NL1010608C2 - Inrichting geschikt voor het tijdelijk tegen een fluïdum, zoals water afdichten van een door wanden begrensde doorgang. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting geschikt voor het tijdelijk tegen een fluïdum, zoals water afdichten van een door wanden begrensde doorgang.

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt voor het tijdelijk tegen een fluïdum, zoals water afdichten van een door wanden begrensde doorgang, waarin een deur of raam is gelegen, welke inrichting ten minste een opblaasbaar element omvat waarmee de doorgang afsluitbaar is.

10 Bij wateroverlast ten gevolge van hevige regenbuien en/of overstromingen worden thans zandzakken toegepast welke voor een door wanden begrensde doorgang, zoals bijvoorbeeld een deur of raam worden gepositioneerd om het binnendringen van water in woningen of andere gebouwen te voorkomen. Indien de wateroverlast gedurende langere tijd 15 aanhoudt, zal het water door de zandzakken heen dringen en alsnog de woning of het gebouw binnengaan. Het gebruik van zandzakken heeft verder als nadeel dat de zandzakken relatief zwaar zijn en relatief veel ruimte innemen waardoor in de meeste woningen of gebouwen met zand gevulde zandzakken niet standaard aanwezig zijn. Bij naderende wateroverlast dienen 20 de zandzakken te worden aangevoerd en gevuld hetgeen relatief tijdrovend en arbeidsintensief is.

Een uit de aanhef bekende, in DE-U1-91.04.106.6 beschreven inrichting beoogt een oplossing voor dit probleem te verschaffen. Bij de in dit gebruiksmodel beschreven inrichting, wordt voor de deur of het 25 raam een plaat gepositioneerd die langs de omtrek is voorzien van een opblaasbare slang. Een nadeel van een dergelijke inrichting is dat na afloop van de wateroverlast, de inrichting door de aanwezigheid van de plaat relatief veel ruimte inneemt. Bovendien bestaat tijdens de wateroverlast het risico dat door de waterdruk de plaat uit de doorgang 30 wordt gedrukt en/of in opwaartse richting wordt verplaatst indien de plaat met de opgeblazen slang drijfbaar is in het water.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die eenvoudig kan worden aangebracht, bij opslag relatief weinig ruimte inneemt, relatief licht is en waarmee een door een deur of raam afgesloten 35 doorgang op eenvoudige wijze kan worden afgedicht.

Dit doel wordt bij dë inrichting volgens de uitvinding 1010608 2 bereikt doordat het opblaasbare element positioneerbaar is tegen een onderzijde en ten minste een deel van twee tegenover elkaar gelegen dwarszijden van een de doorgang gedeeltelijk afsluitende deur of raam.

Door het opblazen van het element wordt de doorgang 5 afgesloten. Doordat het opblaasbare element om de gehele onderzijde van de deur of het raam wordt aangebracht, wordt met behulp van het opblaasbare element de tussen de deur of het raam en het kozijn aanwezige ruimte opgevuld. Aanpassingen van de deur, het kozijn of het raam zijn hierbij niet nodig.

10 Door de deur of het raam wordt de waterdruk opgevangen.

Na verwijdering neemt het opblaasbare element relatief weinig ruimte in.

Opgemerkt wordt dat uit 6B-A-1.267.733 een inrichting bekend is die om de onderzijde van de deur heen wordt aangebracht, waarna tegenover de voor- en achterzijde van de deur gelegen slangen worden 15 opgeblazen. De inrichting volgens dit Britse octrooi is echter bestemd voor het verhinderen van tocht onder de onderzijde van de deur door terwijl tegelijkertijd het openen en sluiten van de deur mogelijk blijft. Dit houdt derhalve in dat aan de onderzijde een bepaalde spleet open blijft. Verder kan de inrichting niet worden aangebracht langs dwarszijden van de deur. 20 Zodoende is de inrichting volgens dit Britse octrooi niet geschikt als waterkering.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin fig. 1 een bovenaanzicht van een inrichting volgens 25 de uitvinding toont, fig. 2 een dwarsdoorsnede van een toepassing van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, fig. 3A-C een vooraanzicht, dwarsdoorsnede en bovenaanzicht van een andere toepassing van de in fig. 1 weergegeven 30 inrichting tonen.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding welke is voorzien van een kunststoffen zak 2 waarop vier slangen 3 zijn 35 aangesloten. Elke slang 3 is aan een van de zak 2 afgekeerd uiteinde voorzien van een ventiel 4. Aan de onderzijde is de langgestrekte 1010608 3 kunststoffen zak 2 voorzien van een aantal kleefstrips 5.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht in dwarsdoorsnede van een toepassing van de in fig. 1 weergegeven inrichting 1 waarbij in een kozijn 6 een deur 7 is gelegen. Het kozijn 6 begrenst een doorgang welke 5 grotendeels door de deur 7 wordt afgesloten. Tussen de deur 7 en het kozijn 6 is een ruimte 8 aanwezig. Om.de onderzijde van de deur 7, langs de dwarszijden 9 en langs de voor- en achterzijde 10, 11 van de deur 7 is de kunststoffen zak 2 gelegd. Met de kleefstrips 5 is de zak 2 aan het kozijn en een dorpel van de deur losneembaar bevestigd. Vervolgens wordt 10 op een ventiel 4 een pomp (niet weergegeven) aangesloten waarna lucht in de kunststoffen zak 2 wordt gepompt. Door het oppompen zal de zak 2 de in fig. 2 weergegeven opgeblazen stand innemen waarbij de tussen de deur 7 en het kozijn 6 aanwezige ruimte 8 door de opgeblazen zak 2 wordt opgevuld en afgedicht tegen instromend water. De afstand waarover de zak 2 zich 15 vanaf de onderzijde van de deur 7 naar boven toe uitstrekt is afhankelijk van de grootte van de zak 2 en wordt bepaald in afhankelijkheid van het maximaal te verwachten waterniveau. Door de aanwezigheid van een aantal slangen 3 met daaraan bevestigde ventielen 4 is het mogelijk om de gehele zak 2 op te pompen ook indien bepaalde delen van de zak 2 door het kozijn 6 20 en de deur 7 samen worden geknepen.

Fig. 3A-C tonen respectievelijk een vooraanzicht, dwarsdoorsnede en bovenaanzicht van een andere toepassing van de in fig. 1 weergegeven inrichting 1. De deur 7 is voorzien van een glazen paneel 12 welke met bijvoorbeeld stopverf met de houten deur 7 is verbonden. Om 25 waterdoorslag door de stopverf heen en eventueel door tussen het glazen paneel 12 en de houten deur 7 aanwezige doorgangen te voorkomen is een tape 13 over de verbindingsnaden 14 geplakt.

Om de dwarszijden, onderzijde, voor- en achterzijde van de deur 7 is de kunststoffen zak 2 aangebracht welke met behulp van 30 de slangen 3 is opgepompt.

Het moge duidelijk zijn dat met de opblaasbare zak 2 of een buis, desgewenst voorzien van een zacht rubberen laag ook doorgangen van bijvoorbeeld ramen op efficiënte wijze kunnen worden afgedicht tegen water. Het is uiteraard ook mogelijk om de inrichting volgens de uitvinding 35 te gebruiken voor het afdichten van een doorgang tegen andere ongewenste fluïda.

1010608 4 te

Het is ook mogelijk om de zak van andere materialen zoals kunststof uit te voeren, welke materialen ondoorlaatbaar voor het tegen te houden fluïdum dienen te zijn. Het is ook mogelijk om de zak in plaats van met lucht met een ander medium op te pompen. Het is ook mogelijk 5 om de inrichting 1 te voorzien van zelf oppompende middelen.

1010608

Claims (5)

1. Inrichting geschikt voor het tijdelijk tegen een fluïdum, zoals water afdichten van een door wanden begrensde doorgang, 5 waarin een deur of raam is gelegen, welke inrichting ten minste een opblaasbaar element omvat waarmee de doorgang afsluitbaar is, met het kenmerk, dat het opblaasbare element positioneerbaar is tegen een onderzijde en ten minste een deel van twee tegenover elkaar gelegen dwarszijden van een de doorgang gedeeltelijk afsluitende deur of raam. 10

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opblaasbare element verder positioneerbaar is tegen een voor- en achterzijde van de deur of het raam.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het opblaasbare element een kunststoffen zak en een daarmee verbonden 15 ventiel omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kunststoffen zak met behulp van een slang met het ventiel is verbonden.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste een kleefstrip 20 met behulp waarvan de inrichting aan ten minste een wand losneembaar bevestigbaar is. 1010608