2 weergegeven 10 inrichting toont.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 en 2 tonen een perspectivisch aanzicht van een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een onderstel 2 15 en een in en tegengesteld aan een door pijl PI aangegeven richting zwenkbaar daarmee verbonden ligplateau 3. Het onderstel 2 is voorzien van twee relatief grote voorwielen 4 en twee relatief kleine achterwielen 5. Het onderstel 2 is verder voorzien van een werkplateau 6 waarop bijvoorbeeld gereedschap kan worden weggelegd. Het 1 igpl ateau 3 is voorzien 20 van een hoofdsteun 7 waarop een op het ligplateau 3 liggende persoon 8 zijn hoofd 9 kan laten rusten. Door het ligplateau 3 wordt verder een accu 10 ondersteund met behulp waarvan een motor (fig. 3) kan worden bekrachtigd voor het aandrijven van de wielen 4 en het zwenken van het 1igplateau 3.

25 Alvorens de inrichting 1 nader zal worden beschreven, wordt eerst kort de werking van de inrichting 1 volgens de uitvinding aangegeven. Op een oppervlak 11 dienen planten, bijvoorbeeld relatief kleine chrysanten te worden neergezet in een regelmatig over het oppervlak 11 verdeeld patroon. Grote hoeveelheden planten worden hiertoe 30 op een beperkt aantal plaatsen op het oppervlak 11 weggezet. Boven het oppervlak 11 bevinden zich evenwijdig uitstrekkende buizen 12 waarover de wielen 4 en 5 van het onderstel 2 verrijdbaar zijn.

Bij het in beweging zetten van de inrichting 1, wordt het onderstel 2 over de buizen 12 in een door pijl P2 aangegeven richting 35 verplaatst terwijl tegelijkertijd het ligplateau 3 in en tegengesteld aan een door pijl PI aangegeven richting wordt gezwenkt. Een op het 1011424 3 ligplateau 3 liggende persoon 8 kan met zijn neerwaarts hangende handen 13 de planten beetpakken en op een gewenste plaats op het oppervlak 11 neerzetten. Doordat het ligplateau 3 heen en weer wordt gezwenkt is de reikwijdte van een persoon 8 in een dwars op de door pijl P2 aangegeven 5 richting relatief groot. Doordat de persoon 8 zich in een liggende houding op het ligplateau 3 bevindt waarbij het hoofd 9 door de hoofdsteun 7 wordt ondersteund, bevindt de persoon 8 zich in een relatief comfortabele positie.

Het aandrijven van de wielen 4 en het in en tegengesteld 10 aan de door pijl PI aangegeven richtingen zwenken van ligplateau 3 kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Aan de hand van fig. 3, 4 en 5 zal een uitvoeringsvorm voor het aandrijven van de wielen 4 en het zwenken van het ligplateau 3 worden beschreven.

Bij de in fig. 3-5 weergegeven inrichting 1 is het 15 onderstel 2 voorzien van een motor 14 en een met de motor 14 verbonden vertragingskast 15. De vertragingskast 15 heeft aan weerszijden een uitgaande as 15, 17. Om een van de vertragingskast 15 afgekeerd uiteinde van de as 16 is een eindloze ketting 18 geslagen. De eindloze ketting 18 strekt zich tevens uit om een via een as 19 met de wielen 4 verbonden 20 kettingwiel 20. De van de vertragingskast 15 uitstrekkende as 17 is verbonden met een kruk 21 welke op afstand van de hartlijn van de as 17 met behulp van een scharnier 22 scharnierbaar is verbonden met een drijfstang 23. De drijfstang 23 is aan een van het scharnier 22 afgekeerde zijde via een bolscharnier 24 scharnierbaar verbonden met een zwenkarm 25. 25 De zwenkarm 25 is voorzien van een 1 anggestrekte sleuf 26. Het bolscharnier 24 is voorzien van middelen met behulp waarvan de positie van het bolscharnier 24 ten opzichte van de sleuf 26 kan worden ingesteld, waardoor de hoek waarover het ligplateau 3 zwenkbaar is, instelbaar is. De zwenkarm 25 is verbonden met een om een hartlijn zwenkbare zwenkas 27. 30 De zich langs een verticaal uitstrekkende hartlijn uitstrekkende zwenkas 27 is, zoals weergegeven in fig. 5, verbonden met het ligplateau 3. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 4 strekt de as 16 en de in het verlengde daarvan gelegen as 17 zich horizontaal evenwijdig aan de as 19 van de wielen 4 uit. Op deze wijze is het met behulp van de as 16 en de ketting 18 35 aandrijven van de wielen 4 relatief eenvoudig. Door het roteren van de as 17 in de door pijl P3 aangegeven richting wordt het met de kruk 21 1 Ü . · ': :·· Λ 4 4 * verbonden scharnier 22 eveneens in de door pijl P3 aangegeven richtingen geroteerd. De met het scharnier 22 verbonden drijfstang 23 zal dientengevolge ook worden verplaatst evenals het met de drijfstang 23 verbonden bolscharnier 24. Doordat het bolscharnier 24 tevens is verbonden met de 5 zwenkarm 25 zal de zwenkarm 25 en derhalve tevens de met de zwenkarm 25 verbonden zwenkas 27 in en tegengesteld aan de door pijl PI aangegeven richting worden gezwenkt.

Het aan- en uitzetten van de motor 14 kan door een op het ligplateau 3 liggende persoon 8 worden uitgevoerd met behulp van een 10 op het onderstel 2 aanwezige schakelaar 28 (zie fig. 2). De inrichting 1 is tevens voorzien van een snelheidsregeling 28’ met behulp waarvan door een op het ligplateau 3 liggend persoon de snelheid waarmee het onderstel 2 verplaatst en het ligplateau 3 zwenkt kan worden ingesteld.

In fig. 2 is tevens een instelmechanisme 29 weergegeven 15 met behulp waarvan de afstand tussen het ligplateau 3 en de achterste wielen 5 kan worden ingesteld. Het instelmechanisme 29 is voorzien van een met het wiel 5 verbonden buis 30 welke schuifbaar is gelagerd in een met het onderstel 2 verbonden buis 31. Het instelmechanisme 29 is voorzien van een instelschroef 32 met behulp waarvan de mate waarover de buis 30 20 uit de buis 31 is geschoven kan worden ingesteld. Op deze wijze kan de afstand tussen het ligplateau 3 en het te bewerken oppervlak 11 op een door de persoon 8 gewenste afstand worden ingesteld.

Indien gewenst kan het in fig. 3-5 weergegeven aandrijfmechanisme voor het onderstel 2 en het ligplateau 3 zijn voorzien 25 van een vrijloopmechanisme met behulp waarvan de koppeling tussen het wiel 4 en de aangedreven as 19 kan worden vrijgegeven zodat de inrichting 1 volgens de uitvinding handmatig relatief snel over de buizen 12 kan worden verplaatst. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn indien wordt besloten dat een bepaald deel van het oppervlak 11 niet verder van planten behoeft te 30 worden voorzien of dat de inrichting 1 op een ander deel van het oppervlak 11 dient te worden ingezet.

Het is ook mogelijk dat het oppervlak 11 is voorzien van vrijgelaten gedeeltes waarover de wielen 4, 5 kunnen rijden.

1 o 1 * h ? k

Claims (5)

1. Inrichting geschikt voor ondersteuning van ten minste een persoon, met het kenmerk, dat de inrichting een verrijdbaar, wielen 5 omvattend onderstel en een door het onderstel ondersteund, om een zich nagenoeg verticaal uitstrekkende hartlijn zwenkbaar ligplateau omvat.

1 ·

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aandrijfmechanisme met behulp waarvan tegelijkertijd het onderstel verrijdbaar is en het ligplateau om de 10 hartlijn zwenkbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme is voorzien van een vrijloopmechanisme.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme is voorzien van een krukdrijfstangmechanisme dat 15 een kruk en een scharnierbaar met de kruk verbonden drijfstang omvat, waarbij de kruk aan een van de drijfstang afgekeerde zijde is verbonden met een aangedreven as terwijl de drijfstang aan een van de kruk afgekeerde zijde om een scharnieras scharnierbaar is verbonden met een zwenkarm, welke is verbonden met een om de hartlijn zwenkbare, met het ligplateau 20 gekoppelde zwenkas.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de zwenkarm is voorzien van een sleuf waarin de scharnieras is gelegen, waarbij de positie van de scharnieras in de sleuf instelbaar is. 10 1' l; 2 t