NL1008418C2

NL1008418C2 - Tiltable wheelchair with supporting spring element.

Info

Publication number: NL1008418C2
Application number: NL1008418A
Authority: NL
Inventors: Bert Legemaat; Eduard Laurens Van Reenen
Original assignee: Aquarius Bv
Priority date: 1998-02-25
Filing date: 1998-02-25
Publication date: 1999-08-26
Also published as: BE1011961A3; EP0945114A1

Description

Korte aanduiding: kantelbare rolstoel met ondersteunend veerelement.Short designation: tilting wheelchair with supporting spring element.

De uitvinding heeft betrekking op een rolstoel omvattende een onderste gestel voorzien van wielen en een bovenste gestel voor het daarop aanbrengen van een zitting, waarbij het onderste en bovenste gestel zodanig 5 kantelbaar met elkaar zijn verbonden dat het bovenste gestel tenminste een voorste en een achterste stand kan innemen, en waarbij tenminste een veerelement zodanig tussen het onderste en bovenste gestel is aangebracht dat het veerelement het van de achterste naar de voorste 10 stand bewegen ondersteunt, welk veerelement een eerste veer omvat. Een dergelijke rolstoel is bekend uit het Amerikaanse octrooi US 4 519 649.The invention relates to a wheelchair comprising a lower frame provided with wheels and an upper frame for arranging a seat thereon, wherein the lower and upper frame are connected tiltably to each other such that the upper frame has at least a front and a rear position and wherein at least one spring element is arranged between the lower and upper frame such that the spring element supports movement from the rear to the front position, which spring element comprises a first spring. Such a wheelchair is known from US patent US 4 519 649.

Bij deze bekende rolstoel is het bovenste gestel zodanig kantelbaar aangebracht, dat een gebruiker bij het 15 naar de voorste stand bewegen omhoog en naar voren wordt gebracht. Hierdoor wordt het uit de rolstoel komen van de gebruiker aanzienlijk vergemakkelijkt. Omgekeerd kan een gebruiker gemakkelijker in de rolstoel plaatsnemen wanneer het bovenste gestel eerst de voorste stand inneemt 20 en, mede onder invloed van het gewicht van de gebruiker, naar de achterste stand, die de normale gebruiksstand is, wordt bewogen. Bij het naar de achterste stand bewegen van het bovenste gestel wordt het veerelement, een gas-veer, ingedrukt.In this known wheelchair, the top frame is arranged tiltably such that a user is brought up and forward when moving to the front position. This makes it considerably easier for the user to get out of the wheelchair. Conversely, a user can more easily sit in the wheelchair when the upper frame first assumes the front position and, partly under the influence of the weight of the user, is moved to the rear position, which is the normal position of use. When the upper frame is moved to the rearmost position, the spring element, a gas spring, is pressed in.

25 Bij dergelijke rolstoelen doet zich het probleem voor dat voor het verlaten van de achterste (onderste) stand relatief veel kracht is vereist. Weliswaar wordt het naar de voorste (bovenste) stand bewegen ondersteund door het veerelement, maar toch blijkt het relatief veel 30 kracht te kosten om het bovenste gestel uit de achterste stand te bewegen. Voor een verpleger of andere hulpverlener die zich achter de rolstoel bevindt en een relatief zware rolstoelgebruiker naar voren wil kantelen, vormt dit een zware belasting, met name voor de rug.The problem arises with such wheelchairs that relatively much force is required to leave the rear (bottom) position. Although moving to the front (top) position is supported by the spring element, it still appears to take a relatively great deal of force to move the top frame out of the rear position. For a nurse or other care provider who is behind the wheelchair and wants to tilt a relatively heavy wheelchair user forwards, this is a heavy burden, especially for the back.

35 Om het uit de achterste stand bewegen van het boven- 1008418 2 ste gestel van de rolstoel te vergemakkelijken is het uiteraard mogelijk als veerelement een zwaardere veer (zoals een gasveer) dan wel twee parallelle (gas)veren toe te passen. Dit heeft echter het nadeel, dat het bij 5 relatief lichte rolstoelgebruikers relatief veel kracht zal vereisen om het bovenste gestel van de voorste naar de achterste stand te bewegen, aangezien daarbij de zwaardere dan wel dubbele veer dient te worden ingedrukt.In order to facilitate moving the upper frame of the wheelchair out of the rearward position, it is of course possible to use a heavier spring (such as a gas spring) or two parallel (gas) springs as the spring element. However, this has the drawback that it will require relatively much force for relatively light wheelchair users to move the upper frame from the front to the rear position, since the heavier or double spring has to be depressed.

Teneinde bovengenoemde nadelen op te heffen is vol-10 gens de uitvinding een rolstoel van de in de aanhef genoemde soort zodanig uitgevoerd, dat het veerelement tevens een tweede veer met een zodanige vrije slag omvat, dat de tweede veer de werking van de eerste veer over een deel van diens veertraject ondersteunt.According to the invention, in order to obviate the above-mentioned drawbacks, a wheelchair of the type mentioned in the preamble is designed such that the spring element also comprises a second spring with such a free play that the second spring overcomes the action of the first spring. supports part of its suspension trajectory.

15 Doordat het veerelement een tweede veer omvat die slechts over een beperkt traject werkzaam is, wordt bereikt dat het naar voren bewegen van het bovenste gestel althans aanvankelijk door twee veren wordt ondersteund, terwijl bij het naar achteren bewegen van het bovenste 20 gestel aanvankelijk de weerstand van slechts één veer dient te worden overwonnen. Het zogenaamde "dode punt" in de achterste stand wordt hierdoor geëlimineerd, zonder voor lichte rolstoelgebruikers een "dood punt" in de voorste stand te veroorzaken. Het zal duidelijk zijn dat 25 op deze wijze een aanzienlijk vergroot bedieningsgemak van een dergelijke rolstoel wordt verschaft.Because the spring element comprises a second spring which only operates over a limited range, it is achieved that the forward movement of the top frame is at least initially supported by two springs, while when the top frame is moved backwards the resistance is initially from only one spring must be overcome. This eliminates the so-called "dead center" in the rear position, without causing a "dead center" in the front position for light wheelchair users. It will be clear that in this way a considerably increased ease of operation of such a wheelchair is provided.

Met voordeel is de rolstoel volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat het veerelement een instelelement voor het instellen van de vrije slag van de tweede veer 30 omvat. Hierdoor wordt het mogelijk de veerwerking van het veerelement aan te passen aan bijvoorbeeld het gewicht van de gebruiker.The wheelchair according to the invention is advantageously designed in such a way that the spring element comprises an adjusting element for adjusting the free play of the second spring. This makes it possible to adapt the spring action of the spring element to, for example, the weight of the user.

Bij voorkeur wordt de eerste veer door een gasveer en de tweede veer door een spiraalveer gevormd. Een gas-35 veer is geschikt voor het ondersteunen van het relatief lange totale veertraject, terwijl een spiraalveer geschikt is voor het ondersteunen van het relatief korte aanvullende veertraject. Bovendien wordt door de combina- i 1008418 3 tie van een gasveer en een spiraalveer bereikt dat steeds althans enige veerwerking wordt behouden, ook wanneer de gasveer, bijvoorbeeld door beschadiging, defect zou raken en zijn veerwerking zou verliezen. Bij voorkeur is een 5 dergelijke rolstoel zodanig uitgevoerd, dat de spiraalveer rondom de gasveer is aangebracht. Hierdoor wordt een compacte en effectieve constructie verkregen, waarbij de veerkrachten op dezelfde as kunnen aangrijpen. De spiraalveer, of een combinatie van spiraalveren, kan echter 10 ook naast of in het verlengde van de gasveer worden aangebracht.Preferably, the first spring is formed by a gas spring and the second spring by a spiral spring. A gas spring is suitable for supporting the relatively long total spring travel, while a coil spring is suitable for supporting the relatively short additional spring travel. In addition, the combination of a gas spring and a spiral spring ensures that at least some spring action is always retained, even if the gas spring should fail, for example due to damage, and lose its spring action. Preferably, such a wheelchair is designed in such a way that the spiral spring is arranged around the gas spring. This results in a compact and effective construction, whereby the spring forces can act on the same shaft. However, the spiral spring, or a combination of spiral springs, can also be arranged next to or in line with the gas spring.

Het zal duidelijk zijn dat de tweede veer ook door een aanvullende gasveer kan worden gevormd, of dat zowel de eerste als de tweede veer spiraalveren kunnen zijn.It will be clear that the second spring can also be formed by an additional gas spring, or that both the first and the second spring can be spiral springs.

15 Indien de tweede veer een spiraalveer is die rondom de gasveer is aangebracht, wordt het instelelement bij voorkeur gevormd door een rondom de gasveer aangebrachte ring en een door de ring stekende borgschroef. Daarbij kan de borgschroef eventueel direkt op de gasveer aan-20 grijpen indien de ring een gesloten ring is. Ook kan de ring een open ring (hoefijzer) zijn waarvan de uiteinden door de borgschroef naar elkaar worden bewogen.If the second spring is a spiral spring arranged around the gas spring, the adjusting element is preferably formed by a ring arranged around the gas spring and a locking screw protruding through the ring. The locking screw can optionally engage directly on the gas spring if the ring is a closed ring. The ring can also be an open ring (horseshoe), the ends of which are moved together by the locking screw.

Teneinde beschadiging van het veerelement te voorkomen kan het in een telescopische behuizing zijn onderge-2 5 bracht.In order to prevent damage to the spring element, it can be housed in a telescopic housing.

De uitvinding zal in het onderstaande aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.The invention will be explained in more detail below with reference to the figures.

Fig. 1 toont, gedeeltelijk en in zijaanzicht, een rolstoel volgens de uitvinding in een voorste en een 30 achterste stand.Fig. 1 shows, partly and in side view, a wheelchair according to the invention in a front and a rear position.

Fig. 2 toont, in perspectief, een deel van de rolstoel volgens de uitvinding.Fig. 2 shows, in perspective, a part of the wheelchair according to the invention.

Fig. 3 toont, in zijaanzicht, een veerelement voor toepassing in de rolstoel volgens de uitvinding.Fig. 3 shows, in side view, a spring element for use in the wheelchair according to the invention.

35 Fig. 4 toont, in bovenaanzicht, verbindingsarmen waarmee het bovenste en het onderste gestel van de rolstoel volgens de uitvinding met elkaar kunnen worden verbonden .FIG. 4 shows, in plan view, connecting arms with which the upper and lower frame of the wheelchair according to the invention can be connected to each other.

100841$ 4100 841 $ 4

De in fig. 1 bij wijze van voorbeeld weergeven rolstoel 1 (waarvan enkele delen omwille van de duidelijkheid van de tekening zijn weggelaten) omvat een onderste gestel 2 en een bovenste gestel 3. Aan een langsdrager 21 5 van het onderste gestel 2 zijn in de weergegeven uitvoeringsvorm een zwenkbaar voorwiel 5 en een niet-zwenkbaar achterwiel 6 aangebracht. Het bovenste gestel 3 omvat een langsdrager 31 waarop een zitting is aangebracht. De zitting bestaat in het weergegeven geval uit eerste zit-10 tingselementen 41 en tweede zittingselementen 42 die door middel van koppelstukken 43 met elkaar zijn verbonden. De tweede zittingselementen 42 lopen uit in handgreep 44. Op de zitting kan een kussen (niet getoond) worden aangebracht .The wheelchair 1 shown in fig. 1 by way of example (of which some parts have been omitted for the sake of clarity of the drawing) comprises a lower frame 2 and an upper frame 3. On a longitudinal support 21 of the lower frame 2, In the illustrated embodiment, a pivotable front wheel 5 and a non-pivotable rear wheel 6 are provided. The top frame 3 comprises a longitudinal carrier 31 on which a seat is arranged. In the illustrated case, the seat consists of first seat elements 41 and second seat elements 42 which are connected to each other by means of coupling pieces 43. The second seat elements 42 terminate in handle 44. A cushion (not shown) can be applied to the seat.

15 De onderste langsdrager 21 en de bovenste langsdra ger 31 zijn kantelbaar met elkaar verbonden door middel van verbindingsarmen 35 en 36, die zwenkbaar aan de langsdragers 21 en 22 zijn bevestigd. Tussen het bovenste gestel 3 en het onderste gestel 2 is een veerelement 4 20 aangebracht op een wijze die in fig. 2 nader zal worden toegelicht.The lower longitudinal carrier 21 and the upper longitudinal carrier 31 are connected tiltably to each other by means of connecting arms 35 and 36, which are pivotally attached to the longitudinal carriers 21 and 22. A spring element 4 is arranged between the upper frame 3 and the lower frame 2 in a manner which will be explained in more detail in Fig. 2.

Zoals in fig. 1 is getoond kan de rolstoel 1 een voorste stand en een achterste stand innemen. In de voorste stand, aangeduid met I, helt de zitting naar voren, 25 terwijl deze in de achterste stand, aangeduid met II, naar achteren helt. Bovendien is de zitting in de voorste stand I hoger dan in de achterste stand II. Hierdoor zal het op de rolstoel plaatsnemen, of het van de rolstoel afstappen, in de voorste stand relatief eenvoudig zijn, 30 terwijl in de achterste stand een comfortabeler zitposi-tie wordt geboden.As shown in Fig. 1, the wheelchair 1 can assume a front position and a rear position. In the front position, denoted by I, the seat is inclined forward, while in the rear position, denoted by II, it leans backward. In addition, the seat in the front position I is higher than in the rear position II. As a result, sitting on the wheelchair, or getting off the wheelchair, will be relatively simple in the front position, while in the rear position a more comfortable seating position is offered.

Fig. 2 toont in perspectief de rolstoel van fig. 1, waarbij echter omwille van de duidelijkheid de zitting is weggelaten.Fig. 2 is a perspective view of the wheelchair of FIG. 1, but the seat has been omitted for clarity.

35 Zoals fig. 2 toont, omvat het onderste gestel langs dragers 21 en 22 die door dwarsdragers 23 én 24 met elkaar zijn verbonden. Evenzo omvat het bovenste gestel 3 langsdragers 31 en 32 die door dwarsdragers 33 en 34 met 1 1008418 | 5 elkaar zijn verbonden. Zwenkbaar aangebrachte linker ver-bindingsarmen 35 en 36 en rechter verbindingsarmen 37 en 38 verbinden resp. de langsdragers 31 en 21 enerzijds en 32 en 22 anderzijds.As shown in Fig. 2, the lower frame comprises along supports 21 and 22 which are connected to each other by cross supports 23 and 24. Likewise, the upper frame 3 comprises longitudinal members 31 and 32 which are passed through cross members 33 and 34 with 1 1008418 | 5 are connected together. Pivotally mounted left link arms 35 and 36 and right link arms 37 and 38 connect or. the longitudinal carriers 31 and 21 on the one hand and 32 and 22 on the other.

5 Tussen de voorste dwarsdrager 33 van het bovenste gestel 3 en de achterste dwarsdrager 24 van het onderste gestel 2 is een veerelement 4 aangebracht, dat later aan de hand van fig. 3 nader zal worden toegelicht. Het veerelement 4 is met de achterste dwarsdrager 24 van het 10 onderste gestel 2 verbonden met behulp van instelorganen 27 die meerdere vooraf bepaalde instelposities mogelijk maken. In de weergeven uitvoeringsvorm bestaat het in-stelorgaan 27 uit parallelle plaatjes met voorgeboorde gaten, waardoorheen een bout kan worden aangebracht die 15 tevens door een uiteinde van het veerelement 4 steekt.A spring element 4 is arranged between the front cross beam 33 of the top frame 3 and the rear cross beam 24 of the bottom frame 2, which will be explained in more detail later with reference to Fig. 3. The spring element 4 is connected to the rear transverse support 24 of the lower frame 2 by means of adjusting members 27 which allow a plurality of predetermined adjustment positions. In the illustrated embodiment, the adjusting member 27 consists of parallel plates with pre-drilled holes, through which a bolt can be arranged which also extends through one end of the spring element 4.

De in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm van een veerelement 4 omvat een (op zich bekende) gasveer 7 en een (eveneens op zich bekende) spiraalveer 8, waarbij de spiraalveer 8 althans ten dele rondom de gasveer 7 is 20 aangebracht. De gasveer 7 omvat een cilinder met een uiteinde 12 en een verschuifbaar uit de cilinder stekende zuigerstang 16 met een uiteinde 13. De cilinder vormt het lichaam van de gasveer 7. Door de druk van het in de cilinder aanwezige gas zal de zuigerstang naar buiten wor-25 den gedrukt. Fig. 3 toont het veerelement 4 dan ook in onbelaste toestand.The embodiment of a spring element 4 shown in Fig. 3 comprises a gas spring 7 (known per se) and a spiral spring 8 (also known per se), the coil spring 8 being arranged at least partly around the gas spring 7. The gas spring 7 comprises a cylinder with an end 12 and a piston rod 16 protruding from the cylinder, with an end 13. The cylinder forms the body of the gas spring 7. The piston rod will be pushed out by the pressure of the gas present in the cylinder. -25 den pressed. Fig. 3 therefore shows the spring element 4 in an unloaded state.

Het veerelement 4 omvat een aanslag 14, die op de zuigerstang 16 is bevestigd met een moer 15. De spiraalveer 8 strekt zich uit tussen het instelelement 9 en een 30 stootplaat 11. In de stootplaat 11 kan een opening voor het opnemen van de moer 15 zijn aangebracht. Het instelelement 9 is van een borgschroef 10 voorzien waarmee het in een geschikte positie op de gasveer 7 kan worden vastgezet.The spring element 4 comprises a stop 14, which is mounted on the piston rod 16 with a nut 15. The coil spring 8 extends between the adjusting element 9 and a baffle plate 11. In the baffle plate 11, an opening for receiving the nut 15 are provided. The adjusting element 9 is provided with a locking screw 10 with which it can be fixed in a suitable position on the gas spring 7.

35 Indien het veerelement 4 wordt ingedrukt zal over een eerste veertraject uitsluitend de druk van de gasveer moeten worden overwonnen. Dit eerste veertraject komt overeen met de vrije slag A van de spiraalveer 8. Pas 1008418 6 indien de zuigerstang zo ver in de cilinder is bewogen dat de stootplaat 11 tegen de aanslag 14 (resp. de moer 15) rust, zal bij verder inveren van de eerste veer (de gasveer 7) tevens de tweede veer (spiraalveer 8) inveren.If the spring element 4 is pressed, only the pressure of the gas spring will have to be overcome over a first spring stretch. This first spring trajectory corresponds to the free stroke A of the coil spring 8. Only when the piston rod has moved so far into the cylinder that the baffle plate 11 rests against the stop 14 (or the nut 15) will 1008418 6 continue to spring in the first spring (the gas spring 7) also springs in the second spring (spiral spring 8).

5 Bij dit verdere inveren zal dus de veerkracht van zowel de gasveer 7 als van de spiraalveer 8 moeten worden overwonnen. Het einde van het totale veertraject B wordt bereikt indien de stootplaat 11 (resp. de moer 15) de zuiger 7 raakt. Het aanvullende veertraject, waarover 10 derhalve de veerkracht van zowel de eerste veer 7 als de tweede veer 8 moet worden overwonnen, wordt dus gevormd door de afstand C=B-A.With this further springing, the spring force of both the gas spring 7 and the spiral spring 8 will therefore have to be overcome. The end of the total spring travel B is reached when the baffle plate 11 (or the nut 15) touches the piston 7. Thus, the additional spring travel, over which the spring force of both the first spring 7 and the second spring 8 must be overcome, is formed by the distance C = B-A.

Aan de hand van de fign. 1 en 3 kan nu worden ingezien, hoe bij een rolstoel volgens de uitvinding het 15 verlaten van de achterste (onderste) stand II door de dubbele veerwerking van traject C wordt vereenvoudigd, terwijl het verlaten van de voorste (bovenste) stand I slechts door de enkele veerwerking van traject A wordt tegengewerkt.Based on Figs. 1 and 3, it can now be seen how, in a wheelchair according to the invention, leaving the rear (lower) position II is simplified by the double spring action of section C, while leaving the front (upper) position I only by some of the spring effect of section A is counteracted.

20 Fig. 4 toont de wijze waarop de verbindingsarmen 35 (resp. 36, 37 en 38) met de langsdrager 21 (resp. 22) van het onderste gestel 2 kunnen zijn verbonden. Tussen de verbindingsarm 35 zelf en de langsdrager 21 is een af-standsbus 39 aangebracht, die een afstand D tussen de 25 langsdrager 21 en de verbindingsarm 35 bepaalt. Door de langsdrager 21, de afstandsbus 39 en de verbindingsarm 35 steekt een bout die met een moer is bevestigd. Eventueel kunnen nog glijringen zijn aangebracht. De verbindingsarmen 35 en de afstandsbus 39 kunnen een geheel vormen.FIG. 4 shows the manner in which the connecting arms 35 (36, 37 and 38, respectively) can be connected to the longitudinal member 21 (22, respectively) of the lower frame 2. A spacer sleeve 39 is provided between the connecting arm 35 itself and the longitudinal carrier 21, which defines a distance D between the longitudinal carrier 21 and the connecting arm 35. A bolt secured with a nut protrudes through the longitudinal member 21, the spacer sleeve 39 and the connecting arm 35. If desired, sliding rings may also be fitted. The connecting arms 35 and the spacer sleeve 39 can be integral.

30 De afstandsbus 39 bezit een lengte tussen ongeveer 2 en 8 cm, bij voorkeur circa 6 cm. Hierdoor wordt gewaarborgd dat bij het kantelen van de rolstoel de vingers van de gebruiker of hulpverlener niet tussen de langsdrager 21 en de verbindingsarm 35 bekneld kunnen raken. Hierdoor 35 wordt een aanvullende beveiliging van de gebruikers van de rolstoel verkregen.The spacer sleeve 39 has a length between about 2 and 8 cm, preferably about 6 cm. This ensures that when the wheelchair is tilted the fingers of the user or rescuer cannot get pinched between the longitudinal carrier 21 and the connecting arm 35. This provides additional security for the users of the wheelchair.

Zoals uit fig. 1 en 2 blijkt dient het veerelement 4 ^ niet alleen voor het ondersteunen van het kantelen van ] 1008418 7 het bovenste gestel, maar ook voor het af veren van het bovenste gestel. Hoewel het mogelijk is een vergrendelba-re gasveer toe te passen, wordt omwille van het afveren bij voorkeur een niet-vergrendelbare gasveer toegepast.As shown in FIGS. 1 and 2, the spring element 41 serves not only to support the tilting of the top frame, but also to spring the top frame down. Although it is possible to use a lockable gas spring, a non-lockable gas spring is preferably used for springing.

5 Het zal deskundigen duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden en dat vele wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.It will be clear to those skilled in the art that the invention is not limited to the exemplary embodiments shown and that many modifications and additions are possible without departing from the scope of the invention.

1 0084 181 0084 18

Claims

Wheelchair (1), comprising a lower frame (2) provided with wheels (5, 6) and an upper frame (3) for mounting a seat thereon, the lower (2) and upper (3) frame are tiltably connected so that the top frame (3) can occupy at least one front (I) and a rear position (II), and at least one spring element (4) is arranged between the bottom and top frame such that the spring element ( 4) supports movement from the rear to the front position, which spring element (4) comprises a first spring (7), characterized in that the spring element (4) also has a second spring with (8) with such a free play (A) includes that the second spring (8) supports the operation of the first spring (7) over a portion (C) of its spring travel (B).

Wheelchair according to claim 1, characterized in that the spring element (4) comprises an adjusting element (9) for adjusting the free play (A) of the second spring (8).

Wheelchair according to claim 1 or 2, characterized in that the first spring (7) comprises a gas spring and the second spring (8) a spiral spring. 25

Wheelchair according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the spiral spring (8) is arranged around the gas spring (7).

Wheelchair according to claim 4, characterized in that the adjusting element comprises a ring (9) arranged around the gas spring (7) and a locking screw (10) protruding through the ring.

Wheelchair according to one of the preceding claims, characterized in that the spring element (4) is housed in a telescopic housing 1008418 *.

Wheelchair according to any one of the preceding claims, characterized in that at least two parallel spring elements (4) are arranged between the lower (2) and the upper (3) frame.

Wheelchair according to any one of the preceding claims, characterized in that each frame (2; 3) comprises two longitudinal beams 10 (21, 22; 31, 32), which longitudinal beams each by at least two cross beams (23, 24; 33). 34) are connected, wherein the at least one spring element (4) is arranged between the rear cross beam (24) of the lower frame (2) and the front cross beam (33) of the top frame (3).

Wheelchair according to any one of the preceding claims, characterized in that the spring element (4) is attached to the lower frame (2) by means of adjustment means 20 (27) which provide at least two different predetermined positions.

Wheelchair according to any one of the preceding claims, characterized in that the lower (2) and upper (3) frame are connected by hinged connecting arms (35, 36, 37, 38), which are provided at their lower pivot points. spacers (39), such that a distance (D) is ensured between the lower frame (2) and the connecting arms (35, 36, 37, 38).

Wheelchair according to claim 10, characterized in that the distance (D) is between 2 and 10 cm and preferably about 6 cm. 35 10084 1 8 «