NL1009529C2 - Connector. - Google Patents

Description

Connector

De uitvinding heeft betrekking op een connector voor hoogfrequente signalen, voorzien van een huis van isolerend materiaal en een aantal mannelijke contactelemen-ten, welk huis een.bodem en twee opstaande zijwanden omvat, 5 die zich vanaf de bodem omhoog uitstrekken, waarbij de bodem en zijwanden een opneemruimte bepalen, waarbij de bodem is voorzien van regelmatig in rijen en kolommen gerangschikte holten, waarbij elk van de contactelementen in een holte is gemonteerd en een boveneinde van elk contactelement in de 10 opneemruimte uitsteekt.

Bij een connector van het bovengenoemde type is het bekend een aantal van de mannelijk contactelementen te gebruiken als massacontactelementen om een afscherming voor de signaalcontactelementen te verkrijgen. Hierdoor neemt het 15 aantal contactelementen dat als signaalcontactelementen kan worden gebruikt, aanmerkelijk af, zodat de signaaldichtheid van de connector relatief laag is.

De uitvinding beoogt een verbeterde connector van het bovengenoemde type te verschaffen.

20 Hiertoe heeft de connector volgens de uitvinding het kenmerk, dat tenminste bij een aantal holten de binnenwanden zijn gemetalliseerd, waarbij de contactelementen in de gemetalliseerde holten zijn gemonteerd door middel van ten minste één steunelement van isolerend materiaal, waarbij 25 elk steunelement een lichaam omvat met een buitenafmeting die kleiner is dan de binnenafmeting van de bijbehorende holte en een aantal ribben, die zich in hoofdzaak in axiale richting ten opzichte van het contactelement uitstrekken en een buitenafmeting bepalen, die groter is dan de binnenafme-30 ting van de bijbehorende holte.

Op deze wijze wordt een connector verkregen, waarbij de contactelementen die in de gemetalliseerde holten zijn gemonteerd, volledig zijn afgeschermd, zodat elk contactelement kan worden gebruikt als een signaalcontact- 1009529 2 element en een hoge signaaldichtheid wordt verkregen. Bovendien kunnen de afmeting van het connectorhuis en de tussenafstand van de contactelementen hetzelfde zijn als bij de bekende connector, zodat de connector volgens de uitvin-5 ding uitwisselbaar kan worden toegepast binnen bestaande connectorfamilies. Aangezien de afmeting van de steunelementen en de afmeting van de holten zodanig kunnen worden gekozen, dat elke speling door de ribben wordt opgenomen, nemen de fabricagetoleranties van de connector niet toe. De 10 contactelementen zullen altijd op een vaste wijze in de holten op de gewenste plaats zijn gemonteerd.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de binnenwand van elke holte en het ten minste ene steunelement van het bijbehorende contactelement voorzien van samenwer-15 kende vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van het contactelement in de holte. Hierdoor wordt de vaste montage van de contactelementen in de holten verder verbeterd.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld 20 van de connector volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding, waarbij het huis gedeeltelijk is opengebroken om de montage 25 van de contactelementen te tonen.

Fig. 2 toont detail II van fig. 1 op grotere schaal.

Fig. 3 is een dwarsdoorsnede van de connector volgens fig. 1, die op een printkaart is gemonteerd.

30 Fig. 4 toont een perspectivisch aanzicht van een contactelement met een steunelementen van de connector uit fig. 1.

In fig. 1 is een connector 1 weergegeven, die is voorzien van een huis 2 van isolerend materiaal en een 35 aantal mannelijke contactelementen, welke elementen op gebruikelijke wijze regelmatig zijn gerangschikt in rijen en kolommen met een bepaalde tussenafstand. Ter wille van de 1009529 3 duidelijkheid zijn in de tekening slechts enkele contactele-menten 3 weergegeven. Het huis 2 is voorzien van een bodem 4 en twee tegenover elkaar liggende zijwanden 5, die vanaf de bodem 4 omhoog steken. De bodem 4 en de zijwanden 5 bepalen 5 een opneemruimte 6 voor het opnemen van een niet-weergegeven vrouwelijke connector met vrouwelijke contactelementen.

Bij de weergegeven uitvoeringsvorm heeft de bodem 4 van het huis 2 een onderste bodemverlengstuk 7 dat van de opneemruimte 6 is afgekeerd. Dit bodemverlengstuk 7 kan 10 worden opgenomen in een sleuf van een printkaart, zoals hierna zal worden toegelicht. De bodem 4 is voorzien van holten 8 die regelmatig zijn gerangschikt in rijen en kolommen voor het opnemen van de contactelementen 3. De holten 8 strekken zich door de gehele bodem 4 met verleng-15 stuk 7 uit. De holten 8 zijn op hun binnenwanden 9 gemetalliseerd, door dat het volledige huis 2 is gemetalliseerd bij de beschreven uitvoeringsvorm. De contactelementen 3 zijn in de gemetalliseerde holten 8 gemonteerd door middel van twee steunelementen 10, 11 van isolerend materiaal, waarbij het 20 eerste steunelement 10 is aangebracht nabij de opneemruimte 6 en het tweede steunelement 11 is aangebracht nabij het ondereinde van het verlengstuk 7. Op deze wijze is een bijzonder stabiele ondersteuning van de contactelementen 3 in hun holten 8 gewaarborgd.

25 Zoals op grotere schaal in fig. 2 en 4 is weergege ven, omvat elk steunelement 10, 11 een lichaam 12 met een aantal ribben 13 die zich in axiale richting van het contactelement 3 uitstrekken. De afmetingen van het lichaam 12 van een steunelement 10, 11 en de holten 8 zijn zodanig, 30 dat de lichamen 12 altijd met speling kunnen worden opgenomen in de holte 8 onafhankelijk van enige tolerantie. De buitenafmeting die wordt bepaald door de ribben 13, is zodanig, dat alleen deze ribben 13 klemmend worden opgenomen in de holte 8, waardoor een nauwkeurige montage van de 35 contactelementen 3 in de holten 8 wordt bereikt.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-3, heeft elke gemetalliseerde holte 8 een bovensectie 14 nabij 1009529 4 de opneemruimte 6, waarvan de binnenafmeting kleiner is dan bij het overige deel 15 van de holte 8. De ribben 13 van het eerste steunelement 10 bepalen een afmeting die kleiner is dan de binnenafmeting van het deel 15 van de holte 8, zodat 5 tijdens fabricage het eerste steunelement 10 met speling door dit deel 15 van de holte kan passeren. Deze afmeting die wordt bepaald door de ribben 13 van het eerste steunelement 10 is echter groter dan de binnenafmeting van de bovensectie 14, zodat het steunelement 10 wordt vastgeklemd 10 in deze bovensectie. De ribben 13 van het tweede steunelement 11 bepalen een afmeting, die groter is dan de binnenafmeting van het overige deel 15 van de holte 8, zodat het tweede steunelement 11 eveneens in dit overige deel 15 wordt vastgeklemd.

15 Het eerste steunelement 10 van de contactelementen 3 is voorzien van een kopdeel 16 voor het vergrendelen van het contactelement 3 in de holte 8. De grendelwerking wordt verkregen door het kopdeel 16 aan weerszijden uit te voeren met sleuven 17 en aan weerszijden in de holte 8 uitstekende 20 ribben 18 aan te brengen in de bovensectie 14 nabij de opneemruimte 6. Om het monteren van de contactelementen 3 in de holten 8 te vergemakkelijken, is het kopdeel 16 voorzien van schuine vlakken 19 die van nabij de contactpen 3 naar de sleuven 17 buitenwaarts en omlaag verlopen. Het kopdeel 16 25 dat samenwerkt met de ribben 18 en de steunelementen 10, 11 met hun ribben 13 verschaffen een bijzonder stabiele montage van de contactelementen 3 in de holten 8.

De beschreven wijze van montage van de contactelementen 3 heeft het voordeel, dat de krachten die op de 30 contactelementen worden uitgeoefend, op een gedefinieerde wijze kunnen worden bepaald en de krachten die worden uitgeoefend tijdens het montage van een gebruikelijke shroud, zullen in hoofdzaak worden opgenomen door het kopdeel van de steunelementen.

35 Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-3 zijn alle holten 8 uitgevoerd als coax-holten, dat wil zeggen elke holte 8 ontvangt één contactelement 3. Bij een niet 1009529 5 weergegeven alternatieve uitvoeringsvorm kunnen sommige holten zijn uitgevoerd als twinax-holten, dat wil zeggen holten die twee contactelementen 3 opnemen. In een dergelijk geval kan elke kolom holten twee twinax-holten omvatten aan 5 elke zijde van een centrale holte die één contactelement 3 opneemt. Uiteraard zijn ook andere rangschikkingen van holten mogelijk.

Bij de weergegeven uitvoering is een rij holten 21 aan elke zijde van de rijen gemetalliseerde holten 8 10 aangebracht, welke holten 21 zijn uitgevoerd als standaardholten voor het opnemen van standaard contactelementen 22, zoals in fig. 3 is weergegeven. Deze contactelementen 22 worden gebruikt als massacontactelementen, die contact maken met de metallisering van de holten 21 en zijn voorzien van 15 press-fit secties 23 voor verbinding met een printkaart 24. De press-fit secties 23 van de contactelementen 22 zorgen voorts voor een montage van de connector 1 op de printkaart 24.

Alle contactelementen 3, 22 zijn voorzien van 20 mannelijke contactsecties 25 aan hun boven- en onderzijden waarbij een gebruikelijke shroud 26 is gemonteerd op de contactsecties 25 tegenover de opneemruimte 6. Het bodemver-lengstuk 7 is opgenomen in een sleuf 27 in de printkaart 24.

Het zal duidelijk zijn dat de connector 1 ook kan 25 zijn uitgevoerd zonder bodemverlengstuk 7 en bij een dergelijke uitvoeringsvorm zal een eerste steunelement 10 voldoende zijn voor het monteren van de contactelementen 3 in de holten 8. Voorts wordt opgemerkt, dat in plaats van mannelijke contactsecties 25 aan de tegenover de opneemruim-30 te 6 gelegen zijde, de contactelementen 3, 22 met andere typen aansluiteinden zouden kunnen worden uitgerust.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat de beschreven connector het voordeel heeft dat een nauwkeurige en stabiele montage van de contactelementen 3 in de holten 35 8, 20 mogelijk is zonder het vereiste van nauwkeurige toleranties voor de holten 8 en steunelementen 10, 11.

Voorts wordt een volledige afscherming van de contactelemen- 1009529 6 ten 3 door de gemetalliseerde holten 8, 20 verkregen, zodat alle contactelementen kunnen worden gebruikt als signaalcon-tactelementen, hetgeen tot een hoge signaaldichtheid leidt. De connector 1 kan op uitwisselbare wijze worden toegepast 5 binnen bestaande connectorfamilies, aangezien de connector kan worden vervaardigd met dezelfde afmetingen en dezelfde tussenafstand voor de contactelementen als bij gebruikelijke connectoren.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven 10 beschreven uitvoeringsvormen die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

1009529

Claims (12)

1. Connector voor hoogfrequente signalen, voorzien van een huis van isolerend materiaal en een aantal mannelijke contactelementen, welk huis een bodem en twee opstaande zijwanden omvat, die zich vanaf de bodem omhoog uitstrekken, 5 waarbij de bodem en zijwanden een opneemruimte bepalen, waarbij de bodem is voorzien van regelmatig in rijen en kolommen gerangschikte holten, waarbij elk van de contactelementen in een holte is gemonteerd en een boveneinde van elk contactelement in de opneemruimte uitsteekt, met het 10 kenmerk, dat tenminste bij een aantal holten de binnenwanden zijn gemetalliseerd, waarbij de contactelementen in de gemetalliseerde holten zijn gemonteerd door middel van ten minste één steunelement van isolerend materiaal, waarbij elk steunelement een lichaam omvat met een buitenafmeting die 15 kleiner is dan de binnenafmeting van de bijbehorende holte en een aantal ribben, die zich in hoofdzaak in axiale richting ten opzichte van het contactelement uitstrekken en een buitenafmeting bepalen, die groter is dan de binnenafmeting van de bijbehorende holte.

2. Connector volgens conclusie 1, waarbij de bodem van het huis een onderste bodemverlengstuk heeft dat van de opneemruimte is afgericht, waarbij de gemetalliseerde holten zich door het bodemverlengstuk uitstrekken en waarbij elk contactelement in een gemetalliseerde holte is gemonteerd 25 door middel van ten minste twee steunelementen, waarbij een eerste steunelement nabij de opneemruimte is aangebracht en een tweede steunelement nabij het ondereinde van het verlengstuk is aangebracht.

3. Connector volgens conclusie 2, waarbij elke 30 gemetalliseerde holte een bovensectie heeft nabij de opneemruimte, welke bovensectie een kleinere binnenafmeting heeft dan het overige deel van de holte, waarbij de ribben van het eerste steunelement een afmeting bepalen, die kleiner is dan de binnenafmeting van het overige gedeelte en 1009529 groter dan de binnenafmeting van de bovensectie, waarbij de ribben van het tweede steunelement een afmeting bepalen, die groter is dan de binnenafmeting van het overige gedeelte.

4. Connector volgens een der voorgaande conclusies, 5 waarbij de binnenwand van elke holte en het ten minste ene steunelement van het bijbehorende contactelement zijn voorzien van samenwerkende vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van het contactelement in de holte.

5. Connector volgens conclusie 2 en 4, waarbij elk 10 eerste steunelement en de bijbehorende holte zijn voorzien van samenwerkende vergrendelmiddelen.

6. Connector volgens conclusie 4 of 5, waarbij de binnenwand van elke gemetalliseerde holte is voorzien van twee tegenover elkaar liggende uitstekende ribben en elk 15 bijbehorende steunelement is voorzien van een kopdeel met sleuven aan weerszijden voor het opnemen van de ribben.

7. Connector volgens conclusie 6, waarbij het kopdeel is voorzien van schuine vlakken die zich vanaf de contactpen buitenwaarts en omlaag naar de sleuven uitstrek- 20 ken.

8. Connector volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elk steunelement bij voorkeur door overgieten is bevestigd op het bijbehorende contactelement.

9. Connector volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij het huis volledig is gemetalliseerd.

10. Connector volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste enkele van de gemetalliseerde holten zijn voorzien van twee contactelementen.

11. Connector volgens een der voorgaande conclu-30 sies, waarbij een rij holten is aangebracht aan elke zijde van de rijen gemetalliseerde holten, waarbij mannelijke massacontactelementen zijn gemonteerd in de holten van deze rijen, waarbij de massacontactelementen in verbinding staan met de metallisatie in de bijbehorende holten en aansluitin-35 gen hebben voor verbinding met een printkaart.

12. Connector volgens conclusie 11, waarbij de aansluitingen van de massacontactelementen zijn uitgevoerd als press-fit aansluitingen. 1009529