NL1010184C2 - Werkwijze voor het met behulp van een moedermatrijs vervaardigen van een optische registratiedrager, inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze, optische registratiedrager, werkwijze voor het controleren van een dergelijke optische registratiedrager. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het met behulp van een moedermatrijs vervaardigen van een optische registratiedrager, inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze, optische registratiedrager, 5 werkwijze voor het controleren van een dergelijke optische registratiedrager.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het met behulp van een moedermatrijs vervaardigen van een optische 10 registratiedrager welke is voorzien van ten minste een programma dat in de vorm van variaties in een fysische parameter opgeslagen informatie omvat, waarbij met behulp van een encoder en een laserbundel recorder een moedermatri js wordt vervaardigd, waarbij vanuit de encoder de laserbundel-recorder wordt aangestuurd voor het op de moedermatrijs aanbrengen van 15 ten minste het programma.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

De uitvinding heeft verder betrekking op een optische registratiedrager voorzien van ten minste een programma dat in de vorm 20 van variaties in een fysische parameter opgeslagen informatie omvat.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het controleren van een dergelijke optische registratiedrager.

De encoder en laserbundel recorder kunnen zijn geïntegreerd in een enkel apparaat of afzonderl i jk, met el kaar samenwerken-25 de inrichtingen zijn. Door de encoder wordt informatie gegenereerd waarmee de intensiteit van de laser en de laserbundel wordt gemoduleerd voor het op de moedermatrijs aanbrengen van het programma.

Bij het op conventionele wijze vervaardigen van optische registratiedragers zoals CD’s, CD-ROM’s, DVD’s etc. worden onder andere 30 muziek en gebruikersinformatie opgeslagen in een zogenaamd actief programma van de registratiedrager. Algemene gegevens betreffende de muziek en informatie zoals onder meer coördinaten van het begin en einde van een bepaald gedeelte wordt opgeslagen in een zogenaamd passief programma.

Het passieve programma omvat onder meer de inloop- en 35 uitloopgebieden op de registratiedrager, terwijl het actieve programma dat gedeelte van een registratiedrager is waarop de gebruikersdata staat.

1 o 1 0 1 8 A

2

Bij sommige regi strati edragers is een dergel ijk onderscheid tussen passieve en actieve programma’s niet aanwezig en is er alleen sprake van een actief programma.

Bij het vervaardigen van de moedermatrijs met behulp 5 waarvan de uiteindelijke registratiedragers worden vervaardigd, wordt de gebruikersdata en additionele informatie aan een encoder toegevoerd en in de encoder wordt de informatie gegenereerd zoals die op de registratie-drager moet komen, dus het passieve programma (de inloop- en uitloopgebieden) en het actieve programma. In de encoder worden foutcorrigerende 10 technieken uitgevoerd (bijvoorbeeld CIRC) en wordt de informatie verwerkt met bijvoorbeeld een 8 tot 14 modulatie (EFM). CIRC en EFM zijn technieken die voor CD-registraties worden toegepast, voor DVD-registratiedrager is dit bijvoorbeeld een Reed Solomon Product code en 8 tot 16 modulatie. Het EFM-signaal wordt dan overgebracht naar een 1 aserbundelrecorder met behulp 15 waarvan een op een glazen schijf voorziene fotogevoelige laag wordt belicht. De schijf wordt vervolgens chemisch behandeld waarna de moedermatrijs is gevormd. De moedermatrijs kan vervolgens worden gebruikt voor het vervaardigen van matrijzen. Met behulp van de moedermatrijs of de daarmee vervaardigde matrijzen worden de kunststoffen registratiedra-20 gers, CD’s etc. door spuitgieten vervaardigd.

Zoals onder meer beschreven in CA-2.165.532 worden de uiteindelijke registratiedragers zoals CD’s, CD-ROM’s etc. veelvuldig illegaal gekopieerd. Om te verifiëren of een registratiedrager rechtmatig in het verkeer is gebracht, wordt onder meer gebruik gemaakt van een SID-25 code. De SID-code wordt met behulp van de laserbundel recorder op de moedermatrijs aangebracht en vervolgens via de metalen matrijs op de registratiedrager overgebracht. De SID-code is een visueel zichtbare code die informatie bevat over de gebruikte laserbundel recorder of encoder.

De SID-code heeft een aantal nadelen.

30 Indien de SID-code niet op een goede wijze in de laserbundel recorder is opgeslagen, is het eenvoudig om bij het gebruik van de laserbundel recorder de SID-code achterwege te laten of de code onrechtmatig te vervangen door een code van een derde.

Op deze wijze is het relatief eenvoudig om illegale 35 registratiedragers te vervaardigen die niet van legaal vervaardigde registratiedragers zijn te onderscheiden.

1 u i u 1 ö 4 3

De uitvinding beoogt een werkwijze voor het met behulp van een moedermatrijs vervaardigen van optische registratiedragers te verschaffen waarbij de registratiedrager wordt voorzien van een nagenoeg niet te kopiëren waarmerk, waardoor een duidel i jk onderscheid tussen 1 egaal 5 en illegaal vervaardigde registratiedragers mogelijk is.

Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bereikt doordat willekeurige controleposities worden gegenereerd, waarna coördinaten van de controleposities worden versleuteld tot controle-informatie, waarna de controle-informatie in het programma wordt 10 aangebracht en op de controleposities controle-effecten worden aangebracht.

Op deze wijze kunnen de controle-effecten relatief eenvoudig op de moedermatri js worden aangebracht welke later een waarmerk vormen voor een authentieke, originele registratiedrager.

Doordat de controle-informatie is versleuteld of 15 gecodeerd is het mogelijk om geheime informatie op geheime plaatsen op de registratiedrager op te slaan. Onder versleutelen wordt hierbij verstaan het met behulp van versleutel technieken bewerken van de controle-informatie zodat niet onmiddellijk duidelijk is welke informatie de controle-informatie omvat. Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van 20 ASCII- of binaire codering.

Door de controle-effecten die op versleutelde of gecodeerde controleposities worden aangebracht is het relatief eenvoudig om illegale registratiedragers van legale registratiedragers te onderscheiden.

25 Bij het illegaal kopiëren van de registratiedrager, kan de op de registratiedrager opgeslagen informatie bit voor bit worden gekopieerd. In de bit-reeks zitten echter fouten die bij het op een normale wijze afspelen van een registratiedrager door de daarvoor benodigde apparatuur door foutcorrectiemethodes worden gecorrigeerd. Indien de 30 volledige bit-reeks wordt gekopieerd worden deze fouten vanzelfsprekend meegekopieerd en door het kopiëren worden nieuwe fouten geïntroduceerd waardoor het totaal aantal fouten de kwaliteit van de illegale registratiedrager doet afnemen.

Een andere methode is om de op een registratiedrager 35 opgeslagen informatie met behulp van daartoe geschikte apparatuur af te spelen en gebruik te maken van de foutcorrectiemethodes. De op deze wijze ' 1 o 1 0 1 8 4 4 verkregen digitale informatie kan vervolgens als basis dienen voor het vervaardigen van goede illegale registratiedragers.

Door het op gecodeerde controleposities aanbrengen van vooraf bepaalde controle-effecten zijn er verschillende mogelijkheden 5 aanwezig om te kunnen verifiëren of een registratiedrager legaal is vervaardigd. Het op een controlepositie opgeslagen controle-effect kan bijvoorbeeld een moedwillig aangebrachte fout in de bit-reeks zijn die bij het afspelen van een registratiedrager door de foutcorrectiemethodes wordt gecorrigeerd. Bij het bit voor bit kopiëren blijft deze fout wel 10 behouden maar worden relatief slechte illegale registratiedragers verkregen.

Bij het kopiëren van de informatie waarbij gebruik wordt gemaakt van foutcorrectiemethoden, verdwijnen de moedwillig aangebrachte fouten, waardoor de illegale registratiedrager herkenbaar is door de 15 afwezigheid van de op de controleposities verwachte controle-effecten.

Daarnaast is het mogelijk om andere wel bewust aangebrachte fouten op de controleposities aan te brengen zoals bijvoorbeeld een afwijking in spoorligging, spoorbreedte, spoordiepte, etc.. Deze fouten worden ook bij het bit voor bit kopiëren niet 20 overgenomen. Hierdoor is het nagenoeg onmogelijk geworden om zodanig illegaal te kopiëren dat aan de illegale registratiedrager niet te zien is of het een illegale versie of een originele versie is.

Opgemerkt wordt dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8703032 een werkwijze bekend is voor het op een informatiedrager opslaan 25 van karakteristieke gegevens zoals de exacte lokatie van een fysieke modificatie op de informatiedrager. Deze octrooiaanvrage heeft echter niet betrekking op optische registratiedragers. Verder is uit deze octrooiaanvrage niet te ontnemen op welke wijze een optische registratiedrager kan worden vervaardigd en als het ware van een vingerafdruk die uniek is voor 30 de specifieke optische registratiedrager kan worden voorzien.

Opgemerkt wordt verder dat uit de Europese octrooiaanvrage EP-A1-0.644.474 een werkwijze bekend is voor het beveiligen van een optische registratiedrager tegen illegaal kopiëren. Volgens deze octrooiaanvrage wordt eerst een registratiedrager vervaardigd waarna 35 vervolgens in een registratiedrager aanwezige fouten worden benut voor het additioneel op de registratiedrager aanbrengen van een sleutel. Bij 1 0 ; 0 1 8 4 5 de werkwijze volgens de uitvinding wordt een moedermatrijs vervaardigd met behulp waarvan registratiedragers worden geproduceerd die meteen worden voorzien van het gewenste programma, de controle-informatie en de op de controleposities aanwezige controle-effecten.

5 Bij voorkeursuitvoeringsvormen wordt tevens de encoder- en/of laserbundelrecorder-identificatiecode versleuteld. Hierdoor is het nagenoeg onmogelijk om softwarematig in te grijpen in de aansturing van de 1 aserbundelrecorder, waardoor de identificatiecodes altijd op de registratiedrager aanwezig zijn, en is bij het aantreffen van een illegale 10 kopie, onmiddell i jk te achterhalen met behulp van welke laserbundel recorder en/of encoder de voor de registratiedrager benodigde moedermatrijs is vervaardigd.

Het is mogelijk om de encoder en laserbundel recorder zodanig in te richten dat deze apparaten elkaar als het ware controleren 15 op de aanwezigheid van een geschikte code en pas na onderlinge goedkeuring met elkaar samenwerken.

Indien de identificatiecode in het programma is opgeslagen is het nagenoeg onmogelijk om te voorkomen dat de juiste bij de laserbundel recorder en/of encoder behorende identificatiecode op de 20 moedermatrijs wordt aangebracht.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het controleren van de registratiedrager, welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat met behulp van een sleutelcode de controle-informatie worden gedecodeerd, waardoor de controleposities bekend worden, en 25 vervolgens de op de controleposities aanwezige controle-effecten worden vergeleken met de verwachte controle-effecten.

De sleutel voor het uit de controle-informatie ontcijferen van de controleposities en de daarop aan te treffen controle-effecten dient uiteraard slechts bekend te zijn bij daartoe bevoegde 30 instanties.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin fig. 1 een schematische weergave van een inrichting volgens de uitvinding toont, 35 fig. 2A-2D schematisch op registratiedragers volgens de uitvinding opgeslagen informatie weergeven, „ . v 18 4 6 fig. 3 en 4 schematisch een deel van de structuur van een CD- respectievelijk DVD-registratiedrager tonen, fig. 5A-C diverse alternatieve mogelijkheden voor controle-informatie tonen.

5 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont schematisch een laserbundel recorder 1 en een encoder 2 die elk zijn voorzien van een daarbij behorende identificatiecode 3, 4. De encoder is verder voorzien van een controlepositiegenera-10 tor 5 met behulp waarvan willekeurige controleposities HC kunnen worden gegenereerd. De encoder 2 is verder voorzien van op zich bekende middelen voor het aansturen van de laserbundel recorder 1. De encoder 2 en 1 aserbundelrecorder 1 kunnen afzonderlijke eenheden zijn of zijn geïntegreerd tot een enkel systeem.

15 De 1aserbundelrecorder 1 is voorzien van controle- informatiegenerator 6. Zowel de 1aserbundelrecorder 1 als de encoder 2 zijn aan een uitgang voorzien van een versleuteleenheid 7, 8.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding is als volgt. Voor het vervaardigen van een moedermatrijs wordt door de 20 systeemcontroller de laserbundel recorder 1 en de encoder 2 opgestart. De encoder 2 en de 1 aserbundelrecorder 1 zijn met elkaar gekoppeld en vanuit de 1 aserbundelrecorder 1 wordt de laserbundelrecorder-identificatiecode LBR ID via de versleuteleenheid 7 en de versleuteleenheid 8 naar de encoder 2 gevoerd. Door de dubbele versleutel eenheden 7, 8 is het nagenoeg 25 onmogelijk om de laserbundelrecorder-identificatiecode LBR ID te achterhalen. Vanuit de encoder wordt de encoder-identificatiecode (encoder ID) op omgekeerde wijze via de versleuteleenheden 8, 7 naar de laserbundel-recorder geleid. Zowel in de laserbundel recorder 1 als in de encoder 2 wordt gecontroleerd of het daarmee gekoppelde apparaat zich op de juiste 30 wijze heeft geïdentificeerd. Vervolgens wordt met behulp van de encoder 2 coördinaten van een aantal willekeurige controleposities gegenereerd en vanuit de 1aserbundelrecorder 1 wordt aangegeven welke controle-effecten op deze controleposities dient te worden aangebracht. Vervolgens worden de encoder-identi ficatiecode, 1aserbundel recorder-identificatiecode, 35 coördinaten van de controleposities en op de controleposities aan te brengen controle-effecten versleuteld door de encoder 2 waarna door de ' , 1 8 4 7 encoder het bit-signaal naar de 1aserbundelrecorder 1 wordt gestuurd. Vanuit de 1 aserbundelrecorder 1 wordt vervolgens een laserbundel uitgestuurd met behulp waarvan de op de te vervaardigen moedermatrijs aanwezige fotogevoelige laag wordt belicht. Het ingrijpen door de 5 systeemcontroller in dit proces is nagenoeg onmogelijk.

Fig. 2A-2B tonen globaal de op een CD en DVD opgeslagen informatie waarbij het met AP aangegeven gedeelte het actieve programma is en de links en rechts daarvan gelegen gedeeltes het passieve programma vormen. Bij een CD-registratiedrager heten deze gedeeltes respectievelijk 10 het lead-in LI en lead-out LO programma. Volgens de uitvinding wordt bij voorkeur in het passieve programma op de plaatsen ID1 en ID2 de controle-informatie opgeslagen met de identificatiecodes van de laserbundel recorder en de encoder alsmede de coördinaten van de controleposities. In het actieve programma worden vervolgens op deze controleposities de verwachte 15 controle-effecten aangebracht.

Fig. 2C toont een registratiedrager waarbij zowel de controle-informatie als de control e-effecten in het actieve programma zijn aangebracht.

Fig. 2D toont een registratiedrager die alleen is 20 voorzien van een actief programma waarbij eveneens zowel de controle-informatie als de controle-effecten in het actieve programma zijn aangebracht.

In fig. 2A-2D is met de normale informatie weergegeven, met "+" de grenzen tussen actieve en passieve programma’s, 25 met "=" de controle-informatie en met de controleposities met daarop aangebrachte controle-effecten.

Het controle-effeet is bijvoorbeeld een verlaagd (put) of verhoogd (land) gedeelte met een duidelijk afwijkende lengte, bijvoorbeeld van 20 klokpulsen. Normaal worden bijvoorbeeld slechts lengtes 30 toegelaten van maximaal 11 klokpulsen. Bij het afspelen van een registratiedrager die is voorzien van informatie met een lengte van 20 klokpulsen wordt dit door foutcorrectiemethodes gecorrigeerd. Met behulp van een tijdinterval-analyser (TIA) is het van de registratiedrager afkomstige EFM-signaal te analyseren en de informatie met afwijkende lengte 35 relatief eenvoudig op te sporen.

Alternatieve controle-effecten zijn weergegeven in fig.

1 0 'i o 1 8 4 8 5A-C waarin in fig. A de achterelkaar gelegen putjes 10 niet op een cirkelvormige baan zijn gelegen maar op een baan 11 die is voorzien van een vooraf bekende golving.

Fig. 5B toont controle-effecten waarbij de breedte B 5 van de putjes 12 een afwijkende maat hebben dan de putjes 10.

In fig. C liggen de controleputjes 13 hoger dan de omringende putjes 14.

Uiteraard is het mogelijk om op de verschillende controleposities verschillende vooraf bekende controle-effecten aan te 10 brengen waarbij het voor een niet-geautoriseerd persoon onbekend is welke controle-effecten zich op welke controleposities bevinden. Aangezien daarnaast de lijst met controleposities gecodeerd is is het voor een niet daartoe geautoriseerd persoon nagenoeg onmogelijk om een illegale registratiedrager te vervaardigen die alle controle-effecten bevat.

15 Fig. 3 en 4 tonen een deel van het passieve programma van respectievelijk een CD-registratiedrager en een DVD-registratiedrager waarbij in het passieve programma de encoder-identificatiecode (encoder ID), de 1 aserbunderrecorder-identificatiecode (LBR ID), tijd en datum van vervaardiging (time + date ree ID1) en de gecodeerde controleposities 20 (phase effects list) is opgeslagen. Bij voorkeur bevindt deze controle-informatie zich een aantal keren op de registratiedrager om informatieverlies bij bijvoorbeeld beschadiging van de registratiedrager te voorkomen.

Daarnaast is het mogelijk om de controle-informatie in dat gedeelte van het passieve programma op te slaan dat met behulp van 25 normale afspeelapparatuur niet wordt gelezen.

Bij afspeelapparatuur van een CD-registratiedrager wordt een leesspot naar een positie in het lead-in gedeelte geleid en wordt vervolgens een zogenaamde Table Of Contents gelezen. Nadat de informatie van de Table Of Contents volledig is, wordt de leesspot naar het begin 30 van het actieve programma gebracht. De controle-informatie wordt bij voorkeur aan het einde van het lead-in gedeelte geschreven waar normaal gesproken de leesspot nooit komt. Zo is ook voor het lead-out gedeelte een positie aan te geven waar de leesspot normaal gesproken nooit komt.

Doordat bij voorkeur bij elke nieuwe moedermatrijs een 35 nieuwe serie met controle-posities en daarbij behorende control e-effecten wordt vervaardigd en desgewenst ook de op de controleposities opgeslagen '010184 9 controle-effecten kan worden gevarieerd is het illegaal kopiëren van registratiedragers die als legaal zullen worden bestempeld onmogelijk. Met behulp van de werkwijzen en de inrichtingen volgens de uitvinding wordt het kopiëren van regi stratiedragers derhalve niet onmogel ijk gemaakt maar 5 het identificeren of een registratiedrager legaal of illegaal is vervaardigd is wel mogelijk. Aangezien, bij voorkeur, tegelijkertijd met het vervaardigen van de registratiedrager ook de code betreffende bij het vervaardigen van de moedermatrijs gebruikte laserbundel recorder en/of encoder wordt aangebracht, is het bij het detecteren van een illegale 10 registratiedrager eenvoudig te achterhalen met behulp van wiens apparatuur de moedermatrijs is vervaardigd. Hierdoor wordt de eigenaar van de laserbundel recorder en encoder in grote mate ontmoedigd om met illegale praktijken mee te werken.

Het is ook mogelijk dat in de laserbundel recorder en/of 15 systeemcontroller de coördinaten van de controleposities worden gegenereerd of in zowel de encoder als de laserbundel recorder of systeemcontroller.

Naast het opslaan van informatie over de gebruikte inrichtingen is het ook mogel ijk om andere relevante informatie op te slaan zoals bijvoorbeeld het tijdstip waarop de registratiedrager is vervaardigd 20 of de geografische positie van de laserbundel recorder door middel van Global Positioning technieken (GPS) of titelspecifieke informatie.

De werkwijze kan ook worden toegepast in een CD- of DVD-recorder of andere inrichting voor het eenvoudig beschrijven van optische media.

25 Bij een CD-R registratiedrager is niet altijd een zogenaamde lead-in of lead-out gedeelte (passief programma) aanwezig zodat bij een CD-R registratiedrager de controle-informatie in een gedeelte van het actieve programme dient te worden opgeslagen dat bij het afspelen van de CD-R niet wordt geraadpleegd.

j 1 8 4

Claims (16)

1. Werkwijze voor het met behulp van een moedermatrijs vervaardigen van een optische registratiedrager welke is voorzien van ten 5 minste een programma dat in de vorm van variaties in een fysische parameter opgeslagen informatie omvat, waarbij met behulp van een encoder en een 1aserbundelrecorder een moedermatrijs wordt vervaardigd, waarbij vanuit de encoder de laserbundel recorder wordt aangestuurd voor het op de moedermatrijs aanbrengen van ten minste het programma, met het kenmerk, 10 dat willekeurige controleposities worden gegenereerd, waarna coördinaten van de controleposities worden versleuteld tot controle-informatie, waarna de controle-informatie in het programma wordt aangebracht en op de controleposities controle-effecten worden aangebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 met behulp van de encoder een encoder-identificatiecode wordt versleuteld, waarna de versleutelde encoder-identificatiecode met behulp van de 1aserbundelrecorder als controle-informatie in het programma wordt aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 20 dat met behulp van de 1aserbundelrecorder een 1 aserbundelrecorder- identificatiecode als controle-informatie in het programma wordt aangebracht.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat in een actief programma op de controleposities control e-effecten worden 25 aangebracht en in een passief programma de controle-informatie wordt aangebracht.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in de laserbundelrecorder opgeslagen identificatiecode in de encoder samen met de encoder-identificatiecode wordt versleuteld 30 in de in het programma op te nemen controle-informatie.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met behulp van de laserbundelrecorder de encoder-identificatiecode en met behulp van de encoder de laserbundel-identifica-tiecode worden geverifieerd.

7. Inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van een 1 o 1 o 1 8 4 laserbundel recorder en een daarmee gekoppelde encoder, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een willekeurige-controleposities-generator en middelen voor het aanpassen van de met behulp van de 1aserbundelrecorder te genereren programma, waarbij de coördinaten van 5 de controleposities versleuteld in controle-informatie in het programma en op de controleposities controle-effecten in het programma worden aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een in de 1 aserbundelrecorder opgeslagen laserbundelrecorder-identifica- 10 tiecode en/of een in de encoder opgeslagen encoder-identificatiecode met behulp van de encoder verwerkbaar is tot controle-informatie.

9. Optische registratiedrager voorzien van ten minste een programma, dat in de vorm van variaties in een fysische parameter opgeslagen informatie omvat welke is vervaardigd met een moedermatrijs, 15 die is verkregen volgens een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het programma is voorzien van controle-informatie die versleutelde coördinaten van controleposities op de registratiedrager omvat, waarbij op de controleposities vooraf bepaalde controle-effecten aanwezig zijn.

10. Optische registratiedrager volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de controle-informatie een identificatiecode betreffende de voor het vervaardigen van de registratiedrager gebruikte inrichting omvat.

11. Optische registratiedrager volgens conclusie 9 of 10, 25 met het kenmerk, dat de controleposities willekeurig over de registratiedrager zijn verdeeld.

12. Optische registratiedrager volgens een der voorgaande conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de controle-informatie in een passief programma is opgeslagen en de controle-effecten in een actief programma.

13. Optische registratiedrager volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de controle-informatie in een verborgen gedeelte van het passieve programma is opgeslagen.

14. Optisch beschrijfbare registratiedrager voorzien van ten minste een programma dat in de vorm van variaties in een fysische 35 parameter opgeslagen informatie omvat, welke is vervaardigd met behulp van een recorder, met het kenmerk, dat het programma is voorzien van o ü 1 8 4 controle-informatie die versleutelde coördinaten van controleposities op de registratiedrager omvat, waarbij op de controleposities vooraf bepaalde controle-effecten aanwezig zijn.

15. Werkwijze voor het controleren van een optische 5 registratiedrager volgens een der voorgaande conclusies 9-14, met het kenmerk, dat met behulp van een sleutelcode de controle-informatie worden gedecodeerd, waardoor de controleposities bekend worden, en vervolgens de op de controleposities aanwezige controle-effecten worden vergeleken met de verwachte controle-effecten.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat door het decoderen van de controle-informatie de inrichtingsidentificatie-code bekend wordt. u 1 8 4