NL1010072C1 - Tussenvloer met een contactgeluidreductie van tenminste 12 dB en werkwijze voor het aanbrengen daarvan. - Google Patents

Description

- 1 -

Tussenvloer met een contactgeluidreductie van tenminste 12 dB en werkwijze voor het aanbrengen daarvan.

5

De uitvinding heeft betrekking op een nieuw soort tussenvloer waarbij gebruik gemaakt wordt van voordelen van op zichzelf bekende tussenlagen die een beproefde geluidsisolatie voor loopgeluid opleveren.

10 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een tussenvloer en omvat ook een mono-combivloer waarin de bijzondere eigenschappen met betrekking tot het bereiken van een contactgeluidreductie zijn verenigd.

15 Volgens de N.S.G., Nederlandse Stichting Geluidhinder is er pas sprake van een aanvaardbare geluidsisolatie voor loopgeluid indien een verbetering van minstens 10 dB optreedt conform de normen NEN 5077 en 5079.

Uitvoerige proeven hebben inmiddels wel aangetoond dat bij harde 20 loopvloeren, bijvoorbeeld parket, door het toepassen van een verende tussenlaag maar een zeer geringe contactgeluidreductie van 3-8 dB ontstaat.

De uitvinding heeft ten doel om een nieuwe tussenvloer te verschaffen 25 voor een vloer met een harde oppervlaktelaag, bijvoorbeeld houtparket, waarbij verrassenderwijs een contactgeluidreductie van minstens 12 dB bereikt wordt door de specifieke combinatie van een aantal tussenlaagcomponenten.

30 Eerdergenoemde meetproeven hebben aangetoond dat een contactgeluidreductie die bereikt wordt bij combinatie van een aantal 1010072 - 2 - tussenlaagcomponenten beslist niet een eenvoudige optelsom is van de afzonderlijke contactgeluidreducties per tussenlaagcomponent. Bij een harde oppervlaktelaag die belopen wordt kan n.l. niet gesteld worden dat de toepassing van een eerste tussenlaagcomponent die een geluidreductie 5 van 7 dB heeft, in samenwerking met een tweede tussenlaagcomponent die een geluidreductie van 3 dB heeft, in deze combinatie dan een totale geluidreductie oplevert van 10 dB.

Ingeval er meer tussenlagen worden toegepast kan het combinatie-resultaat 10 nog veel minder voorspeld worden omdat er dan te veel materiaalfactoren bij elke tussenlaagcomponent een belangrijke rol gaan vervullen naast de toegepaste dikte en soortelijke massa van elke tussenlaagcomponent.

Verrassenderwijze is nu gebleken dat een tussenvloer die volgens de 15 uitvinding uit een bijzondere combinatie van tussenlaagcomponenten is opgebouwd, uitstekende resultaten geeft en daarbij een minimale geluidreductie van 12 dB oplevert bij een aanvaardbare totale vloerdikte I voor parket.

20 Volgens de uitvinding wordt op een ondervloer, bijvoorbeeld een , cementdekvloer, achtereenvolgens a. een zgn. vochtscherm gelegd, bij voorkeur van kunststoffolie; b. Een ca. 3 mm dikke laag natuurkundig vertakt PE-schuim; c. een veerkrachtige (hout)vezelplaat; 25 d. een spaanplaat, bij voorkeur voorzien van messing en groef; e. een eerste lijmlaag, bij voorkeur een PU-lijm; f. een triplexplaat; g. een tweede lijmlaag, bij voorkeur een PU-lijm en h. een loopoppervlak, bij voorkeur van massief houten parketlaag, 30 een en ander zodanig dat de totale dikte boven de ondervloer minstens 30 mm bedraagt.

j :i ] : 1010072 - 3 -

In een voorkeursuitvoering van de ondervloer bestaan de schuimlaag, de veerkrachtige (hout) vezelplaat en de spaanplaat gezamenlijk uit één gelaagd integraal stuk.

5 De dikte-uitvoering van de ondervloer bestaat bij de voorkeursuit voeringsvorm achtereenvolgens uit: a*. ca. 3 mm natuurkundig vertakt PE-schuim; b*. ca. 7 mm veerkrachtige houtvezelplaat; c*. ca. 12 mm vochtresistente E1 spaanplaat; 10 d*. ca. 1 mm PU-lijm; e*. ca. 5 mm triplex; f*. ca. 1 mm PU-lijm en g*. ca. 6-10 mm massief hout 15 De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening nader worden toegelicht aan een voorkeursuitvoeringsvorm.

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van een tussenvloer volgens de uitvinding en

Fig. 2 toont een perspectivisch onderaanzicht van de mono-combivloer 20 volgens de uitvinding.

In de fig. 1 -2 is de massief houten parketvloer 1 gelijmd op een triplexplaat 2 welke op zijn beurt gelijmd is op een mono-combivloer 3 + 4 + 5 welke direct op een cementdekvloer 6 rust. De mono-combivloer 3 + 4 + 5 is opgebouwd uit een natuurkundig vertakt PE-schuim vastgelijmd aan de 25 veerkrachtige houtvezelplaat 4 die vervolgens is vastgelijmd aan een vochtresistente E1 genormeerde spaanplaat 3.

Delen van deze mono-combivloer 3 + 4 + 5 kunnen worden voorzien van een messing en groef (niet getekend) en de mono-combivloerdelen 3 + 4 + 5 kunnen aldus onderling gemakkelijk door lijmen verbonden worden.

30 Uitvoerige meetproeven hebben nu verrassenderwijze aangetoond dat een contactgeluidreductie van minstens 12 dB met deze unieke combinatie kan 1010072 - 4 - worden bereikt.

Ten overvloede: de afzonderlijke contactgeluidreductie van een PE-schuim 5, zoals hierboven genoemd, bedraagt ca. 5 dB, die van een (zachte) houtvezelplaat 4 ca. 10 dB en van de spaanplaat 3 ca. 4 dB.

5 Het met de unieke combinatie bereikte eindresultaat steekt met minstens 12 dB ruimschoots uit boven de normaliter te verwachten waarde voor een geluidsreductie.

Onder het hiervoor aangeduide natuurkundig vertakte PE-schuim kan 10 eventueel ook verstaan worden een zgn. bouwfolie of een huishoudfolie.

i : 1010072

Claims (7)

1. Tussenvloer voor toepassing op een bestaande ondervloer waarbij een 5 minimale geluidreductie van 12 dB bereikt wordt door op de ondervloer tussenlaagcomponenten van het volgende type aan te brengen: a. een natuurkundig vertakt PE-schuim; b. een veerkrachtige (hout)vezelplaat; c. een spaanplaat; 10 d. een eerste lijmlaag; e. een houtlaminaat (triplex); f. een tweede lijmlaag en daar boven op g. een te belopen oppervlak, een en ander zodanig, dat de gezamenlijke laagdikte van a t/m g tenminste 1 5 30 mm bedraagt.

2. Tussenvloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tussenlaag componenten a t/m c gezamenlijk onder toepassing van twee lijmlagen in één aldus gelamineerd combi-vloerdeel zijn ondergebracht. 20

3. Tussenvloer volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat dit combi-vloerdeel geheel of ten dele voorzien is van een messing en groef in de tussenlaagcomponent c.

4. Tussenvloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verschillende laagdiktes van de tussenlaagcomponenten bij voorkeur als volgt zijn: a. van 1 tot 3 mm voor de schuimlaag; b. van 5 tot 7 mm voor de veerkrachtige (hout)vezelplaat; c. van 8 tot 12 mm voor een vochtresistente E1 spaanplaat; 30 d. 1 mm voor een eerste PU-lijmlaag; e. van 3 tot 5 mm voor een triplex plaat; 101007? - 6 - f. 1 mm voor een tweede PU-lijmJaag; g. vanaf 6-10 mm voor een massief houten (parket-)laag.

5. Werkwijze voor het aanbrengen van een tussenvloer volgens één der 5 voorgaande conclusies 1-4, op een bestaande ondervloer, waarbij achtereenvolgens op de ondervloer worden aangebracht: a. een vochtschermlaag; b. een schuimlaag; c. een vezelplaatlaag; 10 d. een spaanplaatlaag; e. een eerste lijmlaag; f. een houtlaminaatlaag; g. een tweede lijmlaag; h. een toplaag van massief hout. 15

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tussenlaagcomponenten b-d vooraf al door middel van een lijmlaag onderling verbonden zijn tot een mono-combivloer welke rechtstreeks op de ondervloer gelegd wordt. 20

7. Mono-combivloer volgens één der conclusies 2-3, vervaardigd volgens de werkwijze van conclusie 6. i 1010072