NL1010358C2

NL1010358C2 - Bucket bracket machine.

Info

Publication number: NL1010358C2
Application number: NL1010358A
Authority: NL
Inventors: Willem Teunis Verwoerd
Original assignee: Brink Bv Van Den
Priority date: 1998-10-20
Filing date: 1998-10-20
Publication date: 2000-04-25
Also published as: DK1002733T3; EP1002733B1; DE69902736T2; DE69902736D1; EP1002733A1

Description

**

Titel: EmmerbeugelmachineTitle: Bucket Bracket Machine

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van een metalen hengsel en het plaatsen van dat hengsel op een emmer. Op zichzelf zijn uit de praktijk inrichtingen bekend met behulp waarvan emmers 5 uit kunststof van een hengsel uit metaal kunnen worden voorzien. De bekende inrichtingen zijn echter zogenaamde dedicated machines die speciaal voor een specifieke emmer met een daarbij behorende specifiek hengsel zijn vervaardigd. De machines kunnen niet eenvoudig geschikt 10 gemaakt worden voor het verwerken van andere typen emmers met anders gevormde hengsels.The invention relates to an apparatus for manufacturing a metal handle and placing that handle on a bucket. Devices per se are known per se by means of which buckets 5 of plastic can be provided with a handle of metal. The known devices, however, are so-called dedicated machines that are specially manufactured for a specific bucket with a specific handle associated with it. The machines cannot easily be made suitable for processing other types of buckets with differently shaped handles.

De uitvinding beoogt een inrichting van een totaal nieuw ontwerp die op eenvoudige wijze geschikt is te maken voor het verwerken van verschillende typen emmers en 15 verschillende typen hengsels.The object of the invention is to make a device of a completely new design suitable for processing different types of buckets and different types of handles in a simple manner.

De uitvinding verschaft hiertoe een inrichting die is voorzien van een emmerverplaatsingsmodule voor het aanvoeren van hengselloze emmers en het afvoeren van van hengsels voorziene emmers, een hengselvervaardigingsmodule 20 voor het uit metalen staafelementen vervaardigen van hengsels, een staaftoevoermodule voor het toevoeren van metalen staafelementen aan de hengselvervaardigingsmodule en een hengselmontagemodule voor het monteren van een hengsel op een hengselloze emmer.To this end, the invention provides a device comprising a bucket displacement module for supplying hinge-free buckets and the removal of hinged buckets, a hinge manufacturing module 20 for manufacturing hinges from metal rod elements, a rod feeding module for supplying metal rod elements to the hinge manufacturing module. and a handle mounting module for mounting a handle on a handle-less bucket.

25 Als gevolg van de modulaire opbouw kan bijvoorbeeld een buigkop van de hengselvervaardigingsmodule eenvoudig worden uitgewisseld voor een ander exemplaar dat geschikt is voor het vervaardigen van hengsels met een andere vorm en/of afmeting. De modulaire opbouw verschaft derhalve de 30 mogelijkheid van een hoge mate van flexibiliteit.Due to the modular construction, for example, a bending head of the handle manufacturing module can easily be exchanged for another specimen suitable for manufacturing handles of a different shape and / or size. The modular construction therefore provides the possibility of a high degree of flexibility.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer de staaftoevoermodule omstelbaar is voor het toevoeren van staafelementen met verschillende lengtes, waarbij de hengselvervaardigings- 1010358 2 module omstelbaar is voor het vervaardigen van hengsels van verschillende afmetingen en/of vormen, waarbij de emmerverplaatsingsmodule omstelbaar is voor het toe-respectievelijk afvoeren van emmers met verschillende 5 afmetingen.According to a further elaboration of the invention, it is particularly advantageous if the bar feed module is adjustable for supplying bar elements of different lengths, the handle manufacturing module being adjustable for manufacturing handles of different sizes and / or shapes, wherein the bucket displacement module is adjustable for the supply or removal of buckets of different sizes.

Bij een dergelijke uitvoering behoeft niet een gehele module te worden uitgewisseld maar kan de module worden omgesteld ter verwerking van bijvoorbeeld staafelementen van verschillende lengtes en emmers van 10 verschillende afmetingen en/of vormen.In such an embodiment, it is not necessary to exchange an entire module, but the module can be converted to process, for example, bar elements of different lengths and buckets of different sizes and / or shapes.

Eventueel kunnen de hengsels worden voorzien van een handvat. Hiertoe dient de inrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding te zijn voorzien van een handvattoevoermodule voor het toevoeren van handvatten aan 15 de hengselvervaardigingsmodule.The handles can optionally be provided with a handle. To this end, the device according to a further elaboration of the invention must be provided with a handle supply module for supplying handles to the handle production module.

Zoals bekend zijn bij emmers waarvan de hengsels zijn vervaardigd uit metalen staven, de uiteinden van deze hengsels veelal voorzien van een knopvormige verdikking. Deze knopvormige verdikking werd bij de bekende 20 inrichtingen met grote kracht gevormd. Min of meer op de wijze waarop de kop aan een klinknagel wordt gevormd. Bij deze bekende methode voor het vervaardigen van de knopvormige uiteinden, dient de staaf zeer stevig te worden ingeklemd, hetgeen tot beschadiging van de staaf en daarmee 25 tevens tot beschadiging van het uiteindelijk uit de staaf te vormen hengsel leidt. Aangezien bij het vormen van de knopvormige uiteinden veelal gebruik werd gemaakt van hydraulische persinrichtingen, bestaat verder het gevaar dat hydrauliekolie de emmers vervuilt. Ook kunnen bij het 30 bekende knopvormingsproces vrijkomende metaaldeeltjes van de staafelementen loslaten en in het inwendige van de emmers belanden. Aangezien de emmers vaak worden gebruikt voor het verpakken van voedsel, is een dergelijke vervuiling bijzonder ongewenst.As is known with buckets whose handles are made of metal bars, the ends of these handles are usually provided with a knob-shaped thickening. This knob-shaped thickening was formed with great force in the known devices. More or less in the way the head is formed on a rivet. In this known method for manufacturing the knob-shaped ends, the rod has to be clamped very firmly, which leads to damage of the rod and thus also to damage of the handle ultimately to be formed from the rod. Since hydraulic pressing devices were often used in forming the knob-shaped ends, there is also the risk that hydraulic oil will contaminate the buckets. Also, in the known bud-forming process, metal particles released can release from the bar elements and end up in the interior of the buckets. Since the buckets are often used for food packaging, such contamination is particularly undesirable.

35 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt deze problematiek opgelost doordat de 1010858 3 hengselvervaardigingsmodule een tweetal knopvormingskoppen omvat die tegenover elkaar zijn opgesteld en elk roteerbaar zijn rond een gemeenschappelijke rotatiehartlijn en axiaal verplaatsbaar zijn opgesteld in de richting van de 5 rotatiehartlijn, waarbij de knopvormingskoppen elk zijn voorzien van een knopvormingselement en ten minste één steunelement waarbij het knopvormingselement is voorzien van een vormoppervlak dat de rotatiehartlijn snijdt en een hoek insluit met de rotatiehartlijn, waarbij het ten minste 10 ene steunelement bestemd is voor aanligging tegen het manteloppervlak van het staafelement voor het opvangen van door het vormoppervlak op het staafuiteinde uitgeoefende krachten.According to a further elaboration of the invention, this problem is solved in that the 1010858 3 handle manufacturing module comprises two button-forming heads which are arranged opposite each other and are rotatable about a common axis of rotation and axially displaceable in the direction of the axis of rotation, the button-forming heads each having a knob-forming element and at least one support element, the knob-forming element having a molding surface that intersects the axis of rotation and enclosing an angle with the axis of rotation, the at least one support element being intended to abut the mantle surface of the rod element for the absorbing forces exerted on the rod end by the molding surface.

Door de rotatie van de koppen en de daarbij op het 15 staafuiteinde uitgeoefende drukkracht, die via het vormoppervlak wordt overgedragen, zal zich op zeer geleidelijke wijze een knop aan het uiteinde van de staaf vormen met een uitstekende kwaliteit. De knop heeft een bijzonder glad oppervlak, zodat plaatsing van de staaf in 20 de emmer gemakkelijk zal geschieden. Bovendien behoeft het manteloppervlak van de staaf niet met grote kracht te worden ingeklemd, zodat beschadigingen van dit manteloppervlak niet optreden. Het knopvormingsproces verloopt dermate geleidelijk en krachtarm dat er geen 25 metaaldeeltjes van de staafelementen vrijkomen en bovendien het gebruik van hydrauliekolie ten behoeve van het opwekken van grote krachten achterwege kan blijven.Due to the rotation of the heads and the compressive force exerted on the rod end, which is transferred via the molding surface, a knob of excellent quality will form on the end of the rod in a very gradual manner. The knob has a particularly smooth surface, so that placement of the rod in the bucket will be easy. Moreover, the jacket surface of the rod does not need to be clamped with great force, so that damage to this jacket surface does not occur. The bud-forming process is so gradual and low in force that no metal particles are released from the rod elements and, moreover, the use of hydraulic oil for generating large forces can be omitted.

Bij de met de bekende emmerbeugelmachines vervaardigde hengsels werd het staafelement in een zekere 30 fase van het proces gebogen ter vorming van een hengsel. Zoals bekend heeft metaal elastische eigenschappen. Als gevolg hiervan dient ter vorming van een hengsel met een zekere kromming, de staaf tijdens de buigbewerking te worden gebogen met een sterkere kromming. Na deze 35 buigbewerking zal de staaf als gevolg van de elasticiteit enigszins terugveren. Daarbij werd de sterkere kromming 1010358 4 tijdens de buigbewerking zodanig gekozen dat de terugvering zodanig was dat een hengsel werd verkregen met de beoogde kromming. Dit is van groot belang aangezien de kromming de afstand tussen de twee uiteinden van de staaf bepaalt.In the handles manufactured with the known bucket-and-buckle machines, the rod element was bent in a certain phase of the process to form a handle. As is known, metal has elastic properties. As a result, to form a handle with a certain curvature, the rod must be bent with a stronger curvature during the bending operation. After this bending operation, the rod will spring back slightly due to the elasticity. Thereby, the stronger curvature 1010358 4 during the bending operation was chosen such that the springback was such that a handle having the intended curvature was obtained. This is very important as the curvature determines the distance between the two ends of the bar.

5 Indien deze afstand niet past bij de diameter van de emmer, zal het hengsel in gemonteerde toestand niet eenvoudig ten opzichte van de emmer kunnen verzwenken. In de praktijk vormt dit een aanzienlijk probleem aangezien niet alle staven over eenzelfde mate van elasticiteit beschikken.5 If this distance does not match the diameter of the bucket, the handle will not easily pivot relative to the bucket when mounted. In practice, this is a considerable problem, since not all bars have the same degree of elasticity.

10 Zelfs binnen een batch staafelementen kunnen hierin aanzienlijke afwijkingen optreden. Voor deze problematiek verschaft een nadere uitwerking van de onderhavige uitvinding de oplossing doordat de hengselvervaardigings-module is voorzien van een buigeenheid, met behulp waarvan 15 het staafelement tot hengsel wordt gebogen, waarbij de buigeenheid is voorzien van een relaxatievoorziening die is ingericht voor het doorvoeren van een aantal plastische vervormingshandelingen, waarbij de vervormingshandelingen uiteindelijk geen definitieve vervorming tot stand brengen, 20 maar slechts een relaxatie bewerkstelligen van de in het gebogen staafelement aanwezige spanningen als gevolg van de door de buigeenheid doorgevoerde verbuiging van het staafelement.Even within a batch of bar elements considerable deviations can occur in this. A further elaboration of the present invention provides the solution to this problem, in that the handle manufacturing module is provided with a bending unit, by means of which the rod element is bent into a handle, the bending unit being provided with a relaxation provision which is arranged for the passage of a number of plastic deformation operations, in which the deformation operations ultimately do not bring about definitive deformation, but only effect a relaxation of the stresses present in the curved rod element as a result of the bending of the rod element carried through by the bending unit.

De plastische vervormingen die door de 25 relaxatievoorziening worden uitgevoerd, worden door diezelfde relaxatievoorziening in daaropvolgende plastische vervormingshandelingen weer ongedaan gemaakt. Als gevolg van het op deze wijze behandelen van het tot hengsel gebogen staafelement zullen de als gevolg van het buigen in 30 het hengsel aanwezige spanningen grotendeels worden weggenomen. Dit heeft als groot voordeel, dat bij het buigen van de staaf tot hengsel de kromming kan worden gekozen waarover het hengsel uiteindelijk dient te beschikken. De elastische terugveereigenschappen van de tot 35 hengsel gebogen staaf worden immers weggenomen onder 1010358 5 invloed van de plastische vervormingshandelingen die de relaxatievoorziening uitvoert.The plastic deformations performed by the relaxation device are undone by the same relaxation device in subsequent plastic deformation operations. As a result of treating the rod element bent into a handle in this way, the stresses present in the handle as a result of bending will be largely removed. This has the great advantage that when bending the rod into a handle, the curvature which the handle should ultimately have can be selected. After all, the elastic springback properties of the rod bent to a handle are removed under the influence of the plastic deformation operations that the relaxation device performs.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, onder 5 verwijzing naar de tekening, aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld verder worden besproken.Further elaborations of the invention are described in the subclaims and will be further discussed hereinafter, with reference to the drawing, on the basis of an exemplary embodiment.

Fig. 1 toont een zij-aanzicht van een emmer volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld; fig. 2 toont een zij-aanzicht van een emmer volgens 10 een tweede uitvoeringsvoorbeeld; fig. 3, 3A tonen respectievelijk een voor- en zijaanzicht van een machine voor het vormen en plaatsen van een hengsel op een emmer; fig. 4 en 4A tonen een voor- en zij-aanzicht van het 15 frame van de in fig. 3 weergegeven machine; fig. 5 en 5A tonen een voor- en zij-aanzicht van de staaftoevoermodule, de handvattoevoermodule en een gedeelte van de hengselvervaardigingsmodule; fig. 6, 6A en 6B tonen een voor- en zij-aanzicht van 20 de staaf-, respectievelijk handvattoevoermodule alsmede een deel van de hengselvervaardigingsmodule; fig. 7A-7C tonen de werking van een deel van de staaftoevoermodule; fig. 8 toont een zij-aanzicht van de opnameschijf 25 aan de bovenzijde van de staaftoevoermodule; fig. 9A-9C tonen de werking van een deel van de handvattoevoermodule; fig. 10 toont een zijaanzicht van de schijf die zich aan de bovenzijde van de handvattoevoermodule bevindt; 30 fig. 11 en 11A tonen een voor- en zij-aanzicht van een gedeelte van de hengselvervaardigingsmodule; fig. 12 toont een doorsnede-aanzicht van de knopvormingskop; fig. 12A toont een rechter zij-aanzicht van de in 35 fig. 12 in doorsnede weergegeven knopvormingskop; 1010358 6 fig. 13 toont de wijze waarop een knop aan een staafuiteinde wordt gevormd; fig. 14 en 14A tonen een voor- en zij-aanzicht van een ander gedeelte van de hengselvervaardigingsmodule voor 5 het buigen van de staaf met daaraan gevormde knopvormige uiteinden; fig. 15 en 15A tonen het in fig. 14 weergegeven gedeelte van de hengselvervaardigingsmodule in meer detail; fig. 16, 16A en 16B tonen respectievelijk een voor-, 10 zij- en doorsnede-aanzicht van een arm van het in fig. 15 weergegeven gedeelte van de hengselvervaardigingsmodule; fig. 17A-17F toont de verschillende fasen van het buigen van de staaf tot een hengsel en het omzetten van de uiteinden daarvan; 15 fig· 17G toont een vooraanzicht van de rechter omzetkop; fig. 171 toont een linkerzij-aanzicht van de in fig. 17G weergegeven omzetkop; fig. 17H toont een rechterzij-aanzicht van de in 20 fig. 17G weergegeven; fig. 17K1-17K5 tonen een vooraanzicht van de omzetkop tijdens de verschillende buigstadia; fig. 17J1-17J5 tonen een doorsnede-aanzicht over lijn J-J uit fig. 17H in de verschillende buigstadia; 25 fig. 17L1 toont het linkerzij-aanzicht van de omzetkop voor aanvang van het buigproces; fig. 17L5 toont een linkerzij-aanzicht van de omzetkop na afloop van het buigproces; fig. 18 toont de relaxatievoorziening van de 30 hengselvervaardigingsmodule; fig. 19 toont een doorsnede over lijn XIX-XIX van de in fig. 18 weergegeven hengselvervaardigingsmodule; fig. 20 toont een uitslag van de aanligelementen van de relaxatievoorziening tijdens het relaxatieproces; 35 fig. 21 en 2IA tonen een overnamemechanisme voor het verplaatsen van een staafelement vanuit de knopvormings- 1010358 7 koppen naar de buiginrichting van de hengselvervaardigings-module; fig. 22 en 22A tonen het overnamemechanisme in meer detail; 5 fig. 23 en 23A tonen de hengselmontagemodule voor het opnemen van het gebogen hengsel uit de buiginrichting en het overbrengen van dit hengsel naar de emmer; fig. 24 en 24A tonen de wijze waarop de in fig. 23 en 23A weergegeven mengselmontagemodule is gepositioneerd 10 ten opzichte van de buiginrichting van de hengselvervaar-digingsmodule en de emmer waarin een gevormd hengsel dient te worden geplaatst; fig. 25 en 25A tonen respectievelijk een zij- en bovenaanzicht van de hengselmontagemodule; 15 fig. 26A-26E tonen de verschillende fasen van het opnemen van een hengsel en het plaatsen van dit hengsel op een emmer; fig. 27 en 27A tonen een voor- en zij-aanzicht van de staaftoevoermodule, de handvattoevoermodule, de 20 hengselvervaardigingsmodule en het overnamemechanisme voor het overnemen van een staaf uit de knopvormingskoppen en het brengen van deze staaf naar de buig/relaxatievoor-ziening; fig. 28 en 28A tonen een voor- en zijaanzicht van 25 het frame met een invoertransporteur; fig. 29 en 29A tonen een voor- en zijaanzicht van de ophefeenheid in het frame; fig. 30 toont een zijaanzicht van de ophefeenheid in meer detail; 30 fig. 31 en 3IA tonen een voor- en zij-aanzicht van de in horizontale richting verplaatsbaar opgestelde steunplaat; fig. 32 toont een bovenaanzicht van de in horizontale richting verplaatsbare steunplaat; 1010358 8 fig. 33 en 33A tonen een voor- en zij-aanzicht van een in verticale richting verplaatsbare roteerbare centreerplaat; fig. 34 toont een zij-aanzicht van de in de fig. 33 5 weergegeven centreerplaat in meer detail; fig. 35 toont een bovenaanzicht van de in fig. 34 weergegeven centreerplaat; fig. 36 en 36A tonen een voor- en zij-aanzicht van een stapeleenheid; 10 fig· 37 toont een vooraanzicht van de stapeleenheid in meer detail; fig. 38 toont een zijaanzicht van de stapeleenheid in meer detail; fig. 39 en 39A tonen een voor- en zij-aanzicht van 15 de afvoertransporteur; fig. 40 en 40A tonen de diverse onderdelen van de emmerverplaatsingsmodule in samenhang met elkaar, waarbij tevens de hengselmontagemodule is weergegeven.Fig. 1 shows a side view of a bucket according to a first exemplary embodiment; Fig. 2 shows a side view of a bucket according to a second exemplary embodiment; Figures 3, 3A show front and side views, respectively, of a machine for forming and placing a handle on a bucket; Figures 4 and 4A show a front and side view of the frame of the machine shown in Figure 3; Figures 5 and 5A show a front and side view of the bar feed module, the handle feed module and a portion of the handle manufacturing module; Figures 6, 6A and 6B show a front and side view of the bar and handle feed module and part of the handle manufacturing module, respectively; 7A-7C show the operation of part of the bar feed module; Fig. 8 shows a side view of the recording disc 25 on the top of the bar feed module; 9A-9C show the operation of a portion of the handle feed module; Fig. 10 shows a side view of the disc located on the top of the handle feed module; FIGS. 11 and 11A show a front and side view of a portion of the handle manufacturing module; Fig. 12 shows a cross-sectional view of the bud forming head; Fig. 12A shows a right side view of the button-forming head shown in section in Fig. 12; 1010358 6 FIG. 13 shows the manner in which a knob is formed at a rod end; Figures 14 and 14A show a front and side view of another portion of the handle manufacturing module for bending the rod with button-shaped ends formed thereon; Figures 15 and 15A show the portion of the handle manufacturing module shown in Figure 14 in more detail; 16, 16A and 16B show a front, side and sectional view of an arm of the portion of the handle manufacturing module shown in FIG. 15, respectively; 17A-17F show the different stages of bending the rod into a handle and converting the ends thereof; Fig. 17G shows a front view of the right converter head; Fig. 171 shows a left side view of the conversion head shown in Fig. 17G; Fig. 17H shows a right side view of the one shown in Fig. 17G; 17K1-17K5 show a front view of the converting head during the different bending stages; 17J1-17J5 show a sectional view along line J-J of FIG. 17H in the different bending stages; Fig. 17L1 shows the left side view of the converter head before the start of the bending process; Fig. 17L5 shows a left side view of the converting head at the end of the bending process; Fig. 18 shows the relaxation facility of the handle manufacturing module; FIG. 19 is a sectional view along line XIX-XIX of the handle manufacturing module shown in FIG. 18; Fig. 20 shows a deflection of the abutting elements of the relaxation device during the relaxation process; Fig. 21 and 2IA show a take-over mechanism for moving a bar element from the knob-forming heads 1010358 to the bending device of the handle manufacturing module; Figures 22 and 22A show the take-over mechanism in more detail; FIGS. 23 and 23A show the handle mounting module for receiving the bent handle from the bending device and transferring it to the bucket; Figures 24 and 24A show the manner in which the mixture mounting module shown in Figures 23 and 23A is positioned relative to the bending device of the handle making module and the bucket into which a shaped handle is to be placed; FIGS. 25 and 25A show a side and top view of the handle mounting module, respectively; Figs. 26A-26E show the different stages of picking up a handle and placing it on a bucket; FIGS. 27 and 27A show a front and side view of the bar feed module, the handle feed module, the handle manufacturing module, and the take-over mechanism for taking over a bar from the bud forming heads and bringing this bar to the bending / relaxation facility; 28 and 28A show a front and side view of the frame with an infeed conveyor; Figs. 29 and 29A show a front and side view of the lifting unit in the frame; Fig. 30 shows a side view of the lifting unit in more detail; Fig. 31 and 3IA show a front and side view of the horizontally displaceable support plate; Fig. 32 shows a top view of the horizontally displaceable support plate; 1010358 FIGS. 33 and 33A show a front and side view of a vertically displaceable rotatable centering plate; Fig. 34 shows a side view of the centering plate shown in Fig. 33 in more detail; Fig. 35 shows a top view of the centering plate shown in Fig. 34; Figures 36 and 36A show a front and side view of a stacking unit; Fig. 37 shows a front view of the stacking unit in more detail; Fig. 38 shows a side view of the stacking unit in more detail; Figures 39 and 39A show a front and side view of the discharge conveyor; 40 and 40A show the various parts of the bucket displacement module in conjunction with each other, also showing the handle mounting module.

Het hierna te beschrijven uitvoeringsvoorbeeld van 20 een inrichting volgens de uitvinding is met name bestemd voor emmers zoals weergegeven in fig. 1 en 2. De emmer is voorzien van een emmerlichaam E en een hengsel H. Het hengsel H is bevestigd aan de emmerrand R van het emmerlichaam E. Eventueel kan op het hengsel H nog een 25 handvat G zijn bevestigd, hetgeen is weergegeven in fig. 1. Zoals duidelijk is weergegeven, is het hengsel H aan de vrije uiteinden voorzien van knopvormige verdikkingen K die ervoor zorgen dat de uiteinden van het hengsel H niet uit de emmerrand R kunnen glijden. Het hengsel H wordt gevormd 30 uit een metalen staaf S en wordt na het aanvormen van de knopvormige verdikkingen en het uitvoeren van de verschillende buighandelingen geplaatst op het emmerlichaam E. Al deze werkzaamheden worden uitgevoerd met behulp van de inrichting volgens de uitvinding waarvan een 35 uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven in fig. 3 en 3A in respectievelijk voor- en zijaanzicht.The exemplary embodiment of a device according to the invention to be described below is intended in particular for buckets as shown in Figs. 1 and 2. The bucket is provided with a bucket body E and a handle H. The handle H is attached to the bucket edge R of the bucket body E. Optionally, a handle G can be attached to the handle H, which is shown in Fig. 1. As is clearly shown, the handle H is provided at the free ends with knob-shaped thickenings K which ensure that the ends of the handle H cannot slide out of the bucket edge R. The handle H is formed from a metal rod S and is placed on the bucket body E after the shaping of the knob-shaped thickenings and the execution of the various bending operations E. All these activities are carried out with the aid of the device according to the invention, of which an exemplary embodiment is shown in Figures 3 and 3A in front and side views, respectively.

1 0 1 03 58 91 0 1 03 58 9

Gezien het grote aantal onderdelen waaruit de inrichting is opgebouwd, zullen hierna de diverse onderdelen apart worden besproken aan de hand van de tekeningen. Hiertoe zijn telkens in soortgelijke 5 overzichtsfiguren als weergegeven in fig. 3 en 3A de posities van de betreffende individuele onderdelen ten opzichte van het frame weergegeven onder weglating van de andere onderdelen van de inrichting.In view of the large number of parts that make up the device, the various parts will be discussed separately below on the basis of the drawings. To this end, the positions of the respective individual parts relative to the frame are shown in like 5 overview figures as shown in Figs. 3 and 3A, with the exception of the other parts of the device.

Het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld toont een 10 inrichting die is voorzien van een emmerverplaatsingsmodule voor het aanvoeren van hengselloze emmerlichamen E en voor het afvoeren van van hengsels H voorziene emmers E. De inrichting omvat verder een hengselvervaardigingsmodule 150-180 voor het uit metalen staafelementen S vervaardigen 15 van hengsels H. Verder is de inrichting voorzien van een staaftoevoermodule 90-110 voor het toevoeren van metalen staafelementen S aan de hengselvervaardigingsmodule 150-1250. Tenslotte is een hengselmontagemodule 260 voorzien voor het monteren van een hengsel H op het 20 hengselloze emmerlichaam E.The present exemplary embodiment shows a device provided with a bucket displacement module for supplying bucket-less bucket bodies E and for discharging buckets E provided with handles H. The device furthermore comprises a handle manufacturing module 150-180 for manufacturing metal rod elements S hinges H. Furthermore, the device is provided with a rod feeding module 90-110 for feeding metal rod elements S to the hinge manufacturing module 150-1250. Finally, a handle mounting module 260 is provided for mounting a handle H on the handle-less bucket body E.

Fig. 4 en 4A tonen een voor- en zijaanzicht van het frame 10 van de inrichting. Fig. 5 en 5A tonen een soortgelijk aanzicht als weergegeven in fig. 4 en 4A, waarbij de staaftoevoermodule 90-110, een gedeelte 150-180 25 van de hengselvervaardigingsmodule en de handvattoevoer-module 120-140 voor het toevoeren van handvatten G aan de hengselvervaardigingsmodule 150-180 zijn weergegeven. Fig.Fig. 4 and 4A show a front and side view of the frame 10 of the device. Fig. 5 and 5A show a similar view to that shown in Figs. 4 and 4A, with the rod feeding module 90-110, a portion 150-180 of the handle manufacturing module, and the handle feeding module 120-140 for feeding handles G to the handle manufacturing module 150 -180 are displayed. Fig.

5 en 5A dienen slechts voor de weergave van de positionering van deze onderdelen in het frame 10. Voor een 30 nauwkeurige weergave van de genoemde onderdelen zij verwezen naar fig. 6, 6A, 6B, 7A, 7B, 7C, 8, 9A, 9B, 9C, 10, 11, 11A, 12, 12A en 13 onder verwijzing waarvan de hierna volgende beschrijving plaatsvindt.5 and 5A serve only to show the positioning of these parts in the frame 10. For an accurate representation of the said parts, reference is made to fig. 6, 6A, 6B, 7A, 7B, 7C, 8, 9A, 9B , 9C, 10, 11, 11A, 12, 12A and 13 with reference to which the following description takes place.

De staaftoevoermodule 90-110 omvat een 35 opvoerinrichting 90 die is voorzien van dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 100. Met behulp van een 1010358 10 aandrijving 101 kunnen de posities van de dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 100 ten opzichte van elkaar worden verschoven. Een aantal verschillende posities is weergegeven in fig. 7A-7C. Zoals duidelijk uit deze 5 opeenvolgende figuren blijkt, kan door de onderlinge verplaatsing van de dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 100 een staaf S geleidelijk worden opgevoerd. Een dergelijke wijze van opvoeren van staaf-elementen heeft tot bijzonder voordeel dat aan de 10 bovenzijde van de opvoerinrichting 90 telkens slechts één staafelement tegelijk wordt aangevoerd. Immers, de breedte van de bovenrand 105 van de dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 100 is zodanig dat hier slechts één staaf S op kan worden geplaatst. Mochten aan de onderzijde 15 van de opvoerinrichting 90 van de staaftoevoermoduleThe bar feeder module 90-110 includes a lifting device 90 which is provided with tile elements 100 placed against each other in a tile construction. With the aid of a 1010358 drive 101, the positions of the tile elements 100 situated in a tile manner can be shifted relative to each other. A number of different positions are shown in Figures 7A-7C. As can be clearly seen from these successive figures, a bar S can be gradually increased by the mutual displacement of the tile elements 100 placed against each other in a tile-like manner. Such a manner of advancing rod elements has the particular advantage that only one rod element is supplied at a time at the top of the lifting device 90. After all, the width of the top edge 105 of the tile elements 100 abutting each other is such that only one rod S can be placed on it. Should be at the bottom 15 of the lifting device 90 of the bar feeding module

bijvoorbeeld twee staven S worden opgenomen, dan valt één van deze twee staven tijdens het opvoerproces weer naar beneden. Bovendien heeft deze wijze van opvoeren tot voordeel dat kromme staven S tijdens het opvoerproces naar 20 beneden zullen vallen, zodat uiteindelijk slechts rechte staven S verder zullen worden verwerkt. Aan de bovenzijde van de opvoerinrichting 90 bevinden zich schijven 110 voor opname van de staafelementen S. De schijf 110 is in detail weergegeven in fig. 8. Aan de omtrekszijde is elke schijf 25 110 voorzien van uitsparingen 111 waarin een staaf Sfor example, two bars S are picked up, then one of these two bars falls down again during the lifting process. In addition, this method of advancement has the advantage that curved bars S will fall down during the advancement process, so that ultimately only straight bars S will be further processed. At the top of the lifting device 90 there are disks 110 for receiving the rod elements S. The disk 110 is shown in detail in Fig. 8. On the circumferential side, each disk 110 is provided with recesses 111 in which a rod S

opneembaar is. De schijf 110 roteert intermitterend, zodat telkens een uitsparing 111 gereed staat voor het opnemen van een volgend staafelement S. Opgemerkt zij dat de staaftoevoermodule 90-110 is voorzien van twee 30 opvoerinrichtingen 90, 90' waarvan de onderlinge afstand instelbaar is, zodat staafelementen S met verschillende lengtes kunnen worden verwerkt. Het spreekt vanzelf dat bij het omstellen van de onderlinge positie van de opvoerinrichtingen 90, 90' tevens de schijven 110 moeten 35 worden omgesteld door verplaatsing daarvan langs de as 112.is recordable. The disc 110 rotates intermittently, so that a recess 111 is always ready to receive a next bar element S. It should be noted that the bar feed module 90-110 is provided with two lifting devices 90, 90 ', the mutual distance of which is adjustable, so that bar elements S can be processed with different lengths. It goes without saying that when adjusting the mutual position of the lifting devices 90, 90 'the disks 110 must also be changed by displacing them along the axis 112.

1010358 111010358 11

De handvattoevoermodule 120-140 omvat eveneens een opvoerinrichting 120 die is voorzien van dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 130. De werking van deze opvoerinrichting 120 is vergelijkbaar met de 5 opvoerinrichting 90 van de staaftoevoermodule 90-110. Fig. 6B toont het zij-aanzicht van de handvattoevoermodule, waaruit duidelijk blijkt dat de dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 130 daarvan over een grotere breedte beschikken dan die van de staaftoevoermodule 90-110. Aan de 10 bovenzijde van de opvoerinrichting 120 van de handvattoevoermodule bevindt zich eveneens een schijf 140 voor opname van handvatten G. De dakpansgewijs tegen elkaar gelegen plaatelementen 130 en de onderlinge positieveranderingen daarvan zijn nog eens duidelijk 15 weergegeven in fig. 9a-9c. Uit deze figuren blijkt duidelijk of een handvat G op de bovenzijde 135 van een plaatelement 130 rust en van de bovenrand 135 van een lagergelegen plaatelement 130 wordt overgedragen op de bovenrand 135 van een hogergelegen plaatelement 130. Ter 20 verduidelijking is in fig. 10 nog de opnameschijf 140 voor de handvatten G weergegeven. Deze opnameschijf 140 is aan zijn omtrek voorzien van uitsparingen 141 waarin telkens één handvat G opneembaar is Nadat een staafelement S en een handvat G zijn opgevoerd en in de respectieve schijven 25 110, 140 zijn opgenomen, wordt het staafelement in axiale richting naar rechts bewogen door daartoe aanwezige middelen. Het staafelement S schuift daarbij door het handvat G, zodat het handvat G ongeveer in het midden van het staafelement S is gepositioneerd.The handle feeder module 120-140 also includes a feeder 120 which is provided with tile elements 130 abutting each other in a tile construction. The operation of this feeder 120 is comparable to the feeder 90 of the rod feeder module 90-110. Fig. 6B shows the side view of the handle feed module, which clearly shows that the shingles abutting plate elements 130 thereof have a wider width than that of the rod feed module 90-110. At the top of the lifting device 120 of the handle supply module there is also a disc 140 for receiving handles G. The shingled plate elements 130 and their mutual positional changes are again clearly shown in FIGS. 9a-9c. These figures clearly show whether a handle G rests on the top 135 of a plate element 130 and is transferred from the top edge 135 of a lower-lying plate element 130 to the top edge 135 of a higher-lying plate element 130. For clarification, in FIG. recording disc 140 for the handles G is shown. This recording disc 140 is provided on its circumference with recesses 141 in which one handle G can be accommodated in each case. After a bar element S and a handle G have been carried up and received in the respective discs 110, 140, the bar element is moved in the axial direction to the right by resources available for this purpose. The bar element S slides through the handle G, so that the handle G is positioned approximately in the middle of the bar element S.

30 In de nabijheid van de schijven 140 bevindt zich tevens een gedeelte 150-180 van de hengselvervaardigings-module. Deze hengselvervaardigingsmodule is namelijk voorzien van een tweetal knopvormingskoppen 150, 160 met behulp waarvan de knopvormige verdikkingen K aan de 35 uiteinden van het staafvormige element S worden gevormd. De schijven 110, 140 brengen een staafvormig element S al dan 1010358 12 niet met een daarop gemonteerd handvat G in een positie die ligt in het verlengde van de rotatiehartlijn van de knopvormingskoppen 150, 160. Met behulp van een klem 165 (zie fig. 11, 11A) wordt het staafelement S tegen de 5 schijven 110 aangedrukt teneinde meedraaien en axiale verschuiving van het staafelement S tijdens, respectievelijk na het knopvormingsproces te verhinderen.In the vicinity of the disks 140 there is also a portion 150-180 of the handle manufacturing module. Namely, this handle manufacturing module is provided with two button-forming heads 150, 160 by means of which the button-shaped thickenings K are formed at the ends of the rod-shaped element S. The disks 110, 140 do not bring a rod-shaped element S of 1010358 12 with a handle G mounted thereon in a position which is in line with the axis of rotation of the knob-forming heads 150, 160. Using a clamp 165 (see fig. 11 11A), the bar element S is pressed against the 5 disks 110 to prevent rotation and axial displacement of the bar element S during and after the budding process, respectively.

De knopvormingskoppen 150, 160 zijn in axiale richting A verplaatsbaar opgesteld en zijn roteerbaar. De klem 165 10 wordt bekrachtigd door een zuiger/cilindersamenstel 166 of door uitoefening van een veerkracht. De knopvormingskop 150 is in detail weergegeven in fig. 12. De knopvormingskop 150, 160 is voorzien van een knopvormingselement 170 dat roteerbaar is gelegerd in de roteerbare kop 150. Het knop-15 vormingselement 170 is voorzien van een vormoppervlak 175 dat de rotatiehartlijn L van de kop 150 snijdt en daarmee een hoek insluit. Verder is de kop 150, 160 voorzien van steunelementen 180 die bestemd zijn voor aanligging tegen het manteloppervlak van het staafelement S voor het 20 opvangen van de door het vormoppervlak 175 op het staaf- uiteinde uitgeoefende krachten. Door rotatie van de kop 150 en het uitoefenen van een geringe axiale kracht door het bewegen van de kop 150 in axiale richting A zal, zoals weergegeven in fig. 13, een verdikking K aan het uiteinde 25 van de staaf S worden gevormd. De kop 150 wordt aangedreven via een riemoverbrenging 151 door een motor 152. Voor de kop 160 is een aparte motor 162 voorzien. De axiale verplaatsing van de knopvormingskoppen 150, 160 is telkens tegengesteld gericht en wordt bewerkstelligd door een motor 30 153 die met behulp van een tweetal curves via twee stuurstangen de knopvormingskoppen 150, 160 in axiale richting verplaatst.The button-forming heads 150, 160 are arranged in axial direction A and are rotatable. The clamp 165 is actuated by a piston / cylinder assembly 166 or by application of a spring force. The button-forming head 150 is shown in detail in Fig. 12. The button-forming head 150, 160 includes a button-forming element 170 rotatably mounted in the rotatable head 150. The button-15 forming element 170 includes a molding surface 175 that rotates the axis of rotation L of the head 150 cuts and thereby encloses an angle. Furthermore, the head 150, 160 is provided with support elements 180 which are intended to abut against the mantle surface of the rod element S for absorbing the forces exerted on the rod end by the molding surface 175. By rotating the head 150 and applying a small axial force by moving the head 150 in axial direction A, as shown in Fig. 13, a thickening K will be formed at the end 25 of the bar S. The head 150 is driven via a belt transmission 151 by a motor 152. A separate motor 162 is provided for the head 160. The axial displacement of the button-forming heads 150, 160 is in each case directed in the opposite direction and is effected by a motor 153 which, by means of two curves, moves the button-forming heads 150, 160 in an axial direction via two control rods.

Na het vormen van de knopvormige verdikkingen K aan de staafuiteinden wordt de staaf met behulp van een 35 overbrengmechanisme 280 uit de uitsparingen 111 in de schijven 110 opgepakt en overgebracht naar een buigeenheid 1010358 τ 13 190-250. De positie van de buigeenheid 190-250 in het frame is weergegeven in fig. 14 en 14a, terwijl de constructieve details van de buigeenheid 190-250 is weergegeven in fig. 15, 15a, 16, 16a, 16b, 18, 19 en 20. De werking van de 5 buighandeling is weergegeven in fig. 17. Het overbreng- mechanisme 280 voor het verplaatsen van een staaf S uit de schijven 110 naar de buiginrichting 190-250 is weergegeven in fig. 21, 21A en in meer detail in fig. 22, 22a.After forming the knob-shaped thickenings K at the bar ends, the bar is picked up from the recesses 111 in the disks 110 by means of a transfer mechanism 280 and transferred to a bending unit 1010358 τ 13 190-250. The position of the bending unit 190-250 in the frame is shown in Figures 14 and 14a, while the structural details of the bending unit 190-250 are shown in Figures 15, 15a, 16, 16a, 16b, 18, 19 and 20 The operation of the bending operation is shown in Fig. 17. The transfer mechanism 280 for moving a bar S from the disks 110 to the bending device 190-250 is shown in Figs. 21, 21A and in more detail in Fig. 22, 22a.

Het overbrengmechanisme (zie fig. 22) is voorzien 10 van een viertal klemmen 281 die zijn gemonteerd op een asstel 82 waarbinnen een stuuras 285 is opgenomen, waarbij de stuuras 285 met behulp van een zuiger/cilindersamenstel 286 kan worden geroteerd ten opzichte van de buitenas 282. De binnenas 285 is werkzaam verbonden met de klauwen 287 15 van de klemmen 281, zodat deze kunnen worden geopend en gesloten. Verder is dit gehele samenstel gemonteerd op een slee 284 die omhoog en omlaag beweegbaar is opgesteld langs een geleiding 283. De figuren 22 tonen de klemmen 281 in een bovenste stand in getrokken lijnen en in een benedenste 20 stand in stippellijnen. Vanuit de benedenste stand nemen de klemmen 281 de staaf op uit de uitsparingen 111 in de schijven 110. Vervolgens bewegen de klemmen omhoog in de bovenste stand, zodat de uiteinden van de klemmen in omzetkoppen 200 van armen 190 van de buigeenheid 190-250 25 worden opgenomen.The transmission mechanism (see fig. 22) is provided with four clamps 281 mounted on a axle set 82 within which a steering shaft 285 is accommodated, wherein the steering shaft 285 can be rotated relative to the outer shaft by means of a piston / cylinder assembly 286. 282. The inner shaft 285 is operatively connected to the claws 287 of the clips 281 so that they can be opened and closed. Furthermore, this entire assembly is mounted on a sled 284 which is movably moved up and down along a guide 283. Figures 22 show the clamps 281 in a top position in solid lines and in a bottom position in dotted lines. From the lower position, the clamps 281 receive the rod from the recesses 111 in the disks 110. Then, the clamps move upward into the upper position, so that the ends of the clamps in converting heads 200 of arms 190 of the bending unit 190-250 become included.

De armen 190 zijn verplaatsbaar verbonden met een framedeel 191 (zie fig. 15). Deze verbinding maakt een horizontale verplaatsing van de armen 190 naar elkaar toe en van elkaar af mogelijk. In de armen 190 zijn omzetkoppen 30 200 aangebracht met behulp waarvan de uiteinden van een staaf S over 90° kunnen worden omgezet. Ter verduidelijking is in fig. 16, 16a, 16B een enkele arm 190 in meer detail weergegeven. De omzetkop 200 is aan een vrij uiteinde voorzien van een groef waarin een staafuiteinde opneembaar 35 is. De omzetkop 200 is roteerbaar gelegerd in de arm 190 en wordt aangedreven met behulp van een tandriem 193 die met 1010358 14 behulp van een zuiger/cilindersamenstel 192 wordt aangedreven. Het zuiger/cilindersamenstel 192 en de tandriem 193 zijn opgenomen in de arm 190. Door verandering van de stand van het zuiger/cilindersamenstel 192 wordt de 5 riem 193 verplaatst, hetgeen een rotatie van de omzetkop 200 tot gevolg heeft. Aan de frameplaat 192 is verder een buigeenheid 215 opgehangen die in verticale richting verplaatsbaar is opgesteld. De buigeenheid 215 is hiertoe voorzien van een geleiding 216 waarvan de hoogteverstelling 10 plaatsvindt met behulp van een elektromotor 244 en een daarbij behorende tandriem 218. De buigeenheid omvat een buigkop 219 met een kromtestraal die overeenstemt met de beoogde kromtestraal van het hengsel H. De wijze waarop van de staaf S een hengsel H wordt gebogen, is weergegeven in 15 fig. 17.The arms 190 are movably connected to a frame part 191 (see Fig. 15). This connection allows horizontal movement of the arms 190 towards and away from each other. Converting heads 200 are provided in the arms 190 by means of which the ends of a rod S can be turned through 90 °. For clarification, a single arm 190 is shown in more detail in FIGS. 16, 16a, 16B. The converting head 200 is provided at a free end with a groove in which a rod end can be received. The converter head 200 is rotatably mounted in the arm 190 and is driven by a timing belt 193 driven by a piston / cylinder assembly 192. The piston / cylinder assembly 192 and the toothed belt 193 are received in the arm 190. By changing the position of the piston / cylinder assembly 192, the belt 193 is displaced, which results in a rotation of the conversion head 200. Furthermore, a bending unit 215 is suspended from the frame plate 192, which is arranged displaceably in vertical direction. For this purpose, the bending unit 215 is provided with a guide 216, the height adjustment of which is effected by means of an electric motor 244 and an associated toothed belt 218. The bending unit comprises a bending head 219 with a radius of curvature corresponding to the intended radius of curvature of the handle H. The manner on which a handle H of the rod S is bent, is shown in fig. 17.

De staaf S wordt opgenomen in de omzetkop 200, zoals weergegeven in fig. 17K1-17K5 en fig. 17J1-17J5. Fig. 17 G toont een vooraanzicht van de in fig. 17A-F rechts weergegeven omzetkop 200. Duidelijk is de inbrenggroef 201 20 te zien. Bij het plaatsen van de staaf S in de kop wordt deze via de inbrengopening van de groef 201 in de omzetkop 200 geplaatst. Uit het linker- en rechterzij aanzicht van de omzetkop 200 (figs. 171 en 17H) blijkt duidelijk dat de inbrenggroef 201 een sleutelgatvorm heeft. Uit de doorsnede 25 over lijn J-J uit fig. 17H, welke doorsnede is weergegeven in fig. 17J, blijkt duidelijk hoe de kop 200 is uitgevoerd ter hoogte van de staaf S. Duidelijk zichtbaar is het aanlegvlak 202 waar de knopvormige verdikking K van het staafelement S tijdens het buigproces tegenaan wordt 30 getrokken. Tevens is in het doorsnede-aanzicht duidelijk de neus 203 weergegeven die bij het omzetten van de uiteinden van de staaf S een cruciale rol speelt. Uit de vooraanzichten die zijn weergegeven in figs. 17K1-17K5 blijkt duidelijk dat na aanvang van het buigproces de staaf 35 S niet meer uit de omzetkop 200 kan worden weggenomen. Na afloop van het buigproces kan de staaf slechts in de i η ί n ^ £ p, * \j o 'vj 'J ij 15 langsrichting van het omgezette uiteinde uit de groef 201 worden geschoven. De sleutelgatvorm van de groef 201 verhindert het in voorwaartse richting uitnemen van de staaf S uit de omzetkop 200. Bij het buigproces vinden na 5 het inbrengen van de staaf S in de omzetkoppen 200 de volgende handelingen plaats: de omzetkoppen 200 worden een achtste slag gedraaid, zodat er een op wrijving gebaseerde aangrijping tussen de omzetkoppen 200 en de staaf ontstaat. Vervolgens wordt de buigeenheid 215 naar beneden bewogen 10 terwijl tegelijkertijd de armen 190 naar elkaar toe bewegen. Daarbij vindt tevens een verdere rotatie van de omzetkoppen 200 plaats, hetgeen duidelijk is weergegeven in fig. 17C, 17D, en fig. 17K2 en fig. 17K3. Teneinde de uiteinden van de staaf over 90° om te zetten, roteren de 15 omzetkoppen 200 nog een kwartslag verder, zodat de toestand in fig. 17E en 17K4 wordt bereikt. Vervolgens worden de omzetkoppen over 45° teruggedraaid, zodat de staaf S in axiale richting van het omgezette uiteinde daarvan uit de groef 201 in de omzetkop 200 kan worden bewogen en 20 vervolgens naar de emmer kan worden overgebracht. Als gevolg van het aanligvlak 202, waartegen de knopvormige verdikking K van de staaf S tijdens het buigproces wordt aangetrokken, vinden de buigbehandelingen van de staaf alsmede het omzetten van de uiteinden daarvan plaats onder 25 trekspanning. Als gevolg van deze in de staaf heersende trekspanning kunnen bijzonder strakke bochten in de staaf S worden gebogen. Wanneer in dit stadium de gebogen staaf S uit de omzetkoppen 200 van de armen 190 zou worden genomen, zou deze gedeeltelijk terugbuigen in verband met de in de 30 staaf aanwezige spanningen. Teneinde dit te verhinderen, is de vormkop 215 voorzien van een relaxatievoorziening.The bar S is received in the converter head 200, as shown in Fig. 17K1-17K5 and Fig. 17J1-17J5. Fig. 17G shows a front view of the converter head 200 shown in FIG. 17A-F on the right. The insertion groove 201 20 is clearly visible. When the rod S is placed in the head, it is placed in the conversion head 200 via the insertion opening of the groove 201. It is clear from the left and right side views of the conversion head 200 (Figs. 171 and 17H) that the insertion groove 201 has a keyhole shape. The cross-section 25 along line JJ of Fig. 17H, which cross-section is shown in Fig. 17J, clearly shows how the head 200 is constructed at the height of the rod S. The visible surface 202 where the knob-shaped thickening K of the rod element is clearly visible. S is pulled against during the bending process. The cross-sectional view also clearly shows the nose 203, which plays a crucial role in the conversion of the ends of the rod S. From the front views shown in Figs. 17K1-17K5 it is clear that after the bending process has commenced, the bar 35S can no longer be removed from the conversion head 200. At the end of the bending process, the rod can only be slid out of the groove 201 in the longitudinal direction of the flanged end in the longitudinal direction of the bent end. The keyhole shape of the groove 201 prevents the rod S from being taken out from the converting head 200 in the forward direction. In the bending process, after the insertion of the rod S into the converting heads 200, the following operations take place: the converting heads 200 are turned an eighth turn. to create a friction-based engagement between the converting heads 200 and the bar. Then, the bending unit 215 is moved downward while simultaneously the arms 190 move towards each other. In addition, a further rotation of the conversion heads 200 takes place, which is clearly shown in Figs. 17C, 17D, and Fig. 17K2 and Fig. 17K3. In order to convert the ends of the bar through 90 °, the converting heads 200 rotate a quarter of a turn further, so that the situation in Figs. 17E and 17K4 is reached. Then, the converting heads are rotated back through 45 °, so that the rod S can be moved axially from its flanged end out of the groove 201 in the converting head 200 and then transferred to the bucket. As a result of the abutment surface 202 against which the knob-shaped thickening K of the bar S is attracted during the bending process, the bending operations of the bar as well as the conversion of the ends thereof take place under tensile stress. As a result of this tensile stress prevailing in the bar, particularly tight bends can be bent in the bar S. If at this stage the curved bar S were to be taken from the converting heads 200 of the arms 190, it would partially bend back due to the stresses present in the bar. In order to prevent this, the mold head 215 is provided with a relaxation device.

De relaxatievoorziening is in meer detail weergegeven in fig. 18, 19 en 20. De relaxatievoorziening van de buigkop 219 omvat een aantal naast elkaar opgestelde 35 aanligelementen 220 die zijn voorzien van een opnamegleuf 230 voor het gedeeltelijk daarin opnemen van het gebogen 1010358 16 staafelement S. De aanligelementen 220 zijn beweegbaar opgesteld. In het onderhavige geval in een richting loodrecht op het vlak waarin de staaf S is gebogen. Elk aanligelement 220 is verder voorzien van een nokbaangroef 5 240 met een ruime inloopzijde en een ruime uitloopzijde.The relaxation device is shown in more detail in Figs. 18, 19 and 20. The relaxation device of the bending head 219 comprises a number of abutting elements 220 arranged next to each other, which are provided with a receiving slot 230 for partially receiving the curved rod element S1010358. The abutting elements 220 are movably arranged. In the present case, in a direction perpendicular to the plane in which the rod S is bent. Each abutment element 220 is further provided with a cam track groove 5 240 with a large inlet side and a large outlet side.

Verder is de relaxatievoorziening voorzien van een roteerbaar aandrijfbare schijf 241 die een aantal nokken 250 draagt die in een richting loodrecht op het vlak waarin de gebogen staaf zich bevindt ten opzichte van elkaar 10 versprongen zijn aangebracht. Door rotatie van de schijf 241 bewegen de nokken 250 achtereenvolgens door de nokbaangroeven 240 van de naast elkaar gelegen aanligelementen 220, zodat de nokken 250 achtereenvolgens een verplaatsing aan de aanligelementen 220 opleggen. Als 15 gevolg van deze verplaatsing wordt de staaf S plaatselijk plastisch vervormd, waarbij deze vervormingshandelingen geen definitieve vervorming tot stand brengen, maar slechts een relaxatie bewerkstelligen van de in het gebogen staafelement S aanwezige spanningen als gevolg van de door 20 de buigeenheid doorgevoerde verbuiging van het staafelement S. De bij de relaxatiebewerking voorlopende nokken 250 leggen de grootste plastische vervorming op terwijl de nalopende nokken 250 een steeds kleinere vervorming opleggen totdat uiteindelijk in het geheel geen vervorming 25 meer aanwezig is. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de schijf 241 slechts over de helft van zijn omtrek bezet met nokken 250. De andere helft van de omtrek is glad uitgevoerd. Fig. 19 toont een doorsnede-aanzicht waarin de schijf 241, de aanligelementen 220 en de nokken 250 30 zichtbaar zijn. Fig. 20 is een uitslag van de aanligelementen tijdens het vervormingsproces. In die uitslag is duidelijk te zien dat de vervorming links in de figuur nog groot is, terwijl de vervorming rechts in de figuur vrijwel nihil is. Het uitvoeringsvoorbeeld van de 35 buigkop, die is weergegeven in fig. 18-20 wijkt af van de buigkop 219 uit fig. 15 doordat de eerstgenoemde geschikt 1010358 17Furthermore, the relaxation device includes a rotatably drivable disc 241 which carries a plurality of cams 250 staggered relative to each other in a direction perpendicular to the plane in which the curved rod is located. Rotation of the disk 241 causes the cams 250 to move successively through the cam track grooves 240 of the adjacent abutments 220, so that the cams 250 impose a displacement on the abutments 220 sequentially. As a result of this displacement, the rod S is locally plastically deformed, whereby these deformation operations do not effect final deformation, but only effect a relaxation of the stresses present in the bent rod element S as a result of the bending of the bending unit carried through by the bending unit. bar element S. The cams 250 leading in the relaxation operation impose the greatest plastic deformation, while the trailing cams 250 impose an increasingly smaller deformation until finally no deformation is present at all. In the present exemplary embodiment, the disc 241 is only covered with cams 250 over half of its circumference. The other half of the circumference is smooth. Fig. 19 shows a cross-sectional view showing the disc 241, the abutments 220 and the cams 250. Fig. 20 is a deflection of the abutments during the deformation process. The result clearly shows that the distortion on the left in the figure is still large, while the distortion on the right in the figure is virtually nil. The exemplary embodiment of the bending head shown in FIGS. 18-20 differs from the bending head 219 in FIG. 15 in that the former is suitably 1010358 17.

is voor het vervaardigen van hengsels H zonder handgreep G, terwijl de tweede geschikt is voor het vervaardigen van hengsels H met handgreep G. De buigkop 219 uit fig. 15 is hiertoe voorzien van een persblok 217 dat omhoog en omlaag 5 verplaatsbaar is ten opzichte van de buigkop 219 en met behulp waarvan het hengsel H aan weerszijden van het handvat G van een knik kan worden voorzien ter beperking van de zijdelingse beweging van het handvat G. Fig. 15A toont nog de motor 242 met behulp waarvan de schijf 241 10 wordt aangedreven. Verder toont fig. 15Ais for manufacturing handles H without handle G, while the second is suitable for manufacturing handles H with handle G. For this purpose, the bending head 219 of Fig. 15 is provided with a press block 217 which is movable up and down relative to the bending head 219 and by means of which the handle H can be kinked on either side of the handle G in order to limit the lateral movement of the handle G. FIG. 15A still shows the motor 242 with the aid of which the disc 241 is driven. Furthermore, Fig. 15A shows

nog een motor 243 met behulp waarvan het persblok 217 in verticale richting verplaatsbaar is.another motor 243 with the aid of which the press block 217 can be moved in vertical direction.

Nadat het hengsel H aldus is gevormd, neemt een hengselmontagemodule 260 (zie fig. 23-25) voorzien van een 15 tweetal hengselmontagekoppen 265 het hengsel op uit de armen 190 van de buigeenheid 215. De positie van de hengselmontagemodule 260 ten opzichte van het frame is duidelijk weergegeven in fig. 23, 23A. Fig. 25 toont een zij-aanzicht van de hengselmontagemodule 260 in meer 20 detail, waarbij fig. 25A een bovenaanzicht toont van de hengselmontagemodule 260. De beide hengselmontagekoppen 265 zijn verbonden met de uiteinden van zwenkarmen 266. De hengselmontagekoppen 265 zijn elk voorzien van een buitencilinder 267 en een binnencilinder 268. Zie hiertoe 25 fig. 26a-26e. De buitencilinder 267 is roteerbaar ten opzichte van de binnencilinder 268. De buitencilinder 267 is voorzien van een rechte langsgroef en de binnencilinder 268 is voorzien van een spiraalvormige groef. Door rotatie van de buitencilinder 267 ten opzichte van de 30 binnencilinder 268 kunnen de uiteinden van een hengsel H door een hengselmontagekop 265 worden opgenomen en in axiale richting worden verplaatst. Bovendien kunnen de koppen 265 in zijn geheel met behulp van de zwenkarmen 266 worden verplaatst. Zowel de buitencilinder 267 als de 35 binnencilinder 268 zijn ten opzichte van de zwenkarmen 266 roteerbaar. De beweging van de zwenkarmen 266, de 1010358 18 buitencilinder 267 de binnencilinder 268 wordt bestuurd met behulp van een nokkenkast 269 die wordt aangedreven door een motor 270. Via een aantal tandriemoverbrengingen die door de armen 266 lopen, wordt de door de nokkenkast 269 5 gestuurde verplaatsing overgedragen aan de buitencilinder 267 en de binnencilinder 268. Fig. 26a-26e tonen de wijze waarop het hengsel wordt opgenomen uit de armen 190 van de buigeenheid en vervolgens weer worden geplaatst in de rand R van de emmer E waarin twee gaten voor opname van de 10 uiteinden van het hengsel H zijn voorzien. Bij het plaatsen van het hengsel H worden de uiteinden daarvan niet alleen in axiale richting naar elkaar toe gedrukt, maar wordt door een licht heen en weer verzwenken van de buitencilinder 267 tevens een soort wrikbeweging bewerkstelligd, waardoor de 15 knopvormige verdikkingen K gemakkelijker door de openingen in de rand R van de emmer E bewegen. De emmer E dient vanzelfsprekend wel nauwkeurig gepositioneerd te worden alvorens het hengsel hierin kan worden gemonteerd.After the handle H is thus formed, a handle mounting module 260 (see FIGS. 23-25) provided with two handle mounting heads 265 picks up the handle from the arms 190 of the bending unit 215. The position of the handle mounting module 260 relative to the frame is clearly shown in Figs. 23, 23A. Fig. 25 shows a side view of the handle mounting module 260 in more detail, with FIG. 25A showing a top view of the handle mounting module 260. The two handle mounting heads 265 are connected to the ends of swing arms 266. The handle mounting heads 265 each include an outer cylinder 267. and an inner cylinder 268. See hereto fig. 26a-26e. The outer cylinder 267 is rotatable relative to the inner cylinder 268. The outer cylinder 267 has a straight longitudinal groove, and the inner cylinder 268 has a spiral groove. Rotation of the outer cylinder 267 relative to the inner cylinder 268 allows the ends of a handle H to be received by a handle mounting head 265 and moved axially. In addition, the heads 265 can be moved in their entirety by means of the pivot arms 266. Both the outer cylinder 267 and the inner cylinder 268 are rotatable relative to the pivot arms 266. The movement of the swing arms 266, the 1010358 18 outer cylinder 267, the inner cylinder 268 is controlled by means of a cam 269 driven by a motor 270. Via a number of toothed belt transmissions passing through the arms 266, the cam 269 is controlled displacement transferred to the outer cylinder 267 and the inner cylinder 268. FIG. 26a-26e show the manner in which the handle is taken up from the arms 190 of the bending unit and then placed back into the rim R of the bucket E in which two holes are provided for receiving the ends of the handle H. When the handle H is placed, the ends thereof are not only pressed together in an axial direction, but a slight twisting of the outer cylinder 267 also produces a kind of prying movement, which makes the knob-shaped thickenings K easier to pass through the openings. move in the edge R of the bucket E. The bucket E must of course be accurately positioned before the handle can be mounted therein.

De inrichting is hiertoe voorzien van een emmer-20 verplaatsingsmodule die hierna onder verwijzing naar fig. 27-40 verder zal worden besproken.To this end, the device is provided with a bucket-displacement module, which will be further discussed below with reference to Figs. 27-40.

Fig. 27 en 27A tonen nogmaals een voor- en zijaanzicht van de hiervoor besproken modulen onder weglating van de hengselmontagemodule 260.Fig. 27 and 27A show again a front and side view of the modules discussed above, omitting the handle mounting module 260.

25 De staafelementen S bevinden zich in een magazijn 97 nabij de onderzijde van de opvoerinrichting 90 terwijl de handvatten G zijn opgeslagen in een reservoir 129 dat is voorzien van een schuine bodem, zodat de handvatten G naar de onderzijde van de opvoerinrichting 120 worden geleid.The bar elements S are located in a magazine 97 near the bottom of the lifting device 90, while the handles G are stored in a reservoir 129 which has an inclined bottom, so that the handles G are guided to the bottom of the lifting device 120.

30 Fig. 28-40 tonen de verschillende onderdelen van de emmer-verplaatsingsmodule en de posities van deze onderdelen ten opzichte van het frame 10. De emmerverplaatsingsmodule 20-80 is voorzien van een invoertransporteur 20 met behulp waarvan een emmer E in de inrichting kan worden gebracht 35 (zie fig. 28 en 28a). Boven het vrije uiteinde van de invoertransporteur 20 is een ophefeenheid 30 (zie fig. 29, ! 01 0358 19 30) opgesteld met behulp waarvan een zich op de invoertransporteur 20 bevindende emmer E kan worden opgelicht. De ophefeenheid 30 is hiertoe voorzien van een zuigplaat 31 die via een arm 32 is verbonden met een 5 verticale geleiding 33. Op de zuigplaat 31 is een zuigleiding 34 aangesloten met behulp waarvan een onderdruk onder de plaat 31 kan worden gecreëerd voor het daartegenaan zuigen van een emmer E. In plaats van de zuigplaat 31 kan ook gebruik worden gemaakt van een op de 10 bodem van de emmer E aangrijpende zuignap. Met behulp van deze ophefeenheid 30 kan de emmer E vervolgens worden geplaatst op een in horizontale richting verplaatsbaar opgestelde steunplaat 40 waarvan de positie ten opzichte van het frame 10 duidelijk is weergegeven in fig. 31 en 15 31a. Een bovenaanzicht van de in horizontale richting verplaatsbare plaat 40 met de daarbij behorende geleiding 41 is weergegeven in fig. 32. De plaat 40 zal zich in een rechter positie bevinden wanneer de ophefeenheid 30 hierop een emmer E plaatst. Vervolgens beweegt de plaat 40 naar 20 een linker positie die is weergegeven in fig. 31, zodat de emmer zich ongeveer in het midden van de inrichting bevindt. Aldaar is de inrichting voorzien van een roteerbare centreerplaat 50 (zie fig. 33, 34, 35) die omhoog en omlaag beweegbaar is opgesteld. De positie van de 25 in verticale richting verplaatsbare, roteerbare centreerplaat 50 ten opzichte van het frame 10 is duidelijk zichtbaar in fig. 33 en 33a. Fig. 34 toont een zijaanzicht van de centreerplaat 50. Het is duidelijk dat de plaat via de geleiding 51 in verticale richting omhoog en omlaag 30 beweegbaar is. De rotationele positie van de plaat wordt gestuurd met behulp van een tandriem 52. Op deze centreerplaat 50 is eveneens een vacuümleiding aangesloten, zodat de emmer E daartegen kan worden aangezogen. Rotatie van de emmer E is noodzakelijk om de gaten in de rand R van 35 de emmer E op een zodanige positie te kunnen brengen dat de uiteinden van het hengsel H hierin kunnen worden gedrukt.FIG. 28-40 show the different parts of the bucket displacement module and the positions of these parts relative to the frame 10. The bucket displacement module 20-80 is provided with an input conveyor 20 by means of which a bucket E can be brought into the device 35 ( see fig. 28 and 28a). Above the free end of the input conveyor 20, a lifting unit 30 (see Fig. 29, 01 0358 19 30) is arranged by means of which a bucket E located on the input conveyor 20 can be lifted. For this purpose, the lifting unit 30 is provided with a suction plate 31 which is connected via an arm 32 to a vertical guide 33. A suction line 34 is connected to the suction plate 31, by means of which an underpressure can be created under the plate 31 for suctioning against it. a bucket E. Instead of the suction plate 31, use can also be made of a suction cup engaging the bottom of the bucket E. With the aid of this lifting unit 30, the bucket E can then be placed on a horizontally displaceable support plate 40, the position of which with respect to the frame 10 is clearly shown in Figs. 31 and 31a. A plan view of the horizontally displaceable plate 40 with the associated guide 41 is shown in Fig. 32. The plate 40 will be in a right-hand position when the lifting unit 30 places a bucket E thereon. Then, the plate 40 moves to a left position shown in Fig. 31, so that the bucket is approximately in the center of the device. There the device is provided with a rotatable centering plate 50 (see fig. 33, 34, 35) which is arranged movable up and down. The position of the vertically displaceable, rotatable centering plate 50 relative to the frame 10 is clearly visible in Figures 33 and 33a. Fig. 34 shows a side view of the centering plate 50. It is clear that the plate can be moved vertically up and down via the guide 51. The rotational position of the plate is controlled by means of a toothed belt 52. A vacuum line is also connected to this centering plate 50, so that the bucket E can be sucked against it. Rotation of the bucket E is necessary to be able to position the holes in the rim R of the bucket E in such a position that the ends of the handle H can be pressed therein.

1010358 201010358 20

Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een elektronisch oog dat de gaten waarneemt en dat naar aanleiding van deze meting aan de besturing van de motor ten behoeve van de rotatie van de centreerplaat 50 een zodanig signaal 5 doorgeeft, dat de gaten in de rand R op de gewenste positie terechtkomen. De centreerplaat 50 is voorzien van een rand die valt binnen de omtreksrand R van de emmer E, zodat de rand van de centreerplaat 50 de vervorming van de emmer E als gevolg van de daarop uitgeoefende kracht bij het 10 plaatsen van het hengsel H verhindert.For this purpose use can be made of an electronic eye which detects the holes and which, as a result of this measurement, transmits to the control of the motor for the rotation of the centering plate 50 such a signal 5 that the holes in the edge R on the the desired position. The centering plate 50 is provided with an edge that falls within the peripheral edge R of the bucket E, so that the edge of the centering plate 50 prevents the deformation of the bucket E due to the force exerted thereon when the handle H is placed.

Nadat het hengsel H is aangebracht beweegt de centreerplaat 50 weer naar beneden en wordt het vacuüm vrijgegeven, zodat de emmer E weer op de in horizontale richting verplaatsbaar opgestelde steunplaat 40 wordt 15 geplaatst. Deze steunplaat 40 bevindt zich dan wederom in de rechter positie, zodat ondertussen een tweede emmer op de rechter zijde van de steunplaat 40 kan zijn geplaatst. Vervolgens beweegt de in horizontale richting verplaatsbaar opgestelde steunplaat 40 weer naar links en kan de zich op 20 de linker zijde van deze plaat opgestelde emmer E worden opgenomen door een stapeleenheid 70 waarvan de positie ten opzichte van het frame 10 is weergegeven in fig. 36 en 36a.After the handle H has been applied, the centering plate 50 moves down again and the vacuum is released, so that the bucket E is again placed on the supporting plate 40 arranged displaceably in a horizontal direction. This support plate 40 is then again in the right position, so that in the meantime a second bucket can be placed on the right side of the support plate 40. Subsequently, the horizontally displaceably arranged support plate 40 moves to the left again and the bucket E arranged on the left side of this plate can be received by a stacking unit 70 whose position relative to the frame 10 is shown in Fig. 36 and 36a.

Deze stapeleenheid 70, die in detail is weergegeven in fig. 37 en 38, omvat een tweetal draagarmen 71. Deze 25 draagarmen 71 zijn vrij beweegbaar verbonden met een schuin opgestelde langsgeleiding 72. Beide langsgeleidingen 72 en de daarmee verbonden draagarmen 71 zijn verbonden met een plaat 73 die op en neer beweegbaar is verbonden met een langsgeleiding 74. De draagarmen 71 hebben een enigszins 30 schuine oplooprand 75. Bij het naar beneden bewegen van de plaat 73 raken de draagarmen 71 op een gegeven moment de bovenrand R van een emmer E die op de plaat 40 is opgesteld. Bij het verder naar beneden bewegen van de plaat 73 zullen de draagarmen 71 langs de schuin opgestelde 35 geleidingen 72 naar buiten bewegen, totdat deze eenThis stacking unit 70, which is shown in detail in Figs. 37 and 38, comprises two support arms 71. These support arms 71 are freely movable connected to an obliquely arranged longitudinal guide 72. Both longitudinal guides 72 and the associated support arms 71 are connected to a plate 73 which is movably connected up and down to a longitudinal guide 74. The carrying arms 71 have a slightly sloping leading-up edge 75. When the plate 73 is moved downwards, the carrying arms 71 at some point touch the upper edge R of a bucket E which is arranged on the plate 40. When the plate 73 is moved further downwards, the supporting arms 71 will move outwards along the inclined guides 72, until they

zodanige positie hebben dat ze de rand van de emmer Eposition so that they meet the edge of the bucket E.

(010388 21 kunnen passeren. De plaat 73 zal nog enigszins naar beneden bewegen en vervolgens weer omhoog worden bewogen. Met deze omhooggaande beweging zullen de draagarmen 71 automatisch de laagst mogelijke positie op de geleidingen 72 aannemen 5 en daarbij tegen de mantelrand van de emmer aanliggen. Bij het verder omhoog bewegen van de plaat 73 langs de geleiding 74 zullen de draagarmen 71 op enig moment tegen de onderzijde van de rand R van de emmer E aanlopen en de emmer E bij het verder omhoog bewegen van de plaat 73 10 optillen. Door deze handelingen te herhalen wordt automatisch een stapel emmers E gevormd. Deze stapel emmers wordt door de draagarmen 71 getild, totdat de stapel een zodanige hoogte heeft dat deze kan worden afgevoerd. De inrichting is hiertoe voorzien van een afvoertransporteur 15 80 die is weergegeven in fig. 39 en 39A. De plaat 73 beweegt hiertoe via de verticale rechtgeleiding 74 geheel naar beneden totdat de onderste emmer van de stapel op het transportvlak van de afvoertransporteur 80 rust. Teneinde te verhinderen dat bij het omhoog bewegen van de plaat 73 20 met de daarmee verbonden draagarmen 71 de stapel weer wordt opgelicht, kunnen nog twee bekrachtigde zuiger/cilindersamenstellen 76 aanwezig die de draagarmen 71 tijdelijk naar een buitenste positie kunnen duwen.(010388 21 can pass. The plate 73 will still move slightly downwards and then be moved upwards again. With this upward movement, the carrying arms 71 will automatically assume the lowest possible position on the guides 72 and thereby lie against the casing edge of the bucket. When the plate 73 is moved further up along the guide 74, the supporting arms 71 will at some point come into contact with the underside of the edge R of the bucket E and lift the bucket E when the plate 73 is moved further upwards. To repeat these operations, a stack of buckets E is automatically formed. This stack of buckets is lifted by the carrying arms 71 until the stack has such a height that it can be discharged. For this purpose the device is provided with a discharge conveyor 15 80 which is shown in fig. 39 and 39A For this purpose, the plate 73 moves completely downwards via the vertical straight guide 74 until the bottom bucket of the stack on the transport plane rests on the discharge conveyor 80. In order to prevent the stack from being raised again when the plate 73 with the associated support arms 71 is moved upwards, two further powered piston / cylinder assemblies 76 can be present which can temporarily push the support arms 71 to an outer position.

De positie van de verschillende onderdelen van de 25 emmerverplaatsingsmodule alsmede de positie van de hengsel-montagemodule is nogmaals duidelijk weergegeven in fig. 40, 40A, waarbij de onderdelen van de staaftoevoermodule 90-110, de handvattoevoermodule 120-140 en de hengselvervaar-digingsmodule 150-250 ten behoeve van de duidelijkheid zijn 30 weggelaten.The position of the various parts of the bucket displacement module as well as the position of the handle mounting module is again clearly shown in Figs. 40, 40A, with the parts of the bar feed module 90-110, the handle feed module 120-140 and the handle make module 150 -250 have been omitted for clarity.

Dankzij de modulaire opbouw van de inrichting kunnen de verschillende onderdelen daarvan eenvoudig worden aangepast aan de vorm en afmetingen van de te verwerken emmers, staafelementen, handvatten en te vormen hengsels.Thanks to the modular construction of the device, the various parts thereof can easily be adapted to the shape and dimensions of the buckets, bar elements, handles and handles to be processed.

35 Dit levert derhalve een universeel toepasbare inrichting op die emmers aflevert met hengsels die over een zeer hoge 1010358 22 kwaliteit beschikken. Door de bijzondere uitvoering van de omzetkoppen 200 kunnen de omgezette einden bovendien een geringere lengte hebben, hetgeen weer gunstig is voor de breedte van de rand R van de emmer E die nodig is om de 5 uiteinden van het hengsel H op te nemen. Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding kunnen derhalve emmers E met een relatief smalle rand R worden vervaardigd.This therefore results in a universally applicable device that delivers buckets with handles that have a very high 1010358 22 quality. Moreover, due to the special design of the converting heads 200, the flanged ends can have a shorter length, which in turn is favorable for the width of the rim R of the bucket E which is required to receive the ends of the handle H. Buckets E with a relatively narrow rim R can therefore be manufactured with the aid of the device according to the invention.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat 10 diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.It goes without saying that the invention is not limited to the exemplary embodiment described, but that various modifications are possible within the scope of the invention.

10103581010358

Claims

1. Device provided with a bucket displacement module (20-80) for feeding bucket-less buckets (E) and removing buckets provided with handles (H) (E), a handle manufacturing module (150-250) for the metal rod element (S ) manufacturing hinges (H), a bar feed module (90-110) for feeding metal bar elements (S) to the hinge manufacturing module (150-250), and a hinge mounting module (260) for mounting a hinge (H) on the hinge-less bucket (E).

Device according to claim 1, characterized in that the bar feed module (90-110) is adjustable for feeding bar elements (S) of different lengths, the handle manufacturing module (150-250) being adjustable for making handles (H ) of different sizes and / or shapes, wherein the bucket displacement module (20-80) is convertible for supplying or discharging buckets (E) of different dimensions.

Device according to claims 1 or 2, characterized in that it is provided with a handle feeding module 20 (120-140) for supplying handles (G) to the handle manufacturing module (150-250).

Device according to claim 3, characterized in that the handle supply module (120-140) is adjustable for supplying different types of handles (G).

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the handle manufacturing module (150-180) comprises two button-forming heads (150, 160) which are arranged opposite each other and are rotatable about a common axis of rotation and arranged axially displaceable in the direction of the axis of rotation, the button-forming heads (150, 160) each including a button-forming element (170) and at least one support element (180), the button-forming element 1010358 (170) having a mold surface (175) which intersects the axis of rotation and encloses an angle with the axis of rotation, the at least one support element (180) being adapted to abut against the mantle surface 5 of the rod element (S) to absorb forces exerted on the bar end by the molding surface (175).

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the handle manufacturing module (150-1050) is provided with a bending unit (190-250), by means of which the rod element (S) is bent into handle (H).

Device according to claim 6, characterized in that the bending unit (190-250) is provided with a relaxation device (220-250), which is adapted to carry out a number of plastic deformation operations, wherein the deformation operations do not lead to definitive deformation but only effect a relaxation of the stresses present in the bent rod element (S) as a result of the bending of the rod element (S) carried through by the bending unit.

8. Device according to claim 7, characterized in that the relaxation provision comprises a number of abutting elements (220) arranged next to each other, which are provided with a receiving slot (230) for partially receiving the curved rod element (S), wherein the abutting elements (220) are arranged in a movable manner, each abutting element (220) being provided with a cam track groove (240), the relaxation provision comprising at least one movably arranged cam (250) passing through the cam path grooves 30 (240) of the successive abutting elements are movable, the cam imposing a displacement on at least some of the abutting elements (220).

Device according to claim 8, characterized in that the device is provided with a number of cams (250), wherein the arrangement of the successive cams (250) is such that the cams (250) moving first along a 1 0 1 0358 impose plastic deformation on the curved rod (S), while the last moving cams substantially cancel the deformations imposed on the curved rod (S).

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the handle manufacturing module (150-250) is provided with two converting heads (200) by means of which the ends of a rod element (S) are enclosed and substantially 90 ° are converted, the converting heads being of such a shape that after insertion of the ends of a rod element (S) by a single rotation of the converting head (200) the inserted rod (S) is unable to escape in any direction, wherein the embodiment is moreover such that after the conversion operation the ends of the rod element (S) 15 can only be removed from the conversion head (200) in the longitudinal direction of these ends.

11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the rod feeding module (90-110) is provided with a lifting device (90) comprising a number of plate elements (100), which are arranged in a predominantly vertical position, which are each arranged vertically. are provided with a slightly sloping top edge (105) on which a bar element (S) can rest, and which plate elements (100) are arranged substantially vertically in relation to each other, such that a top edge (105) of a respective plate element (100) in a first position coincides with a top edge (105 ') of a lower plate element (100') while the top edge (105) of the relevant plate element (100) in a second position coincides with a top edge (105 '') of an upper plate element (100 '').

12. Device according to at least claim 3, characterized in that the handle feed module (120-140) is provided with a lifting device (120), which is provided with a number of plate elements (130), which are arranged substantially vertically arranged against each other, which are arranged vertically each 1010358 * has a slightly inclined top edge (135) on which a handle (G) can rest, which plate elements (130) are arranged in a vertical direction movable relative to each other, such that a top edge (135) of a plate element concerned (130) in a first position coincides with a top edge (135 ') of a lower plate element (130') while the top edge (135) of the relevant plate element (130) coincides in a second position with a top edge (135'1) of an upper plate element 10 (130 '').

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the bucket displacement module (20-80) is provided with an input conveyor (20), a lifting unit (30) adapted to lift a bucket (E) of the infeed conveyor (20), a horizontally movable support plate (40) on which the lifting unit (30) places a raised bucket (E), a rotatable centering plate (50) intended to be inserted into the opening of the bucket (E) a stacking unit (70) for forming a stack of hinged buckets (E) and a discharge conveyor (80) for discharging a stack of buckets.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the handle mounting module is provided with two handle mounting heads (265) and a mechanism (266, 269) for moving the handle mounting heads (265) of the handle manufacturing module (150). -250) to the bucket (E).

15. Device according to claim 14, characterized in that each handle mounting head (265) comprises an outer cylinder (267) with a straight longitudinal groove and a rotatably incorporated inner cylinder (268) with a spiral groove, so that rotation of the inner cylinder ( 268) relative to the outer cylinder (267) effects an axial displacement of an end of a bucket handle (H) received in the handle mounting head (265). 1010358