NL1011127C2 - Inrichting voor het afgeven van inkt. - Google Patents

Description

Inrichting voor het afgeven van inkt 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van inkt, meer in het bijzonder op een zogenoemde printkop voor een inktjetprinter, die voorzien is van een reeks inktafgeefmonden die selectief bediend kunnen worden bij het printen van een vel papier of iets dergelijks.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inktjetprinter die is voorzien van een 10 dergelijke inrichting.

Een bekende printerkop is voorzien van een basislichaam of -plaat met twee platte zijden en een kopvlak, waarbij in elke zijde een reeks evenwijdige inktkanalen is aangebracht, die nabij de hoek naar het kopvlak overgaan in door het basislichaam, naar het kopvlak heen reikende inkttunneltjes. De inktkanalen ontspringen in een in de 15 betreffende zijde aangebrachte inktverdeelkamer, die via een inwendige doorgang in verbinding staat met de in het lichaam voorziene inktinvoer.

Om te voorkomen dat ongerechtigheden in de inktkanalen terecht kunnen komen en dan de doorstroming daarin kunnen beletten, is in de verdeelkamer, op het benedenstroomse eind van de doorgang tussen invoer en verdeelkamer, een filter 20 aangebracht. Deze filter wordt van buiten af in de verdeelkamer gelegd, waarna een folie over de inktkanalen en over de verdeelkamer geplaatst wordt.

Een bezwaar van deze opstelling is dat luchtbelletjes die vrijkomen in de verdeelkamer gemakkelijk in de inktdoorgangen kunnen geraken en de inktafgifte in de betreffende inktdoorgangen langdurig kunnen verstoren. Ook kan het voorkomen dat bij 25 het verstopt raken van het filter inkt uit een naburig kanaal wordt weggetrokken.

De uitvinding tot doel hierin verbetering te brengen. Hiertoe wordt -vanuit een aspect- volgens de uitvinding voorzien in een inrichting voor het afgeven van inkt aan een vel papier of iets dergelijks, omvattend een lichaam met zijdes en een ten opzichte van de zijdes onder een hoek staand kopeind, met een invoer voor de inkt afkomstig 30 van een reservoir, met een aantal aan het kopeind gelegen inktafgeefmonden en een aantal zich tussen de invoer en de inktafgeefmonden, langs een of meer van de zijdes uitstrekkende inktdoorgangen, en met aan die zijde, aan de inktdoorgangen geplaatste middelen voor het selectief stuwen van inkt daardoorheen naar de inktafgeefmonden, waarbij tussen het reservoir en de inktdoorgangen filtermiddelen zijn aangebracht, 35 welke filtermiddelen in een verdeelkamer, direct aan het bovenstroomse eind van de inktdoorgangen aangebracht zijn.

*1011127 2

Aldus wordt één (secundair) filter voor iedere inktdoorgang verschaft, waardoor niet alleen de inkt bij doorgang naar de inktdoorgangen ontdaan wordt van verontreinigingen, maar ook eventuele luchtbelletjes in de inkt worden belemmerd in de inktdoorgangen te stromen. Voorts is door de afsluiting door het filter van de 5 bovenstroomse Ingangen van de inktdoorgangen de mogelijke onderlinge beïnvloeding van de drukken in de inktdoorgangen sterk verminderd en heeft het filter derhalve ook een overspraak beperkende werking.

Opgemerkt wordt dat uit het US octrooischrift 4.364.067 een printkop bekend is met een in doorsnede min of meer driehoekig basislichaam of -plaat, dat met de punt 10 naar het te bedrukken papier opgesteld is bovenaan voorzien is van twee aan de boveneinden van de schuine zijden gelegen inktinlaten die in verbinding staan met een inktreservoir, en elk via inwendige doorgangen uitkomen in een inktverdeelkamer, waarop een aantal In de betreffende schuine zijde aangebrachte kanalen aangesloten zijn. Deze kanalen convergeren met een boog in het vlak van de betreffende schuine 15 zijde naar een aantal schuin gerichte inktafgeefmonden. In de bovenstroomse uiteinden van de kanalen zijn groeven gerealiseerd, waarmee de Inkt gefilterd wordt. Een nadeel van deze constructie is dat het maken van de groeven in de kanalen veel zorg vereist.

Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in de maatregel, dat de verdeelkamer aan de buitenzijde van het lichaam is aangebracht en de inktdoorgangen 20 van de verdeelkamer gescheiden zijn middels een op het lichaam aangebrachte laag materiaal waarin met de inktdoorgangen corresponderende filterdoorgangen aangebracht zijn. Aldus wordt gebruik gemaakt van de gekozen ligging van het secundaire filter om het lichaam te vereenvoudigen, doordat daarin geen doorgangen tussen invoer en verdeelkamer meer benodigd zijn. In feite vormen de filterdoorgangen 25 dan de invoer naar het lichaam.

In een verdere ontwikkeling hiervan omvatten de inktstuwmiddelen selectief bedienbare piezo-elektrische elementen, waarbij een inktdichte laag, zoals een geschikte folie, zich tussen de piezo-elektrische elementen en de kanalen uitstrekt, waarbij de inktdichte laag als een geheel gevormd is met de van filterdoorgangen 30 voorziene laag materiaal. Aldus kan het filter in een handeling met de inktdichte laag voor de inktstuwmiddelen worden aangebracht.

Het heeft daarbij verder de voorkeur indien de inktafgeefmonden gevormd zijn door dezelfde inktdichte laag, die dan voorzien is van een aantal met de uiteinden van de inktdoorgangen in lijn liggende, zich door de laag uitstrekkende 35 inktafgeefdoorgangen.

Het heeft verder de voorkeur indien het lichaam voorzien is van twee • ·.* ;'· ‘ · ' «101 Ti 2 7 3 tegenovergestelde zijdes waarin op vergelijkbare wijze de inktdoorgangen voorzien van filtemniddelen zijn aangebracht. Indien de inktdoorgangen over het traject van de filtermiddelen tot de inktafgeefmonden gevormd zijn ais doorlopende kanalen in de betreffende zijde en het aansluitende kopeind van het lichaam en afgedekt zijn door 5 dezelfde inktdichte laag kan een en dezelfde inkdichte laag (met filter) om het lichaam aangebracht worden om meerdere functies tegelijk uit te oefenen.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een onderaanzicht in perspectief op een voorbeelduitvoering van de 10 inrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht schuin van boven op de inrichting van figuur 1.

In figuur 1 is weergegeven een printkopopzet 1 waarin de maatregelen volgens de uitvinding getroffen zijn. De printkopopzet 1 omvat een basisplaat 2 van bijvoorbeeld 15 keramisch materiaal, dat in een bovengedeelte voorzien is van twee schuine zijden 7a, daarbeneden van twee evenwijdig lopende zijden 8a, 8b en daar beneden van gebogen vlakken 9a, 9b, die onderaan overgaan in een kopvlak 9c. In de zijden of vlakken 7a, 8a, 9a, 9c enerzijds en 7b, 8b, 9b en 9c anderzijds zijn inktkanalen 16a, 16b gefreesd. Deze kanalen zijn naar buiten toe afgedekt door een en dezelfde folie 10, die op de in 20 · de tekeningen weergegeven wijze om de basisplaat 2 heen geslagen is en daarop bevestigd Is. Deze folie kan een keramische, een metaalfolie of een kunststoffolie zijn.

In het onderste gedeelte is de folie 10 voorzien van een relatief dik gedeelte 11, van bijvoorbeeld 0,1 mm, waarin doorgaande gaatjes of mondstukken 17 aangebracht zijn, die in lijn liggen met de uiteinden van de kanalen 16a, 16b. Aan weerszijden van 25 het foliegedeelte 11 bevinden zich gebogen lopende foliegedeelten 12a en 12b, die de kanalen 16a, 16b in het overgangsgebied 9a, 9b naar de zijden 8a, 8b bedekken. Vervolgens is de folie 10 doorgezet in gedeelten 13a, 13b, die relatief dun zijn, bijvoorbeeld 0,02 mm, en een flexibele bovenbegrenzing vormen van de kanalen 16a, 16b, waarop de pootjes 6a, 6b van plezo-elektrische elementen danwel actuators 5a, 5b 30 werkzaam zijn. De folie 10 loopt verder door naar boven met gedeelten 14a, 14b, die eveneens relatief dun kunnen zijn en waarin filterdoorgangen 15 aangebracht zijn, die elk in register liggen met een van de kanalen 16a respectievelijk 16b. Per kanaal kunnen meerdere filterdoorgangen voorzien zijn, bijvoorbeeld een langsreeks of een array of zelfs een willekeurige zeef voorzien van gaten die veel kleiner zijn dan de 35 breedte van de kanalen. De filterdoorgangen kunnen gemaakt zijn door een laserbewerking van de folie en een diameter bezitten van 0,01 mm. bijvoorbeeld maar ¢1011127 4 andere technieken zoals etsen, electroformeren en zandstralen zijn eveneens toepasbaar. De filterdoorgangen 15 vormen de benedenstroomse begrenzing van inktverdeelkamers 3a, 3b die verder begrensd worden doorwanden 4a, 4b, die hier slechts schematisch zijn weergegeven, maar waarvan begrepen wordt dat deze de 5 verdeelkamers 3a, 3b afdoende omsluiten. De inktverdeelkamers staan op niet weergegeven wijze in verbinding met een inktbron.

p1 011 127

Claims (7)

1. Inrichting voor het afgeven van inkt aan een vel papier of iets dergelijks, omvattend een lichaam met zijdes en een ten opzichte van de zijdes onder een hoek 5 staand kopeind, met daarin een invoer voor de inkt afkomstig van een reservoir, met een aantal aan het kopeind gelegen inktafgeefmonden en een aantal zich tussen de invoer en de inktafgeefmonden, langs een of meer van de zijdes uitstrekkende inktdoorgangen, en met aan die zijde, aan de inktdoorgangen geplaatste middelen voor het selectief stuwen van inkt daardoorheen naar de inktafgeefmonden, waarbij tussen 10 het reservoir en de inktdoorgangen filtermiddelen zijn aangebracht, welke filtermiddelen in een verdeelkamer, aan het bovenstroomse eind van de inktdoorgangen aangebracht zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de verdeelkamer aan de buitenzijde van het lichaam is aangebracht en de inktdoorgangen van de verdeelkamer gescheiden zijn 15 middels een laag materiaal waarin met de inktdoorgangen corresponderende filterdoorgangen aangebracht zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de inktstuwmiddelen selectief bedienbare piezo-elektrische elementen omvatten, waarbij een inktdichte laag, zoals een geschikte folie, zich tussen de piezo-elektrische elementen en de kanalen uitstrekt, waarbij de 20 inktdichte laag als een geheel gevormd is met de van filterdoorgangen voorziene laag materiaal.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de inktafgeefmonden gevormd zijn door dezelfde inktdichte laag, die voorzien is van een aantal met de uiteinden van de inktdoorgangen in lijn liggende, zich door de laag uitstrekkende inktafgeefdoorgangen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichaam voorzien is van twee tegenovergestelde zijdes waarin op vergelijkbare wijze de inktdoorgangen met filtermiddelen zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de inktdoorgangen over het traject van de filtermiddelen tot de inktafgeefmonden gevormd zijn als doorlopende kanalen in 30 de betreffende zijde en het aansluitende kopeind van het lichaam en afgedekt zijn door dezelfde inktdichte laag.

7. Printer voorzien van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies. 011127