NL1010286C2 - Inrichting voor het drogen van in hoofdzaak ellipsoïde producten, zoals bijvoorbeeld eieren. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het drogen van in hoofdzaak ellipsoïde producten, zoals bijvoorbeeld eieren.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het drogen van in hoofdzaak ellipsoïde producten, zoals bijvoorbeeld eieren die over een transporttraject worden getransporteerd met behulp van een transporteur, 5 waarbij de inrichting is voorzien van een aantal spuitmonden die zijn aangesloten op een compressor.

In sommige landen is het verplicht eieren te wassen alvorens deze worden verpakt. Bovendien zijn sommige inpakkers van mening dat de indruk van hygiëne en kwaliteit 10 wordt versterkt wanneer eieren, voordat deze worden verpakt, worden gewassen, zodat mest en veertjes van de eieren zijn verwijderd. Na het wassen van de eieren is het van belang dat de eieren zo snel mogelijk weer worden gedroogd. Immers, wanneer met drogen te lang wordt gewacht, 15 trekt het vocht waarmee de eieren zijn gewassen door de poreuze schaal en beïnvloedt daarmee de smaak en/of de kwaliteit van het ei. Ook voor andere ellipsoïde producten dan eieren, bijvoorbeeld fruit, kan het wassen daarvan een voordeel zijn.

20 Voor het drogen van eieren zijn diverse inrichtingen bekend, welke inrichtingen zijn beschreven in bijvoorbeeld US-A-4 173 831, US-A-4 750 277 en JP-U-3-2134.

Bij deze bekende inrichtingen wordt de droge lucht van bovenaf loodrecht op het transportvlak naar beneden 25 geblazen. De bekende inrichtingen hebben tot voornaamste bezwaar dat voor het bereiken van een acceptabel droogresultaat een enorme hoeveelheid lucht op de eieren dient te worden geblazen. Bij visuele inspectie van de met de bekende inrichtingen gedroogde eieren wordt een gedroogd 30 oppervlakpercentage van ca. 70% waargenomen. Een debiet van 1.500 m3 per 10.000 eieren per uur waarbij de druk bij de uitstroomsleuven circa 50 mbar (5.000 Pa) bedraagt, is bij de bekende inrichtingen niet ongebruikelijk. Bij een machine waarin twaalf rijen eieren naast elkaar worden i 02 3 6' 2 getransporteerd met een capaciteit van 10.000 eieren per rij per uur, is hiervoor een vermogen van 54 kW noodzakelijk. Het geluidsniveau dat optreedt als gevolg van het uitblazen van de grote hoeveelheid lucht bedraagt 5 volgens genormeerde metingen zeker 95-105 dB(A), hetgeen het omkasten van de gehele droger nodig maakt. Een dergelijke grote hoeveelheid drooglucht die met een vrij lage druk verticaal boven de eieren naar beneden wordt uitgeblazen, leidt tot het op zichzelf weinig bevredigende 10 droogresultaat van ca. 70%. Met name bij de punten van een ei, dat wil zeggen bij de tegenover elkaar gelegen uiteinden met de sterkste kromtegraad, is de kans groot dat daar nog vocht aanwezig blijft nadat het ei de droger is gepasseerd.

15 De uitvinding beoogt de inrichting van het in de aanhef beschreven type zodanig aan te passen, dat deze niet meer de hierboven beschreven nadelen heeft en wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de spuitmonden zodanig zijn uitgevoerd en al dan niet beweegbaar zijn 20 opgesteld ten opzichte van het transporttraject, dat de door deze spuitmonden uitgeblazen drooglucht een hoofdstroomrichting heeft die zowel in hoofdzaak loodrecht is gericht op het oppervlak van een passerend product alsook althans de gebieden nabij de punten van een 25 passerend ellipsoïde product direct aanblaast.

Als gevolg van het feit dat de spuitmonden de drooglucht in hoofdzaak loodrecht op althans die oppervlakdelen van een passerend product blazen, die zich nabij de punten van het passerende product bevinden, wordt 30 bij de moeilijk te drogen punten van het product toch een uitstekend droogresultaat verkregen. Met de punten wordt hier gedoeld op die delen van het ellipsoïde product waarvan de kromming van het oppervlak het sterkste is. In wezen de posities waar de langsas van het ellipsoïde 35 product het oppervlak van het product snijdt. In hoofdzaak halverwege de beide punten ligt op de langsas het midden 3 van het ei. De spuitmonden zijn zodanig uitgevoerd en opgesteld dat de daardoor uitgeblazen drooglucht in hoofdzaak op het midden van een passerend product zijn gericht en daarbij tevens de gebieden nabij de punten van 5 het product direct aanblaast. Op die wijze wordt bij visuele inspectie een gedroogd oppervlakpercentage waargenomen van ten minste ca. 90%.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer de transporteur is uitgevoerd 10 als een rollentransporteur, zodat de producten tijdens het passeren van de spuitmonden kunnen worden geroteerd, hetgeen een groter direct aangeblazen oppervlak van het product oplevert.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan 15 het direct aangeblazen oppervlak nog verder worden vergroot wanneer de rollen ten behoeve van rotatie daarvan zodanig worden aangedreven dat de beweging van de naar boven gekeerde zijde van de producten, welke beweging als gevolg van de rotatie optreedt, een richting heeft die gelijk is 20 aan de transportrichting van de transporteur.

Het verdient daarbij de voorkeur wanneer, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, de rotatiesnelheid van de rollen en de afstand van de spuitmonden zodanig op elkaar zijn afgestemd dat elk product na het passeren van 25 de spuitmonden althans nabij de punten daarvan geen enkel schaaloppervlakdeel heeft dat niet direct is aangeblazen door drooglucht uit één van de spuitmonden.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de 30 hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening verder worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een droogsectie, onder weglating van de daaronder opgestelde transporteur; fig. 2 toont een zij-aanzicht van de in fig.1 35 weergegeven droogsectie; "ï 4 fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht over de lijn III-III uit fig.l; fig. 4 toont een detail van een doorsnede-aanzicht zoals weergegeven in fig. 3; en 5 fig. 5 toont een detail van een onderaanzicht van een deel van de droogsectie die boven een transporteur is opgesteld.

Het uitvoeringsvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding is voorzien van een 10 rollentransporteur 1 voorzien van assen 5 waarop rollen 6 zijn gemonteerd. De assen 5 worden bijvoorbeeld met behulp van kettingen, waarmee de assen 5 roteerbaar zijn verbonden in een transportrichting T voortbewogen. De rollen 6 bevinden zich op zodanige afstand van elkaar dat deze 15 paarsgewijs een nest insluiten waarin één ei E opneembaar is. Veelal zijn op een as 5 een aantal rollen 6 naast elkaar gemonteerd, zodat in de transportrichting T zich een aantal rijen eieren uitstrekken langs een transporttraject L. Deze transporttrajecten L zijn met behulp van een 20 hartlijn weergegeven in fig. 1 en fig. 5. Boven de transporteur 1 zijn spuitmonden 2, 3 opgesteld die zijn aangesloten op een compressor. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de spuitmonden 2, 3 verbonden met leidingen 10 die zich in de transportrichting T 25 uitstrekken. De uiteinden van de leidingen 10 zijn verbonden met een dwarsleiding 11, 12 die elk zijn aangesloten op een toevoer 13, 14 met behulp waarvan perslucht wordt aangevoerd.

In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn aan 30 weerszijden, schuin boven elke, zich in transportrichting T uitstrekkende rij rollen van de rollentransporteur 1 spuitmonden 2, 3 opgesteld. De hoofdstroomrichting D van de door de spuitmonden 2, 3 uitgeblazen drooglucht sluit een hoek α in met de rotatie-as 5 van de rollen 6 die ligt in 35 het bereik 10°-85°. De hoek α en de hoofdstroomrichting D zijn duidelijk weergegeven in fig. 4. Het spreekt vanzelf 1010'·: o.··; 5 dat het uitvoeringsvoorbeeld bij wijze van voorbeeld is gegeven. Ook wanneer de hoek α ca. 10° bedraagt kan een uitstekend droogresultaat worden verkregen. Als gevolg van deze opstelling, heeft de door deze spuitmonden 2, 3 5 uitgeblazen drooglucht een hoofdstroomrichting die in hoofdzaak loodrecht is gericht op de schaal S van een passerend ei E. Doordat de spuitmonden 2, 3 aan weerszijden, schuin boven elke rij rollen 6 van de rollentansporteur 1 zijn opgesteld, worden met name de 10 gebieden nabij de punten P van een passerend ei E direct aangeblazen. Aldus wordt een uitstekende droging van de in het algemeen moeilijk bereikbare puntgebieden P van het ei E bewerkstelligd.

Figuren 3 en 4 tonen duidelijk dat de as 5 die de 15 rollen 6 draagt tevens is voorzien van een tandwiel 8. Althans ter plaatse van de drooginrichting is de transporteur 1 voorzien van een tandheugel 9 die aangrijpt op de naar boven gekeerde zijde van de tandwielen 8. Als gevolg van de aanwezigheid van de tandwielen 8 en de op de 20 bovenzijde daarvan aangrijpende tandheugel 9, zullen de rollen 6 tijdens het transport door de drooginrichting roteren. De richting van deze rotatie is zodanig dat de bovenzijde van de eieren E eenzelfde bewegingsrichting heeft als de transporteur 1. Als gevolg hiervan wordt het 25 direct door de spuitmonden 2, 3 aangeblazen schaaloppervlak S van de eieren tijdens het passeren van een spuitmond 2, 3 aanzienlijk vergroot. De rotatiesnelheid van de rollen is bij voorkeur zodanig afgestemd op de afstand tussen de spuitmonden 2, 3 gezien in transportrichting, dat elk ei E 30 na het passeren van de spuitmond 2, 3 althans nabij de punten P geen enkel schaaloppervlakdeel S heeft dat niet direct is aangeblazen door drooglucht uit één van de spuitmonden.

Zoals duidelijk is weergegeven in fig. 1, zijn de 35 spuitmonden 2 die, gezien in de transportrichting T, links boven een betreffende rij rollen 6 zijn opgesteld, in 6 transportrichting T versprongen opgesteld ten opzichte van de spuitmonden 3 die, gezien in de transportrichting T rechts boven een betreffende rij rollen 6 zijn opgesteld. Als gevolg van deze versprongen opstelling wordt verhinderd 5 dat de naar rechts gerichte luchtstroom afkomstig uit de spuitmonden 3 de naar links gerichte luchtstroom afkomstig uit de spuitmonden 2 verstoort. Een dergelijke verstoring zou immers de mate van droging die wordt bewerkstelligd nadelig kunnen beïnvloeden. Zoals uit het in fig. 1 10 weergegeven bovenaanzicht duidelijk blijkt, is, voor het geval dat de transporteur 1 is voorzien van een aantal, zich in transportrichting T uitstrekkende rijen rollen 6, het bijzonder gunstig wanneer de spuitmonden 2, 3 die, gezien in een richting dwars op de transportrichting T en 15 evenwijdig aan het transportvlak op één lijn liggen alle dezelfde kant uitblazen, waarbij de gezien in transportrichting opeenvolgende in dwarsrichting op één lijn liggende spuitmonden 2, 3 afwisselend naar links en naar rechts blazen. Met een dergelijke uitvoering wordt 20 verhinderd dat de droge lucht van spuitmonden 2, 3 uit verschillende rijen rollen 6 elkaar verstoren, hetgeen eveneens tot een nadelige invloed op de droogwerking van de inrichting zou kunnen leiden.

In tegenstelling tot de bekende inrichtingen is bij 25 de onderhavige inrichting gekozen voor een veel lager debiet drooglucht. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld bedraagt de door de spuitmonden 2, 3 uitgeblazen hoeveelheid drooglucht circa 150 m3 per 10.000 eieren per uur. De spuitmonden 2, 3 zijn relatief vrij opgesteld en 30 zijn elk voorzien van een in hoofdzaak rechthoekige uitstroomopening 7 van circa 1 bij 10 mm. Eventueel kunnen de spleten een enigszins afwijkende vorm hebben. Bijvoorbeeld een geringere breedte halverwege de uitstroomopening 7. Doordat de spuitmonden 2, 3 vrij zijn 35 opgesteld kan met de door de spuitmonden 2, 3 uitgeblazen drooglucht tevens lucht van boven de spuitmonden 2, 3 7 worden meegesleurd. De vrije opstelling heeft bovendien een lager geluidsniveau tot gevolg. De in hoofdzaak rechthoekige uitstroomopening 7 is duidelijk zichtbaar weergegeven in het in fig. 5 weergegeven onderaanzicht van 5 een gedeelte van de drooginrichting, waarbij ten behoeve van de duidelijkheid de droogleiding 10, die recht boven de rij rollen 6 is opgesteld die het transporttraject L doorloopt, is weggelaten aangezien die leiding 10 bestemd is voor een naastgelegen rij rollen. De langsrichting van 10 de uitstroomopening 7 ligt in een denkbeeldig verticaal vlak dat zich loodrecht op de transportrichting T van de transporteur 1 uitstrekt. Bij aldus uitgevoerde uitstroomopeningen 7 wordt een uitstekend droogresultaat verkregen wanneer de overdruk van de uit te blazen 15 drooglucht ligt in het bereik van ten minste ca. 200 mbar (= 20.000 Pa). Mede als gevolg van deze aanzienlijk hogere overdruk dan bij de stand van de techniek gebruikelijk was en het aanzienlijk lagere debiet, wordt bij een relatief laag geluidsniveau (circa 80 decibel) bij visuele inspectie 20 een uitstekend droogresultaat van ten minste circa 90 % droogoppervlak waargenomen. Als gevolg van het veel lagere geluidsniveau kan de omkasting, die bij de inrichtingen uit de stand van de techniek noodzakelijk was, bij de inrichting volgens de uitvinding achterwege blijven.

25 In figuren 1 en 2 is een enkele droogsectie weergegeven. Teneinde een optimaal droogresultaat te verkrijgen, is het bijzonder gunstig wanneer de spuitmonden 2, 3 in twee droogsecties boven de transporteur zijn opgesteld, waarbij tussen deze secties, gezien in de 30 transportrichting T, een bepaalde afstand aanwezig is, welke afstand zodanig is dat het na de eerste droogsectie nog aanwezige water zich over de eieren E herverdeelt. In de tweede droogsectie kan dit herverdeelde water worden verwijderd. Het hierboven genoemde optimale droogresultaat 35 wordt bijvoorbeeld verkregen wanneer de lengte A van de droogsecties, gezien in de transportrichting T circa 800 mm 1 0 1 G 2 ö 6 ·ί 8 bedraagt, waarbij de afstand tussen de beide droogsecties circa 500 mm bedraagt.

Eventueel kan de inrichting zijn voorzien van een verwarmingselement dat is ingericht voor het verwarmen van 5 de door de spuitmonden uit te blazen drooglucht. Op die wijze wordt het vochtopnemende vermogen van de drooglucht nog verhoogd. Verder zouden eventueel onder de transporteur 1 afzuigopeningen kunnen zijn voorzien die zijn aangesloten op een zuigpomp ten behoeve van het creëren van een 10 onderdruk onder de transporteur 1. Een dergelijke onderdruk stimuleert de verdamping van vocht en daarmee de droging van de eieren.

Verder zouden tussen de op één as 5 gelegen rollen 6 luchtgeleidingsprofielen kunnen zijn aangebracht die de 15 aangeblazen drooglucht rond het ei E geleiden. Op die wijze kan een nog snellere droging van de eieren worden gecreëerd.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat 20 diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Zo zou gebruik kunnen worden gemaakt van spuitmonden met een gekromde uitstroomopening die een totale lengte heeft die ongeveer overeenstemt met de lengte van het grootst voorkomende ei, waarbij de gekromde 25 uitstroomopening ongeveer de kromming van het ellipsoïde product volgt, zodat de daardoor uitgeblazen drooglucht zowel in hoofdzaak loodrecht op het oppervlak van het product is gericht alsook de punten van het ellipsoïde product direct aanblaast. Het spreekt vanzelf dat de 30 inrichting tevens geschikt is voor het drogen van ellipsoïde fruitproducten, zoals citroenen, kiwi's en dergelijke. Alhoewel in de onderhavige uitvoeringsvoorbeelden de spuitmonden vast zijn opgesteld, is een beweegbare opstelling van de spuitmonden tevens mogelijk.

Claims (17)

1. Inrichting voor het drogen van in hoofdzaak ellipsoïde producten, zoals bijvoorbeeld eieren (E), die over een transporttraject (L) worden getransporteerd met behulp van een transporteur (1), waarbij de inrichting is 5 voorzien van een aantal spuitmonden (2, 3) die zijn aangesloten op een compressor, waarbij de spuitmonden (2, 3. zodanig zijn uitgevoerd en al dan niet beweegbaar zijn opgesteld ten opzichte van het transporttraject (L), dat de door deze spuitmonden (2, 3) uitgeblazen drooglucht een 10 hoofdstroomrichting (D) heeft die zowel in hoofdzaak loodrecht is gericht op het oppervlak (S) van een passerend product (E) alsook althans de gebieden nabij de punten (P) van een passerend ellipsoïde product (E) direct aanblaast.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de transporteur (1) is uitgevoerd als een rollen- transporteur (1).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rollen (4) ten behoeve van rotatie daarvan zodanig worden aangedreven dat de beweging ten opzichte van de 20 transporteur (1) van de naar bovengekeerde zijde van de producten, welke beweging als gevolg van de rotatie (R) optreedt een richting heeft die gelijk is aan de transportrichting (T) van de transporteur (1).

4. Inrichting volgens althans conclusie 3, met het 25 kenmerk, dat elke, van rollen (6) voorziene as (5) van de transporteur (1) is voorzien van een tandwiel (8), waarbij de transporteur (1) althans ter plaatse van de drooginrichting is voorzien van een tandheugel (9) die aangrijpt op de naar boven gekeerde zijde van de 30 tandwielen.

5. Inrichting volgens één der conclusie 2-4, met het kenmerk, dat aan weerszijden, schuin boven elke, zich in transportrichting uitstrekkende rij rollen (6) van de rollentransporteur (1) spuitmonden (2, 3) zijn opgesteld waarbij de hoofdstroomrichting (D) van de door de spuitmonden (2, 3) uitgeblazen drooglucht een hoek (a) insluit met de rotatie-as (5) van de rollen (6) van de 5 rollentransporteur (1) die ligt in het bereik van 10°-85°.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de spuitmonden (2) die, gezien in de transportrichting (T), links boven een betreffende rij rollen (6) zijn opgesteld, in transportrichting (T) versprongen zijn opgesteld ten 10 opzichte van de spuitmonden (3) die, gezien in de transportrichting (T), rechts boven een betreffende rij rollen (6) zijn opgesteld.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de rollentransporteur (1) is voorzien van een aantal, zich 15 in transportrichting (T) uitstrekkende rijen rollen (6) , waarbij de spuitmonden (2, 3) die, gezien in een richting dwars op de transportrichting en evenwijdig aan het transportvlak op één lijn liggen alle dezelfde kant uitblazen, waarbij de gezien in transportrichting 20 opeenvolgende in dwarsrichting op één lijn liggende spuitmonden (2, 3) afwisselend naar links en naar rechts uitblazen.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de door de spuitmonden (2, 3) 25 uitgeblazen hoeveelheid drooglucht circa 150 m3 per 10.000 producten per uur bedraagt.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spuitmonden (2, 3) vrij zijn opgesteld en elk zijn voorzien van een in hoofdzaak 30 rechthoekige uitstroomopening (7) van ca. 1 bij 10 mm.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de langsrichting van de uitstroomopening (7) ligt in een denkbeeldig verticaal vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting (T) van de transporteur (1) 35 uitstrekt. 1010286¾

11. Inrichting volgens ten minste conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat de overdruk van de compressor ligt in het bereik van 200 tot 500 mbar (= 20000-50000 Pa)

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de spuitmonden (2, 3) in twee droogsecties boven de transporteur (1) zijn opgesteld, waarbij tussen deze secties gezien in transportrichting een bepaalde afstand aanwezig is, welke afstand zodanig is dat het na de eerste droogsectie nog aanwezige water zich over 10 de eieren herverdeelt.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lengte (A) van de droogsecties, gezien in transportrichting (T) ca. 800 mm bedraagt, waarbij de afstand tussen de beide droogsecties ca. 500 mm bedraagt.

14. Inrichting volgens althans conclusie 2, met het kenmerk, dat de rollen (6) roteerbaar aandrijfbaar zijn, waarbij de rotatiesnelheid van de rollen (6) en de afstand van de spuitmonden (2, 3) zodanig op elkaar zijn afgestemd dat elk product (E) na het passeren van de spuitmonden (2, 20 3) althans nabij de punten geen enkel oppervlakdeel (S) heeft dat niet direct is aangeblazen door drooglucht uit één van de spuitmonden (2, 3).

15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een 25 verwarmingselement dat is ingericht voor het verwarmen van de door de spuitmonden uit te blazen lucht.

16. Inrichting volgens althans conclusie 2, met het kenmerk, dat tussen de op één as (5) gelegen rollen (6) luchtgeleidingsprofielen zijn aangebracht die aangeblazen 30 drooglucht rond het product (E) geleiden.

17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder de transporteur (1) afzuigopeningen zijn voorzien die zijn aangesloten op een zuigpomp ten behoeve van het creëren van eèn onderdruk 35 onder de transporteur (1).