NL1009215C1 - Werkwijze voor het assembleren van een transportband en vloeidoorn. - Google Patents

Description

WERKWIJZE VOOR HET ASSEMBLEREN VAN EEN TRANSPORTBAND EN VLOEIDOORN

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het assembleren van een modulaire transportband, omvattende schalmen met zich dwars op de langsrichting van de transportband uitstrekkende, onderling 5 geregistreerde groepen van ten minste twee ogen aan elke aan een andere schalm grenzende eindzone van die schalm, waarbij de ogen van aangrenzende eindzones door een koppelpen met verbreede einden onderling scharnierbaar gekoppeld zijn.

10 Transportbanden bestaande uit schalmen worden gewoonlijk handmatig in elkaar gezet, waarbij de schalmen tegen elkaar aan gelegd worden en waarbij een verbindingspen, die aan één zijde is voorzien van een verbreed eind, door de aanliggende schalmen wordt 15 gestoken. Vervolgens wordt op het eind van de pen tegenoverliggend aan het verbreede eind een ring gelast, waardoor een bevestiging van de schalmen wordt verkregen. Het lassen van de ring op de pen vindt gewoonlijk elektrisch plaats. Een nadeel hierbij is dat één pool van 20 het lasapparaat door de schalmen heen moet grijpen en contact moet maken met de pen. Een bijkomend nadeel van het lassen is dat de materiaaleigenschappen door de hitte veranderen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding 25 de bovengenoemde nadelen te verhelpen.

Dit doel wordt met een werkwijze volgens de uitvinding bereikt, welke werkwijze de volgende stappen omvat: a) het telkens successievelijk in register 30 plaatsen van schalmen; b) het door die ogen steken van een koppelpen; c) het tijdelijk in positie houden van die pen; en 10 0-32 1 5 2 d) het door middel van een snel roterende en met kracht tegen een vrij eind van de pen aandrukken van de vloeidoorn, zodat die eindzone in roodgloeiende plastische geraakt, en door axiale verplaatsing van de 5 vloeidoorn de plastische eindzone uitstulpt onder vorming van een verbreed eind van de koppelpen, waarna dat einde de gelegenheid krijgt om af te koelen.

Door het in transportrichting belasten van twee aangrenzende schalmen, waardoor deze naar elkaar toe 10 worden gedrukt of uit elkaair worden getrokken, wordt de pen stevig in positie gehouden. Door de juiste positionering kunnen de uiteinden van de pen worden voorzien van een verbreed deel.

Met het vloeiboren wordt een kraag aangebracht 15 op het uiteinde van de pen. Daarbij zijn de krachten in rotatie-richting van de vloeidoorn zo klein, dat door het belasten van de schalmen rotatie van de pen wordt tegengegaan.

De beide einden van de pen kunnen 20 tegelijkertijd of achtereenvolgend vervormd worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het vloeiboren zodanig uitgevoerd dat centraal op het eind van de pen een verdieping wordt aangebracht en dat de rand omkrult, 25 zodanig dat een braam omhullende kraag op de pen ontstaat. Hierdoor wordt een gewenste opsluiting en verbinding van de schalmen verkregen.

De uitvinding betreft verder een vloeidoorn voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de 30 uitvinding.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden in de bijgaande tekeningen nader toegelicht.

Figuur 1 toont schematisch de stappen van de werkwijze volgens de uitvinding.

35 Figuren 2A tot en met 2D tonen de vloeidoorn volgens de uitvinding en het vervormen met deze vloeidoorn volgens de uitvinding van een eind van de pen.

10 0 9 ? i f; 3

In figuur 1 wordt de werkwijze volgens de uitvinding getoond. Bij A worden de schalmen 1 tegen elkaar aan geplaatst. Deze schalmen hebben elk aan beide einden een aantal op één lijn liggende ogen 2. De 5 schalmen worden vervolgens bij B door het door de ogen 2 steken van een koppelpen 3 met elkaar verbonden.

Vervolgens worden de schalmen 1 belast in transportrichting door een afremrol 4 met tegendrukrol 9 en een aandrijfrol 5 met tegendrukrol 9. Hierdoor worden 10 de schalmen op trek belast én wordt de schalmen verbindende pen 2 vastgehouden. Daarna wordt de vastgehouden pen 2 door middel van een vloeibaarinrichting 6 met vloeidoorn 10 aan beide einden vervormd. Daarbij kan het eind, dat tegenover het te 15 vervormen eind ligt, gesteund worden door een steun 7. Na het vervormen zijn kragen 8 op beide einden van de pen 2 gevormd, waardoor de schalmen vastgehouden en verbonden worden.

In de figuren 2A tot en met 2D wordt een 20 vloeiboor 10 volgens de uitvinding getoond en eveneens de stap van de werkwijze, waarbij met een vloeidoorn een eind van de pen 3 wordt vervormd. De vloeidoorn is in hoofdzaak cilindervormig en op het uiteinde van de vloeidoorn 10 is een deels-toroidaalvormige uitsparing 25 centraal aangebracht, zodanig dat op het uiteinde van de vloeidoorn 10 een punt 12 is gevormd, die door een ringvormig geleidingsvlak is omringt, (zie figuur 2A). Voor het vervormen van het eind van pen 3 wordt de vloeidoorn 10 op het uiteinde van de pen 3 30 geplaatst en met hoge snelheid geroteerd. Door deze rotatie van de vloeidoorn 10 wordt het uiteinde van de pen zodanig in temperatuur verhoogd, dat door axiaal verplaatsen van de vloeidoorn 10 een uitkraging van de pen 3 wordt veroorzaakt. Hierbij wordt de rand 14 van het 35 uiteinde van de pen 3 zodanig door het geleidingsvlak 13 van de vloeidoorn 10 geleid, dat de ringvormige rand van het uiteinde van de pen 3 omkrult, (zie figuur 2C).

1009215 4

Figuur 2D toont het uiteinde van een pen 3 nadat deze door de vloeidoorn 10 is vervormd. De pen 3 heeft een kraag welke wordt gevormd door de ringvormige rand 14. Doordat deze rand 14 is omgekruld wordt een 5 braamloze kraag verkregen. Centraal op de kraag is verder een uitsparing aanwezig, welke het gevolg is van de punt 12 van de vloeidoorn 10.

Het is eveneens denkbaar dat de vloeidoorn volgens de uitvinding wordt toegepast voor het 10 vervaardigen van blind klinknagels of koppen op pennen.

100921 5

Claims (6)

1. O Ci ' 1 ς

1. Werkwijze voor het assembleren van een modulaire transportband, omvattende schalmen met zich dwars op de langsrichting van de transportband uitstrekkende, onderling geregistreerde groepen van ten 5 minste twee ogen aan elke aan een andere schalm grenzende eindzone van die schalm, waarbij de ogen van aangrenzende eindzones door een koppelpen met verbreede einden onderling scharnierbaar gekoppeld zijn, welke werkwijze de volgende stappen omvat: 10 a) het telkens successievelijk in register plaatsen van schalmen; b) het door die ogen steken van een koppelpen; c) het tijdelijk in positie houden van die pen; en 15 d) het door middel van een snel roterende en met kracht tegen een vrij eind van de pen aandrukken van de vloeidoorn, zodat die eindzone in roodgloeiende plastische toestand geraakt, en door axiale verplaatsing van de vloeidoorn de plastische eindzone uitstulpt onder 20 vorming van een verbreed eind van de koppelpen, waarna dat einde de gelegenheid krijgt om af te koelen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, die de stap omvat: e) het uitvoeren van stap (d) waarbij beide 25 einden van de koppelpen tegelijkertijd van een verbreed eind worden voorzien.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, die de volgende stap omvat: f) het uitvoeren van stap (d) waarbij beide 30 einden achtereenvolgens van een verbreed eind worden voorzien en waarbij het eind tegenoverliggend aan het te vervormen eind in axiale richting van de pen wordt gesteund.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, die de volgende stap omvat: g) het uitvoeren van stap (d) waarbij de koppelpen een verbreed eind heeft.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, die de volgende stap omvat: h) het zodanig uitvoeren van stap (d) dat centraal op het eind van de koppelpen een verdieping wordt aangebracht en dat de rand omkrult zodanig dat een 10 kraag op de pen wordt aangebracht.

6. Vloeidoorn voor het uitvoeren van conclusie 1, waarbij het werkzame voorvlak van de vloeidoorn een algemene deel-toroidale vorm heeft. 1009? 1 *