NL1008157C2 - Klem voor een seismische kabelmodule. - Google Patents

Description

VO 2004

Titel: Klem voor een seismische kabelmodule.

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van reparatie van seismische kabels. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze en inrichting voor het mogelijk maken van reparatie van 5 seismische kabels in het water op een offshore-meetlocatie.

Seismische kabels voor gebruik op zee, die bekend zijn als "streamers", worden gesleept achter seismische schepen om data te verzamelen die zijn gerelateerd aan onderaardse geologische formaties. De streamers omvatten op 10 typerende wijze communicatielijnen voor het overdragen van signalen, kabelspanningselementen om te voorzien in sterkte, en hydrofoons voor het detecteren van seismische golven die worden gereflecteerd door de geologische formaties.

15 Seismische kabels worden normaliter geconstrueerd door multipele kabelsecties te verbinden met multipele verbindingsmodules. Elke kabelsectie heeft op typerende wijze een lengte van honderd meter, en een streamerkabel heeft op typerende wijze een lengte van 4000 tot 20 8000 meter. De verbindingsmodules, die zijn vervaardigd van titanium of roestvrij staal verschaffen een waterdichte afdichting tussen naburige kabelsecties. Wanneer een seismische kabelsectie moet worden vervangen vanwege schade of storing, moet de kabelsectie worden losgemaakt van 25 naburige verbindingsmodules zodat een nieuwe kabelsectie kan worden aangebracht. In het verleden is reparatie van seismische kabels op zee uitgevoerd door het laten stoppen van het sleepschip en door het verwijderen van de gehele streamerkabel uit het water. De streamers worden op het dek 30 van het schip teruggehaald, een nieuwe kabelsectie wordt aangebracht op de plaats van de beschadigde kabelsectie en de gehele seismische kabel wordt wederom in het water achter het sleepschip gebracht. Reparatie aan dek wordt op typerende wijze uitgevoerd vanwege de problemen en 1008157 2 potentiële gevaren van reparatie van seismische kabels in het water.

Gebruikelijke reparatie van seismische kabels aan dek heeft een vertragende werking op seismische operaties 5 en doet de operatiekosten toenemen. Reparatie van seismische kabels veroorzaakt significante kosten van uitvaltijd omdat de seismische operaties noodzakelijkerwijze ophouden gedurende de reparatiebewerkingen. Het vervangen van één enkele seismische kabelsectie kan een 10 aantal dagen in beslag nemen. Ook kunnen door de beweging van het sleepschip en de kabelhanteringsuitrusting seismische kabels strekken en breken waardoor de totale kosten toenemen en reparatie van de seismische kabel wordt vertraagd. Derhalve bestaat de behoefte aan een verbeterde 15 inrichting en werkwijze om reparatie van beschadigde seismische kabelsecties in water mogelijk te maken.

De onderhavige uitvinding voorziet in een inrichting en werkwijze voor het ondersteunen van een verbindings-module voor een seismische kabel vanaf een vaartuig in het 20 water. Een klem wordt ondersteund door het vaartuig om aan te grijpen aan de module en voor het vasthouden van de module boven het wateroppervlak om het losmaken en wederom bevestigen van naburige seismische kabelsecties mogelijk te maken. De klem kan worden losgemaakt van de verbindings-25 module om het neerlaten van de verbindingsmodule in het water mogelijk te maken.

In een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de inrichting een eerste klemsectie en een tweede klem-sectie omvatten, elk met binnenoppervlakken voor het 30 contact maken met de verbindingsmodule en een vergrendeling voor het op selectieve wijze vasthouden van de eerste en tweede klemsecties in contact met de verbindingsmodule.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt in praktijk gebracht door te voorzien in een vaartuig op een positie 35 dichtbij de verbindingsmodule, door een klem boven het wateroppervlak met het vaartuig te ondersteunen, door de 1008157 ' 3 verbindingsmodule in contact te brengen met de klem, en door het vasthouden van de module met de klem. Een naburige seismische kabelsectie wordt losgemaakt van de verbindingsmodule, een vervangingssectie voor de seismische kabel 5 wordt bevestigd aan de verbindingsmodule en de verbindingsmodule wordt wederom in het water gelaten.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekeningen en de beschrijving in het volgende nader worden toegelicht.

Fig. 1 geeft de uitvinding weer als zijnde 10 gepositioneerd bij een ruimte ("moon pool") in een drijvend vaartuig.

Fig. 2 geeft een gedeeltelijke doorsnede weer van een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 3 geeft een gedeeltelijke doorsnede weer van de 15 uitvoeringsvorm volgens fig. 2 alvorens de module wordt aangegrepen door de klem.

Fig. 4 geeft een zijaanzicht weer van de uitvoeringsvorm, getoond in fig. 2.

Fig. 5 geeft een bovenaanzicht weer van de 20 uitvoeringsvorm, getoond in fig. 2.

Fig. 6 geeft een zijaanzicht weer van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 7 geeft een zijaanzicht weer van een klem die is aangegrepen met een verbindingsmodule met een terugtrek-25 bare arm.

Fig. 8 geeft een zijaanzicht weer van een klem die is aangegrepen met een verbindingsmodule met een sluit-beugel.

De onderhavige uitvinding voorziet in een inrichting 30 en werkwijze om reparatie in water en vervanging van secties van een seismische kabel die op zee wordt gebrüikt mogelijk te maken.

Fig. 1 toont de werkboot of het vaartuig 10 dat drijft in het water 12. Het vaartuig 10 kan worden gesleept 35 of gedragen door een seismisch sleepschip (niet getekend) dat de seismische streamerkabel of -kabels sleept. Het 1008157 4 vaartuig 10 omvat de ruimte ("moon pool") 14 die een open gedeelte bevat om toegang tot het water 12 mogelijk te maken vanuit een inwendige sectie van het vaartuig 10. De beugel 16 is geplaatst boven de ruimte ("moon pool") 14 en 5 omvat verticale draagconstructies 18. De klem 19 omvat een eerste klemsectie 20 en een tweede klemsectie 22 die in aangrijping zijn met de beugel 16 om de verbindingsmodule 24 van de seismische kabel vast te houden.

De module 24 heeft een buitenoppervlak 25 (getoond 10 in fig. 3) voor het in contact komen met de klem 19 zoals hierna zal worden beschreven. De module 24 voorziet in een verbinder voor het verbinden van naburige seismische kabelsecties 26 en de afzonderlijke communicatielijnen en andere inwendige componenten (niet getekend) die een 15 seismische kabel en een volledig gemonteerde streamer vormen. De module 24 kan worden uitgevoerd in verschillende vormen en afmetingen afhankelijk van de configuratie en de aard van de kabelsecties 26. De module 24 kan een integraal deel van een kabelsectie 26 omvatten of kan een discrete 20 verbinder omvatten voor het verbinden van naburige kabelsecties 26. De termen "module" of "verbindingsmodule" worden hier omschreven als iedere discrete inrichting voor het verbinden van de uiteinden van twee seismische kabelsecties 26, en worden voorts omschreven als een inrichting, 25 waarbij een verbindingsuiteinde integraal is gevormd binnen één uiteinde van een kabelsectie 26. De module 24 omvat op typerende wijze elektronische componenten (niet getekend) voor het verwerken, overdragen en opslaan van seismische data. Het buitenoppervlak 25 van de module 24 kan een 30 cilindervormig onderdeel omvatten met een effen uitwendig oppervlak, maar kan ook worden uitgevoerd in andere configuraties zoals hierna zal worden beschreven. De module 24 kan worden geconstrueerd uit roestvrij staal, titanium of een ander metallisch materiaal, uit een 35 composietmateriaal of uit een ander materiaaltype dat geschikt is om te voorzien in een waterdichte verbinding 1008157 5 tussen naburige kabelsecties 26 en een sterke behuizing voor de inwendige elektronische componenten.

Onder verwijzing naar fig. 2 en 3 worden een eerste klemsectie 20 en een tweede klemsectie 22 verbonden met 5 scharnierpennen 27 die worden ondersteund door lagers 28.

De eerste klemsectie 20 heeft een binnenoppervlak 29 om contact te maken met het buitenoppervlak 25 van de module 24. In de voorkeursuitvoeringsvorm die is weergegeven in fig. 2 en 3 wordt de eerste klemsectie 20 10 weergegeven als een cilindrische sectie met een halfcirkelvormig, boogvormig binnenoppervlak 29 om het buitenoppervlak 25 aan te grijpen. Evenzo heeft de tweede klemsectie 22 een halfcirkelvormig, gebogen binnenoppervlak 30 voor het aangrijpen van het buitenoppervlak 25 van de 15 module. Het vergrendelingsmechanisme 31 houdt de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 vast in contact met het buitenoppervlak 25 van de module. De werking van het vergrendelingsmechanisme 31 zal hierna nader worden beschreven. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan 20 een veerkrachtig materiaal 32 bestaande uit een natuurlijk of synthetisch materiaal worden bevestigd aan de binnenoppervlakken 29 en 30. Het materiaal 32 voorziet in een oppervlak dat bestendig is tegen verschuiving, en kan een effen of een getextureerde buitenkant hebben om het 25 vastgrijpen van het buitenoppervlak 25 van de module mogelijk te maken en om te voorzien in een kussen tussen de klem 19 en de module 24. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een lager, zoals een gedeeld kussenblok 33, zijn aangebracht tussen het veerkrachtige materiaal 32 30 en de binnenoppervlakken 29 en 30. Het lager 33 kan zijn vervaardigd uit brons, elastomeer of een ander materiaal om te voorzien in een sterk rugmateriaal voor het veerkrachtige materiaal 32. Het lager 33 kan zijn bevestigd aan het veerkrachtige materiaal 32 met klinknagels, kleef-35 middelen of andere bevestigingsinrichtingen en voorziet in 1008157 6 een compositiestructuur binnen de klem 19 die voorziet in een hoge mate van aangrijpkracht voor de module 24.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het vergrendelingsmechanisme 31 een Protex 70-1273 5 "over-center" bevestigingsinrichting of een andere commercieel verkrijgbare bevestigingsinrichting omvatten, die geschikt is om de module 24 vast te houden. Het vergrendelingsmechanisme 31 kan op vele verschillende wijzen worden uitgevoerd om het vasthouden te bereiken van 10 de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 in contact met het buitenoppervlak 25 van de module. Zoals getoond in fig. 2 en 3 kan het vergrendelingsmechanisme 31 een pen 34 omvatten die wordt gedragen door het lager 35 voor het aangrijpen van een haak 36. Wanneer de module 24 15 is geplaatst tussen de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 zoals getoond in fig. 3 grijpt de haak 36 in in de pen 34 om de module 24 samen te drukken tussen de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22, zoals getoond in fig. 2. De sluiting 37 maakt het mogelijk dat 20 een uitgekozen klemkracht wordt uitgeoefend door de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 tegen de module 24 op een voldoende wijze om de module 24 in een gefixeerde positie te houden ten opzichte van het vaartuig 10. De sluiting 37 heeft een roteerbare hefboom 38 die verbonden 25 is door de pen 39 en het lager 4u aan de verbindingsarm 41. De pen 34 is voorts in aangrijping met de verbindingsarm 41 om te voorzien in een mechanische verbinding tussen de hefboomarm 38 en de pen 34.

Zoals getoond in fig. 3 kan de hefboomarm 38 omlaag 30 gaan om de sluiting 37 te verlengen, zodat de haak 36 aangrijpt in de pen 34. De hefboomarm 38 wordt naar boven bewogen om de verbindingsarm 41, de pen 34 en de haak 36 omhoog te laten gaan totdat het binnenoppervlak 30 in contact is met het buitenoppervlak 25 van de module.

35 Wanneer de hefboomarm 38 wordt bewogen naar de uiteindelijke aangrijppositie, getoond in fig. 2, werkt de 1008157 7 sluiting 37 samen met de vergrendeling 42 om de module 24 ten opzichte van de klem 19 vast te houden. De vergrendeling 42 kan elke inrichting omvatten die geschikt is voor het vasthouden van de hefboomarm 38. Ribben 43 5 ondersteunen de vergrendeling 42, en ribben 44 en 46 voorzien in een andere structuursteun voor de klem 19. Om de module 24 vrij te maken van het contact met de klem 19, wordt de hefboomarm 38 verbroken uit de vergrendeling 42 en de hefboomarm 38 wordt naar beneden gebracht totdat de pen 10 34 kan worden losgemaakt van aangrijping met de haak 36. De tweede klemsectie 22 roteert rond de pen 27 en de module 24 wordt vrijgemaakt van aangrijping tussen de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 zodat de module 24 en de daaraan bevestigde kabelsectieuiteinden 26 naar 15 beneden kunnen worden gebracht in het water 12.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding kan een automatisch vergrendelings- en vrijmaakmechanisme in de plaats.treden voor het vergrendelingsmechanisme 31. Een dergelijk vergrendelings- en vrijmaakmechanisme kan 20 automatisch de module 24 vrijmaken van contact met de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 wanneer een kracht van een bepaalde grootte werkt tegen de module 24, of in responsie op een door een operator opgewekt besturingssignaal. Een dergelijk kenmerk zou automatisch de 25 module 24 vrijmaken van het vaartuig 10 wanneer een ongebruikelijk grote omgevingsbeladingskracht, die wordt geïnduceerd door wind of golfwerking, inwerkt op het vaartuig 10 of de kabelsecties 26. Dit verbrekingskenmerk van de uitvinding zou weerstand bieden tegen beschadiging 30 van de kabelsecties 26, de verbindingsmodule 24 en andere componenten in het geval van een ongebruikelijke conditie, en zou voorzien in een automatisch snel-vrijmaakmechanisme wanneer een belasting wordt uitgeoefend op de module 24. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het snel-35 vrijmaakkenmerk slechts het vasthouden tussen de module 24, de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 losmaken o 1008157 8 zonder volledig de module 24 vrij te maken in het water. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het snel-vrijmaakkenmerk volledig de module 24 en de daaraan bevestigde kabelsecties 26 vrijmaken van aangrijping met 5 het vaartuig 10.

Zoals getoond in fig. 4 en 5 strekken de pennen 48 zich loodrecht uit op de longitudinale as door de eerste klemsectie 20. Zoals getoond in fig. 2 worden de pennen 48 bevestigd binnen de lagers 50 die zijn bevestigd aan 10 verticale draagconstructies 18, en voorzien in cen wartel of draaipen tussen het vaartuig 10 en de eerste klemsectie 20 of de tweede klemsectie 22. Wanneer de module 24 en de daaraan bevestigde kabelsecties 26 worden vastgehouden door de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22, maken 15 de pennen 48 rotatie- of draaipenbeweging van de module 24 ten opzichte van het vaartuig 10 mogelijk, en voorzien in een bewegingsas die het op en neer gaan en andere bewegingen van het vaartuig 10 ten opzichte van de kabelsecties 26 kan aanpassen. Een dergelijke draaipen-20 beweging reduceert de spanningen tussen de module 24 en de kabelsecties 26 en tussen de module 24 en het vaartuig 10. De pennen 48 vergemakkelijken ook de bevestiging tussen de module 24, de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 door een relatieve beweging daartussen mogelijk te maken 25 wanneer de vergrendeling 31 de module 24 vasthoudt. Wartels zoals de pennen 48 voorzien in een eenvoudige relatieve beweging tussen dergelijke componenten en scharnier-koppelingen en andere inrichtingen kunnen de pennen 48 vervangen om complexe relatieve bewegingen aan te passen en 30 om spanningen tussen de module 24 en het vaartuig 10 te reduceren.

Zoals weergegeven in fig. 3 en 5 kunnen de pennen 27 de tweede klemsectie 22 met de eerste klemsectie 20 verbinden om te voorzien in een relatieve beweging daartussen. 35 Het vrijmaken van de pen 34 zal het vrije uiteinde van de tweede klemsectie 22 laten draaien rond de pennen 27 ten 10 OS 157 9 opzichte van de eerste klemsectie 20 en zal de module 24 vrijmaken van aangrijping met de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22.

Fig. 6 geeft een andere uitvoeringsvorm weer van de 5 uitvinding waarbij een ander type klem zoals een haak 54 is bevestigd aan de beugel 16. Het binnenoppervlak 56 van de haak is in aangrijping met de opening 58 via de verlenging 59 van de module 24. De verlenging 59 kan een integraal deel van de module 24 vormen of kan zijn bevestigd aan het 10 buitenoppervlak 25 zoals getoond in fig. 6. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding functioneert de haak 54 zowel als de klem als het vergrendelingsmechanisme zoals in het bovenstaande beschreven en voert het aangrijpen van de module 24 uit om de module 24 boven het water 12 te 15 ondersteunen, en voert het selectief vasthouden van de haak 54 in contact met de module 24 uit en voert eveneens het selectief mogelijk maken van het vrijmaken van de module 24 van contact met de haak 54 uit. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt het aangrijpen van het 20 binnenoppervlak 56 van de haak met de opening 58 voorts een draaibeweging mogelijk van de module 24 ten opzichte van de haak 54 en het vaartuig 10. Ook kan aangrijping tussen de klem en de moduleverbindingen worden omgekeerd zodat de haak 54 is bevestigd aan de module 24 en de opening 58 is 25 bevestigd aan het vaartuig 10.

Verschillende configuraties en constructies van een klem en module kunnen worden uitgevoerd om de functie en de voordelen die worden verschaft door de uitvinding tot stand te brengen. Fig. 7 en 8 geven andere uitvoeringsvormen weer 30 van de uitvinding en tonen verschillende klemconfiguraties die aan te passen zijn aan verschillende vormen van de verbindingsmodules 24. Fig. 7 toont een arm 60 die wordt teruggetrokken binnen een uitsparing 62 van de ver-bindingsmodule 24. De arm 60 is draaibaar rond een 35 scharnier 64 en wijkt normaliter terug binnen de uitsparing 62 om frictie en seismische signaalruis te 1°08157 10 reduceren wanneer de module 24 door het water 12 wordt gesleept. De arm 60 kan worden gedraaid of op andere wijze bewogen om zich buiten de uitsparing 62 uit te strekken om aangrijping van de arm 60 met de klem 19 te vergemakke-5 lijken. In een uitvoeringsvorm kan de opening 66 zich uitstrekken door de terugtrekbare arm 60 voor aangrijping met een klem zoals de haak 54.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de verbindingsmodule 24 een mechanisme omvatten zoals een 10 sluiting 70, die op selectieve wijze zich kan uitstrekken buiten de ruimte die wordt bepaald door het buitenoppervlak van de module 24, of volledig kan zijn bevat binnen de uitsparing 71, zoals getoond in fig. 8. De sluiting 70 kan een snel-verbreekmechanisme omvatten dat geschikt is voor 15 aangrijping met de klem 72 of kan een structuur omvatten die geschikt is voor het selectief aangrijpen met een aangrijpmechanisme dat in het algemeen is weergegeven als de klem 72. De klem 72 kan worden bevestigd aan de wartel 74 om te voorzien in een relatieve beweging ten opzichte 20 van de beugel 16. Hoewel de module 24 zoals getoond in fig. 8 is geïntegreerd binnen één uiteinde van de seismische kabelsectie 26 om een van schroefdraad voorziene verbinding te vormen tussen naburige kabelsecties 26, kan de module 24 ook een afzonderlijke losneembare inrichting zoals in het 25 voorafgaande beschreven, omvatten.

De uitvinding wordt in praktijk gebracht door het vaartuig 10 in een positie te brengen dichtbij de module 24. De kabelsecties 26 en de daaraan bevestigde module 24 kunnen visueel of met kabelinspectieuitrusting 30 worden aangebracht. De module 24 wordt met de hand omhoog gehesen boven het water 12, met hyraulische armen of met gebruikelijke hijswerktuigen en technieken totdat de module 24 zich bevindt tussen de binnenoppervlakken 29 en 30, zoals getoond in fig. 3. Vervolgens werkt de klem 19 om 35 de module 24 aan te grijpen zoals getoond in fig. 2.

Wanneer de module 24 in contact is met het binnenoppervlak 1008157 11 29, wordt de tweede klemsectie 22 gesloten totdat het binnenoppervlak 30 in aanraking is met de module 24 en het vergrendelingsmechanisme 31 werkt om de module 24 vast te houden in een gefixeerde positie ten opzichte van de eerste 5 klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22. Voor de uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, weergegeven in fig. 6 en 7, wordt de module 24 omhooggehesen totdat de haak 24 kan worden ingebracht door de opening 58 of door de opening 66. Voor de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, 10 weergegeven in fig. 8, wordt de module 24 omhooggehesen totdat de klem 72 in aangrijping kan zijn met de sluiting 70 van de module 24. De module 24 wordt vast-gehouden door de klem in een positie boven het wateroppervlak in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding 15 om reparatiewerk door onderhoudspersoneel mogelijk te maken.

De eerste klemsectie 20 kan worden verbonden met een wartel zoals pennen 48 om beweging mogelijk te maken van de eerste klemsectie 20 ten opzichte van het vaartuig 10. De 20 tweede klemsectie 22 kan worden gedraaid rond scharnieren 52 (getoond in fig. 3) om op selectieve wijze de tweede klemsectie 22 te openen en te sluiten ten opzichte van de eerste klemsectie 20, of kan worden bevestigd of losgemaakt op andere wijze die consistent zijn met de bijzondere 25 constructie van de klem en vergrendelingselementen.

Nadat de module 24 is bevestigd, kan een lijn of kabel 60 worden bevestigd aan het klempunt 62 van de kabelsectie 26, die van de kabel moet worden verwijderd, en het corresponderende uiteinde van deze kabelsectie 26 kan 30 worden opgewikkeld naar het vaartuig 10 met de spoel 64, en het uiteinde van een nieuwe kabelsectie 26 kan worden bevestigd aan de module 24. De module 24 en de corresponderende gerepareerde kabelstreamer kunnen vervolgens wederom in het water 12 worden gelaten. Het andere uiteinde 35 van de kabelsectie die moet worden vervangen wordt vervolgens losgemaakt van de module die deze kabelsectie met de 1008157 12 kabel verbindt en in plaats daarvan wordt de vervangings-kabelsectie verbonden met de verbindingsmodule.

De uitvinding voorziet in een unieke inrichting en werkwijze voor reparatie en onderhoud in water van 5 seismische kabelsecties. Talrijke veranderingen in de vormen en configuratie van de componenten kunnen worden aangebracht zonder het kader en de omvang van de uitvinding te boven te gaan. Bijvoorbeeld worden de eerste klemsectie 20 en de tweede klemsectie 22 weergegeven als vormende een 10 cilindrisch binnenoppervlak dat past bij het cilindrisch buitenoppervlak 25 van de module 24, maar de vorm van een dergelijk binnenoppervlak kan variëren met verschillende vormen, afmetingen en configuraties van de module 24.

Hoewel de cilindrische kleminrichting in fig. 2 - 5 de 15 klemkrachten gelijkelijk over het buitenoppervlak 30 van de module 24 verdeelt, kunnen mechanische configuraties, getoond in fig. 6 - 8 en andere mogelijke structurele en mechanische configuraties hetzelfde functionele resultaat teweegbrengen om de module 24 vast te houden in een 20 stabiele positie ten opzichte van het vaartuig 10, zodat de kabelsecties 26 kunnen worden gerepareerd of vervangen. In plaats van een samendrukkracht kan de uitvinding ook de module 24 vasthouden met beugels, haken, verbindingsstukken, vergrendelingen of andere structurele of 25 mechanische inrichtingen die functioneren als een "klem".

De uitvinding vergemakkelijkt het veilig hanteren van seismische kabelsecties 26 in het water, reduceert de hoeveelheid handwerk dat is vereist om kabelsecties 26 te hanteren en reduceert het risico van letsel voor 30 onderhoudspersoneel. De uitvinding vergemakkelijkt het vervangen van de kabelsecties 26 overal binnen een enkele streamer of binnen een multipele streamerconfiguratie.

Hoewel de uitvinding is beschreven in termen van bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen zal het duidelijk zijn 35 aan deskundigen dat modificaties en verbeteringen kunnen worden aangebracht aan het concept van de uitvinding zonder 1008157 13 de beschermingsomvang van de uitvinding te overschrijden. De uitvoeringsvormen die hier zijn getoond zijn louter en alleen terwille van de illustratie van het concept van de uitvinding en moeten niet worden uitgelegd als beperking 5 van de beschermingsomvang van de uitvinding.

1008157

Claims (19)

1. Inrichting die ondersteund kan worden vanuit een vaartuig in water, voor aangrijping met een seismische kabelverbindingsmodule die voorziet in een verbinding tussen naburige seimische kabelsecties, 5 met het kenmerk, dat een klem aanwezig is die wordt ondersteund door het vaartuig voor aangrijping met de verbindingsmodule en voor het vasthouden van de verbindingsmodule boven het wateroppervlak om het losmaken van de module van en het wederom bevestigen van de module 10 aan een naburige seismische kabelsectie mogelijk te maken, waarbij de klem losmaakbaar is van de verbindingsmodule om het in het water brengen van de verbindingsmodule mogelijk te maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klem kan aangrijpen met een buitenoppervlak van de verbindingsmodule.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 de verbindingsmodule een sluiting omvat, waarbij de klem losneembaar in aangrijping kan zijn met de sluiting.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sluiting een opening bevat in de verbindingsmodule, 25 waarbij de klem zich kan uitstrekken door de opening om de verbindingsmodule aan te grijpen.

5. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beugel terugtrekbaar is binnen de ruimte die wordt 30 bepaald door een buitenoppervlak van de verbindingsmodule, waarbij de klem kan aangrijpen met de sluiting wanneer de 1008157 sluiting zich naar buiten uitstrekt vanuit het buitenoppervlak van de verbindingsmodule.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 5 de klem eerste en tweede klemsecties omvat die werken om aangrijping mogelijk te maken van de verbindingsmodule met de klem en het losmaken van de verbindingsmodule van de klem, waarbij de eerste en tweede klemsecties elk een binnenoppervlak hebben voor het in contact komen met de 10 verbindingsmodule.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een wartel aanwezig is tussen de klem en het schip om een draaibeweging mogelijk te maken van de klem ten opzichte 15 van het schip wanneer de verbindingsmodule in aangrijping is met de klem.

8. Inrichting, die kan worden ondersteund vanuit een schip in water, voor aangrijping met een seismische 20 kabelverbindingsmodule, die voorziet in een verbinding tussen naburige seismische kabelsecties, met het kenmerk, dat: een eerste klemsectie aanwezig is die wordt ondersteund door het schip, waarbij de eerste klemsectie een 25 binnenoppervlak heeft voor het in contact zijn met de verbindingsmodule; een tweede klemsectie, die in aangrijping is met de eerste klemsectie met een binnenoppervlak voor het in contact zijn met de verbindingsmodule; en 30 een vergrendeling voor het op selectieve wijze vasthouden van de eerste en tweede klemsecties in contact tegen de verbindingsmodule en voor het op selectieve wijze losmaken van de verbindingsmodule van contact met de eerste en tweede klemsecties. 35 1008157

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verbindingsmodule een in wezen cilindrisch uitwendig oppervlak heeft, waarbij de binnenoppervlakken van de eerste en tweede klemsecties in wezen halfcirkelvormig in 5 doorsnede zijn om te passen bij het buitenoppervlak van de verbindingsmodule wanneer de eerste en tweede klemsecties in aangrijping zijn met de verbindingsmodule.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 10 de vergrendeling de eerste en tweede klemsecties samendrukt tegen het uitwendige oppervlak van de verbindingsmodule.

11. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een wartel aanwezig is tussen het vaartuig en de eerste 15 klemsectie om een beweging mogelijk te maken van de eerste klemsectie ten opzichte van het vaartuig.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de wartel tegengestelde pennen omvat die in aangrijping 20 zijn tussen de eerste klemsectie en het vaartuig.

13. Werkwijze voor het vasthouden van een seismische kabelverbindingsmodule boven water wanneer de verbindingsmodule naburige seismische kabelsecties verbindt, met het 25 kenmerk, dat de volgende stappen worden uitgevoerd: het brengen van een vaartuig dichtbij de verbindingsmodule; het ondersteunen van een klem met het vaartuig; het laten stijgen van de verbindingsmodule tot er 30 contact is met de klem; het vasthouden van de verbindingsmodule met de klem op een plaats boven het wateroppervlak; het losmaken van één naburige seismische kabelsectie van de verbindingsmodule; 35 het bevestigen van een uiteinde van de seismische kabelsectie aan de verbindingsmodule; en 1008157 het brengen van de verbindingsmodule in het water.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de klem eerste en tweede klemsecties omvat elk met een 5 binnenoppervlak voor het in contact komen met de verbindingsmodule, waarbij voorts de eerste en tweede klemsecties tegen de verbindingsmodule worden samengedrukt.

15. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat 10 een terugtrekbare sluiting wordt uitgestrekt vanuit een ruimte die wordt bepaald door het buitenoppervlak van de verbindingsmodule en dat de klem wordt bevestigd aan de sluiting.

16. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de klem wordt bevestigd aan een wartel om beweging van de klem ten opzichte van het vaartuig mogelijk te maken.

17. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat 20 een seismische kabelsectie wordt losgemaakt van de verbindingsmodule wanneer de verbindingsmodule in contact wordt gehouden met de klem, en dat een nieuwe seismische kabelsectie wordt bevestigd aan de verbindingsmodule.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de losgemaakte seismische kabelsectie wordt bevestigd aan het vaartuig alvorens de seismische kabelsectie wordt losgemaakt van de verbindingsmodule.

19. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de klem de verbindingsmodule vrijmaakt wanneer een bepaalde kracht werkt tegen de verbindingsmodule. 1008157