NL1010170C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1010170C2
NL1010170C2 NL1010170A NL1010170A NL1010170C2 NL 1010170 C2 NL1010170 C2 NL 1010170C2 NL 1010170 A NL1010170 A NL 1010170A NL 1010170 A NL1010170 A NL 1010170A NL 1010170 C2 NL1010170 C2 NL 1010170C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
foil
wall
walls
earth
soil
Prior art date
Application number
NL1010170A
Other languages
English (en)
Inventor
Frederik Verschoor
Original Assignee
Genap B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Genap B V filed Critical Genap B V
Priority to NL1010170A priority Critical patent/NL1010170C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1010170C2 publication Critical patent/NL1010170C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D19/00Keeping dry foundation sites or other areas in the ground

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bulkheads Adapted To Foundation Construction (AREA)

Description

VO 2258
Titel: Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput die zich althans ten dele onder het grondwaterniveau bevindt, waarbij in de grond een aantal grondkerende wanden worden 5 geslagen, waarbij de door deze grondkerende wanden begrensde grond althans ten dele wordt uitgegraven, waarbij evenwijdig aan de grondkerende wanden bevestigingswanden worden aangebracht, waarbij een folie op de bodem van de uitgraving wordt gelegd en tegen de bevestigingswanden 10 wordt aangelegd zodanig dat een bovenrand van de folie zich boven het hoogste grondwaterniveau bevindt, waarbij althans de zich op de bodem uitstrekkende laag folie wordt bedekt met een laag grond, waarbij vervolgens het zich in de bouwput bevindende water wordt weggepompt.
15 Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 655 099.
Met name in omgevingen waar de ruimte beperkt is, bijvoorbeeld binnen de bebouwde kom, is het maken van een bouwput die zich althans ten dele onder het 20 grondwaterniveau bevindt problematisch. Zo zal er vaak een grote hoeveelheid grond moeten worden uitgegraven ter vorming van de bouwput. Deze grond zal met behulp van vrachtwagens moeten worden afgevoerd. Met name binnen de bebouwde kom leidt dit tot een aanzienlijke overlast. Er is 25 de opdrachtgevers dan ook veel aan gelegen om zo min mogelijk grond van de bouwplaats te verwijderen. Bij de conventionele bouwput worden de wanden meestal gevormd door een talud teneinde instorting van grond in de uitgegraven put te verhinderen. De verwijderde grond ter vorming van 30 het talud moet later, dat wil zeggen na het bouwen van een waterdichte bodem en waterdichte wanden in de bouwput, weer worden teruggebracht. Na of tijdens het uitgraven zal het water uit de gevormde bouwput moeten worden weggepompt. Dit 10’ΟΠΟ 2 heeft vaak een aanzienlijke grondwaterdaling rond de bouwput tot gevolg, hetgeen tot aanzienlijke schade aan de omliggende bebouwing kan leiden. Vervolgens kunnen in de aldus gecreëerde put een waterdichte bodem en waterdichte 5 wanden worden gevormd. Vaak dient ook nog een aanzienlijk deel van de bovengrondse constructie te worden opgebouwd alvorens het pompen kan worden gestaakt. Bij te vroeg staken van het pompen gaat de waterdichte bak die in de bouwput is gebouwd immers drijven. Slechts de bovengrondse 10 constructie kan dit verschijnsel verhinderen.
Bijvoorbeeld bij het bouwen van tunnels, parkeergarages, gebouwen met kelders en dergelijke bestaat derhalve de behoefte aan een werkwijze voor het vormen van een bouwput zonder de hierboven beschreven nadelen.
15 De Europese octrooiaanvrage EP-A-0 655 099 verschaft althans voor het vervaardigen van zich onder het grondwaterniveau uitstrekkende wegen of tunnels ten dele een oplossing voor de bovengeschetste problemen door bij het graven de bouwput in plaats van gebruik te maken van 20 taluds eerst, zich in verticale richting uitstrekkende damwandprofielen in de grond te slaan. Vervolgens kan het door de damwanden begrensde gebied worden uitgegraven en kan een folie op de bodem van de uitgraving en langs een verticale wand, die bijvoorbeeld tegen de damwanden is 25 bevestigd worden aangebracht. Vervolgens wordt in de bouwput tegen elk, zich in verticale richting uitstrekkend foliedeel een talud gestort teneinde er voor te zorgen dat ook de zich in verticale richting uitstrekkende foliedelen na het wegpompen van het water uit de bouwput op hun plaats 30 blijven.
Het bij de conventionele bouwputaanleg optredende bezwaar van grondwaterdaling treedt bij de uit EP-A-0 655 099 bekende werkwijze niet meer op aangezien de bouwput pas wordt leeggepompt nadat deze waterdicht is 35 gemaakt met behulp van de folie. Bovendien behoeft iets 1010170 3 minder grond te worden verzet dan bij de conventionele bouwputaanleg
Een bezwaar van deze bekende werkwijze blijft echter dat voor het creëren van een bouwput met bepaalde 5 afmetingen een aanzienlijk grotere uitgraving moet plaatsvinden aangezien binnen de uitgraving, na het aanbrengen van de verticale foliedelen taluds moeten worden opgenomen die een deel van de in de uitgraving beschikbare ruimte opslokken. Dit heeft tot gevolg dat er voor een 10 bouwput met een relatief gering volume toch een aanzienlijke grotere hoeveelheid grond moet worden uitgegraven. Met name binnen de bebouwde kom is dit een aanzienlijk nadeel.
Een ander bezwaar van de bekende werkwijze is dat 15 daarbij vóór het plaatsen van de folie, alle grond uit de door de damwanden begrensde binnenruimte dient te worden verwijderd. De folie wordt immers eerst op de bodem van de uitgraving afgezonken en daarna worden de verticale wanden pas met folie bekleed. Dit betekent eveneens dat een groot 20 volume grond dient te worden afgevoerd.
De uitvinding beoogt de bekende werkwijze te verbeteren, in die zin dat de hoeveelheid te verplaatsen grond wordt geminimaliseerd. Bovendien wordt met de werkwijze volgens de uitvinding beoogd dat bij een 25 beschikbaar grondoppervlak, dit gehele grondoppervlak beschikbaar is voor het daarin vormen van een bouwconstructie, zonder dat daarbij ruimte in de bouwput verloren gaat aan taluds.
De uitvinding verschaft hiertoe een werkwijze van het 30 in de aanhef beschreven type die wordt gekenmerkt doordat, ten behoeve van het vervaardigen van een bouwput met ten minste één zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende binnenwand, de zich in verticale richting uitstrekkende foliedelen die tegen de betreffende 35 bevestigingswand zijn aangelegd tegen de bevestigingswand worden vastgeklemd met een afdekwand, zodanig dat de folie 1010170 4 is ingeklemd tussen de bevestigingswand en de afdekwand, waarbij voor het opwekken van de inklemkracht de afdekwand en de bevestigingswand met elkaar worden verbonden boven het hoogste grondwaterniveau.
5 Bij de werkwijze volgens de uitvinding behoeven derhalve geen taluds in de bouwput te worden gevormd ter verhindering van het instorten van de zich in verticale richting uitstrekkende foliewanddelen onder invloed van de waterdruk buiten de bouwput. De gehele, door de 10 grondkerende wanden begrensde binnenruimte is derhalve beschikbaar voor bebouwing. Daar waar bij de bekende werkwijze een deel van de bij de uitgraving verwijderde grond weer moest worden aangevoerd na het vormen van de verticale foliewanddelen, is dit nadeel bij de bekende 15 werkwijze niet meer aanwezig. Het transport van grond van en naar de bouwput wordt derhalve door de werkwij ze volgens de uitvinding geminimaliseerd.
Als gevolg van de sandwichconstructie waar de zich in verticale richting uitstrekkende foliedelen onderdeel 20 van uitmaken, wordt de kans op beschadiging van de folie tot een minimum beperkt. De folie is immers aan beide zijden beschermd door een wand. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan de grondkerende wand zijn uitgevoerd als een geprofileerde damwand, waarbij de 25 bevestigingswanden en de afdekwanden zijn uitgevoerd als vlakke platen, bijvoorbeeld uit hout of kunststof. De verbinding tussen bevestigingswanden enerzijds en de afdekwanden anderzijds wordt boven het hoogste grondwaterniveau tot stand gebracht. Deze verbinding kan 30 bijvoorbeeld worden gevormd door een aantal bout/moer-verbindingen die zich elk door de bevestigingswand, de folie en de afdekwand uitstrekken. Weliswaar wordt hierdoor de folie geperforeerd, echter, aangezien deze perforatie zich boven het grondwaterniveau bevindt kan dit geen kwaad. 35 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt na het plaatsen van de afdekwand althans nabij de betreffende 1010170 5 bevestigingswand de laag grond aangebracht die de zich op de bodem bevindende folie afdekt, zodat de afdekwand ook nabij de onderzijde daarvan tegen de bevestigingswand wordt aangedrukt.
5 De onderzijde van de afdekwand zal door de op de foliebodem te storten grond en door een eventueel daarop aan te brengen vloer tegen de bevestiginswand worden gedrukt. Het is derhalve wel noodzakelijk dat de afdekwand zich uitstrekt vanaf nabij de bodem waarop de folie komt te 10 liggen tot ruim boven het hoogste grondwaterniveau.
Eventueel kan de druk nabij de onderzijde van de afdekwand ook op andere wijze dan met de op de bodem gestorte laag grond worden bewerkstelligd, bijvoorbeeld door nabij de bodem van de bouwput balken te plaatsen die met de 15 uiteinden aanliggen tegen twee tegenover elkaar gelegen afdekwanden.
Het spreekt vanzelf dat, indien de grondkerende wand is uitgevoerd als een damwand en de bevestigingswand is uitgevoerd als een plaat uit bijvoorbeeld hout of 20 kunststof, er verbindingen tussen de bevestigingswand en de damwand moeten worden aangebracht. Ook deze verbindingen kunnen worden gevormd door een aantal bout/moer-samenstellen. Volgens een alternatieve uitvoering is het ook mogelijk dat de grondkerende wand en de 25 bevestigingswand worden gevormd door een integraal onderdeel. Een dergelijke uitvoering kan uit kostenoverwegingen van voordeel zijn. Eventueel kan na het aanbrengen van een bouwconstructie in de bouwput, zoals bijvoorbeeld een betonvloer en -wanden. De verbinding 30 tussen de bevestigingswand en de grondkerende wand worden verbroken, zodat de grondkerende wand uit de grond kan worden verwijderd en kan worden hergebruikt voor een volgend project.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan 35 tussen de bevestigingswand en de folie enerzijds en tussen de afdekwand en de folie anderzijds een geotextiel wordt 1010170 6 aangebracht. Een dergelijk geotextiel verkleint de kans op beschadiging van de folie nog verder.
Teneinde de hoeveelheid uit de bouwput te verwijderen grond nog verder te beperken is het volgens een 5 nadere uitwerking van de uitvinding bijzonder gunstig wanneer bij het plaatsen van de folie, de folie eerst wordt verbonden met een bevestigingswand en wordt ingeklemd door een afdekwand en daarna op de bodem van de uitgraving wordt afgezonken. Op die wijze kan worden verhinderd dat alle 10 grond uit de bouwput dient te worden verwijderd om de folie in zijn eindpositie te krijgen. Wanneer op althans één van de bevestigingswanden van de bouwput een zich in verticale richting uitstrekkend foliedeel is bevestigd, kan volgens een nadere uitwerking van de uitvinding het overige deel 15 van de folie dat bestemd is om op de door uitgraven te vormen bodem te worden gelegd worden geplaatst. Dit overige deel is daartoe verbonden met drijflichamen, waarbij de drijflichamen bij elkaar worden houden, zodat de folie als een hangend foliepakket in het zich in de uitgraving 20 bevindende water drijft, waarbij de grond, aan de, van de grondkerende wand waarmee de folie reeds is verbonden afgekeerde zijde van het foliepakket wordt verwijderd en wordt gestort op de zich over de door uitgraven reeds gevormde bodem uitstrekkende folie aan de naar de genoemde 25 grondkerende wand toegekeerde zijde van het foliepakket, waarbij het foliepakket geleidelijk van de genoemde grondkerende wand wordt afbewogen terwijl tevens telkens een deel van de folie van een drijver wordt losgemaakt, zodat dit deel naar de bodem van de uitgraving kan zinken. 30 De hoeveelheid grond die op folie wordt gestort om de benodigde tegendruk te leveren tegen het grondwater dat zich buiten de bouwput bevindt behoeft volgens de hierboven beschreven werkwijze niet van de uitgraving te worden afgevoerd maar blijft tijdens het vormen van de bouwput in 35 de uitgraving. Ook dit heeft weer een aanzienlijke vermindering van de hoeveelheid af- en aan te voeren grond 1010170 7 tot gevolg. Sterker, bij de werkwijze volgens de uitvinding behoeft slechts grond te worden afgevoerd. Het opnieuw aanvoeren van grond voor het afdekken van folie is niet meer noodzakelijk omdat al deze, voor afdekking bestemde 5 grond in de uitgraving blijft.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een folie die aan een eerste zijde is voorzien van bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld lussen voor het bevestigen van de folie aan drijflichamen, waarbij de folie 10 aan de eerste zijde tevens is voorzien van een drainageslang die met de bevestigingsmiddelen voor de drijflichamen is verbonden, waarbij de folie aan een tweede, tegenover de eerste zijde gelegen zijde is voorzien van bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld lussen voor 15 het bevestigen van trekkoorden. Een dergelijke folie is met name bestemd voor gebruik bij de werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een bouwput die is vervaardigd met behulp van de werkwijze volgens de 20 uitvinding eventueel onder gebruikmaking van een folie volgens de uitvinding.
Nadere uitwerkingen zijn beschreven in de volgconclusies en zullen aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening 25 verder worden verduidelijkt.
Fig. 1 toont een doorsnede-aanzicht door de bouwput in een eerste stadium; fig. 2 toont de wijze waarop de verticale foliewand-delen worden bevestigd; 30 fig· 3 toont een soortgelijk doorsnede-aanzicht als weergegeven in fig. 1, waarbij een deel van de grond op de reeds gelegde foliebodem is gestort.
Voor het vervaardigden van een waterdichte bouwput die zich althans ten dele onder het grondwaterniveau 35 bevindt, wordt in het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld als volgt te werk gegaan: 1010170 8
In een stuk grond waarin de bouwput dient te worden aangebracht, worden ter plaatse van de beoogde verticale wanden van de bouwput in de grond grondkerende wanden 1 geslagen. Dergelijke grondkerende wanden zijn in het 5 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als op zichzelf bekende damwandprofielen. Vervolgens wordt de grond bij één van de grondkerende wanden uitgegraven tot de diepte waarop een folie 4 een waterdichte laag in de bodem van de bouwput zal moeten vormen. Vervolgens wordt aan de grondkerende 10 wand 1 een bevestigingswand 2 bevestigd. Eventueel kan deze bevestigingswand 2 een integraal onderdeel uitmaken van de grondkerende wand 1. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld wordt deze bevestigingswand echter gevormd door een vlakke plaat uit kunststof of hout. Bij de 15 vorige stappen en bij de hierna te beschrijven stappen is het waterniveau in de uitgraving gelijk aan het grondwaterniveau. Na de gedeeltelijke uitgraving van de bouwput kan een foliepakket in het water worden geplaatst. Een dergelijk foliepakket 17 omvat een aantal drijflichamen 20 23 waaraan de folie 4 met behulp van bevestigingslussen 22 is bevestigd. Het naar de betreffende bevestigingswand 2 toegekeerde vrije uiteinde 4a van de folie 4 kan vervolgens tegen de verticale bevestigingswand 2 worden aangelegd. Aan de bovenzijde kan dit aanleggen eenvoudig worden uitgevoerd 25 omdat dat deel zich boven grondwaterniveau bevindt. Nabij de bodem 13 van de uitgraving is dit aanleggen lastiger aangezien hiervoor speciale voorzieningen noodzakelijk zijn. De folie 4 is daartoe aan een naar de bevestigingswand 2 toegekeerde zijde voorzien van 30 bevestigingsmiddelen 4b, bijvoorbeeld in de uitvoering van lussen, waaraan trekkoorden 8 zijn bevestigd. Deze trekkoorden 8 zijn bij het plaatsen van de bevestigingswanden 2 reeds onder de onderzijde of door een opening in de bevestigingswand 2 geleid en lopen via een 35 profielgoot in de damwand 1 aan de van de bouwput afgekeerde zijde van de bevestigingswand 2 omhoog.
icnni 70 9
Eventueel kan de bevestigingswand 2 zijn voorzien van een aantal rolgeleidingen 7 die de trekkoorden 8 geleiden. Door aan de bovenzijde van het trekkoorden 8 te trekken, zal de folie 4 ook nabij de bodem goed tegen de bevestigingswand 2 5 komen aan te liggen. Eventueel kan voor een stabiele aanlegging van de folie 4 tegen de bevestigingswand 2 en de bodem B nabij de bevestigingswand 2 gebruik worden gemaakt ballast 15, zoals is weergegeven in fig. 3. Dergelijke ballast 15 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als zandzakken 10 die op de bodem B liggen of tegen de bevestigingswand 2 hangen. De folie 4 ligt nu strak tegen de bevestigingswand 2 aan. Vervolgens kan een afdekwand 6 tegen de folie 4 worden aangedrukt, teneinde de folie 4 in te klemmen tussen de bevestigingswand 2 en de afdekwand 6. Teneinde een goede 15 verbinding tussen de afdekwand 6 en de bevestigingswand 2 te bewerkstelligen, kan, bijvoorbeeld met een aantal bout/moer-samenstellen 20 de afdekwand 6 met de bevestigingswand 2 worden verbonden. Deze bout/moer-samenstellen 20 dienen boven het hoogst voorkomende 20 grondwaterniveau 19 te worden aangebracht. Eventueel kan tussen de folie 4 en de bevestigingswand 2 een geotextiel 3 worden aangebracht. Ook tussen de folie 4 en de afdekwand 6 kan een laag geotextiel 5 worden geplaatst. Deze geotextiellagen 3, 5 verhinderen beschadiging van de folie 25 4 bij het aandrukken van de afdekwand 6 tegen de bevestigingswand 2. Zoals duidelijk uit fig. 2 blijkt, bevindt de onderzijde van de afdekwand 6 zich onder de bovenzijde van de betonvloer 18 die in de bouwput zal worden gestort. De hoogst voorkomende grondwaterniveaustand 30 is weergegeven met de horizontale lijn 19. Vanzelfsprekend strekt de folie 4 zich boven dit niveau 19 uit alsmede de bovenzijde van de bevestigingswand 2 en de afdekwand 6. Nadat de inklemming van het verticale foliedeel 4 tussen de bevestigingswand 2 en de afdekwand 6 tot stand is gebracht, 35 en een deel van de folie 4 op de bodem B is afgezonken, kan worden begonnen met het ontgraven van de grond 21 die zich HOI 0170 10 bevindt aan de van de grondkerende wand 1 afgekeerde zijde van het foliepakket 17. Deze grond 21 wordt vervolgens gestort op de foliebodem 4 ter plaatse van de grondkerende wand 1 die reeds is bekleed met de zich in verticale 5 richting uitstrekkende foliedelen 4. Deze toestand is weergegeven in fig. 3, waarbij met het verwijzingscijfer 16 de grond wordt aangeduid die is verwijderd vanaf de positie 21 die is weergegeven in fig. 1. Aldus kan de folie 4 geleidelijk worden afgezonken waarbij de grond geleidelijk 10 vanaf een vanaf de grondkerende wand 1 afgekeerde zijde 21 van het pakket 17 naar de naar de grondkerende wand 1 toegekeerde zijde 16 van het pakket 17 wordt gebracht. Teneinde te verhinderen dat bij het transport van de grond van positie 21 naar positie 16, grond op het foliepakket 17 15 valt, kan boven het foliepakket 17 een drijvende afschermplaat 11 worden opgesteld. Deze afschermplaat 11 is voorzien van drijvers 11a, zodat de afdekplaat met het drijvende foliepakket 17 kan meevaren. Teneinde te verhinderen dat de grond, die zich aan de van de 20 grondkerende wand 1 afgekeerde zijde van het foliepakket 17 bevindt, wegglijdt onder het foliepakket en aldus de bodem waarop de folie 4 dient te worden afgezonken een onregelmatig oppervlak zou verschaffen, is aan de van de grondkerende wand 1 afgekeerde zijde van het foliepakket 17 25 een foliescherm 13 aangebracht dat is opgehangen aan een drijflichaam 12 en dat aan de onderzijde is voorzien van een ballast 14. Het scherm 13 en de op de bodem rustende ballast 14 verhinderen dat de grond vanuit de positie die is aangeduid met het verwijzingscijfer 21 onder het 30 foliepakket 17 glijdt. De folie 4 is, zoals hierboven reeds aangeduid met behulp van lussen 22 verbonden met drijflichamen 23. Aan deze lussen 22 kunnen tevens drainageleidingen 9 zijn bevestigd. Dergelijke drainageleidingen 9 zullen bij het afzinken van de folie 35 automatisch op de gewenste positie op de bodem terechtkomen.
λ < 7 r\
> \J T
11
Nadat de folie 4 over de bodem is afgezonken, wordt een tegenovergelegen grondkerende wand bereikt. Ook bij deze grondkerende wand zal de folie 4 met behulp van de hierboven beschreven sandwichconstructie worden vastgezet.
5 Vervolgens kan de grond, die tijdens het plaatsen van de folie 4 over het foliepakket 17 is getransporteerd over de gelegde foliebodem worden verdeeld, zodat een vlak oppervlak wordt verkregen. De onderzijde van de afdekwand 6 bevindt zich bij voorkeur onder de bovenzijde van de door 10 de grond gevormde laag op de foliebodem. De afdekwand 6 wordt hierdoor niet alleen aan de bovenzijde tegen de bevestigingswand 2 aangedrukt, maar ook aan de onderzijde door de daartegenaan rustende laag grond. Op die wijze wordt een uitstekende inklemming van de verticale 15 foliewanddelen gewaarborgd, zodat kan worden gestart met het leegpompen van de aldus gevormde bouwput. Na het leegpompen kan worden begonnen met het storten van een betonvloer en het plaatsen van een bouwconstructie in de bouwput. Deze bouwconstructie kan bijvoorbeeld worden 20 gevormd door een parkeergarage, een tunnel, een weg of een dergelijke constructie. Het spreekt vanzelf dat bij een parkeergarage niet alleen twee tegenover elkaar gelegen wanden dienen te worden voorzien van verticale foliewanddelen, maar ook de zich loodrecht op deze wanden 25 uitstrekkende verticale wanden, zodat daadwerkelijk een waterdichte kuip wordt gecreëerd. Na het aanbrengen van de sandwichconstructie in de bouwput, verhindert deze dat bouwconstructie 2, 3, 4, 5, 6 nog naar binnen kan worden gedrukt. In principe kunnen de grondkerende wanden dan ook 30 worden verwijderd, zodat deze voor een volgend project kunnen worden gebruikt.
Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld, maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk 35 zijn.
;O'C‘70

Claims (13)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput die zich althans ten dele onder het grondwaterniveau bevindt, waarbij in de grond een aantal grondkerende wanden (1) worden geslagen, waarbij de door 5 deze grondkerende wanden (1) begrensde grond althans ten dele wordt uitgegraven, waarbij evenwijdig aan de grondkerende wanden (1) bevestigingswanden (2) worden aangebracht, waarbij een folie (4) op de bodem (8) van de uitgraving wordt gelegd en tegen de bevestigingswanden (2) 10 wordt aangelegd zodanig dat een bovenrand (4a) van de folie (4) zich boven het hoogste grondwaterniveau (19) bevindt, waarbij althans de zich op de bodem (B) uitstrekkende laag folie (4) wordt bedekt met een laag grond (16), waarbij vervolgens het zich in de bouwput bevindende water (W) 15 wordt weggepompt, met het kenmerk, dat, ten behoeve van het vervaardigen van een bouwput met ten minste één zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende binnenwand, de zich in verticale richting uitstrekkende foliedelen (4) die tegen de betreffende bevestigingswand (2) zijn 20 aangelegd tegen de bevestigingswand (2) worden vastgeklemd met een afdekwand (6), zodanig dat de folie (4) is ingeklemd tussen de bevestigingswand (2) en de afdekwand (6), waarbij voor het opwekken van de inklemkracht de afdekwand (6) en het bevestigingswand (2) met elkaar worden 25 verbonden boven het hoogste grondwaterniveau (19).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het plaatsen van de afdekwand (6) althans nabij de betreffende bevestigingswand (2) de laag grond wordt aangebracht die op de bodem (B) bevindende folie (4) 30 afdekt, zodat de afdekwand (6) ook nabij de onderzijde daarvan tegen de bevestigingswand (2) wordt aangedrukt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tussen de bevestigingswand (2) en de folie (4) 1010370 enerzijds en tussen de afdekwand (6) en de folie (4) anderzijds een geotextiel (3, resp. 5) wordt aangebracht.
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat bij het plaatsen van de folie (4), de folie 5 (4) eerst wordt verbonden met een bevestigingswand (2) en wordt ingeklemd door een afdekwand (6) en daarna op de bodem (B) van de uitgraving wordt afgezonken.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deel van de folie (4) dat bestemd is 10 om op de door uitgraven te vormen bodem (B) te worden afgezonken is verbonden met drijflichamen (23), waarbij de drijflichamen (23) bij elkaar worden houden, zodat de folie (4) als een hangend foliepakket (7) in het zich in de uitgraving bevindende water (W) drijft, waarbij de grond 15 (21), aan de, van de grondkerende wand (1) waarmee de folie (4) reeds is verbonden afgekeerde zijde van het foliepakket (17) wordt verwijderd en wordt gestort op de zich over de door uitgraven reeds gevormde bodem uitstrekkende folie (4) aan de naar de genoemde grondkerende wand toegekeerde zijde 20 van het foliepakket (17), waarbij het foliepakket (17) geleidelijk van de genoemde grondkerende wand (1) wordt afbewogen terwijl tevens telkens een deel van de folie (4) van een drijver (23) wordt losgemaakt, zodat dit deel naar de bodem (B) van de uitgraving kan zinken.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ten behoeve van het bevorderen van het naar de bodem (B) zinken van de folie (4) ballast (15) op de folie (4) wordt aangebracht.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het 30 kenmerk, dat aan de van de genoemde grondkerende wand (1) afgekeerde zijde van het foliepakket (17) een aan een drijflichaam (12) opgehangen foliescherm (13) wordt aangebracht, dat meebeweegt met het foliepakket (17) en dat aan een onderzijde is voorzien van een ballast (14).
8. Werkwijze volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat tijdens het overbrengen van de weggegraven 1010170 grond van de ene zijde van het foliepakket (17) naar de, naar de grondkerende wand (1) toegekeerde zijde van het foliepakket (17), het foliepakket (4) wordt afgedekt door een drijvende afschermplaat (11) , zodat wordt verhinderd 5 dat grond op het foliepakket (4) valt.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten behoeve van het over een bepaalde hoogte van de grondkerende wand (1) tegen deze grondkerende wand (1) aanleggen van de folie (4), de folie (4) aan een 10 naar de grondkerende wand (1) toegekeerde zijde is voorzien van een bevestigingsmiddelen (4b) waaraan trekkoorden (8) zijn bevestigd, waarbij de trekkoorden onder of door de bevestigingswand (2) vanuit de uitgraving tussen de grondkerende wand (1) en de bevestigingswand (2) omhoog 15 worden geleid, waarbij aan deze trekkoorden (8) wordt getrokken om de folie (4) tegen de bevestigingswand (2) aan te trekken.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de trekkoorden over een rolgeleiding (7) worden geleid. = 20
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de grondkerende wand (1) is uitgevoerd als een geprofileerde damwand, waarbij de bevestigingswanden (2) en de afdekwanden (6) zijn uitgevoerd als vlakke platen, bijvoorbeeld uit hout of kunststof.
12. Folie aan een eerste zijde voorzien van bevestigingsmiddelen (22), zoals bijvoorbeeld lussen (22) voor het bevestigen van de folie (4) aan drijflichamen (23), waarbij de folie (4) aan de eerste zijde tevens is voorzien van drainageslang (9) die tevens met de 30 bevestigingsmiddelen (22) voor de drijflichamen (23) is verbonden, waarbij de folie (4) aan een tweede, tegenover de eerste zijde gelegen zijde is voorzien van bevestigingsmiddelen (4b), zoals bijvoorbeeld lussen (4b) voor het bevestigen van trekkoorden (8). 1010170
13. Bouwput vervaardigd met behulp van de werkwijze volgens één der conclusies 1-11 onder gebruikmaking van een folie volgens conclusie 12. 1010170
NL1010170A 1998-09-23 1998-09-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze. NL1010170C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010170A NL1010170C2 (nl) 1998-09-23 1998-09-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010170A NL1010170C2 (nl) 1998-09-23 1998-09-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze.
NL1010170 1998-09-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010170C2 true NL1010170C2 (nl) 2000-03-24

Family

ID=19767871

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010170A NL1010170C2 (nl) 1998-09-23 1998-09-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1010170C2 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1994029532A1 (en) * 1993-06-10 1994-12-22 Ballast Nedam Beton- En Waterbouw B.V. Method for building a structure in the ground

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1994029532A1 (en) * 1993-06-10 1994-12-22 Ballast Nedam Beton- En Waterbouw B.V. Method for building a structure in the ground
EP0655099A1 (en) 1993-06-10 1995-05-31 Ballast-Nedam Beton- en Waterbouw B.V. Method for building a structure in the ground

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5131786A (en) Traffic barrier and method of construction
NL192531C (nl) Inrichting voor het afdichten tegen lekwater vanuit een afvalstortplaats.
JP2008138446A (ja) 擁壁の構築方法
CA2477055A1 (en) Method and apparatus for deflecting liquid from a foundation wall
NL1010170C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een waterdichte bouwput, een bouwput verkregen met de werkwijze en een folie bestemd voor gebruik bij de werkwijze.
US6220789B1 (en) Integrated excavation shoring building foundation method
US20100272509A1 (en) Traffic barrier section
KR101963362B1 (ko) 완전배수형 개비온 보강토 옹벽 및 이의 시공 방법
NL2003159C2 (nl) Werkwijze voor het renoveren van een wegconstructie.
NL192744C (nl) Civiele constructie, aangebracht in een verzonken put.
BE1007279A3 (nl) Werkwijze voor het in de grond bouwen van een bouwwerk.
NL1013267C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een tunnel en zo gevormde tunnel.
BE1008413A3 (nl) Werkwijze voor het bouwen van een tunnel.
NL1008220C2 (nl) Werkwijze voor het construeren van een tunnel.
NL194007C (nl) Monoliet damwandstabilisering.
NL2012020C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een verdiepte constructie in een ondergrond.
NL2025176B1 (nl) Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur
KR200299545Y1 (ko) 도로 보강토 구간의 누수방지를 위한 콘크리트 보강블록설치구조
KR102341469B1 (ko) 콘크리트 구조물에 의한 절개면 슬라이딩 방지공법
NL1028707C2 (nl) Werkwijze voor het maken van een wand in de grond.
NL1019529C1 (nl) Stuwsamenstel.
BE1016288A3 (nl) Verbeterde methode voor het bouwen van een verzonken of deels verzonken ruimte.
NL2005979C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een verticale drainagebuis en hemelwaterafvoer.
NL1003584C2 (nl) Werkwijze voor het consolideren van waterhoudende grond.
NL9201804A (nl) Polderprincipe onder gebruikmaking van schermwanden, alsmede werkwijze voor het maken van die polder.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070401