NL1008101C2 - Communicatiesysteem dat kan worden aangebracht op een in een wand ingebouwde inbouwdoos. - Google Patents

Description

4104

COMMUNICATIESYSTEEM DAT KAN WORDEN AANGEBRACHT OP EEN IN 5 EEN WAND INGEBOUWDE INBOUWDOOS

De uitvinding heeft betrekking op een communicatiesysteem dat kan worden aangebracht op een in een wand ingebouwde inbouwdoos waarin een bedrading 10 aanwezig is waarop het communicatie-systeem kan worden aangesloten. Een dergelijk communicatie-systeem kan worden gebruikt in een ziekenhuis waar voor elke patiënt de nodige voorzieningen moeten zijn aangebracht zoals mogelijkheden om verplegend personeel op te roepen en 15 apparatuur om mondeling en/of op andere wijze te communiceren. Daartoe kunnen nabij het bed van een patiënt, bij voorkeur tegen een wand, communicatiemiddelen worden aangebracht zoals drukknoppen, signaallampen, luidsprekers en contactdozen 20 om dergelijk apparatuur aan te sluiten.

Onder communicatiesysteem wordt hier mede verstaan een signalisatiesysteem, welke term doorgaans wordt gebruikt voor een systeem waarin het uitwisselen van gesproken 25 boodschappen ontbreekt.

De uitvinding beoogt een communicatiesysteem dat universeel toepasbaar is omdat het in verschillende vormen naar gelang de behoefte en in meerdere variaties 30 kan worden aangebracht op een inbouwdoos die zich in een wand bevindt.

Bij voorkeur omvat het communicatiesysteem een basisplaat die op de inbouwdoos kan worden aangebracht 35 en die is voorzien van een opening waardoor de bedrading kan reiken, en omvat het communicatie-systeem een of meer opbouwdozen die door middel van bevestigingsmiddelen losneembaar op de basisplaat kunnen 1 0 0 61 01 2 worden bevestigd, welke opbouwdozen communicatiemiddelen kunnen bevatten. Zo kunnen de opbouwdozen voorzien van drukknoppen of van toetsen, al of niet verlicht, van een luidspreker en/of een microfoon, van 5 bedieningsmiddelen om een radio of een televisie te bedienen, van een contactdoos om apparatuur aan te sluiten etc.

Bij voorkeur is een opbouwdoos in vooraanzicht in 10 hoofdzaak rechthoekig, en in een voorkeursuitvoering vierkant, en heeft de opbouwdoos vier zijwanden met een in hoofdzaak plat buitenvlak en zijn de bevestigingsmiddelen zodanig uitgevoerd dat elke opbouwdoos in meerdere standen, gedraaid over een hoek van 90 graden, 15 op de basisplaat kan worden bevestigd. Doordat het buitenvlak van de zijwanden plat is, kunnen twee opbouwdozen zodanig op de basisplaat worden aangebracht dat zij zijdelings op elkaar aansluiten, zonder onderlinge tussenruimte, en daarbij één geheel lijken te 20 vormen. Als alle vier zijwanden een plat buitenvlak hebben kunnen de opbouwdozen steeds op elkaar aansluiten, wanneer zij in verschillen standen naast elkaar worden bevestigd.

25 In een voorkeursuitvoering heeft de opbouwdoos een voorwand met een buitenvlak dat in één richting gekromd j is, zodat het, althans gedeeltelijk, in hoofdzaak de vorm heeft van een cylinderoppervlak. De aldus aangebrachte lichte kromming van het voorvlak geeft niet 30 alleen een fraai uiterlijk aan de opbouwdoos, maar maakt het bovendien mogelijk dat communicatiemiddelen zoals drukknoppen en indicatielampen zodanig op het voorvlak kunnen worden geplaatst dat zij ook vanuit een zijdelingse richting goed zichtbaar zijn.

35 ; Bij voorkeur worden meerdere opbouwdozen in een rij, i tegen elkaar aan, op een basisplaat bevestigd, waarbij ^ ö Π j j 3 de basisplaat zich in verticale of in horizontale richting uitstrekkend op de inbouwdoos tegen de wand is bevestigd. Omdat een rij opbouwdozen zich zowel in horizontale richting als in verticale richting kan 5 uitstrekken kan het samenstel van opbouwdozen naar wens op verschillende manieren worden aangebracht.

Bij voorkeur heeft een opbouwdoos een open zijde die omsloten wordt door een rand die, althans gedeeltelijk, 10 tegen de basisplaat kan aanliggen. De basisplaat kan zijn voorzien van een uitsparing op een plaats waar die rand tegen de basisplaat kan aanliggen, door welke uitsparing bedrading tussen naast elkaar gelegen opbouwdozen kan worden aangebracht. Daarbij behoeft er 15 geen uitsparing aanwezig te zijn in de zijwanden van de opbouwdoos, teneinde de nodige bedrading naar die opbouwdoos te leiden. Op een plaats waar de basisplaat tegen de wand aanligt kan door middel van een uitsparing in de basisplaat een doorgang gecreëerd worden tussen 20 twee naast elkaar gelegen opbouwdozen die op de basisplaat zijn aangebracht. Bij voorkeur wordt daarbij de open zijde van de opbouwdoos omsloten door een eindloze rand, welke rand zich in een in hoofdzaak plat vlak uitstrekt.

25

In een voorkeursuitvoering heeft de basisplaat een omtreksrand die overeenkomt met de omtrek van een of meerdere op een rij geplaatste opbouwdozen, zodat de basisplaat een zichtbare buitenrand heeft die in 30 hetzelfde vlak ligt als althans een aantal van de platte buitenvlakken van de op de basisplaat aangebrachte opbouwdozen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de basisplaat 35 voorzien van een meervoudig gatenpatroon waardoor het in zowel verticale als horizontale stand op verschillende typen inbouwdozen met onderling afwijkende plaatsen voor . »..

"· ? * i i - y '>y \j f \j » 4 bevestigingsbouten of schroeven kan worden bevestigd. Daarbij kunnen bovendien bij voorkeur gaten nabij de hoekpunten van de basisplaat aanwezig zijn om desgewenst de grondplaat (mede) met schroeven in de wand te 5 bevestigen. Een op deze wijze gevormde basisplaat is universeel toepasbaar omdat deze zonder speciale aanpassingen vrijwel altijd op een inbouwdoos kan worden aangebracht in zowel verticale als in horizontale stand.

10 Een opbouwdoos kan zijn voorzien van velerlei apparatuur en voorzieningen, zowel uitwendig (knoppen, toetsen, waarschuwingslampen) als inwendig (schakelaars, luidspreker, andere elektrische en elektronische apparatuur). Wanneer in de normale opbouwdoos te weinig 15 ruimte aanwezig is voor de in de opbouwdoos aan te brengen apparatuur, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een tussendoos met twee, tegenover elkaar gelegen in hoofdzaak rechthoekige, bij voorkeur vierkante, open zijden en, in vooraanzicht, in hoofdzaak dezelfde omtrek 20 als een opbouwdoos. De tussendoos kan worden aangebracht op de basisplaat en op de tussendoos kan een opbouwdoos al of niet losneembaar worden bevestigd, waarbij de tussendoos een houder vormt voor onderdelen van het systeem. De vier zijwanden van de tussendoos hebben, net 25 als een opbouwdoos, een plat buitenvlak, zodat deze tussendoos kan aansluiten tegen een andere tussendoos of I een opbouwdoos.

In een andere uitvoeringsvorm is de basisplaat, althans 30 langs zijn omtreksrand, voorzien van opstaande wanden, welke wanden kunnen aansluiten op een opbouwdoos. Ook daarbij zijn de wanden bij voorkeur voorzien van een plat buitenvlak en heeft de basisplaat bij voorkeur een in hoofdzaak vierkant vooraanzicht.

35

Teneinde een verbinding tussen naast elkaar aangebrachte opbouwdozen en of tussendozen tot stand te brengen |i Λ:ρ·:η1ΐ' 5 kunnen in zijwanden verzwakte plaatsen aanwezig zijn waar delen van de zijwand kunnen worden weggebroken teneinde een opening in de zijwand tot stand te brengen. Ook in de opstaande wanden, die op de basisplaat 5 aanwezig kunnen zijn, kunnen dergelijke verzwakkingen aanwezig zijn.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor toepassing in het eerder beschreven communicatie-10 systeem, waarbij een eerder beschreven basisplaat tegen een in een wand ingebouwde opbouwdoos wordt aangebracht, waarna op de basisplaat een opbouwdoos wordt aangebracht .

15 Verdere kenmerken van het communicatiesysteem, die zowel afzonderlijk als in combinatie kunnen worden toegepast, zijn beschreven aan de hand van een aantal voorbeelden en zijn genoemd in de conclusies.

20 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de figuren, enkele uitvoeringsvoorbeelden van een communicatiesysteem worden beschreven.

25 Figuren 1-3 tonen een basisplaat; figuren 4-7 tonen een opbouwdoos; figuren 8-10 tonen een andere opbouwdoos; figuren 11 en 12 tonen drie gemonteerde opbouwdozen; figuren 14 en 15 tonen een tweede uitvoeringsvorm van 30 een basisplaat; figuur 16 toont twee gemonteerde opbouwdozen; figuren 17-19 tonen een derde uitvoeringsvorm van een basisplaat; figuren 20 - 22 tonen een tussendoos, en 35 figuren 23 en 24 tonen een basisplaat met zijwanden.

1 00 8101 6

De figuren zijn slechts schematische weergaven, waarbij overeenkomende delen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangegeven.

5 Figuur 1 toont een basisplaat 1 in vooraanzicht, welke basisplaat voorzien is van een opening 2. Basisplaat 1 is drie keer zo lang als breed, en kan zowel in verticale richting als in horizontale richting uitstrekkend tegen een wand geschroefd worden, 10 bijvoorbeeld door gebruik te maken van de vier schroefgaten 3. Daarbij kan de basisplaat 1 zodanig worden gepositioneerd dat opening 2 samenvalt met een in de wand ingebouwde inbouwdoos, zodat de bedrading die in deze inbouwdoos aanwezig is door opening 2 kan reiken.

15

Een inbouwdoos is vaak voorzien van gaten met inwendige schroefdraad waarin schroefbouten kunnen worden geschroefd teneinde delen van het communicatiesysteem te bevestigen. Bij verschillende typen inbouwdozen en in 20 verschillende territoriale gebieden bestaan er onderlinge verschillen in het patroon waarin deze gaten zijn aangebracht. Teneinde de basisplaat op verschillende gatenpatronen te kunnen bevestigen zijn i een groot aantal uitsparingen 4 in de basisplaat j 25 aangebracht waarvan steeds een aantal uitsparingen overeenkomen met een bepaald gatenpatroon dat in een inbouwdoos aanwezig kan zijn. De uitsparingen 4 bestaan uit een smaller gedeelte en een breder deel, waarbij het bredere deel zodanig groot is dat een kop van een bout 30 daardoor kan passeren, terwijl het smallere deel zodanig smal is dat diezelfde kop bij het aandraaien van de bout de rand van de uitsparing aangrijpt. Een dergelijke manier van bevestigen is op zichzelf bekend en heeft als voordeel dat de basisplaat 1 kan worden verwijderd 35 zonder de schroeven geheel los te draaien.

] Λ f. p 1 Λ 1 : l j \J O f U É 7

Nadat de basisplaat 1 in horizontale richting of in verticale richting tegen een wand is bevestigd kunnen opbouwdozen 5 (figuren 4-10) op de basisplaat 1 worden aangebracht. Daartoe is de basisplaat voorzien van 5 opstaande lippen 6,7 die de opbouwdoos 5 kunnen vasthouden. Daartoe is de binnenzijde van elke zijwand 8 van een opbouwdoos voorzien van twee nokken 22 (figuur 22) die ofwel in een uitsparing 9 van lip 6 vallen ofwel achter een ribbe 21 van lip 7 vallen. In beide gevallen 10 wordt de opbouwdoos 5 zodanig door de lippen 6,7 gefixeerd, dat de opbouwdoos 5 van de basisplaat 1 worden verwijderd door voldoende kracht op de opbouwdoos uit te oefenen, waarbij de lip 6,7 enigszins elastisch vervormt.

15

Figuren 4-7 tonen een opbouwdoos 5 in zijn eenvoudigste vorm. De opbouwdoos heeft een voorwand 10 die in figuur 4 in aanzicht is weergegeven. Figuur 5 is een zijaanzicht die de buitenzijde van zijwand 8 toont en 20 een gedeelte van de buitenzijde van voorwand 10, omdat voorwand 10 enigszins gekromd is waarbij het buitenvlak van voorwand 10 in hoofdzaak cilindervormig is.

Figuur 6 toont een zijaanzicht waarbij de kromming van 25 voorwand 10 zichtbaar is. Figuur 7 toont opbouwdoos 5 in een perspectivisch aanzicht.

Opbouwdoos 5 heeft een voorwand 10 en vier zijwanden 8 en de tegenover de voorwand 10 liggende zijde van 30 opbouwdoos 5 is open. Met deze zijde kan de opbouwdoos tegen de basisplaat 1 worden aangebracht, waarbij een rand 11 van opbouwdoos 5 aanligt tegen de basisplaat 1. De rand 11 van opbouwdoos 5 is voorzien van een aantal uitsparingen 12. Door een schroevendraaier in uitsparing 35 12 te steken en de schroevendraaier enigszins te draaien wordt een kracht op de opbouwdoos uitgeoefend waarmee de opbouwdoos 5 kan worden verwijderd van basisplaat 1.

0 81 0 1 8

Opbouwdoos 5 kan componenten en/of onderdelen van het communicatiesysteem bevatten zoals een luidspreker, een versterker of een microcomputer.

5 Figuren 8-10 tonen een opbouwdoos waarvan de voorwand 10 voorzien is van twee drukknoppen 13 waarmee in de opbouwdoos 5 aanwezige schakelaars kunnen worden bediend. Elk van de drukknoppen 13 is voorzien van een lampje 14 waarmee kan worden aangegeven of de 10 betreffende schakelaar uit of aan staat.

Eén van de zijwanden 8 van de in figuren 8-10 weergegeven opbouwdoos is voorzien van een stopcontact 15 waarin een stekker kan worden gestoken. Dit kan een 15 stopcontact 15 zijn om bijvoorbeeld een verlichtingslamp aan te sluiten, maar ook elk ander onderdeel of component van het communicatiesysteem dat door middel van een elektrisch geleiding moet worden aangesloten kan gebruik maken van een dergelijk stopcontact. Dit kan 20 bijvoorbeeld een luidspreker voor een radio betreffen, een koptelefoon of een bedieningspaneel met behulp waarvan kan worden gecommuniceerd.

Figuren 11 en 12 tonen een tegen een muur bevestigde i 25 basisplaat 1 waartegen drie opbouwdozen 5, verticaal boven elkaar zijn aangebracht. De bovenste opbouwdoos 5 komt overeen met de in figuur 7 weergegeven opbouwdoos, de middelste opbouwdoos komt overeen met de in figuur 10 weergegeven opbouwdoos en de onderste opbouwdoos is 30 voorzien van één drukknop 13. Het zal duidelijk zijn dat in deze situatie geen gebruik wordt gemaakt van het , stopcontact 15 van de middelste opbouwdoos, omdat de ΐ wand waarin dit stopcontact is aangebracht tegen de j zijwand van de eronder aangebrachte opbouwdoos ligt.

35

Alle zijwanden 8 van elke opbouwdoos 5 heeft een plat - buitenvlak, zodat tegen elkaar aan liggende opbouwdozen 4 1 0 o 4 ·, o ; 9 5 op elkaar aansluiten en daardoor visueel een eenheid vormen. Daarbij kunnen de opbouwdozen zowel met hun rechthoekige zijwanden tegen elkaar aanliggen als met de zijwanden die een gebogen rand hebben, welke gekromde 5 rand overeenkomt met de kromming van de voorwand 10. Dit laatste is het geval bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuren 11 en 12.

Tussen de verschillende, tegen elkaar aanliggende 10 opbouwdozen 5, zoals dat het geval is in het uitvoeringsvoorbeeld van figuren 11 en 12, kan het nodig zijn dat elektrische geleidingsdraden van de ene opbouwdoos naar de andere moeten lopen. Om te voorkomen dat daartoe gaten moeten worden gemaakt in tegen elkaar 15 aanliggende zijwanden 8, is de basisplaat voorzien van uitsparingen 16 (figuur 1 en figuur 3) ter plaatse van twee tegen elkaar aanliggende zijwanden 8. Door deze uitsparingen 16 kunnen meerdere elektriciteitsdraden van de ene naar de ander opbouwdoos 5 lopen, zodat de drie 20 in figuur 12 weergegeven opbouwdozen 5 onderling kunnen worden verbonden zonder dat daartoe in de zijwanden 8 van de opbouwdozen 5 uitsparingen of gaten behoeven te worden aangebracht.

25 Figuur 13 toont een basisplaat 1 waarop twee opbouwdozen kunnen worden aangebracht, welke basisplaat overigens overeenkomt met de in figuur 1 weergegeven basisplaat 1. Figuur 14 is een zijaanzicht en figuur 15 is een perspectivisch aanzicht van de basisplaat volgens figuur 30 13.

Figuur 16 geeft de situatie weer waarbij de basisplaat 1 volgens figuren 13-15 tegen een muur is bevestigd, waarbij twee opbouwdozen 5 op de basisplaat 1 zijn 35 aangebracht. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld liggen de twee opbouwdozen 5 met een rechthoekige zijwand 8 tegen elkaar aan. Overigens zijn dit dezelfde opbouwdozen 5 ’· 0 ’ · ' ') ' 10 als de twee onderste opbouwdozen in het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 12.

Figuren 17-19 tonen een basisplaat die rechthoekig is en 5 waarop één opbouwdoos 5 kan worden aangebracht. Daartoe zijn vier lippen 6 aanwezig. Bovendien zijn vier uitsteeksels 23 aanwezig waarmee opbouwdoos 5 op de juiste plaats wordt gehouden.

10 Figuren 20-22 tonen een tussendoos met een in hoofdzaak vierkant vooraanzicht (figuur 20). De tussen doos kan op een basisplaat 1 worden aangebracht op dezelfde wijze als een opbouwdoos 5 daarop wordt aangebracht. De voorkant van de tussendoos is open, net als de 15 achterkant, en op deze voorkant kan een opbouwdoos 5 worden aangebracht waartoe lippen 6 aanwezig zijn op de tussendoos. De vier zijwanden 8 van de tussendoos zijn alle rechthoekig en hebben een plat buitenvlak.

Figuur 22 toont de tussendoos in perspectivisch 20 aanzicht. Bovendien zijn in figuur 22 de nokken 22 zichtbaar die in uitsparingen 9 van de lippen 6 kunnen grijpen of achter ribben 21 van lippen 7 kunnen vallen.

Door de tussendoos tussen de basisplaat 1 en een 25 opbouwdoos 5 te plaatsen kan de voor apparatuur en componenten beschikbare ruimte van een opbouwdoos aanzienlijk worden vergroot, terwijl gebruik wordt gemaakt van de standaard basisplaat 1 en een standaard opbouwdoos 5.

! 30

In de figuren 23 en 24 is een uitvoeringsvoorbeeld van een basisplaat weergegeven is voorzien van vier zijwanden 8, die elk een rechthoekig en plat buitenvlak hebben. Ook op deze basisplaat met zijwanden kan een 35 opbouwdoos 5 worden aangebracht, waarbij de ruimte binnen de opbouwdoos aanzienlijk wordt vergroot voor het onderbrengen van apparatuur, onderdelen en/of I , j;) 31 01 i 11 componenten van het communicatiesysteem. De zijwanden 8 van de basisplaat volgens 24 zijn voorzien van lippen 6 voor het bevestigen van een opbouwdoos en deze zijwanden 8 zijn tevens voorzien van verzwakte delen 25 die kunnen 5 worden weggebroken om eventueel doorgang te bieden voor elektriciteitsdraden. Op deze wijze kan deze basisplaat ! aan elk van de vier zijkanten voorzien zijn van middelen voor het aan- en/of afvoeren van informatie in de vorm van elektrische signalen.

1 r\ /Λ O ‘I Ί f

Claims (22)

1. Communicatie-systeem dat kan worden aangebracht op 5 een in een wand ingebouwde inbouwdoos waarin een bedrading aanwezig is waarop het communicatiesysteem kan worden aangesloten, welk communicatiesysteem een basisplaat omvat die op de inbouwdoos kan worden aangebracht en die is voorzien van een 10 opening waardoor de bedrading kan reiken, en welk communicatie-systeem voorts een of meer opbouwdozen omvat die door middel van bevestigingsmiddelen losneembaar op de basisplaat kunnen worden bevestigd, welke opbouwdozen communicatie-middelen 15 bevatten.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een opbouwdoos in vooraanzicht in hoofdzaak rechthoekig is, bij voorkeur vierkant, en vier 20 zijwanden heeft met een in hoofdzaak plat buitenvlak en dat de bevestigingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat elke opbouwdoos in meerdere standen, gedraaid over een hoek van 90 graden, op de basisplaat kan worden bevestigd. 25

3. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opbouwdoos een voorwand heeft met een buitenvlak dat in een richting is gekromd, zodat het, althans gedeeltelijk, in hoofdzaak de 30 vorm heeft van een cylinderoppervlak. i

4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met ! het kenmerk, dat meerdere opbouwdozen op een rij, tegen elkaar aan, op een basisplaat kunnen worden 35 bevestigd, waarbij de basisplaat zich in verticale of in horizontale richting uitstrekkend op de inbouwdoos kan worden bevestigd. 10081 01 ;

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een opbouwdoos een open zijde heeft die omsloten wordt door een rand die, althans gedeeltelijk, tegen de basisplaat kan aanliggen en 5 dat de basisplaat voorzien is een uitsparing op een plaats waar de rand tegen de basisplaat kan aanliggen, door welke uitsparing bedrading tussen naast elkaar gelegen opbouwdozen kan worden aangebracht. 10

6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de open zijde omsloten wordt door een eindloze rand, welke rand zich in een in hoofdzaak plat vlak uitstrekt. 15

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basisplaat een omtreksrand , heeft die overeenkomt met de omtrek van een of meerdere op een rij geplaatste opbouwdozen. 20

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basisplaat is voorzien van een meervoudig gatenpatroon waardoor het in zowel verticale als horizontale stand op verschillende 25 typen inbouwdozen met onderling afwijkende plaatsen voor bevestigingsbouten of schroeven kan worden bevestigd, waarbij bij voorkeur gaten nabij de hoekpunten van de basisplaat aanwezig zijn om desgewenst de basisplaat (mede) met schroeven in de 30 wand te bevestigen.

9. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een tussendoos met twee, tegenover elkaar gelegen, in hoofdzaak rechthoekige, bij 35 voorkeur vierkante, open zijden en, in vooraanzicht, in hoofdzaak dezelfde omtrek als een opbouwdoos, welke tussendoos kan worden aangebracht 0 ' op de basisplaat en op welke tussendoos een opbouwdoos kan worden bevestigd, waarbij de tussendoos een houder vormt voor onderdelen van het systeem. 5

10. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basisplaat, althans langs zijn omtreksrand, is voorzien van opstaande wanden, welke wanden kunnen aansluiten op een opbouwdoos. 10

11. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de basisplaat een in hoofdzaak vierkant vooraanzicht heeft en dat genoemde wanden, althans aan de buitenzijde, vlak zijn. 15

12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat genoemde wanden zijn voorzien van verzwakte delen, zodat in een wand een opening kan worden gemaakt voor het doorvoeren van bedrading. 20

13. Basisplaat voor toepassing in een communicatiesysteem dat kan worden aangebracht op een in een wand ingebouwde inbouwdoos waarin een bedrading aanwezig is waarop het communicatie-systeem kan 25 worden aangesloten, welke basisplaat is voorzien van een opening waardoor de bedrading kan reiken, en welke basisplaat bevestigingsmiddelen omvat zodat een of meer opbouwdozen losneembaar op de basisplaat kunnen worden bevestigd. 30

14. Basisplaat volgens conclusie 13, met het kenmerk, ] dat, in vooraanzicht, de basisplaat rechthoekig is, ! waarbij de lengte gelijk is aan een geheel aantal keren de breedte. ! I 35

15. Basisplaat volgens conclusie 13 of 14, met het Ί kenmerk, dat de basisplaat een uitsparing heeft op 1 10 0 8101 een plaats waar twee, tegen elkaar aanliggende wanden van twee opbouwdozen met hun randen tegen de basisplaat kunnen liggen, door welke uitsparing bedrading van de ene naar de andere opbouwdoos kan 5 worden aangebracht.

16. Basisplaat volgens een der conclusies 13-15, gekenmerkt door een meervoudig gatenpatroon waardoor het in zowel verticale als horizontale 10 stand op verschillende typen inbouwdozen met onderling afwijkende plaatsen voor bevestigingsbouten of schroeven kan worden bevestigd, waarbij bij voorkeur gaten nabij de hoekpunten van de basisplaat aanwezig zijn om 15 desgewenst de basisplaat (mede) met schroeven in de wand te bevestigen.

17. Basisplaat volgens een der conclusies 13-16, met het kenmerk, dat de basisplaat een rechthoekig, bij 20 voorkeur een vierkant, vooraanzicht heeft met langs zijn omtrek vier zijwanden heeft met een in hoofdzaak plat buitenvlak die kunnen aansluiten op een opbouwdoos.

18. Basisplaat volgens een der conclusies 13-17, met het kenmerk, dat de basisplaat licht gebogen is met de concave zijde aan de kant die tegen de wand aanligt.

19. Opbouwdoos voor een communicatie-systeem dat kan worden aangebracht op een in een wand ingebouwde inbouwdoos waarin een bedrading aanwezig is waarop het communicatie-systeem kan worden aangesloten, welk communicatie-systeem een basisplaat omvat 35 waarop de opbouwdoos losneembaar kan worden bevestigd waarbij het met een open zijde tegen de basisplaat aanligt, welke opbouwdoos in * ‘Jö t UI vooraanzicht rechthoekig, bij voorkeur vierkant, is en vier onderling op elkaar aansluitende zijwanden heeft met een in hoofdzaak plat buitenvlak.

20. Opbouwdoos volgens conclusie 19, gekenmerkt door een voorwand met een buitenvlak dat in een richting is gekromd, zodat het, althans gedeeltelijk, in hoofdzaak de vorm heeft van een cylinderoppervlak.

21. Opbouwdoos volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de inbouwdoos voorzien is van een of meer drukknoppen aan de voorzijde en/of van een stopcontact in een zijwand en/of van een luidspreker en/of van een microfoon en/of van 15 verlichting.

22. Werkwijze voor het installeren van een communicatie-systeem, waarbij een basisplaat volgens een der conclusies 13-18 tegen een in een 20 wand ingebouwde inbouwdoos wordt aangebracht, waarna op de basisplaat een opbouwdoos volgens een der conclusies 19-21 wordt aangebracht. j s 1008101