NL1010718C2 - Sluisdeur. - Google Patents

Description

Sluisdeur

Het octrooi heeft betrekking op een sluisdeur, in het bijzonder op een sluisdeur voor een schutsluis.

Sluisdeuren voor keersluizen of schutsluizen zijn in velerlei uitvoeringen bekend. Zij kunnen in verti-5 kale richting verplaatsbaar zijn of in horizontale richting.

In het kader van deze aanvrage wordt kort ingegaan op de horizontaal verplaatsbare deuren.

Voor schutsluizen kan gebruik gemaakt worden van 10 een paar rechte deuren, die opgenomen kunnen worden in deurkassen in de zijwanden van de sluiskolk en voor sluiting naar elkaar toe bewogen worden om in de sluitstand een punt of V-vorm te bepalen met de punt naar het hoge pand gericht. De deurkassen nemen in breedterichting 15 weinig ruimte in. De praktisch haalbare breedte van de deuren is echter beperkt, vanwege de optredende krachten.

Alternatief kan gebruik gemaakt worden van waaierdeuren, waarvoor echter grotere deurkassen benodigd zi jn.

20 Bij grote sluisbreedten worden ook wel rol- of schuifdeuren toegepast, die opgenomen kunnen worden in loodrecht op de sluiskolk staande deurkassen in een van de zijwanden en bij sluiting dwars op de sluiskolk bewogen worden totdat het vooreind van de roldeur opgenomen is in 25 een kleine opneem- of oplegruimte in de tegenovergelegen Λ f' *. " * ") ™ 4 V : u. : J λ 2 zijwand. Een voorbeeld van een dergelijke sluis is te zien bij IJmuiden, Nederland.

Een voorbeeld van horizontaal verplaatsbare sluisdeuren voor keersluizen is te vinden bij Hoek van 5 Holland, Nederland, in de vorm van twee cirkelsegmentvor-' mige waaierdeuren, die aangebracht zijn op een lang frame dat met zijn eind ondersteund is op een bolscharnier aan de oever. Wanneer de kering open is bevinden de deuren zich in deurkassen die in de oever gevormd zijn.

10 Waar de ruimte naast de sluis beperkt is, zoals in een dichtbebouwde omgeving of in het geval er slechts een smal landlichaam aanwezig is naast de sluis, levert het ontwerp en/of het bouwen van een sluis met grotere breedte problemen op.

15 Vanuit een aspect heeft de geoctrooieerde uit vinding tot doel hierin verbetering te brengen, waartoe voorzien wordt in een sluis met twee tegenoverelkaar , gelegen zijwanden en een daartussen gelegen bodem, die een waterdoorgang begrenzen, en tenminste een keerdeur, en 20 middelen voor het verplaatsen van de keerdeur tussen een de waterdoorgang vrijlatende open stand en een de waterdoorgang sluitende gesloten stand, waarbij de verplaat-singsmiddelen ingericht zijn voor het verplaatsen van de keerdeur met verdraaiing daarbij van de keerdeur om een of 25 meerdere draaipunten met een in hoofdzaak verticale hartlijn en die in zijwaartse, horizontale zin beschouwd op een plaats tussen de zijwanden gelegen zijn.

Door de deur te laten verplaatsen door rotatie om een of meer tussen de zijwanden gelegen punten kan de 30 in dwarsrichting benodigde ruimte in de zijwanden van de sluis beperkt worden gehouden, zodat meer ruimte overblijft voor andere doeleinden en/of de sluis geplaatst kan worden in smalle landlichamen.

In feite kan hier sprake zijn van een soort van 35 schuif- of roldeur, die nu echter geen lineaire verplaat-singsbeweging uitvoert en bij opening in oriëntatie verandert naar een meer parallel met de zijwanden gerichte 1010718 < 3 oriëntatie. De - fysieke of imaginaire - arm voor de rota-tiebeweging ligt hierbij voor een deel in het gebied tussen de zijwanden en neemt dus geen ruimte in op het land. Er is dan eerder voldoende ruimte beschikbaar voor 5 een tweede sluis.

Bij voorkeur zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht voor het verplaatsen van de keerdeur met verdraaiing daarbij van de keerdeur om één draaipunt dat in zijwaartse, horizontale zin beschouwd op een plaats tussen 10 de zijwanden gelegen is. Hiermee worden eenvoudige opstellingen mogelijk, zoals hieronder zal blijken.

Het ruimtebeslag wordt - bij een eenvoudige uitvoering - beperkt gehouden indien het draaipunt in zijwaartse, horizontale zin beschouwd althans nagenoeg midden 15 tussen de zijwanden gelegen is.

Bij voorkeur is het draaipunt of zijn de draaipunten ook in langsrichting van de waterdoorgang tussen de zijwanden gelegen. Aldus kan eventueel -bij voldoende kleine straal van de draaibeweging- gebruik gemaakt worden 20 van twee, 180 graden van elkaar verschillende gesloten standen van de keerdeur. Hieronder wordt daarop verder ingegaan.

Het ruimtebeslag van de deur en de verplaatsingsmiddelen kan gering gehouden worden indien de keer-25 deur in het horizontale vlak gebogen is. Bij voorkeur is de keerdeur gebogen volgens een cirkelboog. De verplaatsing van de deur vindt dan plaats volgens dezelfde cirkelboog, waardoor ook de ondersteuning voor de deur relatief eenvoudig gehouden kan worden, bijvoorbeeld met rollen en 30 rails.

Bij voorkeur is de sluis voorts voorzien van een deurkas in een zijwand, welke deurkas een aan de deur complementaire boogvorm bezit.

In een verdere ontwikkeling van de sluis volgens 35 de uitvinding bezit de sluis een deurkas met twee open einden en zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht voor beweging van de deur naar keuze door het ene eind of het 101 07 i δ'"' 4 andere eind van de deurkas. Hierdoor kan de deur op twee op afstand van elkaar gelegen posities in een gesloten stand opgesteld worden, waardoor -in het geval van een schutsluis- de kolklengte en de te schutten waterhoeveel-5 heid afgestemd worden op de situatie. Bovendien kan wanneer de deur in de ene gesloten stand staat onderhoud verricht worden aan de bodem en de eventuele deurgeleiding daarop ter plaatse van de andere gesloten stand. Dit is in het bijzonder het geval voor de binnenste gesloten stand 10 bij een schutsluis. Een en ander speelt in het bijzonder in het voornoemde geval van de ligging van het draaipunt of de draaipunten in lengterichting van de waterdoorgang tussen de zijwanden.

Voor verhoogde stabiliteit in de gesloten stand 15 heeft het de voorkeur indien de tegenovergelegen zijwand voorzien is van een opneem- en oplegruimte voor een randgebied van de keerdeur in de gesloten stand. Deze opneem-ruimte kan een verdere functie gegeven worden, indien deze deel uitmaakt van een in de tegenovergelegen zijwand gele-20 gen verdere deurkas. Dan kan de keerdeur namelijk naar keuze in een van de beide zijwanden gereed gehouden worden, terwijl aan de andere deurkas onderhoud wordt gepleegd. Het is dan ook mogelijk om een tweede keerdeur in - direct inzetbare - reserve te houden, zonder veel 25 bijkomend ruimtebeslag.

Bij voorkeur bezit (ook) die verdere deurkas twee open einden en zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht voor beweging naar keuze door het ene eind of het andere eind van de verdere deurkas.

30 Om de keerdeur tijdens de verplaatsing juist te richten is het voordelig indien de verplaatsingsmiddelen een althans op de bodem aangebrachte geleiding, zoals een rail, omvatten.

In een eenvoudige uitvoering bezit de keerdeur 35 een lengte die voldoende is voor het overspannen van de sluisbreedte. In het geval van een cirkelboogvormige keerdeur wordt een optimaal ontwerp verkregen indien de 1010718« 5 keerdeur een lengte heeft van ongeveer een kwartcirkelsegment en de rotatie plaatsvindt over ongeveer 90 graden.

Vanuit een ander aspect verschaft het octrooi een sluis met twee tegenoverelkaar gelegen zijwanden en 5 een daartussen gelegen bodem, die een waterdoorgang begrenzen, en tenminste een keerdeur, en middelen voor het verplaatsen van de keerdeur tussen een de waterdoorgang vrijlatende open stand en een de waterdoorgang sluitende gesloten stand, waarbij de keerdeur in het horizontale 10 vlak gekromd is en een krommingpunt bezit dat in zijwaartse, horizontale zin beschouwd tussen de zijwanden gelegen is, bij voorkeur midden tussen de zijwanden.

Opgemerkt wordt dat uit het Frans octrooischrift 1.174.559 een klep voor een afvoerbuis van een stuwdam 15 bekend is, waarbij de klep draaibaar bevestigd is aan het plafond van de afvoerbuis en het draaipunt van de horizontale draaihartlijn boven het plafond van het beneden-stroomse gedeelte van de afvoerbuis gelegen is.

Uit het Brits octrooischrift 449.756 en de 20 Europese octrooiaanvrage 0.478.818 zijn keersluizen bekend die overeenkomen met de voornoemde keersluis bij Hoek van Holland. De draaipunten zijn buiten de zijwanden van de waterloop gelegen.

Het Amerikaans octrooischrift 3.302.413 heeft 25 betrekking op een dok, waarvan de deur eerst dwars verplaatst wordt en dan in lengterichting in de sluitopening geduwd wordt.

Uit het Duitse "Auslegeschrift" 1.194.333 is een cilindervormige open klepdeur voor sluizen bekend, waarbij 30 de klepdeur verdraaibaar is om een horizontale hartlijn.

De geoctrooieerde uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoeringen.

Getoond wordt in: 35 Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht op een sluis volgens de uitvinding, in de vorm van een schutsluis ; 1010718^ 6

Figuren 2A,B, figuren 2C,D en figuren 2E, F een aantal verschillende mogelijke uitvoeringsvormen voor een deur in een sluis volgens de uitvinding;

Figuur 3 een schematische maatvergelijking met 5 een roldeuropstelling.

In figuur 1 is een schutsluis 1 weergegeven, die een hoog pand 2a en een laag pand 2b met elkaar kan verbinden. De schutsluis 1 is aan weerszijden begrensd door land 20, en omvat - gewoonlijk betonnen - zijwanden 4 en 10 zijwand 5 en bodem 8, die met elkaar een waterdoorgang danwel kolk 3 bepalen. Aan de beide einden van de sluis 1 zijn gebruikelijke remming- en geleidingswerken 9a, b en 10a, b voorzien.

De sluis 1 is voorzien van twee cirkelsegment-15 vormige deuren 11, 12 met kromtestraal Rl, respectievelijk R2 en waarvan de middellijn Ml respectievelijk M2 op de hartlijn S van de kolk 3 gelegen is. Rl is hier gelijk aan R2 De deuren 11, 12 kunnen in de open of toegangsstand van de kolk 3 opgenomen worden in overeenkomstig gevormde 20 deurkassen 13, 14 die aangebracht zijn in sluishoofden 6, 7. In de gesloten stand reiken de sluisdeuren 11, 12 met een randgebied in opneem- of oplegruimtes 15, 16 die in de andere zijwand 4 zijn voorzien.

Zoals schematisch weergegeven is in figuren 1 en 25 2 is op de bodem van de deurkassen en op de bodem van de kolk een rail 17 (a-d) voorzien, die eveneens een cirkel vormige verloop heeft met hetzelfde middelpunt Ml, M2 als de krommingen van de deurkassen en de deuren. Over een verplaatsing van de deuren 11, 12 is daarin - bij holle 30 deuren - een aandrijving voorzien, die aangrijpt op de rail 17 en centraal aangestuurd kan worden.

In de figuren 1, 2A en 2B is de eenvoudigste uitvoering voor een sluisdeur volgens de uitvinding weergegeven. In figuur 2A is de open stand weergegeven en in 35 figuur 2B de gesloten stand. Zoals te zien is in figuur 1 kan de dwarsafmeting van het sluishoofd 6 gering gehouden worden, omdat de sluisdeur tijdens beweging van de geslo- 1010718n 7 ten naar de open stand om Ml geroteerd wordt van een in hoofdzaak dwars op de hartlijn S staande oriëntatie naar een in hoofdzaak daaraan evenwijdige oriëntatie. Door de ligging van het draaipunt hoeft voor de deurkas weinig 5 ruimte gebruikt te worden.

De cirkelvormige boogvorm kan voorts voordelig zijn bij het opnemen van de waterdruk, wanneer de sluisdeur aan de holle zijde water keert en aan beide randen -vanuit toegepast - mechanisch oogpunt en bij benadering -10 vaste scharnieropleggingen met betrekking tot de verticale hartlijnen bezit, zodat een drukboog gevormd wordt.

Indien voldoende ruimte aanwezig is in de tegenoverliggende zijwand 4 kan ook daarin een deurkas 13b voorzien worden. Dit is weergegeven in figuren 2C en 2D, 15 waarbij in de extra deurkas een reservesluisdeur 11b opgenomen is.

Een andere voordelige mogelijkheid is weergegeven in figuren 2E en 2F, waarin de deurkas 13 aan twee einden toegankelijk is en aan de zijwand 4 een tweede op-20 neemruimte 18 voorzien is en waarbij de rail 17 voortgezet is met gedeelte 17d op de kolkbodem 8. Alle onderdelen hebben weer een kromming met eenzelfde middelpunt Rl. In deze uitvoering heeft men meer keuzevrijheid in de kolk-groote, door ofwel de deur 11 over de rail 17d te bewegen 25 naar een sluitstand ofwel over de rail 17a.

Begrepen zal worden dat de opstelling in de figuren 2A,B, 2C,D danwel 2E,F ook toegepast kan worden in het andere sluishoofd. Combinaties van de uitvoeringen 2C en 2E zijn natuurlijk ook mogelijk. De rail zal dan volle-30 dig kunnen omlopen.

In figuur 3 is op schematische wijze het ruimte-voordeel weergegeven ten opzichte van een gebruikelijke sluis met roldeuren. Weergegeven is de kolk 3 met een breedte B. In het geval van een roldeur 100 is de ruimte 35 in dwarsrichting buiten de sluis minimaal gelijk aan de breedte B van de kolk. In het geval van een sluisdeur volgens de uitvinding is deze veel geringer, namelijk Bo, 1010718¾ 8 hetgeen ongeveer gelijk is aan 0,2B (totale breedte: 1,2 B) . Er staat de ontwerper derhalve ongeveer 0,8B meer ter beschikking voor andere doeleinden.

101 071 8-’

Claims (18)

1. Sluis met twee tegenoverelkaar gelegen zijwanden en een daartussen gelegen bodem, die een waterdoorgang begrenzen, en tenminste een keerdeur, en middelen voor het verplaatsen van de keerdeur tussen een de water- 5 doorgang vrijlatende open stand en een de waterdoorgang sluitende gesloten stand, waarbij de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor het verplaatsen van de keerdeur met verdraaiing daarbij van de keerdeur om een of meerdere draaipunten met een in hoofdzaak verticale hartlijn en die 10 in zijwaartse, horizontale zin beschouwd tussen de zijwanden gelegen is.

2. Sluis volgens conclusie 1, waarbij de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor het verplaatsen van de keerdeur met verdraaiing daarbij van de keerdeur om een 15 draaipunt dat in zijwaartse, horizontale zin beschouwd ter hoogte van de waterdoorgang gelegen is.

3. Sluis volgens conclusie 2, waarbij het draaipunt in zijwaartse, horizontale zin beschouwd althans nagenoeg midden tussen de zijwanden gelegen is.

4. Sluis volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het draaipunt of de draaipunten ook in langsrichting van de waterdoorgang tussen de zijwanden gelegen zijn.

5. Sluis volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de keerdeur in het horizontale vlak gebogen is.

6. Sluis volgens conclusie 5, waarbij de keer deur gebogen is volgens een cirkelboog.

7. Sluis volgens conclusie 5 of 6, voorts voorzien van een deurkas in een zijwand, welke deurkas een aan de deur complementaire boogvorm bezit.

8. Sluis volgens conclusie 7, waarbij de deurkas twee open einden bezit en de verplaatsingsmiddelen inge- 1010718* richt zijn voor beweging naar keuze door het ene eind of het andere eind van de deurkas.

9. Sluis volgens conclusie 7 of 8, waarbij de tegenovergelegen zijwand voorzien is van een opneem- en 5 oplegruimte voor een randgebied van de keerdeur in de gesloten stand.

10. Sluis volgens conclusie 9, waarbij de opneem- of oplegruimte deel uitmaakt van een in de tegenovergelegen zijwand gelegen verdere deurkas.

11. Sluis volgens conclusie 10, waarbij de verdere deurkas twee open einden bezit en de verplaat-singsmiddelen ingericht zijn voor beweging naar keuze door het ene eind of het andere eind van de deurkas.

12. Sluis volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij de verplaatsingsmiddelen een althans op de bodem aangebrachte geleiding omvatten.

13. Sluis volgens conclusie 12, waarbij de geleiding een rail omvat.

14. Sluis volgens een der voorgaande conclusies, 20 waarbij de keerdeur een lengte bezit die voldoende is voor het overspannen van de sluisbreedte.

15. Sluis volgens conclusie 14, wanneer afhankelijk van conclusie 6, waarbij de keerdeur een lengte heeft van ongeveer een kwartcirkelsegment en de rotatie plaats- 25 vindt over ongeveer 90 graden.

16. Sluis volgens een der voorgaande conclusies, uitgevoerd als schutsluis en voorzien van een dubbel samenstel van keerdeur, verplaatsingsmiddelen en eventuele deurkas(sen) daarvoor.

17. Sluis met twee tegenoverelkaar gelegen zijwanden en een daartussen gelegen bodem, die een waterdoorgang begrenzen, en tenminste een keerdeur, en middelen voor het verplaatsen van de keerdeur tussen een de waterdoorgang vrijlatende open stand en een de waterdoorgang 35 sluitende gesloten stand, waarbij de keerdeur in het horizontale vlak gekromd is en een krommingpunt bezit dat in zijwaartse, horizontale zin beschouwd tussen de zijwan- 1010718¾ den gelegen is, bij voorkeur midden tussen de zijwanden.

18. Sluis voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 10107181