NL1008241C1 - Combinatie van een graafmachine en een aan een giek van een graafmachine gekoppeld werktuig. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Combinatie van een graafmachine en een aan een giek van een graafmachine gekoppeld werktuig.

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een 5 graafmachine en een aan een giek van een graafmachine gekoppeld werktuig, waarbij het werktuig is voorzien van een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende aankoppel pennen en een scharnierend met de giek gekoppeld verbindingsorgaan is voorzien van een tweetal op de aankoppel pennen aangrijpende aankoppelhaken, en 10 waarbij een van de aankoppelhaken in een richting dwars op de lengte richting van de aankoppel pennen ten opzichte van de andere een vaste stand ten opzichte van het overige deel van het aankoppel orgaan innemende aankoppel haak verschuifbaar is.

Een dergelijke combinatie is bekend uit de Europese 15 octrooiaanvrage 0 674 053. Bij deze bekende combinatie zijn de aan koppelhaken aan de van elkaar afgekeerde zijden open voor het opnemen van de aankoppelpennen en kan voor het vastzetten van de aankoppelhaken op de aankoppelpennen de verschuifbare aankoppelhaak in een van de vaste aankoppelhaak afgekeerde richting worden verschoven, terwijl 20 voor het loskoppelen van het werktuig van de graafmachine de ver schuifbare aankoppelhaak in de richting van de vaste aankoppelhaak moet worden verschoven.

Zoals in de Europese octrooiaanvrage 0 674 053 afgebeeld zijn werktuigen in de vorm van graafbakken in vele gevallen aan de 25 naar het verbindingsorgaan toegekeerde buitenzijde voorzien van een tussen de aankoppelpennen gelegen versterkingsbalk, die zich uitstrekt in de bewegingsbaan van de verschuifbare aankoppelhaak. Dit brengt in het algemeen mee, dat het verbindingsorgaan moet zijn aangepast aan de aan te koppelen werktuigen hetgeen een universele toepassing van het 30 verbindingsorgaan bij graafmachines van verschillende capaciteit en/of fabrikaat en verschillende werktuigen praktisch onmogelijk maakt.

Men zou kunnen overwegen om een dergelijke uitvoering zodanig te treffen, dat de open zijden van de aankoppelhaken naar elkaar toegekeerd zijn. Hierbij ontstaat echter het nadeel, dat de 35 aankoppel ing van het werktuig aan de graafmachine moeilijk zo al niet praktisch onmogelijk wordt, daar bij aankoppelen van het werktuig met 1 0 - j ' 4 t 2 de ene haak en vervolgens relatief ten opzichte van elkaar zwenken van werktuig en verbindingsorgaan voor het tot stand brengen van een verbinding tussen het verbindingsorgaan en de tweede haak het gevaar groot is, dat de in de eerste haak opgenomen aankoppelpen weer uit de 5 desbetreffende haak schuift.

Volgens de uitvinding zijn de beide aankoppel haken in dezelfde richting open, waarbij de vaste aankoppelhaak aangrijpt op de naar de verschuifbare aankoppelhaak toegekeerde zijde van de met de vaste haak samenwerkende aankoppelpen en de verschuifbare aankoppel-10 haak aangrijpt op de van de vaste aankoppelhaak afgekeerde zijde van - de met de verschuifbare aankoppelhaak samenwerkende aankoppelpen, terwijl een verplaatsbaar blokkeerorgaan is aangebracht, dat aangrijpt op de van de vaste aankoppelhaak afgekeerde zijde van de met de vaste aankoppelhaak samenwerkende aankoppelpen.

15 Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zal de met de vaste aankoppelhaak samenwerkende aankoppelpen zijn opgesloten tussen de vaste aankoppelhaak en het blokkeerorgaan, terwijl een effectieve vastklemming van het werktuig aan het verbindingsorgaan kan worden bewerkstel!igd, door de verplaatsbare aankoppelhaak in de 20 richting van de vaste aankoppelhaak te bewegen. Bij deze constructie . wordt de verschuifbare aankoppelhaak bij het aan- en afkoppel en van het werktuig niet verplaatst in de ruimte tussen de beide aankoppel-j pennen van het werktuig, maar aan de zijde van de met de verschuifbare aankoppelhaak samenwerkende aankoppelpen, die van de met de vaste 25 aankoppelhaak samenwerkende aankoppelpen is afgekeerd. Daardoor is tussen de beide aankoppel pennen meer ruimte aanwezig voor het opnemen van deel van het werktuig uitmakende onderdelen. Verder kan in de tussen de aankoppel haken beschikbare ruimte gemakkelijk een verstel-cilinder voor het verplaatsen van de verschuifbare haak met een 30 relatief grote slag worden opgenomen, zodat verhoudingsgewijs grote variaties in de hartafstand tussen de aankoppel pennen op de werktuigen kunnen worden opgenomen. Dientengevolge kan het verbindingsorgaan op eenvoudige wijze worden toegepast in combinatie met verschillende afmetingen bezittende graafmachines en/of verschillende fabrikaten 35 graafmachines en/of met verschillende vormen en afmetingen bezittende " werktuigen van verschillende fabrikaten.

H 008241 3

Een verder belangrijk voordeel van de constructie volgens de uitvinding is, dat er tijdens bedrijf geen tengevolge van op het werktuig uitgeoefende krachten veroorzaakte hoge reactiekrachten op een voor het verplaatsen van de verschuifbare aankoppel haak gebruikte 5 verstelcilinder of dergelijke worden uitgeoefend. Dergelijke krachten worden grotendeels opgevangen door het blokkeerorgaan.

Opgemerkt wordt, dat uit het Amerikaanse octrooi schrift 4.436.477 een combinatie van bovengenoemd type bekend is, waarbij de open uiteinden van de aankoppel haken zich ongeveer haaks op elkaar 10 uitstrekken en bij een van de aankoppelhaken een verzwenkbaar opsluit-orgaan is aangebracht. Bij deze bekende constructie kan geen goede aanklemming van beide aankoppelhaken tegen de met de aankoppelhaken samenwerkende aankoppel pennen worden bewerkstelligd doordat zeker na optreden van enige slijtage geen hechte onbeweeglijke verbinding 15 tussen het verbindingsorgaan en het werktuig te bewerkstelligen zal zijn. Een verder nadeel is, dat het verbindingsorgaan slechts kan worden gebruikt in combinatie met op een en dezelfde afstand van elkaar gelegen aankoppel pennen.

Verder is uit het Amerikaanse octrooi schrift 5.332.353 een 20 combinatie van bovengenoemd type bekend, waarbij de open uiteinden van de aankoppelhaken eveneens onder een hoek van 90° ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en waarbij bij een van de aankoppelhaken een blokkeerblok is aangebracht, dat verzwenkbaar is om een zwenkas, die de met de desbetreffende aankoppel haak samenwerkende aankoppel pen 25 loodrecht kruist.

Ook hierbij bestaat de reële mogelijkheid, dat geen goede vastklemming van het verbindingsorgaan aan het werktuig te bewerkstelligen is, dit te meer, daar het verzwenkbare blokkeerorgaan in hoofdzaak tegen de met dit blokkeerorgaan samenwerkende aankoppel pen 30 zal aanliggen aan het van de zwenkas van het blokkeerorgaan afgekeerde uiteinde van het blokkeerorgaan. Verder heeft ook deze uitvoering het nadeel, dat een en dezelfde afstand tussen de aankoppel pennen van aan het verbindingsorgaan te koppelen werktuigen wordt vereist.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de 35 hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

'1008241 4

Figuren 1-5 tonen een uiteinde van een giek met daaraan aangekoppeld verbindingsorgaan alsmede een werktuig in de vorm van een graafbak in verschillende fasen van het aankoppelen van het werktuig aan de giek van de graafmachine.

5 Figuur 6 toont het verbindingsorgaan gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede in een stand, waarin de beide aankoppel haken uit elkaar zijn geschoven.

Figuur 7 toont een met figuur 6 overeenkomend aanzicht van het verbindingsorgaan met de aankoppel haken naar elkaar toe geschoven. 10 Figuur 8 toont een doorsnede over figuur 7 gezien volgens . de lijn VIII-VIII in figuur 7.

Figuur 9 toont een doorsnede over figuur 7 gezien volgens ] de lijn IX-IX in figuur 7.

Figuur 10 toont een aanzicht op een tweetal aankoppel pennen 15 van een werktuig.

i In figuren 1-5 is schematisch het uiteinde van een giek 1 ! van een gebruikelijke graafmachine of dergelijke inrichting weer- j gegeven. Met behulp van een zich loodrecht op de lengterichting van de giek 1 uitstrekkende scharnierpen 2 is een verbindingsorgaan 3 zwenk-20 baar met het uiteinde van de giek 1 gekoppeld. p Met behulp van een zich evenwijdig aan de pen 2 uit strekkende pen 4 is een koppelstang 5 met het verbindingsorgaan 3 gekoppeld. Het vanaf het verbindingsorgaan 3 afgekeerde uiteinde van de koppelstang 5 is met behulp van een zich evenwijdig aan de pennen 2 25 en 4 uitstrekkende pen 6 gekoppeld met een verdere koppelstang 7. Het van de pen 6 afgekeerde uiteinde van de koppelstang 7 is met behulp van een zich evenwijdig aan de pen 5 uitstrekkende pen 8 met de giek 1 gekoppeld. Op de pen 5 kan een met de giek 1 gekoppelde verstel-cilinder aangrijpen. Met behulp van deze verstelcilinder kan het 30 verbindingsorgaan 3 ten opzichte van de giek 1 om de pen 2 worden verzwenkt. Dergelijke aankoppelingen van verbindingsorganen aan de uiteinden van een giek zijn op zich algemeen bekend, zoals onder meer blijkt uit de hierboven genoemde octrooi schriften.

Zoals meer in het bijzonder uit de figuren 6-8 blijkt zijn 35 de scharnierpennen 2 en 4 gelegen in bussen 9, die zijn bevestigd aan zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende ophangplaten 10. Deze ophang- . 1 008241 ί * \ 5 platen 10 zijn bevestigd aan een zich loodrecht op deze ophangplaten 10 uitstrekkende basisplaat 11, die versterkt is door een tussen de ophangplaten aangebrachte in doorsnede V-vormige verstijvingsbalk 12.

Aan de van de ophangplaten 10 afgekeerde zijde van de 5 basisplaat 11 zijn een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uit strekkende geleidingsplaten 13 bevestigd, waarvan de van de basisplaat 11 afgekeerde delen dikker zijn uitgevoerd dan de op de basisplaat 11 aansluitende uiteinden, zodanig, dat aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de geleidingsplaten zich evenwijdig aan de basisplaat 10 uitstrekkende glijvlakken 14 zijn gevormd. De verbinding tussen de basisplaat 11 en de geleidingsplaten 13 is versterkt met behulp van schetsplaten 13’.

Gezien in figuren 6 en 7 zijn de geleidingsplaten 13 voorzien van een geheel met deze geleidingsplaten 13 vormende uit- 15 stekende haakvormige delen, die onderling zijn verbonden door zich tussen deze haakvormige delen uitstrekkende verbindingsplaten 16, waarbij deze haakvormige delen een aankoppel haak 15 vormen.

Tussen de geleidingsplaten 13 zijn een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende haakplaten 17, die zijn voorzien 20 van uitstekende haakvormige delen, die onderling zijn verbonden door een zich tussen de haakplaten 17 uitstrekkend verbindingsblok 19 en samen een aankoppelhaak 18 vormen. Aan de van de aankoppelhaak 18 afgekeerde zijde zijn zich tegen de basisplaat afsteunende uiteinden van de haakplaten 17 onderling verbonden door verbindingsstrippen 20 25 (figuur 6).

Verder zijn, zoals in het bijzonder uit figuur 8 blijkt, de haakplaten 17 aan hun van elkaar afgekeerde zijden voorzien van uitstekende ruggen 21, welke aanliggen tegen de glijvlakken 14. Zoals in het bijzonder uit figuren 6 en 7 duidelijk zal zijn is daarbij de 30 uitvoering zodanig, dat gezien in deze figuren zowel de aankoppelhaak 15 als de daaronder gelegen aankoppelhaak 18 aan de bovenzijde open is.

In de boveneinden van de geleidingsplaten 13 is op enige afstand boven de bovenste aankoppelhaak 15 een scharnierpen 22 ge-35 legen. Om deze scharnierpen 22 is een een tweetal ongeveer haaks op elkaar staande armen 23 en 24 omvattend blokkeerorgaan 25 verzwenk- - 4 Λ Λ •«', t < / i u UQ r: = ; 6 baar. Aan het van de scharnierpen 22 afgekeerde uiteinde van de arm 24 is met behulp van een zich evenwijdig aan de scharnierpen 22 uitstrekkende scharnierpen 26 het uiteinde van het cilinderhuis 27 van een verstelcilinder 28 gekoppeld. Het vrije uiteinde van een zuiger-5 stang 29 van de verstelcil inder 28 is met behulp van een zich evenwijdig aan de scharnierpen 26 uitstrekkende scharnierpen 30 gekoppeld met de ondereinden van de haakplaten 17.

Zoals verder nog uit de figuren 6 en 7 blijkt is tussen de boveneinden van de geleidingsplaten 13 nog een aanslagpen 31 aange-10 bracht, welke verzwenkbewegingen van het blokkeerorgaan 25 in de beide in figuren 6 en 7 weergegeven eindstanden van dit blokkeerorgaan . begrenst.

Een aan te koppelen werktuig, zoals een graafbak 32 of a dergelijke is gebruikelijk voorzien van een tweetal zich evenwijdig ^ 15 aan elkaar uitstrekkende aankoppel platen 33, waartussen zich aan- koppelpennen 34 uitstrekken (figuur 1).

i

Zoals nu in figuur 1 is weergegeven zal voor het aankoppelen van een dergelijk werktuig aan de giek 1 de giek 1 in de Η, richting van het op de grond of dergelijke liggende werktuig 32 worden !tj 20 verzwenkt, terwijl de verschuifbare aankoppelhaak 18 in een van de f vaste aankoppelhaak 15 afgekeerde richting is verschoven.

De vaste aankoppelhaak wordt dan achter de bovenste L aankoppelpen 34 gehaakt, zoals weergegeven in figuur 2, waarna het t werktuig met behulp van de giek 1 kan worden opgetild. Vervolgens kan t 25 het aankoppelorgaan 3 verder in de richting van het werktuig 32 worden verzwenkt in de richting volgens pijl A, zoals afgebeeld in figuur 2, waarbij op een gegeven moment de verschuifbare aankoppelhaak 18 zich onder de andere aankoppelpen 34 zal bevinden, zoals weergegeven in figuur 3. Hierop kan de verstelcilinder 28 in werking worden gesteld 30 om de verschuifbare aankoppelhaak te verplaatsen in de richting van de vaste aankoppelhaak (pijl B). Bij het in werking stellen van de tussen het blokkeerorgaan 25 en de verschuifbare haak 18 aangebrachte verstelcil inder 28 zal echter eerst met behulp van de verstelcilinder 28 een verzwenking van het blokkeerorgaan 25 om de pen 22 worden bewerk-35 steiligd, daar, zeker indien de verschuifbare aankoppelhaak 18 tegen de daarmede samenwerkende aankoppelpen 34 komt te liggen een ver- I ; i ;; 4 1 1 y -ij 'W 1 1 7 zwenking van het blokkeerorgaan 25 minder kracht zal vereisen dan een verschuiving van de verschuifbare aankoppelhaak 18.

Door deze verzwenking van het blokkeerorgaan 25 komt het vrije uiteinde van de arm 23 van het blokkeerorgaan 25 boven de door 5 de vaste aankoppelhaak 15 ondersteunde aankoppelpen 34 te liggen, zodat deze aankoppelpen 34 ligt opgesloten tussen de vaste aankoppelhaak 15 en het blokkeerorgaan 25. Daar in deze stand het blokkeerorgaan 25 tegen verdere verzwenking geblokkeerd is door de pen 31 zal nu met behulp van de verstelcilinder 28 de verschuifbare aankoppelhaak 10 18 tegen de daarmede samenwerkende aankoppelpen 34 kunnen worden getrokken om zo een stevige vastklemming van het verbindingsorgaan 3 op de beide aankoppel pennen 34 van het werktuig te bewerkstelligen.

Het zal duidelijk zijn, dat het loskoppelen van het werktuig kan worden bewerkstelligd door de verplaatsbare aankoppelhaak 15 18 met behulp van de dubbelwerkende verstelcil inder 28 weer in een van de vaste aankoppelhaak 15 afgekeerde richting te verschuiven.

De basisplaat 11 met de daaraan bevestigde geleidingsplaten 13 en de tussen deze geleidingsplaten opgenomen delen, zoals de verplaatsbare aankoppelhaak 18, de verstelcilinder 28 en dergelijke 20 van het aankoppel orgaan 3 kunnen voor nagenoeg alle graafmachines en aan te koppelen werktuigen standaard worden toegepast en op voorraad worden gemaakt en samengebouwd.

De vorm van de ophangplaten 10 kan worden aangepast aan het type graafmachine in combinatie waarmede het aankoppel orgaan 3 zal 25 worden gebruikt, waarbij ook de afstand tussen deze ophangplaten 10 bij het aanbrengen van deze ophangplaten aan de basisplaat 11 kan worden aangepast aan het desbetreffende type graafmachine.

De breedte van de beide aankoppel haken, d.w.z. de afstand tussen de buitenzijden van de de aankoppel haken 15 en 18 vormende 30 haakvormige delen van de platen 13 resp. 17 ligt vast en zal in het algemeen niet overeenkomen met de lengte van de tussen de aankoppel-platen 33 van het werktuig liggende delen van de aankoppel pennen 34.

Zoals nu weergegeven in figuur 10 kunnen aankoppel pennen 34 van verschillende werktuigen gemakkelijk aan de breedte van de aan-35 koppel haken 15 en 18 en aan de holte van de uitsparingen in de aankoppel haken worden aangepast, door op de aankoppel pennen 34 bussen 35 r-1 00824 1 8 aan te brengen, die aan hun uiteinden zijn voorzien van uitstekende flenzen 36. De uitwendige diameter van dergelijke bussen 35 kan zijn aangepast aan de holtes in de aankoppelhaken 15 resp. 18, terwijl de afstand tussen de naar elkaar toegekeerde zijden van de flenzen 36 kan 5 zijn aangepast aan de breedtes van de aankoppelhaken 15 resp. 18.

Het zal duidelijk zijn, dat op deze wijze een aankoppel-orgaan is verkregen, dat op eenvoudige wijze geschikt uit te voeren is ! voor aankoppeling van een werktuig aan een graafmachine of dergelijke inrichting van een bepaald type en/of fabrikaat, terwijl anderzijds de 10 diverse werktuigen door aanbrengen van geschikte bussen op de aankoppel pennen van deze werktuigen gemakkelijk kan worden aangepast aan ! de uitvoering van de aankoppelhaken 15 en 18.

- Hoewel de uitvinding hierboven is uiteengezet aan de hand T van het aankoppelen van een graafbak zal het duidelijk zijn dat de : 15 uitvinding ook toepasbaar is bij andere aan te koppelen werktuigen.

ï ] -i3 P1 008241

Claims (11)

1. Combinatie van een graafmachine en een aan een giek van een graafmachine gekoppeld werktuig, waarbij het werktuig is voorzien van 5 een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende aankoppel pennen en een scharnierend met de giek gekoppeld verbindingsorgaan is voorzien van een tweetal op de aankoppel pennen aangrijpende aankoppel-haken, en waarbij een van de aankoppel haken in een richting dwars op de lengterichting van de aankoppel pennen ten opzichte van de andere 10 een vaste stand ten opzichte van het overige deel van het aankoppel-orgaan innemende aankoppel haak verschuifbaar is, met het kenmerk, dat beide aankoppel haken in dezelfde richting open zijn, waarbij de vaste aankoppel haak aangrijpt op de naar de verschuifbare aankoppelhaak toegekeerde zijde van de met de vaste aankoppelhaak samenwerkende 15 aankoppel pen en de verschuifbare aankoppelhaak aangrijpt op de van de van de vaste aankoppelhaak afgekeerde zijde van de met de verschuifbare aankoppelhaak samenwerkende aankoppel pen, terwijl een verplaatsbaar blokkeerorgaan is aangebracht, dat aangrijpt op de van de vaste aankoppelhaak afgekeerde zijde van de met de vaste aankoppelhaak 20 samenwerkende aankoppelpen.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een verstelcilinder voor het verschuiven van de verschuifbare aankoppelhaak is aangebracht tussen de verschuifbare aankoppelhaak en het ten opzichte van het aankoppelorgaan verplaatsbare blokkeerorgaan.

3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het blokkeerorgaan zwenkbaar is om een zich evenwijdig aan de aan-koppelpennen uitstrekkende scharnierpen, terwijl een aanslagorgaan is aangebracht, die verzwenking van het blokkeerorgaan naar de blokkeer-stand begrenst.

4. Combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het aanslagorgaan zowel verzwenking van het blokkeerorgaan in de ene richting als in een tegengestelde richting begrenst.

5. Combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat geleidingsmiddelen zijn aangebracht voor het bewerk-35 steili gen van een rechtlijnige verschuiving van de verschuifbare aankoppel haak. r1 0 0824 1

6. Combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan is voorzien van een basisplaat waaraan een tweetal zich evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de basisplaat uitstrekkende geleidingsplaten zijn bevestigd waartussen de 5 verplaatsbare aankoppel haak is gelegen.

7. Combinatie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de geleidingsplaten en de verplaatsbare aankoppelhaak zijn voorzien van achter elkaar grijpende geleidingsdelen.

8. Combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de verschuifbare aankoppelhaak een tweetal op afstand van elkaar gelegen platen omvat waartussen een verstelcilinder voor het verschuiven van de verschuifbare aankoppelhaak is opgesteld.

9. Combinatie volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de geleidingsplaten, waartussen de verschuifbare aankoppelhaak is 15 opgenomen, zijn voorzien van haakvormige delen, die de vaste aankoppelhaak vormen.

10. Combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het ) kenmerk, dat op de aankoppel pennen van het werktuig de aankoppelpennen i omgevende bussen zijn aangebracht, die aan hun uiteinden zijn voorzien j 20 van uitstekende flenzen.

11. Verbindingsorgaan, kennelijk bestemd om te worden toegepast bij een combinatie volgens een der voorgaande conclusies. *1 008241