NL1010637C2 - Boorafvalverwerkingssysteem. - Google Patents

Boorafvalverwerkingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1010637C2
NL1010637C2 NL1010637A NL1010637A NL1010637C2 NL 1010637 C2 NL1010637 C2 NL 1010637C2 NL 1010637 A NL1010637 A NL 1010637A NL 1010637 A NL1010637 A NL 1010637A NL 1010637 C2 NL1010637 C2 NL 1010637C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hopper
waste
valve
vacuum
suction
Prior art date
Application number
NL1010637A
Other languages
English (en)
Inventor
Gary Hugh Dietzen
Original Assignee
Mi Llc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mi Llc filed Critical Mi Llc
Application granted granted Critical
Publication of NL1010637C2 publication Critical patent/NL1010637C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/24Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers of pipe-lines
    • B63B27/25Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers of pipe-lines for fluidised bulk material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/29Other loading or unloading equipment involving a continuous action, not provided in groups B63B27/22 - B63B27/28
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/30Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for transfer at sea between ships or between ships and off-shore structures
    • B63B27/34Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for transfer at sea between ships or between ships and off-shore structures using pipe-lines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
    • B63B35/44Floating buildings, stores, drilling platforms, or workshops, e.g. carrying water-oil separating devices
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B21/00Methods or apparatus for flushing boreholes, e.g. by use of exhaust air from motor
    • E21B21/06Arrangements for treating drilling fluids outside the borehole
    • E21B21/063Arrangements for treating drilling fluids outside the borehole by separating components
    • E21B21/065Separating solids from drilling fluids
    • E21B21/066Separating solids from drilling fluids with further treatment of the solids, e.g. for disposal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B41/00Equipment or details not covered by groups E21B15/00 - E21B40/00
    • E21B41/005Waste disposal systems
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B25/00Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby
    • B63B25/02Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby for bulk goods
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63GOFFENSIVE OR DEFENSIVE ARRANGEMENTS ON VESSELS; MINE-LAYING; MINE-SWEEPING; SUBMARINES; AIRCRAFT CARRIERS
    • B63G8/00Underwater vessels, e.g. submarines; Equipment specially adapted therefor
    • B63G8/42Towed underwater vessels
    • B63G2008/425Towed underwater vessels for transporting cargo, e.g. submersible barges for fluid cargo

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Processing Of Solid Wastes (AREA)
  • Control And Other Processes For Unpacking Of Materials (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Grinding-Machine Dressing And Accessory Apparatuses (AREA)

Description

Titel: Boorafvalverwerkingssysteem
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het verwerken van olie en gasputafval zoals geproduceerd bij het boren van een olie- of gasput onder gebruikmaking van een boorbeitel verbonden met een langgerekte boorkolom die 5 is samengesteld uit een aantal onderling verbonden buissecties, waarbij een vloeibare boorspoeling putafval afvoert vanaf de boorbeitel en in bovenwaartse richting naar het puthoofd via een putring en naar een vaste stofverwijdergebied bij het puthoofd voor het scheiden van 10 putafval en de boorspoeling. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een verbeterd putafvalverwerkingssysteem dat olie en gasputafval verzamelt en waarbij transporteerbare tanks alternerend en opeenvolgend afval opnemen en boorspoeling scheiden van het 15 afval ten behoeve van hergebruik en waarbij een continu voedingshopper en klepsamenstel continu vacuumbedrijf mogelijk maakt.
Bij het boren van olie- en gasputten wordt een boorbeitel gebruikt om 1000 meter en meer in de aardkorst 20 te graven. Olieboorinstallaties zijn normaliter voorzien van een boortoren die zich boven het putboorplatform uitstrekt en die in staat is voor het ondersteunen van buissectie na buissectie van de hoorbuis, welke secties eind aan eind worden verbonden gedurende het boren. Als de 25 boorbeitel verder en verder in de aarde wordt gedrukt, worden aanvullende buissecties toegevoegd aan de steeds langer wordende "kolom" of "boorkolom". De hoorbuis of boorkolom omvat derhalve een aantal buissecties met elk een inwendige, zich in langsrichting uitstrekkende boring voor 30 het transporteren van vloeibare boorspoeling vanaf het putboorplatform door de boorkolom en naar een boorbeitel ondersteund door het ondergelegen of distale einde van de boorkolom.
- ,, 2
Boorspoeling smeert de boorbeitel en voert putafval geproduceerd door de boorbeitel als deze dieper graaft, af. Het afval wordt getransporteerd in een retourstroom van de borgspoeling door de putring en terug naar het 5 putboorplatform aan het oppervlak van de aarde. Wanneer de boorspoeling het oppervlak bereikt is deze vervuild met kleine deeltjes kleischalie en steen die in het betreffende vakgebied bekend staan als putafval of boorafval.
In het verleden is putafval gescheiden van de 10 opnieuw te gebruiken boorspoeling door middel van commercieel verkrijgbare scheidingsinrichtingen die bekend staan als "schalieschudders" (shale shakers). Sommige schalieschudders zijn ontworpen voor het filteren van grof materiaal uit de boorspoeling terwijl andere 15 schalieschudders zijn ontworpen voor het verwijderen van fijnere deeltjes uit de putboorspoeling. Na het daarvan scheiden van putafval wordt de boorspoeling teruggevoerd naar een spoelingkuil waar de spoeling kan worden aangevuld en/of behandeld voorafgaande aan het terug brengen in de 20 putboring via de boorkolom en naar de boorbeitel voor het herhalen van het proces.
Het verwerken van de afgescheiden schalie en afval is een complex milieuprobleem. Boorafval bevat niet alleen het spoelproduct dat de omgeving zou verontreinigen, maar 25 kan tevens olie bevatten die bijzonder riskant is voor het milieu, in het bijzonder wanneer in een maritieme omgeving wordt geboord.
In de Golf van Mexico bijvoorbeeld zijn er honderden boorplatforms die naar olie en gas boren door het in de 30 bodem onder water boren. Deze boorplatforms kunnen zich bevinden in meer dan 100 meter diep water. In een dergelijke maritieme omgeving is het water gebruikelijk kristalhelder en vol met maritiem leven dat het zich ontdoen van boorafval zoals afval dat een combinatie van 35 schalie, boorspoeling, olie en dergelijke bevat, niet kan verdragen. Zodoende is er behoefte aan een eenvoudige doch i J 1010637 3 werkzame oplossing van het probleem voor het verwerken van olie en gasputafval in een maritieme offshore-omgeving of in een andere kwetsbare omgeving waar het boren van olie en gasputten plaatsheeft. Traditionele methoden voor het zich 5 ontdoen van afval waren dumpen, emmertransport, omslachtige transportbanden, en wastechnieken die grote hoeveelheden water vereisen. Het toevoegen van water creëert aanvullende problemen met betrekking tot volume en omvang, morsen, en transportproblemen. Het installeren van transporteurs 10 vereist aanzienlijke modificatie van de omgeving van de boorinstallatie en brengt vele installatie-uren en zeer hoge kosten met zich.
Door toepassing van de onderhavige uitvinding wordt het boorafval dat normaliter door zwaartekrachtwerking 15 vanuit vaste deeltjesscheiders (bijvoorbeeld schalieschudders) in een materiaaltrog valt, daaruit gezogen middels een langgerekte zuigleiding met een inlaaddeel geplaatst in de materiaaltrog voor het opnemen van afval als dit zich verzamelt.
20 Volgens één aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het verzamelen van boorafval teruggewonnen uit een putgatboorinstallatie, voor het verwerken daarvan, welk boorafval in hoofdzaak vrij is van elke putboorvloeistof, welke methode de navolgende 25 stappen omvat: a) afzuigen van het boorafval met een zuigleiding met een inlaadeinddeel geplaatst in het boorafval; b) overbrengen van het boorafval via de zuigleiding naar een kleppenhopper met een binnenruimte; 30 c) het handhaven van een vacuum in de binnenruimte van de kleppenhopper voor het in hoofdzaak continu afzuigen van afval daarin; d) het in hoofdzaak continu afvoeren van boorafval vanuit de kleppenhopper in een aantal opslagtanks; en 101C637 4 e) het momentaan onderbreken van afvalafvoer vanuit de kleppenhopper wanneer de afvalafvoer van de ene opslagtank naar de andere opslagtank wordt verschoven.
Volgens een ander aspect voorziet de onderhavige 5 uitvinding in een olieputboorafvalverzamelapparaat geschikt voor gebruik op een hoorplaat en voorzien van: a) een kleppenhopper voor het verzamelen van op te ruimen boorafval, welke hopper voorzien is van een inwendige verzamelruimte met een inlaadopening voor aan de 10 hopper toe te voeren afval, en een kleppenhopperuitlaat zodani-g gevormd en uitgevoerd dat de hopperbinnenruimte gedurende het inbrengen van afval daarin in hoofdzaak is afgedicht; b) een zuigleiding voor het overdragen van afval van 15 de boorplaat naar de inlaatopening van de hopper; c) zuigmiddelen verbonden met de hopper voor het handhaven van een vacuum in de hopperbinnenruimte voor het in hoofdzaak continu daarin zuigen van afval; en d) klepregelmiddelen gevormd en uitgevoerd voor het 20 afsluiten van de kleppenhopperuitlaat om het uit de hopperuitlaat stromen van afval te voorkomen bij gebruik van het apparaat teneinde het mogelijk te maken een lege opslagtank voor het opnemen van afval vanuit de uitlaat een volle opslagtank te laten vervangen terwijl zich afval 25 verzamelt in de hopper die met kleppen is afgesloten.
Volgens een verder aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het verzamelen van boorafval teruggewonnen uit een putgatboorinstallatie ten behoeve van het verwijderen daarvan, welk boorafval in 30 hoofdzaak vrij is van alle putboorvloeistof, welke werkwijze de navolgende stappen omvat: a) het afzuigen van boorafval met een zuigleiding voorzien van een inlaadeinddeel; b) het overbrengen van het boorafval via de 35 zuigleiding naar een verzamelvat; 10 ,r ' • v - < w KJ i 5 c) het vormen van een vacuum in het inwendige van het verzamelvat door gebruikmaking van vacuumpompmiddelen die in vloeistofverbinding verkeren met het inwendige van het verzamelvat via een vacuumleiding; 5 d) het scheiden van vloeistoffen en vaste delen uit de vacuumleiding voordat de vloeistoffen en vaste delen de vacuumpompmiddelen kunnen binnentreden; en e) het injecteren van luchtonderdruk bij het zuiginlaateinddeel van de zuigleiding teneinde elk 10 samenklonteren bij het zuiginlaateinddeel te ontmoedigen of te verhelpen.
Vloeistoffen (boorspoelingresidu) en vaste delen (putafval) worden van de vacuumleiding gescheiden bij de kleppenhopper voordat de vloeistoffen en vaste delen kunnen 15 binnentreden in de blaasinrichting of andere vacuumpompmiddelen die bij voorkeur voorzien in een vacuum van 40 tot 65 centimeter kwik kolom. Elke vacuumleiding is bij voorkeur zodanig bemeten, dat stroomsnelheden worden opgewekt van tussen ongeveer 30 en 90 meter per seconde.
20 Voor een verder begrip van de aard en de doelstellingen van de onderhavige uitvinding wordt verwezen naar de navolgende gedetailleerde beschrijving in samenhang met de bijgaande tekeningen, waarin gelijke delen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangeduid, en waarbij: 25 fig. 1 een schematische weergave is van een eerste bekende inrichting; fig. 2 een schematische weergave is van een tweede bekende inrichting; fig. 3 een perspectivische weergave is van een 30 eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 4 een andere perspectivische weergave is van de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; 1010637 6 fig. 5 een zij-aanzicht is van de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 6 een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht is van . 5 een andere uitvoeringsvorm van een andere inrichting volgens de onderhavige uitvinding die een alternatieve constructie van de zuiginlaat toont; en fig. 7 een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht is van de uitvoeringsvorm volgens fig. 6, waarbij meer in detail het 10 zuiginlaatdeel daarvan is getoond.
- -Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm.
In figuur 1 is een eerste bekend putafvalverwerkingssysteem 10 weergegeven.
15 Putafvalverwerkingssysteem 10 wordt gebruikt in combinatie met een materiaaltrog die vaste deeltjes verzamelt die onder invloed van de zwaartekracht vanuit een aantal vaste deeltjes scheidingseenheden vallen. Een duidelijk type materiaaltrog behoort op zich tot de bekende stand van de 20 techniek, meer in het bijzonder als opvalbassin voor afval. De materiaaltrog 11 bepaalt een gebied voor het opnemen van vaste deeltjes die wat resterende boorspoeling bevatten. Afval is verzameld vanuit de putboring nadat de boorspoeling via de boorkolom naar de boorbeitel en 25 vervolgens terug naar het oppervlak is gebracht via de putring.
Bij de materiaaltrog bevindt zich een aantal grofschudders 12, 13 en een aantal fijnschudders 14, 15. De schudders 12, 13 en 14, 15 zijn commercieel verkrijgbaar.
30 Grofschudders 12, 13 worden vervaardigd en verkocht onder de merknaam "BRANDT" en fijnschudders worden verkocht onder de merknaam "DERRICK". Schudders 12-15 voeren de gewenste boorspoeling af naar een spoelkuil. Het putafval valt door zwaartekracht in trog 11. In de bekende stand van de 35 techniek is het bekend te hergebruiken boorspoeling af te voeren, en boorafval door zwaartekracht omlaag te laten ; 1010837 '1 7 vallen uit schalieschudders in een opneeminrichting. Dit is gedurende een reeks van jaren het geval bij olie en gasputboorinstallaties.
Het inwendige 16 van trog 11 vangt afval op dat uit 5 de schudders 12-15 valt. De trog 11 bepaalt zodoende een binnenruimte 16 met een aantal hellende wanden 17, 18 die leiden naar een trogbodem 19. De wanden 17, 18 kunnen met teflon zijn bekleed voor het verbeteren van de materiaalverplaatsing naar de bodem 19.
10 De trogbodem 19 is voorzien van een afvoeropening 20 waarop-een afvoerleiding 21 aansluit. De opening 20 is normaliter tijdens bedrijf afgesloten door een sluitplaat (niet weergegeven).
Een eerste zuigleiding 22 is zodanig opgesteld, dat 15 deze communiceert met de binnenruimte 16 van de trog 11. De eerste zijgeleiding 22 voorziet aldus in een einddeel met inlaat 23 en een tegenover gelegen einddeel dat communiceert met een verzameltank 24. De tank 24 verzamelt vast materiaal en enige vloeistof (bijvoorbeeld resterende 20 boorspoeling op het afval) zoals verderop nader in detail zal worden beschreven. De verzameltank 24 heeft een bodem 25, een viertal in hoofdzaak rechthoekige zijwanden 27, en een in hoofdzaak rechthoekige bovenzijde. Een paar onderling op afstand gelegen vorkhefopeningen 26 maken het 25 mogelijk de tank 24 op te tillen en te verplaatsen over de vloer van de boorinstallatie en nabij een kraan of andere hefinrichting te plaatsen. Openingen 32, 33 in de bovenzijde van de tank 24 zijn afdichtbaar door gebruik te maken van respectievelijk luiken 34, 35.
30 Een aantal hefogen 29-31 zijn aanwezig waaronder ogen 29, 30 op de bovenzijde van de tank 24 en hefoog 31 aan de zijkant daarvan nabij de bodem 25.
De hefogen 29 en 13 zijn horizontaal gepositioneerd aan einddelen van de tankbovenzijde 28. Dit maakt het 35 mogelijk de tank op te tillen met een kraan, spreidbalk, of andere hefmiddelen voor het overbrengen van een maritiem 1010637 8 vaartuig zoals een werkboot naar het boorinstallatieplatform. In figuur 1 bevindt de tank 24 zich in een in het algemeen horizontale stand die te zien als de oriëntatie gedurende bedrijf en gedurende 5 overbrengen van het boorplatform naar bijvoorbeeld een op afstand gelegen lokatie op de kust.
De hefogen 30, 31 worden gebruikt voor het ledigen van de tank 24 nadat deze gevuld is met afval dat verwijderd moet worden. Als de tank geledigd moet worden, 10 worden een spreidbalk en een aantal heikabels gebruikt voor bevestiging aan de hefogen 30, 31. Dit ondersteunt de tank in een stand waarbij hefoog 29 en hefoog 30 zich in een verticale lijn bevinden. In deze stand wordt het luik 34 verwijderd zodat het afval kan worden afgevoerd via 15 zwaartekrachtstroming vanuit de opening 30 en in een afvalbak.
Gedurende het afzuigen van putafval uit de materialentrog 11 wordt afval opgenomen door de zuigleiding 22 bij inlaat 23. Dit afval verplaatst zich via leiding 22 20 naar uitlaat 38 die in verbinding staat met koppeling 36 van het luik 35. Er heeft stroming plaats vanaf inlaat 23 naar uitlaat 38 omdat een vacuum is gevormd in de holle binnenruimte van de tank 24 nadat de luiken 34, 35 zijn verzegeld. Het vacuum wordt opgewekt door gebruikmaking van 25 een tweede zuigleiding 40, die via scheider 43, 45 in verbinding staat met een derde zuigleiding 51 en blaasinrichting 57.
De tweede zuigleiding 40 staat bij uitlaat 39 in verbinding met koppeling 37 van luik 35. Het tegenover 30 gelegen einde van zuigleiding 40 staat bij einddeel 41 via koppeling 42 in verbinding met de fijnscheider 43. Een tweede fijnscheider 45 is bij spoelstuk 24 verbonden met de scheider 43. De twee schelders 43 en 45 zijn ondergebracht in een scheiderstructuursteunblok 46 dat voorzien is van 35 hefogen 47,48 en vorkhefogen 49 voor het transporteren van i 1010637 9 het steunblok 4 6 op een wijze overeenkomstig aan het transporteren van de tank 24 zoals hierboven beschreven.
De derde zuigleiding 51 staat in verbinding met afvoerleiding 50, dat wil zeggen de afvoerleiding van 5 scheider 45. Einddeel 52 van de derde zuigleiding 51 staat in verbinding met de afvoerleiding 50 bij bijvoorbeeld een verwijderbare flensverbinding. De drie zuigleidingen 22, 40, 51 hebben bij voorkeur een inwendige diameter tussen 35 en 75 millimeter, en zijn gekoppeld met een vacuumopwekpomp 10 of zuigmiddelen in de vorm van een blaasinrichting 57 die een luchtstroming van ongeveer 80-400 m3 per minuut (300-1500 CFM) opwekt teneinde gewenste stroomsnelheden van ongeveer 30-90 meter per seconde (100-300 feet per second) in de zuigleiding op te wekken voor het verplaatsen van het 15 schalie-afval door de zuigleiding 22. De zuigleidingen zijn bij voorkeur flexibele slangen van oliebestendig PVC of kunnen teflon bekleed rubber zijn.
Snelverbindingssluitingen worden toegepast om elke zuigleiding bij zijn einde te verbinden.
20 Einddeel 53 van de derde zuigleiding 51 staat tevens bijvoorbeeld via een flenskoppeling in verbinding met blaasinrichting 57. De blaasinrichting 57 en zijn aandrijfmotor 58 bevinden zich in een krachtsteunblok 54. Het krachtsteunblok 54 omvat tevens een regeldoos 59 voor 25 het activeren en deactiveren van de motoraandrijving 58 en de blaasinrichting 57. Het krachtsteunblok is voorzien van een aantal hefogen 55, 56 teneinde het krachtsteunblok 54 te kunnen transporteren van een werkboot of dergelijke naar een putboorinstallatie onder gebruikmaking van een 30 hefharnas en een kraan die normaliter aanwezig zijn op dergelijke boorinstallaties.
Elk van de eenheden voorzien van een tank 24, een scheidersteunblok 46, en een krachtsteunblok kan worden opgetild vanaf een werkboot of dergelijke onder 35 gebruikmaking van een kraan en worden overgebracht naar het 1010637 10 hoorplatformdek dat zich bijvoorbeeld 30 meter boven het wateroppervlak in een maritieme omgeving bevindt.
In figuur 2 is een tweede bekende inrichting weergegeven en in het algemeen aangeduid met het 5 verwijzingscijfer 60. In figuur 2 is de tank 24 op soortgelijke wijze geconstrueerd als die volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 1. Evenwel omvat in figuur 2 het putafvalverwijdersysteem 60 een steun 61 die een schroeftransporteur 62 en zijn bijbehorende trog 63 10 ondersteunt. De trog 63 en de schroeftransporteur 62 zijn bij opening 70 in trog 63 afgedicht onder gebruikmaking van luik 71. Trog 63 is gepositioneerd bij het invoereinddeel van de schroeftransporteur, terwijl het tegenover gelegen einddeel van de schroeftransporteur 62 voorziet in een 15 afvoereinddeel 64 dat communiceert met afvoergoot 69. De afvoergoot 69 mondt uit in opening 32 wanneer het luik 34 tijdens gebruik open is, zoals getoond in figuur 2.
De schroeftransporteur 62 wordt aangedreven door een motoraandrijving 65 en kan bijvoorbeeld een 20 reductietandwielkast 66 en een aandrijfriem 67 omvatten.
Pijl 68 in figuur 2 toont de stroombaan van grof afval dat wordt afgevoerd via eerste zuigleidingen 22 in opening 70 en trog 63. De zijwand en bodem 74 van trog 63 communiceren en vormen een afdichting met buitenwand 75 van de 25 schroeftransporteur, zodat wanneer een vacuum wordt opgewekt door gebruikmaking van de tweede zuigleiding 40 afval kan worden aangezogen vanuit trog 11 bij invoer 23 zoals bij de voorkeursuitvoeringsvorm. De transporteur 62 dringt het boorafval in de richting van afvoereinde 64. Een 30 veerbediende deur 76 is in de goot 69 geplaatst. Wanneer materiaal zich verzamelt op de deur 76, zal de deur snel openen onder het gewicht van het afval in de goot 69. Is het afval eenmaal de deur 76 gepasseerd, dan sluit de deur voor het handhaven van het vacuum in de trog 73 en de 35 schroeftransporteur 62, waardoor zodoende het continu onder vacuum houden mogelijk wordt.
i .1 j 1010637 11
In de figuren 3-5 is een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding weergegeven, welke in het algemeen is aangeduid met verwijzingscijfer 230. De uitvoeringsvorm volgens figuur 3-5 5 is gelijk aan de inrichting volgens figuur 1 maar in plaats van de verzameltank volgens figuur 1 staat de eerste zuigleiding 22 in verbinding met een enkele hopper 231 met een binnenruimte 232 die afval opneemt vanuit de eerste zuigleiding 22 zoals weergegeven in figuur 3.
10 De hopper 231 wordt ondersteund door een frame of een soortgelijke ondersteuning 233. De hopper 231 heeft een zijwand 234 en een bovenwand of deksel 235. Bij zijn ondergelegen einddeel is de hopper 231 voorzien van een uitlaat 236 uitgerust met een eenwegklep 237, welke een 15 commercieel verkrijgbare klep is welke veerbelast in een normaliter gesloten stand wordt gehouden totdat deze wordt opengeduwd door een vooraf bepaalde druk. Aldus wordt de hopper 231 afgedicht, zodat daarin een vacuum kan worden onderhouden. De eenwegklep 227 omvat kleporganen 238 die 20 het mogelijk maken dat afval 255 vanuit de binnenruimte 232 van een hopper 231 via klep 237 worden afgevoerd. Een afvoerleiding of goot 239 is opgesteld onder de kleporganen 238 voor het opnemen van afval dat vanuit de binnenruimte 232 van hopper 231 wordt afgevoerd en welk afval naar een 25 tank 252 wordt afgevoerd. In figuur 4 geeft pijl 240 de stromingsrichting van afval 255 aan dat vanuit de hopper 231 in de goot 239 wordt afgevoerd.
Een hydraulische cilinder 241 wordt gebruikt voor het afvoeren van afval 255 vanuit de binnenruimte 232 van 30 de hopper 231 gedurende gebruik. De vacuumleiding 22 transporteert boorafval 255 naar de binnenruimte 232 van hopper 231 zoals weergegeven in figuur 3. Dit kan een continu proces zijn zodat de hopperbinnenruimte 232 geleidelijk wordt gevuld. De vacuum uitlaatleiding 250 35 staat in verbinding met een blaasinrichting (zoals een ventilator van het schoeptype zoals getoond in figuur 1) 1010637 12 i voor het continu opwekken van een vacuum in de binnenruimte 232 van de hopper 231. Expansiekamer 251 kan worden gebruikt om te waarborgen dat afval of fluïdum niet ontsnapt vanuit de binnenruimte 232 van hopper 231 via 5 uitlaat 250.
De hydraulische cilinder 241 kan timer-gestuurd zijn teneinde periodiek te werken of kan indien dat gewenst wordt handmatig worden geactiveerd door een bedieningspersoon. Zo kan de hydraulische cilinder 241 van 10 twee tot tien keer per minuut cyclisch worden geactiveerd, bijvoorbeeld zes keer per minuut, voor het bereiken van een in het algemeen continue afvoer van afval vanuit de hopper. De cilinder 241 is behulpzaam bij het afvoeren van afval 255 vanuit de binnenruimte 232 van de hopper 231. De 15 hydraulische cilinder 241 is voorzien van een cilinderhuis 242 dat een drukstang 243 draagt. De drukstang 243 telescopeert ten opzichte van het cilinderhuis 243 zoals is weergegeven in figuren 3 en 4 waar de drukstang telescopeert tussen bovengelegen en ondergelegen standen.
20 Een vergrote plunjer 244 die een stamper met een vlak ondervlak 245 vormt is bevestigd aan het ondergelegen einde van de drukstang 243 zoals is weergegeven in figuren 3 en 4. Pijl 246 in figuur 4 toont de richting van de neerwaartse beweging van drukstang 243 en zijn plunjer 244 25 wanneer afval 255 en enig bijbehorend materiaal of fluïdum vanuit de binnenruimte 232 van hopper 231 worden afgevoerd in de richting van pijl 240. Meer in detail zal, wanneer de plunjer 244 zich in zijn bovengelegen teruggetrokken stand bevindt, het afval 255 zich in de hopper 231 verzamelen op 30 de bovenzijde van de kleporganen 238 en in de hopper worden gehouden door de kleporganen 238 en het zich daarboven bevindende vacuum. Wanneer de plunjer 244 omlaag wordt gedrukt duwt deze het afval 255 tegen de kleporganen 238 j totdat de druk voldoende is om die te openen waarna het i 35 afval wordt afgevoerd. Wanneer de druk op de kleporganen 1 afneemt hebben deze de neiging weer te gaan sluiten en 1010637 13 terugtrekken van de plunjer 244 zal ze weer in een stevig gesloten stand trekken.
De hydraulische cilinder 241 kan worden bediend met een hydraulisch regelsysteem 247 dat voorzien is van een 5 hydraulisch fluïdumreservoir, een of meer hydraulische pompen, en hydraulische regelkleppen. Stroomleidingen 248, 249 communiceren respectievelijk met het bovengelegen en het ondergelegen einddeel van het cilinderhuis 242 zodat hydraulisch fluïdum kan worden gebruikt voor het omhoog of 10 omlaag brengen van de drukstang 243 ten opzichte van de binnenruimte 232 van de hopper 231.
In figuur 5 is een afvalverwijdertank 252 weergegeven in een stand onder de goot 230 voor het opnemen van afval 255 dat wordt afgevoerd uit de binnenruimte 232 15 van hopper 231 via de klep 237 en in de goot 239. De tank 232 kan zijn voorzien van een opening 253 die kan worden afgedekt met deksel 254 nadat de tank 252 is gevuld. De tank 252 kan zodoende soortgelijk van constructie en werking zijn als de tank 24 weergegeven in figuren 1 en 2. 20 Figuren 6 en 7 tonen een verbetering voor het bevorderen van de stroming van afval 255 bij inlaat 23 van de eerste zuigleiding 22. In figuren 6 en 7 is de weergegeven trog 11 in het algemeen van een zelfde type als die weergegeven in figuur 1 wat betreft trog 11 en daarmee 25 verband houdende uitrusting voor vaste delenregeling. De trog 11 voorziet zodoende in hellende zijwanden 17, 18 en een trogbodem 19. Zoals in figuur 1 zijn een of meerdere grofschudders 12, 13 en een of meerdere fijnschudders 14, 15 boven de trog 11 gepositioneerd voor het daaraan 30 toevoeren van afval 255.
De eerste zuigleiding 22 weergegeven in figuren 6 en 7 is voorzien van een luchtinjeetiesysteem voor het bevorderen van de toevoer van boorafval onder enigszins droge situaties waarbij het boorafval gecompacteerd is en 35 zou kunnen samenklonteren. In figuur 6 en 7 heeft de eerste zuigleiding 22 een inlaat 23 waarin gedurende bedrijf afval 1010637 14 255 wordt gezogen. Een drukluchtleiding 256 is met beugels of verbindingen 257, 258 verbonden met de zuigleiding 22.
De klep 259 kan worden gebruikt voor het smoren van de drukluchtstroom door de leiding 256 in de richting van pijl 5 260. De leiding 256 injecteert druklucht zoals is weergegeven door de pijlen 261 in figuur 7 in de eerste zuigleiding 22 en bij een positie nabij de inlaat 23. Een elleboogkoppeling 262 kan bevestigd zijn aan de wand van de eerste zuigleiding 22 nabij maar iets stroomopwaarts van de 10 inlaat 23 zoals is weergegeven in figuur 18. De elleboog 262 staat in verbinding met poort 263 voor het injecteren van lucht in het inwendige van de eerste zuigleiding 22 zoals weergegeven in figuur 7. Gedurende vacuum zuigen van het afval 255 wordt afval 255 dat aan de trog wordt - 15 toegevoerd vacuum gezogen door gebruikmaking van de eerste zuigleiding 22 zoals hierboven is beschreven met betrekking tot de uitvoeringsvormen in figuur 1-5. In elk van deze voorgaande uitvoeringsvormen is gebruik gemaakt van een eerste zuigleiding 22. Indien het afval 255 nabij de 20 trogbodem 19 gaat compacteren helpt luchtinjectie door gebruik te maken van de stroomleiding 256 en klep 259 de fluïdumstroming en afvalstroming naar inlaat 23 te onderhouden.
i 1010637

Claims (22)

1. Werkwijze voor het verzamelen van boorafval teruggewonnen uit een putgatboorinstallatie, ten behoeve van het verwerken daarvan, welk boorafval in hoofdzaak vrij is van enig putboorfluïdum, welke werkwijze de volgende 5 stappen omvat: a) het aanzuigen van het boorafval met een zuigleiding voorzien van een inlaadeinddeel geplaatst in het boorafval; b) hét- overbrengen van het boorafval via de zuigleiding naar een kleppenhopper met een binnenruimte; 10 c) het handhaven van een vacuum in de binnenruimte van de kleppenhopper voor het in wezen continu daarin zuigen van afval; d) het in wezen continu afvoeren van boorafval vanuit de kleppenhopper in een aantal opslagtanks; en 15 e) het tijdelijk onderbreken van de afvalafvoer vanuit de kleppenhouder als de afvalafvoer wordt verplaatst van de ene opslagtank naar een andere opslagtank.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de 20 afvalafvoer vanuit de kleppenhopper van kleppen is voorzien teneinde in wezen het vacuum in de hopperbinnenruimte te handhaven wanneer afval uit de kleppenhopper wordt verwijderd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of conclusie 2, welke de stappen van het activeren van een stamper omvat welke gevormd en opgesteld is voor het afvoeren van afval vanuit de k1eppenhopper.
4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, waarbij de tanks in een alternerende volgorde worden gevuld en geledigd. 1010637
5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, waarbij de afvalafvoer vanuit de kleppenhopper naar de opslagtanks gestuurd wordt via een leiding
6. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kleppenhopper die gevormd en opgesteld is voor het scheiden van vloeistoffen en vaste delen en voorzien wordt in vacuum opwekmiddelen die zodanig gevormd en opgesteld zijn dat deze een vacuum opwekken in 10 de kleppenhopperbinnenruimte, een en ander zodanig dat ; verplaatsing van vloeistoffen en vaste delen in de vacuumopwekmiddelen wordt voorkomen.
7. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, waarbij 15 vloeistoffen en vaste delen bij de kleppenhouder van de zuigleiding worden gescheiden.
8. Werkwijze volgens een der conclusies 1-7, waarbij de stroomsnelheid en de zuigleiding groter is dan 30 meter per 20 seconde.
9. Werkwijze volgens een der conclusies 1-8, waarbij het vacuum wordt opgewekt middels een fluïdumstroom in de zuigleiding van 80 tot 400 m3 per minuut (300-1500 cubic 25 feet per minute).
10. Werkwijze volgens een der conclusies 1-9, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vacuum binnen de hopper van 40-70 millimeter kwik kolom (16-27 inch of mercury). 3 0
- 11. Werkwijze volgens conclusie 3 en een der conclusies 1 4-10 indien daarnaar terugverwijzend, waarbij gebruik wordt | gemaakt van een m het algemeen verticaal georienteerde \ stamper met een hydraulisch bediende cilinder met een j 35 verticale drukstang en een plunjer die aangrijpt op afval 1010637 binnen de hopperbinnenruimte en dit via een afvoeruitlaat uit de bodem van de hopper drukt.
12. Werkwijze volgens een der conclusies 1-11, waarbij 5 een klep aangebracht aan het ondergelegen einddeel van de hopper zodanig wordt bediend, dat binnen de hopper een vacuum wordt gehandhaafd wanneer afval de hopper binnenstroomt.
13. Werkwijze volgens een der conclusies 1-12, welke de stap'omvat van het injecteren van druklucht bij het zuigleidinginlaateinddeel teneinde enig samenklonteren bij het zuigleidinginlaateinddeel te ontmoedigen of te verhelpen. 15
14. Een olieputboorafvalverzamelapparaat geschikt voor gebruik op een hoorplaats en voorzien van: a) een kleppenhopper voor het verzamelen van te verwijderen boorafval, welke hopper voorzien is van een inwendige 20 verzamelkamer met een inlaadopening voor aan de hopper toe te voeren afval, en een kleppenhopperuitlaat die zodanig gevormd en uitgevoerd is dat het hopperinwendige in hoofdzaak is af te sluiten gedurende het daarin brengen van afval; 25 b) een zuigleiding voor het overbrengen van afval van de hoorplaats naar de inlaatopening van de hopper; c) zuigmiddelen verbonden met de hopper voor het handhaven van een vacuum in de hopperbinnenruimte voor het in wezen continu daarin zuigen van afval; en 30 d) klepregelmiddelen die zodanig zijn gevormd en uitgevoerd dat deze de kleppenhopperuitlaat kunnen afsluiten teneinde het uit de hopperuitlaat stromen van afval te voorkomen als het apparaat in bedrijf is, teneinde het mogelijk te maken een lege opslagtank voor het opnemen van afval uit de 35 uitlaat een volle afsluittank te laten vervangen terwijl 1010637 afval zich verzamelt in de hopper die door kleppen is afgesloten.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de 5 zuigleiding een flexibele slang omvat.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, waarbij voorzien is in stampermiddelen die zodanig gevormd en uitgevoerd zijn dat deze afval uit de hopper kunnen drukken 10 via de hopperuitlaat door activering van de stampermiddelen.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de hopper in het algemeen conisch is gevormd en de stamperplunjer 15 verplaatsbaar is door de hopperbinnenruimte in de richting van de hopperuitlaat.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij een uitlaateinddeel van de hopper een in het algemeen 20 buisvormige vorm heeft waarin de stamperplunjer heen en weer verplaatsbaar is. i
19. Inrichting volgens een der conclusies 16-18, waarbij de stampermiddelen voorzien zijn van 25 stamperaandrijfmiddelen die zodanig gevormd en uitgevoerd zijn dat deze tenminste twee maal per minuut de stamperplunjer heen en weer kunnen verplaatsen.
20. Inrichting volgens een der conclusies 14-18, waarbij 30 de hopper is aangesloten tussen de zuigmiddelen en het zuigleidinginlaateinddeel en zodanig is gevormd en uitgevoerd, dat die hopper vaste delen en vloeistoffen verwijdert uit enige fluïdumstroming die zich door de hopper verplaatst. 35 - 1010637
21. Inrichting volgens een der conclusies 14-20, waarbij de opslagtanks afzonderlijke transporteerbare eenheden zi jn.
22. Inrichting volgens een der conclusies 14-21, waarbij een inlaateinddeel van de zuigleiding is voorzien van drukluchtinjectiemiddelen voor het ontmoedigen of verhelpen van mogelijk dichtslibben van de zuigleidinginlaat tijdens gebruik van de inrichting. 10 23. - -Werkwijze voor het verzamelen van boorafval teruggewonnen uit een putgatboorinstallatie, ten behoeve van het verwijderen daarvan, welk boorafval in wezen vrij is van elk putboorfluidum, welke werkwijze de navolgende 15 stappen omvat: a) het afzuigen van het boorafval met een zuigleiding voorzien van een inlaadeinddeel; b) het overbrengen van het boorafval via de zuigleiding naar een verzamelvat; 20 c) het opwekken van een vacuum in het inwendige van het verzamelvat door gebruik te maken van vacuumpompmiddelen dat wil zeggen in fluïdumcommunicatie met het inwendige van het verzamelvat via een vacuumleiding; d) het scheiden van vloeistoffen en vaste delen van de 25 vacuumleiding voordat die vloeistoffen en vaste delen de vacuumpompmiddelen kunnen binnentreden; en e) het injecteren van druklucht bij het zuiginlaateinddeel van de zuigleiding teneinde elk samenklonteren bij dat zuiginlaateinddeel te ontmoedigen of te verhelpen. 1 0 1 063 7
NL1010637A 1998-03-13 1998-11-24 Boorafvalverwerkingssysteem. NL1010637C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US09/039,178 US5913372A (en) 1994-02-17 1998-03-13 Oil and gas well cuttings disposal system with continuous vacuum operation for sequentially filling disposal tanks
US3917898 1998-03-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010637C2 true NL1010637C2 (nl) 1999-09-14

Family

ID=21904088

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010637A NL1010637C2 (nl) 1998-03-13 1998-11-24 Boorafvalverwerkingssysteem.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5913372A (nl)
AU (1) AU737936B2 (nl)
CA (1) CA2321417C (nl)
GB (1) GB2333784B (nl)
NL (1) NL1010637C2 (nl)
NO (1) NO316394B1 (nl)
WO (1) WO1999046475A1 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB9913909D0 (en) * 1999-06-16 1999-08-18 Clyde Pneumatic Conveying Limi Pneumatic conveying
KR100324657B1 (ko) * 1999-10-23 2002-02-27 백형진 패킹타워의 패킹회수장치
GB0121353D0 (en) * 2001-09-04 2001-10-24 Rig Technology Ltd Improvements in or relating to transport of waste materials
US7040418B2 (en) * 2001-11-02 2006-05-09 M-I L.L.C. Proppant recovery system
US6681874B2 (en) * 2002-01-23 2004-01-27 Drill Cuttings Technology, L.L.C. Method and apparatus for removing fluids from drill cuttings
GB0210543D0 (en) * 2002-05-09 2002-06-19 Transfer Systems Internat Ltd Apparatus
GB0217232D0 (en) * 2002-07-25 2002-09-04 Mckenzie Innovation Apparatus and method
US6936092B2 (en) * 2003-03-19 2005-08-30 Varco I/P, Inc. Positive pressure drilled cuttings movement systems and methods
CA2505628C (en) * 2003-03-19 2007-12-18 Varco I/P, Inc. Apparatus and method for moving drilled cuttings
US7493969B2 (en) * 2003-03-19 2009-02-24 Varco I/P, Inc. Drill cuttings conveyance systems and methods
US20060070735A1 (en) * 2004-10-01 2006-04-06 Complete Production Services, Inc. Apparatus and method for well completion
US7753126B2 (en) * 2005-11-26 2010-07-13 Reddoch Sr Jeffrey A Method and apparatus for vacuum collecting and gravity depositing drill cuttings
US7575072B2 (en) * 2005-11-26 2009-08-18 Reddoch Sr Jeffrey A Method and apparatus for processing and injecting drill cuttings
WO2007118155A2 (en) * 2006-04-05 2007-10-18 Baker Hughes Incorporated Drill cuttings transfer system and related methods
US8607894B2 (en) * 2006-12-08 2013-12-17 M-I Llc Offshore thermal treatment of drill cuttings fed from a bulk transfer system
US8074738B2 (en) * 2006-12-08 2011-12-13 M-I L.L.C. Offshore thermal treatment of drill cuttings fed from a bulk transfer system
US8316963B2 (en) * 2007-01-31 2012-11-27 M-I Llc Cuttings processing system
WO2009137724A1 (en) * 2008-05-07 2009-11-12 Reddoch Jeffrey A Method and apparatus for efficient handling of drill cuttings
EP2310619B1 (en) * 2008-05-15 2014-03-12 M-I L.L.C. Cuttings transfer system
US8123046B2 (en) * 2008-10-23 2012-02-28 Michael David Billeaud Method and apparatus for separating and removing fluids from drill cuttings
US20100047042A1 (en) * 2009-04-20 2010-02-25 Environmental Drilling Solutions, Llc Mobile Drill Cuttings Drying System
US8894320B1 (en) 2011-06-28 2014-11-25 Environmental Recovery Solutions & Rental, LLC Diesel recovery system and method
US9689218B1 (en) 2014-03-04 2017-06-27 Thomas McDaniel Drill cuttings diverter system
CN106194075B (zh) * 2016-07-12 2018-12-04 宝鸡石油机械有限责任公司 轮轨移运式泥浆系统
CN111618068B (zh) * 2020-05-19 2022-02-11 南京信息职业技术学院 电动螺旋锥杆挤拉油箱放油孔设备

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3726562A (en) * 1971-04-07 1973-04-10 G Wharton Mining machine including means for utilizing vacuum at working face and methods of operation thereof
DE2758038B2 (de) * 1977-12-24 1980-11-27 Erhard 6000 Frankfurt Crema Absaugvorrichtung
GB2049759B (en) * 1979-05-24 1983-03-30 Timmer B Method and apparatus for adapting the compositions of a drilling fluid for use in making a hole in the earth by rotary drilling
US4795567A (en) * 1983-06-01 1989-01-03 Tricil Environmental Response, Inc. Oil spill separating and recovery system
GB8331234D0 (en) * 1983-11-23 1983-12-29 Aberlan Equipment & Service Co Liquid recovery unit
US4646853A (en) * 1984-07-31 1987-03-03 The Robbins Company Shaft boring machine and method

Also Published As

Publication number Publication date
AU737936B2 (en) 2001-09-06
NO985493L (no) 1999-09-14
GB9825754D0 (en) 1999-01-20
GB2333784A (en) 1999-08-04
NO985493D0 (no) 1998-11-24
GB2333784B (en) 2000-11-01
CA2321417C (en) 2006-06-27
NO316394B1 (no) 2004-01-19
US5913372A (en) 1999-06-22
CA2321417A1 (en) 1999-09-16
AU2448599A (en) 1999-09-27
WO1999046475A1 (en) 1999-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1010637C2 (nl) Boorafvalverwerkingssysteem.
US5842529A (en) Oil and gas well cuttings disposal system
US5839521A (en) Oil and gas well cuttings disposal system
US6213227B1 (en) Oil and gas well cuttings disposal system with continous vacuum operation for sequentially filling disposal tanks
US5564509A (en) Oil and gas well cuttings disposal system
US6585115B1 (en) Apparatus and method for transferring dry oil and gas well drill cuttings
US6179071B1 (en) Method and apparatus for handling and disposal of oil and gas well drill cuttings
US6009959A (en) Oil and gas well cuttings disposal system with continuous vacuum operation for sequentially filling disposal tanks
EP1054135B1 (en) Method and apparatus for handling and disposal of oil and gas well drill cuttings
AU2001231621A1 (en) Apparatus and method for transferring dry oil and gas well drill cuttings
US7753126B2 (en) Method and apparatus for vacuum collecting and gravity depositing drill cuttings
NO319329B1 (no) Vakuumtank til bruk ved handtering av borekaks for olje- og gassbronner
MX2010012335A (es) Sistema de transferencia de escombros de perforacion.
US6855261B2 (en) Method for handling and disposing of drill cuttings
GB2375786A (en) Drill cuttings distribution system with vacuum lines and a solids displacement pump
GB2339443A (en) Transferring oil and gas well drill cuttings
RU2714749C1 (ru) Многоплатформенный комплекс для перемещения твердых частиц
GB2369135A (en) System for collection, transportation and delivery of drill cuttings
WO2001042619A1 (en) Apparatus and method for transferring oil and gas well drill cuttings
CA2299951C (en) Method and apparatus for handling and disposal of oil and gas well drill cuttings
US20110052353A1 (en) Apparatus and method for collecting and transporting oil well drill cuttings
GB2344336A (en) Apparatus for the handling of materials includes a receptacle and vibratory conveyors

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050601