NL1008338C1 - Suspension system for a bicycle frame. - Google Patents

Suspension system for a bicycle frame. Download PDF

Info

Publication number
NL1008338C1
NL1008338C1 NL1008338A NL1008338A NL1008338C1 NL 1008338 C1 NL1008338 C1 NL 1008338C1 NL 1008338 A NL1008338 A NL 1008338A NL 1008338 A NL1008338 A NL 1008338A NL 1008338 C1 NL1008338 C1 NL 1008338C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tube
frame
cable
rear fork
spring
Prior art date
Application number
NL1008338A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Hendrik Marius Bremmer
Original Assignee
Hendrik Marius Bremmer
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1007080A external-priority patent/NL1007080C2/en
Application filed by Hendrik Marius Bremmer filed Critical Hendrik Marius Bremmer
Priority to NL1008338A priority Critical patent/NL1008338C1/en
Priority to PCT/NL1998/000532 priority patent/WO1999015396A1/en
Priority to EP98943115A priority patent/EP1015302A1/en
Priority to AU90978/98A priority patent/AU9097898A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1008338C1 publication Critical patent/NL1008338C1/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K25/00Axle suspensions
    • B62K25/04Axle suspensions for mounting axles resiliently on cycle frame or fork
    • B62K25/28Axle suspensions for mounting axles resiliently on cycle frame or fork with pivoted chain-stay
    • B62K25/30Axle suspensions for mounting axles resiliently on cycle frame or fork with pivoted chain-stay pivoted on pedal crank shelf

Description

- 1 - PN 9549- 1 - PN 9549

VEERSYSTEEM VOOR EEN RIJWIELFRAMESPRING SYSTEM FOR A CYCLING FRAME

5 De uitvinding heeft betrekking op een veersysteem voor een rijwielframe, dat een basisframe en een daarmee draaibaar verbonden achtervork omvat, waarin het basisframe een onderste framebuis, en een door de framebuis onderling verbonden balhoofdbuis en 10 zadelbuis omvat en waarin ter plaatse van een verbinding van de framebuis met de zadelbuis een trapashuis aanwezig is, welk veersysteem wordt aangesproken bij draaiing van de achtervork om het trapashuis 15 Rijwielen bestaan gewoonlijk uit een frame, opgebouwd uit buizen, waarbij aan de voorzijde een balhoofdbuis aanwezig is, waarin aan de onderzijde een voorvork draaibaar is opgenomen, in welke vork een voorwiel draaibaar en zwenkbaar is gemonteerd. Aan de 20 bovenzijde van de balhoofdbuis is een stuur opgenomen waarmee de voorvork en daarmee het voorwiel kan worden gedraaid zodat het rijwiel bestuurbaar is.The invention relates to a suspension system for a bicycle frame, which comprises a base frame and a rear fork which is rotatably connected thereto, in which the base frame comprises a lower frame tube, and a head tube and saddle tube interconnected by the frame tube and in which at the location of a connection of the frame tube with the saddle tube is a bottom bracket shell, which suspension system is used when the rear fork is rotated around the bottom bracket shell 15 Bicycles usually consist of a frame, made up of tubes, with a head tube at the front, in which a fork is rotatable at the bottom in which fork a front wheel is mounted rotatable and pivotable. At the top of the head tube, a handlebar is included with which the front fork and thus the front wheel can be rotated so that the bicycle is steerable.

De balhoofdbuis is door een of meer framebuizen verbonden met een zadelbuis, waarop aan het 25 boveneinde een zadel is gemonteerd. Aan het ondereinde eindigt de zadelbuis op een als regel cilindrisch trapashuis, waarin een trapas draaibaar is opgenomen. Aan het trapashuis is tevens een uiteinde van een achtervork verbonden, waarin aan het andere einde een 30 achterwiel draaibaar is opgenomen. Op de trapas is een tandwiel gemonteerd waarover een ketting loopt naar een op de as van het achterwiel gemonteerd tandwiel. Aan de uiteinden van de trapas zijn loodrecht daarop twee cranks aangebracht en aan het einde van elk van de 35 cranks loodrecht daarop een ten opzichte van de cranks draaibaar pedaal. Door het trappen op de pedalen door een op het zadel zittende berijder wordt de trapas in een ronddraaiende beweging gebracht, welke door de ketting wordt overgebracht op het achterwiel, waarmee de < r ·.. w , o · - 2 - berijder het rijwiel aandrijft.The head tube is connected by one or more frame tubes to a saddle tube, on which a saddle is mounted at the top end. At the bottom end the saddle tube ends on a generally cylindrical bottom bracket housing, in which a bottom bracket is rotatably incorporated. An end of a rear fork is also connected to the bottom bracket housing, in which at the other end a rear wheel is rotatably received. A sprocket is mounted on the bottom bracket, over which a chain runs to a sprocket mounted on the axle of the rear wheel. Two cranks are arranged perpendicularly to the ends of the crankshaft and at the end of each of the 35 cranks perpendicular thereto a pedal rotatable relative to the cranks. By pedaling the pedals by a rider sitting on the saddle, the crank axle is brought in a circular motion, which is transferred by the chain to the rear wheel, with which the <r · .. w, o · - 2 - rider drives the bicycle .

Door de starre verbinding van de achtervork met het frame worden op- en neergaande bewegingen van het achterwiel, wanneer dit bijvoorbeeld over 5 oneffenheden in de rijweg rolt, als schokken doorgegeven aan het zadel en daarmee aan de berijder.Due to the rigid connection of the rear fork to the frame, up and down movements of the rear wheel when it rolls over 5 uneven road surfaces, for example, are transmitted as shocks to the saddle and thus to the rider.

Bekend zijn rijwielframes, waarvan de achtervork draaibaar is ten opzichte van het gedeelte van het frame waarop het zadel is bevestigd. Bij het 10 passeren van oneffenheden in de rijweg worden de schokken die het achterwiel ondergaat, in tegenstelling tot de situatie bij starre frames, niet rechtstreeks doorgegeven aan de op het zadel zittende berijder maar ten minste ten dele opgevangen door draaiing van de 15 achtervork ten opzichte van het frame. Aldus wordt een groter rij comfort verkregen. Als regel zijn ook middelen voorzien die de draaibewegingen van de vork ten opzichte van het basisframe verend en dempend opvangen. De draaiconstructie dient aan hoge eisen van 20 stabiliteit en sterkte te voldoen. In een groot aantal van de bekende constructies is de as waarom de achtervork draait gelegen buiten de as van het trapashuis. Dit heeft als nadeel dat bij draaiing van de achtervork de afstand van de as van het trapashuis 25 tot de as van het achterwiel varieert en dat de lengte van de aandrijfketting deze variaties moet kunnen volgen. Bij rijwielen, voorzien van een derailleursysteem zorgt de daarin opgenomen kettingspanner voor de vereiste verlenging en verkorting van de ketting. In 30 systemen zonder derailleur kunnen dergelijke lengteverschillen niet zonder meer worden opgevangen.Bicycle frames are known, the rear fork of which is rotatable relative to the part of the frame on which the saddle is mounted. When passing bumps in the roadway, unlike the situation with rigid frames, the shocks that the rear wheel undergoes are not transmitted directly to the rider sitting on the saddle, but are at least partly absorbed by rotation of the rear fork of the frame. A greater driving comfort is thus obtained. As a rule, means are also provided that absorb the rotational movements of the fork with respect to the base frame in a resilient and damping manner. The turning construction must meet high requirements of stability and strength. In many of the known constructions, the axle on which the chainstay rotates is located outside the axle of the bottom bracket shell. This has the drawback that when the rear fork is rotated the distance from the axle of the bottom bracket shell 25 to the axle of the rear wheel varies and that the length of the drive chain must be able to follow these variations. For bicycles equipped with a derailleur system, the chain tensioner included therein provides the required lengthening and shortening of the chain. In 30 systems without derailleur, such length differences cannot simply be compensated for.

Variaties in de afstand tussen de as van het trapashuis en de as van het achterwiel worden vermeden wanneer de achtervork draaibaar is om de as van het 35 trapashuis. Ook rijwielen met een dergelijke constructie zijn bekend, bijvoorbeeld uit DE-A-44.27.409 en EP-A-673.382. Een gevorkt uiteinde van de - 3 - achtervork omgrijpt daarbij al dan niet gelagerd de axiale uiteinden van het trapashuis.Variations in the distance between the axle of the bottom bracket shell and the rear wheel axle are avoided when the rear fork is rotatable about the axle of the bottom bracket shell. Bicycles with such a construction are also known, for example from DE-A-44.27.409 and EP-A-673.382. A forked end of the - 3 - rear fork grips the axial ends of the bottom bracket shell with or without bearings.

De meeste rijwielframes, waarvan de achtervork draaibaar is ten opzichte van het basisframe 5 zijn voorzien van een veersysteem dat de draaiing van de achtervork ten opzichte van het basisframe in uitslag beperkt en afveert. Als regel wordt het veersysteem aangebracht tussen de achtervork en de zadelbuis, tussen de as van het achterwiel en de 10 zadelbuis en tussen de as van het achterwiel en een framebuis. Dergelijke constructies zijn op zich bekend, bijvoorbeeld uit DE-A-44.27.409, FR-A-2.683.785 en US-A-5.269.552. Vaak is in het veersysteem een schokdemper opgenomen. De verende werking wordt in de bekende 15 veersystemen verkregen doordat bij draaiing van de achteras ten opzichte van het basisframe een verend element wordt ingedrukt.Most bicycle frames, the rear fork of which is rotatable relative to the base frame 5, are provided with a spring system which restricts and springs the rotation of the rear fork relative to the base frame. As a rule, the suspension system is fitted between the rear fork and the seat tube, between the axle of the rear wheel and the seat tube and between the axle of the rear wheel and a frame tube. Such constructions are known per se, for example from DE-A-44.27.409, FR-A-2.683.785 and US-A-5.269.552. A shock absorber is often included in the suspension system. The spring action is obtained in the known spring systems in that a spring element is pressed when the rear axle is rotated relative to the base frame.

Een nadeel van de bekende constructie is de complexiteit die deze noodzakelijkerwijs heeft om hem 20 in te passen in de bestaande frameconstructies. Vaak zijn extra zijarmen of complexe vorkconstructies nodig om het veersysteem in het frame te kunnen opnemen.A drawback of the known construction is the complexity that it necessarily has to fit into the existing frame structures. Often additional side arms or complex fork structures are required to accommodate the suspension system in the frame.

De uitvinding stelt zich ten doel een veersysteem te verschaffen met een eenvoudige 25 constructie die ook gemakkelijk is in te passen in de gangbare frameconstructies.The object of the invention is to provide a spring system with a simple construction which is also easy to fit into the usual frame constructions.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het veersysteem een kabel omvat, welke aan één uiteinde is bevestigd aan de achtervork en waarvan een 30 ander uiteinde ten opzichte van het basisframe is gefixeerd.This object is achieved according to the invention in that the suspension system comprises a cable, which is attached at one end to the rear fork and an other end of which is fixed relative to the base frame.

Het veersysteem volgens de uitvinding is eenvoudig aan te brengen en past volledig in nagenoeg alle denkbare waaronder de gangbare frameconstructies. 35 De kabel is aan één uiteinde bevestigd aan de achtervork, bij voorkeur in de nabijheid van de trapas. De kabel verloopt door of langs een van de aan het - 4 - trapashuis verbonden framebuizen. Het genoemde ene uiteinde is, gezien vanaf het basisframe in de richting van de achtervork, bevestigd aan de achtervork onder of achter de hartlijn van de trapas waarbij de kabel 5 verloopt langs of door de onderste framebuis of door of voor de zadelbuis langs. Het andere uiteinde is gefixeerd ten opzichte van het basisframe, bij voorkeur aan de onderste framebuis of de zadelbuis of aan een ander frameonderdeel in de nabijheid daarvan, 10 bijvoorbeeld aan de balhoofdbuis of de bovenste framebuis. Indien nu de achtervork omhoog wordt gedrukt doordat het achterwiel over een oneffenheid rijdt, wordt de kabel op trek belast en door de eigen rek wordt de draaiing verend opgevangen. Het veersysteem 15 volgens de uitvinding heeft als verder voordeel en verhoogde stabiliteit. Dit wordt bereikt doordat de vering wordt opgevangen door trek op de kabel, terwijl in het veersysteem volgens de stand der techniek de vering wordt opgevangen door indrukken van een veer, 20 welke onder deze indrukking een neiging tot zijwaarts uitbreken vertoont. Een kabel met een reversibele, elastische rek van tussen 1 en 4%, bij voorkeur tussen 1,5 en 2,5 % is voor toepassing in de uitvinding zeer geschikt. In plaats van een kabel kan ook een ander 25 langwerpig lichaam met voldoende rek en treksterkte worden toegepast, bijvoorbeeld een ketting of een trekstang, waarbij afhankelijk van de rek van ketting of stang deze nog via extra rek verschaffende schotelveren aan de framedelen kunnen worden bevestigd, 30 of een combinatie van genoemde elementen. Indien hierna en in het voorafgaande van een kabel wordt gesproken dienen hieronder ook de genoemde en andere mogelijke functionele alternatieven te worden verstaan. De rek van de kabel kan in samenhang met de lengte ervan, 35 welke wordt bepaald door de plaats waar het andere uiteinde van de kabel aan het basiframe is bevestigd, zo worden gekozen dat het gewenste veergedrag wordtThe suspension system according to the invention is easy to install and fits completely into almost all conceivable, including the usual frame constructions. The cable is attached to the chainstay at one end, preferably near the bottom bracket. The cable runs through or along one of the frame tubes connected to the - 4 - bottom bracket shell. Said one end, viewed from the base frame toward the rear fork, is attached to the rear fork below or behind the centerline of the bottom bracket with the cable extending along or through the lower frame tube or through or in front of the seat tube. The other end is fixed with respect to the base frame, preferably to the lower frame tube or the seat tube or to another frame part in the vicinity thereof, for example to the head tube or the upper frame tube. If the rear fork is now pushed up by the rear wheel driving over an uneven surface, the cable is subjected to tensile stress and the rotation is absorbed by its own rack. The spring system 15 according to the invention has the further advantage and increased stability. This is achieved in that the suspension is received by pulling on the cable, while in the spring system of the prior art the suspension is received by depressing a spring, which under this compression has a tendency to break out sideways. A cable with a reversible, elastic elongation of between 1 and 4%, preferably between 1.5 and 2.5%, is very suitable for use in the invention. Instead of a cable, another elongated body with sufficient elongation and tensile strength can also be used, for instance a chain or a tension rod, whereby depending on the elongation of the chain or rod, these disc springs can be attached to the frame parts via extra elongated stretching springs. 30 or a combination of said elements. If a cable is referred to hereinafter and in the foregoing, this should also include the mentioned and other possible functional alternatives. The stretch of the cable, in connection with its length, which is determined by the location where the other end of the cable is attached to the base frame, can be selected to achieve the desired spring behavior

i j , , \ Vi j, \ V

- 5 - bereikt.- 5 - achieved.

Om de draaiing van de achtervork in de richting waarin dit niet wordt opgevangen door de kabel op trek te belasten te beperken wordt bijvoorbeeld een 5 stuitnok van een veerkrachtig materiaal aangebracht op het trapashuis of in of aan een van de framebuizen, tegen welke nok de achtervork kan rusten in een toestand waarin geen trekkracht op de kabel wordt uitgeoefend.For example, in order to limit the rotation of the rear fork in the direction in which it is not absorbed by pulling the cable on a tension, a tail cam of a resilient material is fitted on the bottom bracket shell or in or on one of the frame tubes, against which cam the rear fork can rest in a state where no tensile force is applied to the cable.

10 De kabel kan zowel binnen de genoemde buizen verlopen als langs de buitenzijde daarvan. Een zeer geschikte uitvoering is een veersysteem dat een kabel omvat, die door de onderste framebuis loopt en welke aan een uiteinde is bevestigd aan de achtervork en 15 waarvan het andere uiteinde ten opzichte van het basisframe is gefixeerd ter hoogte van de verbinding van de framebuis met de balhoofdbuis. Hierbij kunnen tevens in de framebuis veermiddelen aanwezig zijn waarmee de kabel in contact is en welke veermiddelen 20 worden aangesproken door de kabel wanneer de achtervork draait om het trapashuis. Deze constructie kan overeenkomstig worden uitgevoerd, waarbij de kabel door de zadelbuis loopt en aan het andere uiteinde is gefixeerd in het meer in de richting van het zadel 25 gelegen gedeelte van de zadelbuis.The cable can run both within the said tubes and along the outside thereof. A very suitable embodiment is a spring system comprising a cable, which runs through the lower frame tube and which is attached at one end to the rear fork and the other end of which is fixed relative to the base frame at the connection of the frame tube with the head tube. In the frame tube there may also be spring means with which the cable is in contact and which spring means 20 are addressed by the cable when the rear fork rotates about the bottom bracket shell. This construction can be made correspondingly, with the cable passing through the seat tube and fixed at the other end in the more portion of the seat tube located in the direction of the saddle.

Deze constructie heeft als voordeel dat het veersysteem geheel is opgenomen binnen de frameconstructie en beschermd is tegen vervuiling en beschadiging hetgeen de betrouwbaarheid en levensduur 30 ten goede komt.This construction has the advantage that the spring system is completely incorporated within the frame construction and is protected against contamination and damage, which improves the reliability and service life.

De kabel is bijvoorbeeld een staal- of kunststofkabel met de vereiste sterkte. De kabel is aan een uiteinde bevestigd aan de achtervork, bij voorbeeld vastgeklemd tegen de onderzijde daarvan, bijvoorbeeld 35 door middel van een op deze onderzijde geschroefd metalen plaatje. Voorts kan elke op zich bekende constructie voor het fixeren van een kabel of k .The cable is, for example, a steel or plastic cable with the required strength. The cable is attached at one end to the rear fork, for example clamped to the underside thereof, for example 35 by means of a metal plate screwed onto this underside. Furthermore, any construction known per se for fixing a cable or k.

- 6 - kabeluiteinde worden toegepast. Ook kunnen twee kabels worden toegepast, bijvoorbeeld aan elke zijde van het frame een.- 6 - cable ends are used. Two cables can also be used, for example one on each side of the frame.

Het andere uiteinde van de kabel is gefixeerd 5 ter hoogte van de verbinding van de framebuis met de balhoofdbuis, bijvoorbeeld aan een nok welke is gemonteerd aan of in de framebuis of door de kabel daar door een gat in de framebuis naar buiten te laten steken en het uiteinde te voorzien van een kraal die 10 terugschieten door het gat terug de buis in verhindert. De overeenkomstige constructie voor het geval de kabel verloopt door de zadelbuis is voor de vakman eenvoudig te bedenken. In geval de kabel door de onderste framebuis verloopt steekt bij voorkeur het andere 15 uiteinde van de kabel uit in de balhoofdbuis door een gat in de wand daarvan en is dit uiteinde voorzien van een kraal die de kabel fixeert in de balhoofdbuis en aldus terugschieten de framebuis in verhindert. Door het kiezen van een geschikte plaats van het gat in de 20 balhoofdbuis kan men in samenhang met de plaats waar het andere uiteinde van de kabel aan de achtervork is gefixeerd het pad van de kortste weg van de kabel door de buis kiezen. Dit is belangrijk bij toepassing van een voorkeursuitvoering van het verdere veersysteem 25 zoals hierna duidelijk zal worden uit de beschrijving daarvan. Ook kan de kabel vanaf het verbindingsgedeelte van de achtervork door de onderste framebuis worden geleid, door een opening daarin in de nabijheid van de balhoofdbuis naar buiten worden geleid, buitenom de 30 balhoofdbuis heen teruggeslagen en door een tweede opening in de framebuis weer terug deze buis ingeleid en zo verder door de framebuis terug naar de achtervork. Beide uiteinden van de kabel worden dan aan de achtervork gefixeerd. Het fixeren van de kabel met 35 een kraal, wat een verbinding oplevert die in het algemeen zwakker is dan de kabel zelf, wordt zo vermeden. Bovendien kan de kabel in dit geval minder • . t' · · - 7 - sterk en minder zwaar en dik worden uitgevoerd. De vereiste sterkte van de kabel is door de vakman eenvoudig te bepalen gegeven de dimensies van het frame en de belasting waartegen het rijwiel bestand moet 5 zijn.The other end of the cable is fixed at the junction of the frame tube with the head tube, for example on a cam mounted on or in the frame tube or by extending the cable there through a hole in the frame tube and provide the end with a bead that prevents backsliding through the hole back into the tube. The corresponding construction in case the cable runs through the seat tube is easy to imagine for the skilled person. In case the cable passes through the lower frame tube, the other end of the cable preferably protrudes into the head tube through a hole in the wall thereof and this end is provided with a bead which fixes the cable in the head tube and thus shoot back the frame tube in prevents. By choosing a suitable location of the hole in the head tube, in connection with the place where the other end of the cable is fixed to the rear fork, the path of the shortest path of the cable through the tube can be chosen. This is important when a preferred embodiment of the further spring system 25 is used, as will be apparent from the description hereinafter. The cable can also be led from the connecting part of the rear fork through the lower frame tube, passed out through an opening therein in the vicinity of the head tube, folded back outside the head tube and back through this tube through a second opening in the frame tube. introduced and so on through the frame tube back to the rear fork. Both ends of the cable are then fixed to the rear fork. Fixing the cable with a bead, which yields a joint which is generally weaker than the cable itself, is thus avoided. In addition, the cable can be less in this case. t '· · - 7 - strong and less heavy and thick. The required strength of the cable is easy to determine by the skilled person, given the dimensions of the frame and the load with which the bicycle must withstand 5.

In het veersysteem volgens de uitvinding kunnen nog aanvullende veermiddelen worden toegepast. Het veersysteem omvat dan als aanvullende veermiddelen bijvoorbeeld een in de onderste framebuis of in de 10 zadelbuis bevestigd blok van veerkrachtig materiaal dat door de in de betreffende buis verlopende kabel wordt ingedrukt, wanneer de achtervork draait ten opzichte van het basisframe. Een voorbeeld van dergelijke veermiddelen omvat een door een opening in de wand van 15 de betreffende buis in deze buis naar binnen gestoken blok van veerkrachtig materiaal opgenomen in een metalen houder, waarboven aan de naar het inwendige van de buis gekeerde gedeelte een topdeel ten minste gedeeltelijk in de houder is opgenomen en over welk 20 topdeel de kabel loopt. Bij voorkeur is het topdeel voorzien van een groef waardoor de kabel kan lopen. Het topdeel steekt bij voorkeur uit voorbij de hartlijn van de buis, zodat de kabel niet volgens de kortste weg van het ene fixatiepunt naar het andere door de buis loopt 25 maar met een geknikte en dus langere weg. De mate waarin de aanwezigheid van de knik de weglengte van de kabel door de buis verlengt ten opzichte van de kortste, rechte weg hangt af van de hoogte waarover het topdeel uitsteekt in de framebuis en van de plaats waar 30 de kabel is gefixeerd bij de achtervork en ten opzichte van de framebuis dan wel de zadelbuis.Additional spring means can still be used in the spring system according to the invention. The suspension system then comprises, as additional spring means, for example a block of resilient material mounted in the lower frame tube or in the saddle tube, which is pressed in by the cable running in the relevant tube, when the rear fork rotates with respect to the base frame. An example of such spring means comprises a block of resilient material inserted into this tube through an opening in the wall of the pipe in question, accommodated in a metal container, above which at the top a portion at least partly on the part facing the tube. is included in the holder and over which top part the cable runs. The top part is preferably provided with a groove through which the cable can run. The top part preferably protrudes beyond the axis of the tube, so that the cable does not run through the tube in the shortest way from one fixation point to another but with a kinked and thus longer path. The extent to which the presence of the kink extends the path length of the cable through the tube relative to the shortest straight path depends on the height at which the top part protrudes into the frame tube and on the place where the cable is fixed at the rear fork. and with respect to the frame tube or the saddle tube.

Indien nu de achtervork omhoog wordt gedrukt doordat het achterwiel over een oneffenheid rijdt, wordt aan het uiteinde van de kabel dat aan de 35 achtervork is bevestigd getrokken. Omdat de kabel aan beide uiteinden is gefixeerd, is de enige mogelijkheid, buiten rekken van de kabel, om de kabel effectief te - 8 - verlengen dat deze zich strekt, dat wil zeggen dat de knik in de kabel minder scherp wordt. Dit wordt bereikt doordat de kabel verloopt over het topdeel, bij voorkeur door een groef daarin en via krachtwerking op 5 dit topdeel het elastisch materiaal indrukt. Aldus wordt de draaiing van de achtervork met een kleine krachtoverbrengingsverhouding nagenoeg loodrecht overgebracht op het elastische materiaal en wordt een veerwerking teweeggebracht omdat het elastisch 10 materiaal zich tegen de indrukking verzet. Dit veersysteem werkt progressief doordat de overbrengingsverhouding afneemt naarmate de knik in de kabel kleiner wordt omdat het verend element wordt ingedrukt. Naarmate dit verder wordt ingedrukt is dan 15 een steeds grotere trekkracht in de kabel nodig om het nog verder in te drukken.If the rear fork is now pushed up by the rear wheel driving over an uneven surface, the end of the cable that is attached to the rear fork is pulled. Since the cable is fixed at both ends, the only option, beyond stretching the cable, is to effectively extend the cable - 8 - to stretch, that is, to make the kink in the cable less sharp. This is achieved in that the cable runs over the top part, preferably through a groove therein and presses the elastic material on this top part through force. Thus, the rotation of the rear fork with a small force transmission ratio is transmitted almost perpendicular to the elastic material and a spring action is brought about because the elastic material resists the compression. This suspension system works progressively in that the gear ratio decreases as the kink in the cable decreases as the spring element is compressed. As this is compressed further, an increasingly greater tensile force in the cable is required to compress it even further.

Geschikte elastische materialen voor toepassing als verend element in het hiervoor beschreven veersysteem zijn bijvoorbeeld spiraalveren, 20 schotelvexen of blokken van rubberachtig materiaal.Suitable elastic materials for use as a resilient element in the spring system described above are, for example, spiral springs, disc springs or blocks of rubber-like material.

Door een geschikte keuze van het elastische materiaal kan de vering meer of minder stug worden uitgevoerd. Aanpassing is eenvoudig en vraagt enkel de vervanging van de veer of het blokje rubberachtig materiaal door 25 een met een ander veergedrag.The suspension can be made more or less rigid by a suitable choice of the elastic material. Adjustment is simple and only requires the replacement of the spring or the block of rubbery material with one having a different spring behavior.

Ingeval aanvullende veermiddelen worden toegepast kan worden volstaan met een kabel met een zeer geringe elastische rek, bijvoorbeeld minder dan 1%.If additional spring means are used, a cable with a very low elastic elongation, for instance less than 1%, will suffice.

Om te voorkomen dat een eenmaal door een 30 draaiing van de achtervork om het trapashuis in gang gezette veerbeweging blijft voortduren is het van voordeel een dempingsconstructie in het rijwielframe op te nemen. Deze kan bijvoorbeeld worden gecombineerd met de veerconstructie op een wijze die op zich bekend is 35 uit de reeds genoemde octrooiaanvragen en octrooien.It is advantageous to include a damping construction in the bicycle frame in order to prevent a spring movement which has been started around the crankshaft once by a rotation of the rear fork. For example, it can be combined with the spring construction in a manner known per se from the aforementioned patent applications and patents.

Ook kan een stuitnok als reeds hiervoor genoemd en vervaardigd van een elastisch materiaal voor de . Λ' ' . C, · * ' - 9 - gewenste demping zorgen.A stop cam as already mentioned above and made of an elastic material for the. Λ ''. C, · * '- 9 - provide desired damping.

Het dempingssysteem, indien aanwezig, bevindt zich in of aan de onderste framebuis of de zadelbuis en bij voorkeur bevindt zich het dempingssysteem ten 5 minste gedeeltelijk in de onderste framebuis of de zadelbuis nabij het trapashuis, dat wordt aangesproken door de draaiing van de achtervork. Deze constructie heeft als voordeel dat de bewegende delen van het dempingssysteem kunnen worden afgesloten van de 10 omgeving en aldus tegen beschadiging en vervuiling zijn beschermd. In een dergelijke constructie is bijvoorbeeld een aan de achtervork verbonden uitsteeksel in contact met een in de onderste framebuis uitstekend gedeelte van het dempingssysteem dat dan 15 wordt aangesproken bij draaiing van de achtervork. Dempingsmiddelen, geschikt voor toepassing in een dergelijk dempingssysteem zijn op zich bekend. Bij voorkeur wordt een constructie toegepast analoog aan die welke hiervoor is beschreven voor het veersysteem, 20 in het bijzonder die waarin een blok van een, nu schokabsorberend, materiaal wordt toegepast. Ook hier kan door geschikte keuze van het materiaal het dempingsgedrag worden aangepast aan de wensen van de berijder.The damping system, if present, is located in or on the lower frame tube or the seat tube, and preferably the damping system is located at least partially in the lower frame tube or the saddle tube near the bottom bracket, which is addressed by the rotation of the rear fork. This construction has the advantage that the moving parts of the damping system can be closed off from the environment and thus are protected against damage and contamination. In such a construction, for example, a projection connected to the rear fork is in contact with a part of the damping system projecting in the lower frame tube, which is then addressed when the rear fork is rotated. Damping means suitable for use in such a damping system are known per se. Preferably, a construction is used analogous to that described above for the spring system, in particular that in which a block of a, now shock-absorbing, material is used. Here too, the damping behavior can be adapted to the wishes of the rider by suitable choice of material.

25 Een belangrijk voordeel van het rijwielframe volgens de uitvinding is aldus dat door de keuze van de kabelrek, en, indien aanwezig, van de materialen in veer en demper, het veergedrag kan worden aangepast aan de toestand van het wegdek en het gewicht en de wensen 30 van de berijder en, zoals hierna nog duidelijk zal worden, in een voorkeursuitvoeringsvorm ook nog door het aanpassen van de spanning waaronder het verend resp. dempend materiaal in het veer- resp. dempingssysteem wordt gebracht bij de montage daarvan. 35 Aldus biedt het rijwielframe volgens de uitvinding tot nu toe onbereikbare mogelijkheden om het rijgedrag van het rijwiel aan te passen aan de wensen van de - 10 - gebruiker en de toestand van de weg waarover wordt gereden.An important advantage of the bicycle frame according to the invention is thus that by selecting the cable rack and, if present, the materials in the spring and damper, the spring behavior can be adapted to the condition of the road surface and the weight and wishes. 30 of the rider and, as will become clear below, in a preferred embodiment also by adjusting the tension under which the spring resp. damping material in the spring resp. damping system is brought when mounting it. The bicycle frame according to the invention thus offers hitherto unattainable possibilities for adapting the driving behavior of the bicycle to the wishes of the user and the condition of the road being driven.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de navolgende tekeningen.The invention will be elucidated on the basis of the following drawings.

5 Hierin is Fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van een rijwielframe waarin een veersysteem volgens de uitvinding;5, FIG. 1 is a partially cut-away side view of a bicycle frame in which a suspension system according to the invention;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn A-A in Fig, l van extra veermiddelen zoals aanwezig in het frame 10 volgens Fig. 1;Fig. 2 shows a cross section along the line A-A in Fig. 1 of additional spring means as present in the frame 10 according to FIG. 1;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn B-B in Fig. l van een dempingssysteem zoals aanwezig in het frame volgens Fig.l;Fig. 3 is a cross-sectional view along line B-B in FIG. 1 of a damping system as present in the frame according to Fig. 1;

Fig. 4 een achteraanzicht van het basisframe uit Fig.l 15 ter plaatse van het trapashuis;Fig. 4 is a rear view of the base frame of FIG. 11 at the bottom bracket shell;

Fig. 5 een zijaanzicht van de achtervork uit Fig. 1;Fig. 5 is a side view of the rear fork of FIG. 1;

Fig. 6 een bovenaanzicht van de achtervork volgens Fig. 5;Fig. 6 shows a top view of the rear fork according to FIG. 5;

Fig. 7 een onderaanzicht van de achtervork uit Fig. 5; 20 Fig. 8 een zijaanzicht van een rijwielframe waarin een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding aanwezig is. Fig. 9 een zijaanzicht van een rijwielframe waarin een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding aanwezig is. Fig. 10 een bovenaanzicht van de achtervork uit Fig. 9; 25 Fig. 11 een onderaanzicht van de achtervork uit Fig. 9; Fig. 12 een zijaanzicht van een rijwielframe waarin een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding aanwezig is. Fig. 13 een zijaanzicht van de achtervork uit Fig. 12; Fig. 14 een bovenaanzicht van de achtervork uit Fig.Fig. 7 is a bottom view of the rear fork of FIG. 5; FIG. 8 is a side view of a bicycle frame in which a second embodiment of the invention is present. Fig. 9 is a side view of a bicycle frame in which a third embodiment of the invention is present. Fig. 10 is a top view of the rear fork of FIG. 9; FIG. 11 a bottom view of the rear fork of FIG. 9; Fig. 12 is a side view of a bicycle frame incorporating a fourth embodiment of the invention. Fig. 13 is a side view of the rear fork of FIG. 12; Fig. 14 is a top view of the rear fork of FIG.

3 0 12;3 0 12;

Fig. 15 een onderaanzicht van de achtervork uit Fig.Fig. 15 is a bottom view of the rear fork of FIG.

12; en12; and

Fig. 16 een zijaanzicht van een rijwielframe waarin een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding aanwezig is.Fig. 16 is a side view of a bicycle frame in which a fifth embodiment of the invention is present.

35 In de figuren zijn overeenkomstige elementen steeds aangeduid met nummers waarvan de laatste twee cijfers overeenstemmen.In the figures corresponding elements are always indicated with numbers of which the last two digits correspond.

- 11 -- 11 -

In Fig. 1 is 1 het basisframe en 2 de achtervork. Het basisframe 1 bestaat uit een balhoofdbuis 3, een zadelbuis 4, een onderste framebuis 5 en een bovenbuis 6. De verbinding tussen framebuis 5 5 en zadelbuis 4 wordt gevormd door trapashuis 7, dat gedeeltelijk is gelegen binnen framebuis 5. Achtervork 2 bestaat uit een verbindingsgedeelte 8 en een vorkge-deelte 9. In dit vorkgedeelte 9 is een opening 10 aanwezig waarin de as van een achterwiel kan worden 10 opgenomen en bevestigd. Een kabel 11 verloopt van balhoofdbuis 3 naar verbindingsgedeelte 8 en is door de aanwezigheid van het veersysteem 12 ter plaatse daarvan geknikt. De kabel 11 steekt uit in de balhoofdbuis 3 en is tegen terugtrekken daaruit geborgd door een kraal 15 13, waarvan de afmetingen groter zijn dan de opening in balhoofdbuis 3 waardoor de kabel de framebuis ingaat. Aan de andere zijde is de kabel 11 aan verbindingsgedeelte 8 bevestigd door middel van een daarop geschroefd klemblok 14.In FIG. 1 is 1 the base frame and 2 the rear fork. The base frame 1 consists of a head tube 3, a seat tube 4, a lower frame tube 5 and a top tube 6. The connection between frame tube 5 5 and saddle tube 4 is formed by bottom bracket housing 7, which is partly located within frame tube 5. Rear fork 2 consists of a connecting part 8 and a fork part 9. In this fork part 9 there is an opening 10 in which the axle of a rear wheel can be received and fixed. A cable 11 extends from the head tube 3 to the connecting portion 8 and is kinked at the location due to the presence of the spring system 12. The cable 11 protrudes into the head tube 3 and is secured against retraction therefrom by a bead 13, the dimensions of which are larger than the opening in the head tube 3 through which the cable enters the frame tube. On the other side, the cable 11 is attached to connecting section 8 by means of a clamping block 14 screwed thereon.

20 Kabel 11 is in contact met topdeel 15 van veersysteem 12, dat nader is getoond in Fig. 2. Dit topdeel is verend opgenomen in huis 16 van veersysteem 12. In buis 5 is een bus 17 aangebracht, welke zich bij voorkeur uitstrekt tot voorbij de hartlijn van deze buis. Onder 25 de hartlijn wordt hier verstaan de snijlijn van de symmetrievlakken van de buis. De bus 17 is bij voorkeur vanaf de naar buiten buis 5 open zijde tot aan de hierna te beschrijven sleuven voorzien van een inwendige schroefdraad, waarin huis 16 kan worden 30 geschroefd. In de naar het inwendige van buis 5 gerichte uiteinde van bus 17 zijn in de omtrek twee diametraal tegenover elkaar gelegen en evenwijdig aan de lengteas van de bus verlopende sleuven aanwezig, waardoor kabel 11 in gemonteerde toestand verloopt. Bus 35 17 staat bij voorkeur niet loodrecht op buis 5 maar maakt een kleine hoek, bijvoorbeeld tussen 3° en 7° met de loodlijn op buis 5 waarbij het naar het inwendige - 12 - van buis 5 gerichte gedeelte van de bus 17 enigszins schuin naar de balhoofdbuis 3 is gericht. Dit heeft als voordeel dat bij indrukking van het veersysteem 12 de afstand van het kabeluiteinde ter plaatse van de 5 balhoofdbuis tot de bovenkant van het topdeel 15 groter wordt waarmee de uitrekking van kabel 11 onder de belasting die ook aanleiding geeft tot indrukking van het veersysteem, wordt gecompenseerd. Dit reduceert mogelijke slijtage van topdeel 15 omdat het verschuiven 10 van de kabel bij wisselen van de belasting in belangrijke mate wordt voorkomen.Cable 11 is in contact with top part 15 of spring system 12, which is further shown in FIG. 2. This top part is resiliently received in housing 16 of spring system 12. A sleeve 17 is arranged in tube 5, which preferably extends beyond the center line of this tube. The center line is here understood to mean the cutting line of the symmetry planes of the tube. The sleeve 17 is preferably provided with an internal screw thread from the outwardly open tube 5 to the slots to be described below, into which housing 16 can be screwed. In the end of sleeve 17 directed towards the interior of tube 5 there are two circumferentially diametrically opposite slots running parallel to the longitudinal axis of the sleeve, so that cable 11 runs in mounted condition. Sleeve 35 17 is preferably not perpendicular to tube 5 but makes a small angle, for instance between 3 ° and 7 ° with the perpendicular to tube 5, whereby the part of sleeve 17 directed towards the interior of tube 5 is slightly oblique towards the head tube 3 is oriented. This has the advantage that when the spring system 12 is compressed, the distance from the cable end at the location of the head tube to the top of the top part 15 is increased, whereby the extension of cable 11 under the load which also gives rise to the spring system, is compensated. This reduces possible wear of the top part 15 because the shifting of the cable is significantly prevented when the load is changed.

Het meest naar binnen gelegen deel 18 van verbindingsgedeelte 8 is in contact met een dempersysteem 24 dat onder andere een bus 19 omvat en 15 dat nabij zadelbuis 4 verloopt en door een opening uitsteekt in framebuis 5.The innermost part 18 of connecting part 8 is in contact with a damper system 24 which includes a sleeve 19 and 15 which extends near saddle tube 4 and protrudes through an opening in frame tube 5.

In Fig. 2 bestaat veersysteem 12 uit een huis 16, waarin opgenomen een lichaam 20 van veerkrachtig materiaal en een topdeel 15, dat gedeeltelijk buiten 20 het huis 16 uitsteekt maar in gemonteerde toestand zich nog wel binnen bus 17 bevindt en daar in contact is met de door de sleuven 20 in bus 17 lopende kabel 11. In topdeel 15 is een groef 21 aanwezig, waarin in gemonteerde toestand kabel 11 (hier niet weergegeven) 25 loopt. Huis 16 is aan de buiten de buis 5 uitstekende zijde voorzien van een zeskantig uitsteeksel 22, waarop een moersleutel kan aangrijpen om het veersysteem met behulp van schroefdraad 23 in bus 17 in framebuis 5 te schroeven.In FIG. 2, spring system 12 consists of a housing 16, in which received a body 20 of resilient material and a top part 15, which protrudes partly outside the housing 16, but in assembled condition is still inside sleeve 17 and there is in contact with the Cable 11 runs in slots 17 in sleeve 17. In top part 15 there is a groove 21, in which cable 11 (not shown here) runs in mounted condition. Casing 16 is provided on the side projecting outside the tube 5 with a hexagonal protrusion 22, on which a wrench can engage to screw the spring system into frame tube 5 with the aid of screw thread 23.

30 In Fig. 3 bestaat dempersysteem 24 uit een huis 25, waarin een lichaam 26 van dempend materiaal is opgenomen. Topdeel 27 is voorzien van een zeskantig uitsteeksel 28 en schroefdraad 29, waarmee dit topdeel met behulp van een op uitsteeksel 28 aangrijpende 35 moersleutel in bus 19 op framebuis 5 kan worden geschroefd. Bus 19 is hiertoe voorzien van met schroefdraad 29 complementaire inwendige schroefdraad.In FIG. 3 damper system 24 consists of a housing 25, in which a body 26 of damping material is received. Top part 27 is provided with a hexagonal projection 28 and screw thread 29, with which this top part can be screwed onto frame tube 5 with the aid of a spanner engaging on projection 28. Bush 19 is provided for this purpose with internal screw thread complementary to screw thread 29.

- 13 -- 13 -

In gemonteerde toestand is de onderzijde 30 van huis 25 in contact met het meest naar binnen gelegen deel 18 van verbindingsgedeelte 8, zoals in Fig. 1 weergegeven.When assembled, the bottom 30 of housing 25 is in contact with the most inward portion 18 of connecting portion 8, as shown in FIG. 1 is displayed.

In Fig. 4 is een achteraanzicht van het 5 basisframe weergegeven waarin trapashuis 7 is te zien met aan de bovenkant daarvan het onderste uiteinde van zadelbuis 4 en aan de onderkant opening 31 in het basisframe, waardoor de achtervork 2 in het basisframe 1 kan worden geschoven en dan daarin draaibaar om het 10 trapashuis 7 is.In FIG. 4 is a rear view of the base frame showing bottom bracket shell 7 with at the top thereof the lower end of seat tube 4 and at the bottom opening 31 in the base frame, through which the rear fork 2 can be slid into the base frame 1 and then rotatable about the bottom bracket shell 7.

In Fig. 5 bestaat achtervork 2 uit een verbindingsgedeelte 8, waarin een uitsparing 32, passend rondom het trapashuis van het basisframe (hier niet weergegeven) en vorktak 9, waarin opening 10 voor 15 het opnemen van de as van het achterwiel.In FIG. 5 rear fork 2 consists of a connecting portion 8, in which a recess 32 fits around the bottom frame bottom bracket shell (not shown here) and fork branch 9, in which opening 10 for receiving the rear wheel axle.

In Fig. 6 zijn de onderdelen van achtervork 2 met dezelfde getallen aangeduid als in Fig. 5. In verbindingsgedeelte 8 zijn van inwendige schroefdraad voorziene gaten 33 aanwezig, zodat blokje 34, daartoe 20 voorzien van in positie met gaten 33 corresponderende gaten 35, met bouten aan het verbindingsgedeelte kan worden bevestigd na het aanbrengen van de achtervork in framebuis 5 rondom trapashuis 7. Dit maakt het de achtervork onmogelijk uit de framebuis los te geraken en 25 tevens wordt het trapashuis dan over ruim meer dan de helft van zijn omtrek omsloten.In FIG. 6, the parts of rear fork 2 are indicated with the same numbers as in FIG. 5. Internally threaded holes 33 are provided in connection part 8, so that block 34, provided for this purpose with holes 35 corresponding in position with holes 33, can be bolted to the connection part after mounting the rear fork in frame tube 5 around bottom bracket shell 7. This makes it impossible for the rear fork to become detached from the frame tube and the bottom bracket housing is then enclosed over well over half of its circumference.

In Fig. 7 zijn de onderdelen van achtervork 2 met dezelfde getallen aangeduid als in Fig. 5. Met 36 is een groef aangeduid, waardoor kabel 11 (hier niet 30 weergegeven) in gemonteerde toestand loopt. Voorts zijn aan de onderzijde van het verbindingsgedeelte 8 van inwendige schroefdraad voorziene gaten 37 aanwezig zodat klemblokje 38, daartoe voorzien van in positie met de gaten 37 corresponderende gaten 39, met bouten 35 op het verbindingsgedeelte 8 kan worden geschroefd om de kabel 11 aan dit verbindingsgedeelte te fixeren.In FIG. 7, the parts of rear fork 2 are indicated with the same numbers as in FIG. 5. A groove is indicated by 36, through which cable 11 (not shown here 30) runs in mounted condition. Furthermore, holes 37 provided with internally screw thread are provided on the underside of the connection part 8, so that clamping block 38, provided with holes 39 corresponding in position with the holes 37, can be screwed with bolts 35 on the connection part 8 around the cable 11 to this connection part to fix.

Onder verwijzing naar Fig. 1 en 4, kan de - 14 - achtervork 2 eenvoudig aan het basisframe 1 worden gemonteerd door eerst de achtervork onder een kleinere hoek dan daarin weergegeven met zadelbuis 4 met deel 18 door opening 31 zover in onderste framebuis 5 te 5 schuiven dat uitsparing 32 met trapashuis 7 passend in contact kan worden gebracht. Na draaiing van achtervork 2 met de klok mee, waardoor de hoek met de zadelbuis groter wordt, wordt dan blokje 34 gemonteerd op verbindingsgedeelte 8, waarna de achtervork niet meer 10 uit framebuis 5 kan worden genomen.With reference to FIG. 1 and 4, the - 14 - rear fork 2 can be easily mounted on the base frame 1 by first sliding the rear fork at a smaller angle than shown there with saddle tube 4 with part 18 through opening 31 into bottom frame tube 5 until recess 32 with bottom bracket housing 7 can be brought into suitable contact. After rotation of rear fork 2 clockwise, which increases the angle with the seat tube, block 34 is then mounted on connecting part 8, after which the rear fork can no longer be removed from frame tube 5.

Een andere (niet in de figuren weergegeven) mogelijkheid is dat een soortgelijk blokje als blokje 34 op het meest naar binnen gelegen deel 18 van verbindingsgedeelte 8 wordt gemonteerd. Het 15 dempersysteem is dan in contact met dit blokje. Montage van het blokje kan plaatsvinden via de aanwezige opening van het nog niet aangebrachte dempersysteem. Vervolgens wordt kabel 11, die desgewenst al voor het aanbrengen van de achtervork door framebuis 5 kan 20 worden geleid, met klemblokje 38 vastgezet aan verbindingsgedeelte 8. Dit kan plaatsvinden voordat veer- en/of dempersysteem zijn aangebracht of in elk geval voor deze worden aangespannen zodat de kabel nog niet onder spanning staat, hetgeen de montage 25 aanmerkelijk vereenvoudigt. Tenslotte worden de onderdelen van veer en -dempersysteem aangebracht en worden huis 16 en topdeel 27 zover aangedraaid dat de kabel de gewenste spanning heeft en het rijwielframe het gewenste veer- en dempgedrag. Opgemerkt wordt dat 30 deze mogelijkheid om het rijgedrag van het rijwielframe te beïnvloeden nog komt bovenop de hiervoor reeds genoemde mogelijkheid dit rijgedrag te beïnvloeden door de keuze van het materiaal van veer- en dempingslichamen 20 resp. 26.Another possibility (not shown in the figures) is that a similar block as block 34 is mounted on the most inward part 18 of connecting part 8. The damper system is then in contact with this block. Assembly of the block can take place via the existing opening of the damper system that has not yet been installed. Cable 11, which, if desired, can already be guided through frame tube 5 before mounting the rear fork, is fixed with clamping block 38 to connecting part 8. This can take place before the spring and / or damper system are fitted or in any case tightened before these so that the cable is not yet under tension, which considerably simplifies mounting 25. Finally, the parts of the spring and damper system are fitted and the housing 16 and top part 27 are tightened until the cable has the desired tension and the bicycle frame has the desired spring and damping behavior. It is noted that this possibility of influencing the driving behavior of the bicycle frame is in addition to the aforementioned possibility of influencing this driving behavior by the choice of the material of spring and damping bodies 20, respectively. 26.

35 Figuur 8 onderscheidt zich van figuur l door de afwezigheid van de aanvullende veer- en dempingsmiddelen in de framebuizen. De veerkracht wordt - 15 - hier geleverd door kabel 211. De draaiing van de achtervork 202 in de toestand waarin geen trekkracht op de kabel 211 wordt uitgeoefend wordt begrensd door een blok 240 van veerkrachtig materiaal dat is aangebracht 5 op het meest naar binnen in framebuis 205 gelegen gedeelte van verbindingsgedeelte 208. Dit blok 240 komt bij draaiing van de achtervork met de klok mee in aanraking met de binnenkant van framebuis 205 en verhindert aldus verder draaien van de achteras in die 10 richting.Figure 8 differs from Figure 1 in the absence of the additional spring and damping means in the frame tubes. The spring force is here supplied by cable 211. The rotation of the rear fork 202 in the state where no tensile force is exerted on the cable 211 is limited by a block 240 of resilient material mounted most inwardly in the frame tube. 205 located portion of connecting portion 208. This block 240 contacts the inside of frame tube 205 clockwise upon rotation of the rear fork and thus prevents further rotation of the rear axle in that direction.

In Fig. 9 verloopt de kabel 311 net als in de voorgaande uitvoeringsvormen binnen de framebuis 305.In FIG. 9, as in the previous embodiments, the cable 311 extends within the frame tube 305.

In de in Fig. 9 weergegeven uitvoeringsvorm is de achtervork evenwel met de uiteinden van het trapashuis 15 verbonden. Hierbij omgrijpt een half-ringvormig gedeelte 341 van het verbindingsgedeelte 308 de onderzijde van het, in de rijrichting gezien, linkeruiteinde van trapashuis 307. Een complementair half-ringvormig sluitstuk 342 omgrijpt de bovenste 20 helft van het linkeruiteinde van het trapashuis en is bijvoorbeeld door middel van schroeven met gedeelte 341 verbonden. Tussen trapashuis en de omsluitende delen 341 en 342 kan een ringvormig lager aanwezig zijn. Niet zichtbaar in de figuur is op overeenkomstige wijze de 25 achtervork verbonden met het tegenoverliggende uiteinde van het trapashuis.In the example shown in FIG. 9, however, the rear fork is connected to the ends of the bottom bracket shell 15. Hereby, a semi-annular portion 341 of the connecting portion 308 circumscribes the underside of the left end of crankshaft housing 307 viewed in the direction of travel. of screws connected to section 341. An annular bearing may be present between the bottom bracket shell and the enclosing parts 341 and 342. Not visible in the figure, the rear fork is correspondingly connected to the opposite end of the bottom bracket shell.

In Fig. 10 is 341 een half-ringvormig deel van verbindingsgedeelte 308 en 343 het overeenkomstige deel aan de tegenoverliggende zijde van de achtervork 30 302. Het gedeelte 344 van het verbindingsgedeelte dat binnen de framebuis 305 komt te liggen is door sleuven 345 en 346 gescheiden van de half-ringvormige delen 341 en 343. Op een uiteinde van gedeelte 344 is een blok 340 van veerkrachtig materiaal aangebracht met dezelfde 35 werking als hiervoor beschreven. In Fig. n is een groef 336 te zien waardoor de kabel 311 (niet aanwezig in de figuur) in gemonteerde toestand verloopt. De *· - 16 - kabel wordt gefixeerd ten opzichte van de achtervork door het op te schroeven klemblokje 314. Ook kan de kabel ter fixatie aan het uiteinde zijn voorzien van een kraal die past in een dan aan te brengen verwijding 5 van groef 336.In FIG. 10, 341 is a semi-annular portion of connecting portion 308 and 343 the corresponding portion on the opposite side of the rear fork 302. The portion 344 of the connecting portion that will lie within the frame tube 305 is separated from the half by slots 345 and 346 ring-shaped parts 341 and 343. On one end of part 344, a block 340 of resilient material is arranged with the same action as described above. In FIG. n shows a groove 336 through which the cable 311 (not present in the figure) runs in mounted condition. The * - - 16 - cable is fixed with respect to the rear fork by the screw-on clamping block 314. The cable can also be provided at the end with a bead that fits into a widening of groove 336 to be applied at the end.

In Fig. 12 verloopt kabel 411 buiten de framebuizen. Net als in Fig. 9 omgrijpt half-ringvormig gedeelte 441 de onderste helft van het linkeruiteinde van het trapashuis 407 en omgrijpt het met gedeelte 441 10 verbonden half-ringvormige sluitstuk 442 de bovenste helft van het linkeruiteinde van het trapashuis. Kabel 411 verloopt in de figuur gezien aan de voorzijde van het frame. Aan de andere zijde verloopt op overeenkomstige wijze een tweede kabel (niet zichtbaar 15 in de figuur). Kabel 411 is aan een uiteinde verbonden met zadelbuis 404 en aan het andere uiteinde met de achtervork 402 zoals te zien in de volgende figuren 13, 14 en 15.In FIG. 12, cable 411 extends outside the frame tubes. As in Fig. 9, semi-annular portion 441 engages the lower half of the left end of the bottom bracket shell 407, and the semi-annular closure piece 442 connected to portion 441 circumscribes the top half of the left end of the bottom bracket shell. Cable 411 runs in the figure seen from the front of the frame. On the other side, a second cable runs in a corresponding manner (not visible in the figure). Cable 411 is connected at one end to seat tube 404 and at the other end to rear fork 402 as shown in Figures 13, 14 and 15 below.

In Fig. 13 is een veerkrachtig blok 440 te 20 zien met dezelfde functie als hiervoor omschreven voor overeenkomstige blokken 240 en 340, waarbij in deze uitvoeringsvorm het blok in aanraking komt met de onder-buitenzijde van framebuis 405. In Fig. 14 is te zien dat blok 440 is aangebracht op een brug 446 die 25 half-ringvormige gedeelten 441 en 443 verbindt. De twee vorkhelften 409 zijn tevens verbonden door een tweede brug 447. In Fig. 15 is te zien dat aan de onderzijde van elk van de half-ringvormige gedeelten 441 en 443 een groef 436 is aangebracht voor de twee kabels die de 30 achtervork met het frame verbinden. De kabels zijn ook hier gefixeerd door een klemblok 414.In FIG. 13 shows a resilient block 440 having the same function as described above for corresponding blocks 240 and 340, wherein in this embodiment the block contacts the bottom-outside of frame tube 405. In FIG. 14 it can be seen that block 440 is mounted on a bridge 446 connecting 25 semi-annular portions 441 and 443. The two fork halves 409 are also connected by a second bridge 447. In FIG. 15 it can be seen that a groove 436 is provided on the underside of each of the semi-annular portions 441 and 443 for the two cables connecting the rear fork to the frame. The cables are also fixed here by a clamping block 414.

In Fig. 16 verloopt kabel 511 ook aan de buitenzijde van de framebuizen, in dit geval langs de onderste framebuis 505. De verbinding van de achtervork 35 met het trapashuis is overeenkomstig met die in Fig. 9 en 12. In deze uitvoeringsvorm kunnen zowel een als twee kabels worden toegepast, waarbij de verbinding met .> · i - 17 - de achtervork analoog aan de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen kan worden uitgevoerd.In FIG. 16, cable 511 also extends on the outside of the frame tubes, in this case along the lower frame tube 505. The connection of the rear fork 35 to the bottom bracket shell is similar to that in FIG. 9 and 12. In this embodiment both one and two cables can be used, whereby the connection to the rear fork can be carried out analogously to the above described embodiments.

Het veersysteem volgens de uitvinding, in hoofdzaak gekenmerkt door de aanwezigheid van een kabel 5 in het veersysteem kan ook worden toegepast bij rijwielen waarin de achtervork draaibaar is verbonden met het basisframe, ook wanneer de draaiingsas niet in het hart van de trapas is gelegen. Ook kunnen naast de hiervoor beschreven achtervorken verdere, uit de stand 10 der techniek bekende vorken worden toegepast, in het bijzonder ook achtervorken die bestaan uit een linker-en een rechterhelft, die met bouten of anderszins tot een vork met elkaar worden verbonden. In dat geval is het van voordeel de verbinding van de achtervork met de 15 uiteinden van het trapashuis niet tot stand te brengen met twee aan elkaar verbonden half-ringvormige delen maar dat in plaats daarvan het ene uiteinde van elke helft van de achtervork uit een volledige ring bestaat die, al dan niet gelagerd, over het uiteinde van het 20 trapashuis kan worden geschoven.The suspension system according to the invention, mainly characterized by the presence of a cable 5 in the suspension system, can also be used for bicycles in which the rear fork is pivotally connected to the base frame, even when the axis of rotation is not in the center of the bottom bracket. In addition to the rear forks described above, further forks known from the prior art can also be used, in particular also rear forks which consist of a left and a right half, which are connected to each other by bolts or otherwise to a fork. In that case it is advantageous not to make the connection of the rear fork to the ends of the bottom bracket shell with two semi-annular parts connected together, but that instead one end of each half of the rear fork consists of a complete ring that can be slid over the end of the bottom bracket shell, with or without bearings.

4 /· ··.4 / ···.

Claims (11)

1. Veersysteem voor een rijwielframe, dat een basisframe en een daarmee draaibaar verbonden 5 achtervork omvat, waarin het basisframe een onderste framebuis, en een door de framebuis onderling verbonden balhoofdbuis en zadelbuis omvat en waarin ter plaatse van een verbinding van de framebuis met de zadelbuis een trapashuis 10 aanwezig is, welk veersysteem wordt aangesproken bij draaiing van de achtervork ten opzichte van het basisframe, met het kenmerk, dat het veersysteem een kabel omvat, welke aan één uiteinde is bevestigd aan de achtervork en waarvan 15 een ander uiteinde ten opzichte van het basisframe is gefixeerd.1. Bicycle frame suspension system, comprising a base frame and a pivotally connected rear fork, wherein the base frame comprises a lower frame tube, and a head tube and seat tube interconnected by the frame tube and in which at a connection of the frame tube to the seat tube a bottom bracket housing 10 is provided, which suspension system is activated when the rear fork is rotated relative to the base frame, characterized in that the suspension system comprises a cable, which is attached at one end to the rear fork and of which another end is relative to the base frame is fixed. 2. Veersysteem volgens conclusie 1, waarin het andere uiteinde is bevestigd aan de onderste framebuis.Spring system according to claim 1, wherein the other end is attached to the lower frame tube. 3. Veersysteem volgens conclusie 1, waarin het andere 20 uiteinde is bevestigd aan de balhoofdbuis.Spring system according to claim 1, wherein the other end is attached to the head tube. 4. Rijwielframe volgens conclusie 3, waarin het andere uiteinde van de kabel uitsteekt in de balhoofdbuis en is voorzien van een kraal die de kabel fixeert in de balhoofdbuis.The bicycle frame of claim 3, wherein the other end of the cable protrudes into the head tube and includes a bead that fixes the cable in the head tube. 5. Veersysteem volgens een der conclusies 2-4, waarbij de kabel door of langs de onderste framebuis loopt.Spring system as claimed in any of the claims 2-4, wherein the cable runs through or along the lower frame tube. 6. Veersysteem volgens conclusie 1, waarin het andere uiteinde is bevestigd aan de zadelbuis.The suspension system of claim 1, wherein the other end is attached to the seat tube. 7. Veersysteem volgens conclusie 6, waarbij de kabel door of langs de zadelbuis loopt.Suspension system according to claim 6, wherein the cable runs through or along the seat tube. 8. Veersysteem volgens een der voorgaande conclusies 5 of 7, waarbij de kabel door de framebuis resp. de zadelbuis loopt, dat in de framebuis resp de 35 zadelbuis aanwezige veermiddelen omvat waarmee de kabel in contact is, welke veermiddelen worden aangesproken door de kabel wanneer de achtervork - 19 - draait ten opzichte van het basisframe.Spring system according to one of the preceding claims 5 or 7, in which the cable passes through the frame tube resp. the saddle tube runs, which comprises spring means present in the frame tube or the seat tube with which the cable is in contact, which spring means are activated by the cable when the rear fork rotates with respect to the base frame. 9. Rijwielframe dat een veersysteem volgens een der conclusies 1-8 bevat, waarin tevens dempingsmiddelen aanwezig zijn welke de draaiing 5 van de achtervork ten opzichte van het basisframe dempen.9. Bicycle frame comprising a suspension system according to any one of claims 1-8, in which damping means are also present which damp the rotation of the rear fork relative to the base frame. 10. Rijwielframe volgens conclusie 9, waarin de dempingsmiddelen zich bevinden in of aan de onderste framebuis of de zadelbuis nabij het 10 trapashuis en worden bediend door de achtervork bij draaiing daarvan.10. Bicycle frame according to claim 9, wherein the damping means are located in or on the lower frame tube or the saddle tube near the bottom bracket shell and are operated by the rear fork when rotated thereof. 11. Rijwielframe volgens conclusie 9, waarin de dempingsmiddelen zijn aangebracht op de achtervork.A bicycle frame according to claim 9, wherein the damping means are arranged on the rear fork.
NL1008338A 1997-09-19 1998-02-18 Suspension system for a bicycle frame. NL1008338C1 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008338A NL1008338C1 (en) 1997-09-19 1998-02-18 Suspension system for a bicycle frame.
PCT/NL1998/000532 WO1999015396A1 (en) 1997-09-19 1998-09-15 Suspension system for a bicycle frame
EP98943115A EP1015302A1 (en) 1997-09-19 1998-09-15 Suspension system for a bicycle frame
AU90978/98A AU9097898A (en) 1997-09-19 1998-09-15 Suspension system for a bicycle frame

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007080A NL1007080C2 (en) 1997-09-19 1997-09-19 Suspension system for a bicycle frame
NL1007080 1997-09-19
NL1008338 1998-02-18
NL1008338A NL1008338C1 (en) 1997-09-19 1998-02-18 Suspension system for a bicycle frame.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1008338C1 true NL1008338C1 (en) 1999-03-22

Family

ID=26642660

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1008338A NL1008338C1 (en) 1997-09-19 1998-02-18 Suspension system for a bicycle frame.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1015302A1 (en)
AU (1) AU9097898A (en)
NL (1) NL1008338C1 (en)
WO (1) WO1999015396A1 (en)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102009012765A1 (en) 2009-03-12 2010-09-16 Jochen Klieber Frame element of a spring-loaded bicycle frame for guiding a pipe
US9650103B2 (en) 2015-02-04 2017-05-16 Ford Global Technologies, Llc Cantilevered rear stay and suspension for a shaft driven bicycle
EP3572313B1 (en) * 2018-05-23 2021-03-24 Ghost-Bikes GmbH Bicycle frame and bicycle

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE90832C (en) * Edward Goodman Sheward Spring-loaded bicycle frame swinging with front and rear parts around the crankshaft
FR551213A (en) * 1922-05-10 1923-03-30 Suspension for cycles and other vehicles
DE645924C (en) * 1935-09-28 1937-06-05 Albert Klein Rear suspension for bicycles, motorcycles or the like.
FR888313A (en) * 1940-10-12 1943-12-09 Bicycle with elastic frame
DE805121C (en) * 1949-08-06 1951-05-07 Heermann Kaiser Oscillating frame suspension for bicycles and motorcycles
FR2683785B1 (en) 1991-11-15 1996-05-10 Guy Greffeuille REAR SUSPENSION FOR CYCLES.
US5269552A (en) 1992-09-03 1993-12-14 Gt Bicycles, Inc. Bicycle frame composition
CA2151484A1 (en) 1992-12-09 1994-06-23 Jeffrey E. Miller Methods and compositions for cdna synthesis
US5658001A (en) * 1993-03-29 1997-08-19 Blanchard; Pierre Bicycle with a long stroke suspension
WO1995033646A1 (en) * 1994-06-06 1995-12-14 George Michail Articulated, folding and sectional bicycle with special suspension system
DE4427409A1 (en) 1994-08-03 1996-02-15 Hunger Walter Dr Ing E H Bicycle with rear suspension
US5671936A (en) * 1995-08-10 1997-09-30 Turner; David Roy Shock absorbing bicycle frame apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
EP1015302A1 (en) 2000-07-05
WO1999015396A1 (en) 1999-04-01
WO1999015396A9 (en) 2001-07-12
AU9097898A (en) 1999-04-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1633622B1 (en) Axle assembly for mounting a wheel to a vehicle
US5749590A (en) Suspension fork assembly
US6170845B1 (en) Bicycle frame
US5403028A (en) Drive wheel suspension system for human powered vehicle
US5855388A (en) Floating gauge mount for motorcycle
EP3114019B1 (en) Vehicle terrain-tracking systems
US6164675A (en) Front suspension for a motorized trike
US5244224A (en) Rocker arm rear suspension bicycle
EP1086014B1 (en) Bicycle with crank assembly suspension system
EP2420435B1 (en) Bicycle frame with rear suspension system
US5460396A (en) Derailleur mounting assembly for a bicycle
US5671936A (en) Shock absorbing bicycle frame apparatus
US5997022A (en) Bicycle suspension assembly
US5269552A (en) Bicycle frame composition
US6073950A (en) Bicycle with crank assembly suspension system
US5911428A (en) Bicycle suspension fork
JP2005178762A (en) Front suspension for motorcycle
NL1008338C1 (en) Suspension system for a bicycle frame.
EP0258509A1 (en) A vehicle frame incorporating a suspension mechanism
EP0814015A2 (en) Suspension element adjusting device for a bicycle
NL1007080C2 (en) Suspension system for a bicycle frame
FR2724360A1 (en) SUSPENSION DEVICE FOR PEDAL CYCLES
JPH08268367A (en) Steering device
US7434492B1 (en) Clamp member for component attachment to a handlebar, and lever assembly including same
GB2284396A (en) Cycle suspension

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20020901